Hoe ga je om met de schrijfwijze van namen:
bijv. "de Ruiter"; "de Ruyter"; "de Ruijter"
wat doe je als in de ene akte de persoon wordt aangeduid met "de Ruijter" en in een andere akte als "de Ruiter"?
Mag je de zoon (Dirk) van bijvoorbeeld Johannes Taal zonder probleem registreren als Dirk Johannes Taal?
en zo ja altijd of tot een bepaald jaar?
Hoe gaan jullie met deze materie om?
In principe moet je natuurlijk de schrijfwijze aanhouden, die de koster van der kerk (voor 1811) en de ambtenaar van de gemeente (na 1811) aanhield.
In die tijd vroeg men waarschijnlijk nog niet, wil je de naam even spellen. Vaak kon men niet lezen danwel schrijven.
Daarom komt het natuurlijk voor dat b.v. de kinderen van het gezin de Ruiter, de achternaam kregen die op verschillende wijze geschreven werd.
Ikzelf houdt de achternaam aan, welke het nageslacht gaat volgen.
Vermelding van de vadersnaam achter de naam van het kind komt natuurlijk uit de tijd dat er nog geen achternamen waren. Men werd vernoemd naar de vader.
b.v. Jan Jansz, zoon van Jan.
Sommige mensen gebruiken thans nog steeds deze regel: Jan de Ruiter Jz.
Na de invoering van de registratie (Franse Tijd) rond 1811 ging de vermelding van de vadersnaam eigenlijk verdwijnen, zoals K reeds aangaf.
Jacobus