Vraag en antwoord & Wie wat waar

Mijn onderzoek naar de voorouders van mijn schoonmoeder Catharina Jacoba van der Harst (zij was getrouwd met Albert Sprokkereef  en hebben heel lang in de Zutphensestraat gewoond) is begonnen met een artikel in de Scheveningse Kerkbode van 20 juni 1958,
geschreven door T.J. van Leeuwen met de titel Zwijgende stenen Sprekende getuigen.
Dit artikel ging over het eeuwenoude geslacht van der Harst.
Het is een Leendert Cornelisz van der Harst die bij akte van 7 september 1768 en 26 juni 1769 ca. 12 morgen duingrond in eeuwig durende erfpacht heeft gekregen.Hij heeft dit duingebied ontgonnen en er o.a. graan op verbouwd. Zijn zoons Cornelis Leendertse en Joseph (Joost) Leendertse hebben dit bedrijf  voortgezet.Later werd dit overgenomen door Pieter Hus,het huis waar Pieter woonde is al lang afgebroken maar was bekend als "het huis van Hus".
Ik weet niet waar dat huis heeft gestaan misschien kan iemand daar duidelijkheid over geven.
Het ontgonnen duingebied werd later als boetveld gebruikt.
Ik ben al een eind gekomen met het onderzoek naar de voorouders van der Harst en dank zij jullie Scheveningers kom ik steeds verder.

Leendert Cornelis van der Harst wordt ½ 1775 een grijsaard genoemd. Hij was
eerst visser, daarna boer, kreeg toestemming van de magistraat om
vissersschuiten in en uit zee te trekken en hield daarvoor paarden. Ook deed
hij aan de schelpenvisserij. Hij zag kans duingrond tot weien hooiland te
ontginnen en kreeg op 7-9-1768 en 26-6-1769 ½ 12 morgen duingrond in de
Graeflijkheid in eeuwig durende erfpacht, waarvoor hij f 5,-- per morgen en
1/10 van de opbrengsten moest afdragen. In de geschiedenis van "Van der Harst
in Harstenhoek/van der Harst tot Hus" neemt hij een belangrijke plaats in. In
1770 strandde een schip uit de Oostzee voor Scheveningen en Leendert van der
Harst gebruikte de rogge als zaaikorels. Ook teelde hij aardappels uit zaad.
Hij ontving voor de ontginningsactiviteiten een zilveren medaille en 30 gouden
dukaten van de Maatschappij ter bevordering van de Landbouw. Voor de
voortzetting van de ontginning kreeg hij veel waardering en ontving een
zilveren tabaksdoos, een exemplaar van "De Werken van de Maatschappij" en vier
dukaten. Ook zijn zoon Cornelis van der Harst (ged. 27-10-1754, tr. Kornelia
Taal) hielp hem bij de ontginning en bracht het aangrenzende duinterrein in
cultuur. Voor de ontginning betrok hij tegen een geringe prijs het visafval van
de Scheveningers. Uit het verslag van de heer Bogaardt uit 1785 blijkt dat toen
24 morgen, d.i. ½ 20 ha. ontgonnen was.

Dat stond ook allemaal in de Scheveningse Kerkbode van 1958 maar kon niet dat hele verhaal hier vermelden  :D Ik heb als stamvader Leendert Jacobsz Harts (Hersz) was 1 getrouwd met Neeltge Ariensdr (van der Bom) zij is overl. ca 1625. zijn 2e huw. was met Maertje Cornelisdr. de jonge Jaegher (ook als Maertgen Cornelisdr.Backer genoemd naar haar grootmoeder van moederszijde.
Er schijnt een dokument van vóór januari 1283 te zijn, dus uit de tijd van Graaf Floris V.
Hierin worden vermeld Gerart en Didderics Herts sonen, jagers die samen land en veengrond in huur hadden van de Graaf.Zij moesten daarvoor per jaar één hoet haver en twee varkens leveren.Dat gehuurde land lag in een duinvallei genoemd Harst-laghe.
Zo liggen er in het nationaal archief ook kaarten van stukken grond die door o.a. Leendert van der Harst in 1768/1769 aangekocht? zijn. die bevinden zich in het archief van de Grafelijkheidsrekenkamer.
Het probleem is dat ik in Havelte (Drenthe) woon dus niet even heen en weer naar Scheveningen/Den Haag kan rijden om de archieven in te duiken,ik moet het van internet hebben, maar daar kan ik gelukkig wel heel wat vinden,kan het alleen niet controleren met de orginele stukken c.q. aktes.