Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
21-11-2024, 19:58:08
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Nieuwe leden moeten helaas wachten tot dat de webmaster ze accepteert. Er is veel kaf onder het koren. Het beste kunt u na registratie ons nog even een e-mail sturen jolydesign@ziggo.nl.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Martijntje en de P.T.T.
« vorige volgende »
Pagina's: [1] 2 3 Omlaag Print
Auteur Topic: Martijntje en de P.T.T.  (gelezen 37173 keer)
Piet Es
Gast
« Gepost op: 29-05-2009, 15:24:43 »

Martijntje en de P.T.T. (1)

Een dorpsroman

De roman Martijntje zal ongetwijfeld niet bij velen te Scheveningen in hun boekenverzameling worden aangetroffen. Weliswaar gaat het om een puur Schevenings boek – een dorpsroman – maar op het moment waarop het verscheen had Scheveningen wel andere zaken aan het hoofd dan het kopen van boeken. Los daarvan waren Scheveningers van oudsher niet zulke kopers van boeken en zeker niet waar het romans betrof.  
In de tijd waarin deze roman verscheen doemden voor de Scheveningers de eerste voortekenen op van een toekomstige evacuatie terwijl niet al te lang daarna de meesten dorpelingen daadwerkelijk hun biezen moesten pakken op bevel van de Duitse bezetters. Het was dus oorlog toen Arend Tael, het pseudoniem van Arie Pieter Krul, zijn boek over een Scheveningse visser en zijn vrouw Martijntje presenteerde. Maar wie was deze man nu werkelijk en waarover ging zijn boek?

Kennis van zaken
Arie Pieter Krul werd op 10 april 1901 te Scheveningen geboren. Zijn vader was Pieter Krul, een wagen- en rijtuigmaker die zijn werkplaats had in de plaatselijke Marcelisstraat; zijn moeder was Jacomina Krul-Roeleveld. Deze stamde uit een vissersgeslacht, mogelijk een verklaring voor de belangstelling van haar zoon Arie Pieter voor alles wat met Scheveningen had te maken. Krul werkte vóór de Tweede Wereldoorlog en tijdens de oorlogsjaren als employé van de P.T.T. op een Schevenings postkantoor. Dit zal later nog uitdrukkelijk blijken. Na een kort huwelijk en een scheiding hertrouwde hij op 6 januari 1932. Zijn tweede echtgenote was de op 15 mei 1901 geboren Maria Schüster, afkomstig uit Schönbach, een plaatsje dat lag in het Duitstalige gedeelte van het oude Tjechoslowakije. Maria Schüster vertrok al jong als hulp van een joodse familie samen met dit gezin vanuit haar geboorteland naar Antwerpen; vervolgens kwam zij in 1930 met deze familie naar ons land.

In Nederland
Het gezin en hun hulp vestigden zich te Scheveningen; Hier ontmoette Arie Pieter Krul, zoals nogal wat andere Nederlandse mannen in die jaren, zijn Duitse partner. Veel Duitse meisjes trokken namelijk in de crisisjaren de Nederlandse grens over om hier als hulp in de huishouding aan de slag te gaan; Maria Schüster was een van hen. Het valt niet te ontkennen dat bij de inval van de Duitsers – en ook erna gedurende de oorlogsjaren – de rol van de uit Duitsland afkomstige meisjes van grote invloed is geweest op de houding van de mannen waarmee zij trouwden of intussen getrouwd waren jegens de Duitse bezetters. Bij Arie Pieter Krul zal dit eveneens het geval zijn geweest al kon dit niet worden nagevraagd. Hij overleed zeer kort na de bevrijding in 1945.

Prijswinnaar
In het Maandblad der Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap van juni 1943 – het betreft hier een Duits georiënteerde instelling gedurende de jaren van de Tweede Wereldoorlog – komt een artikel voor dat handelt over de uitreiking van de Nederlandsche Literatuurprijs 1942. Het bewuste artikel noemt als winnaar onder meer Arend Tael (A.P. Krul); een foto toont hem samen met andere winnaars. Hij werd onderscheiden vanwege zijn boek Martijntje dat bijzonder goed aansloot op het toenmalige denken van de Duitsers en op hun cultuur. Het volkseigene van de Scheveningse visserman en zijn gezin werd in het boek duidelijk uitgelicht en de rol van de vrouw – bij en in het Duitse denken de bron van alle leven – boven alle lof verheven. Daarnaast kreeg in het boek ook het Schevenings dialect een eigen plaats. Al met al voor de Duitsgezinde Kultuurgemeenschap reden genoeg om de Scheveninger Arie Pieter Krul te publiekelijk te lauweren.

Fout?
Het in die periode accepteren van een prijs als voornoemd kan niet anders worden uitgelegd dan als een vorm van collaboratie en van een heulen met de vijand. Vanaf dat moment zal Krul in de ogen van zijn medeburgers ‘fout’ zijn geweest en door hen zijn aangemerkt als zijnde een lid van de duitsgezinde N.S.B. Het is niet geheel duidelijk of dit al dan niet waar is geweest; bij het NIOD is Krul niet teruggevonden in de ledenlijst van de N.S.B. maar dat zegt niet zoveel. Zoals over zoveel zaken in die jaren lag ook daarover een waas van onduidelijkheid. Want hoe dan ook, terwijl anderen niet meer naar buiten traden omdat het schrijven en publiceren slechts mogelijk was wanneer men lid was van een door de Duitsers ingestelde Kultuurkamer, verscheen in 1943 – opnieuw onder de schuilnaam Arend Tael – een dubieus gedichtenbundeltje met de titel Schevelings Prentebook. Later meer daarover: eerst de feiten die de ‘foute’ houding van Krul lijken te bevestigen. Want zo er eerder nog sprake kon zijn van iemand die dwaalde in onwetendheid, het argument werd ontkracht toen in mei 1944 – op het moment waarop bij een ieder ten aanzien van de Duitsers de schellen van de ogen waren gevallen – Arend Tael in De Schouw, een officieel orgaan van de Nederlandsche Kultuurkamer, twee van zijn gedichten liet afdrukken.

© Piet Spaans
Historisch publicist en auteur
Den Haag 2009

http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Spaans
« Laatste verandering: 23-10-2009, 17:42:39 door Piet Es » Gelogd
schubbereet
Gast
« Antwoord #1 Gepost op: 29-05-2009, 15:33:03 »

Wordt vervolgd

Ik kijk er naar uit Piet, heb dat boek al een jaar of 30 in mijn bezit.

Schub
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #2 Gepost op: 29-05-2009, 15:43:39 »

Piet es,
Onder aan de Seinpostduin, ongeveer op de hoek Ankerstraat was een cigaren / tabaks winkel van Krul. ( voor 1940 )
Op de Kon.Emmaschool was een gymmeester met de naam Krul. ( ook ongeveer deze periode )
Waren deze personen nazaten van genoemde Krul.
vreemdeling
Gelogd
Piet Es
Gast
« Antwoord #3 Gepost op: 31-05-2009, 18:32:33 »

Martijntje en de P.T.T. (2)

Een andere blik op de wereld

Krul raakte vermoedelijk onder de invloed van zijn Duitse echtgenote en door hun regelmatige familiebezoeken aan het – inmiddels Hitler – Duitsland in de ban van de door de Duitsers aangehangen 'Blut und Boden' gedachte. De Duitsers zagen een sterke samenhang tussen de mens (Blut – bloed) en de grond (Boden – aarde) waarop deze leefde en werkte.
Boeren waren daarvan onder meer een aansprekend voorbeeld: harde werkers, in lange dagen hun eigen grond bezaaiend en beoogstend. Maar vissers konden evenzo in die gedachte passen: harde werkers die dag en nacht met hun schepen door de zee ploegden en die vast verbonden waren met de zandige strook grond langs de kust.

Volkse gebruiken
Met de komst van de Duitse bezetters werd Nederland geconfronteerd met de Duitse hang en drang naar cultuur. Want de eigenheid van een bepaalde cultuur was in de ogen van de Duitsers sterk verbonden met de grond en met de streek waarop en waarin mensen eeuwenlang hadden geleefd en gewerkt. Het was daarom de wens dat in muziek, in toneel, in boeken en in dichtbundels de diepste roerselen van een volk zouden worden teruggevonden en worden weergegeven. En onder dat volk moest dan uiteraard worden verstaan het Germaanse volk. En wie waren dat? Dat waren natuurlijk eerst en vooral de Duitsers zelf. Maar ook de Vlamingen mochten daaronder worden geteld, evenals de Scandinaviërs en uiteraard de Nederlanders, waarbinnen dan weer de Friezen een rol van belang kregen toebedeeld. En met name op die Friezen kom ik in het volgende artikel uitvoerig terug. Allen moesten uiteindelijk samensmelten tot één broedervolk dat in de ogen van de Duitsers het hoogstaande Arische ras zou gaan vertegenwoordigen. Krul moet door al die gedachten en theoriën sterk beinvloed zijn geraakt.

De mooie Martijntje
De voorbeelden die hij voorbij zag komen riepen bij Krul het verlangen op, ‘zijn’ vissersvolk van Scheveningen in boekvorm te portretteren en hen daarbij in de eigen volkstaal te laten spreken. Terug daarom naar de roman over de jonge en mooie Scheveningse die in het boek van Arend Tael (Arie Pieter Krul) de naam Martijntje draagt. Het verhaal speelt zich af in de tweede helft van de 19de eeuw, ten tijde dus van de bomschuiten op het strand en van een Scheveningen zonder haven. Martijntje was een jonge, energieke vrouw in de bloei van haar leven; ze was enerzijds 18 jaar oud maar anderzijds al een hoofdvrouw. Ze had voorts omgang met een stuurman van een bomschuit. Voor de duidelijkheid: men kende ten tijde van de bomschuiten geen schippers maar zogeheten stuurlieden als gezagvoerder. Verder was een hoofdvrouw iemand die leiding gaf aan een groep boetsters, vrouwen die de netten van de vissersschepen moesten repareren. Men kan zich hierbij en passant afvragen in hoeverre iemand op 18-jarige leeftijd al als hoofdvrouw zou kunnen fungeren, maar wanneer de schrijver vindt dat dit in zijn verhaal moet kunnen passen dan zij het zo.

Voertaal
De jonge Martijntje was – zoals al bleek uit de aanhef boven een eerdere alinea – mooi en daardoor spraakmakend in het vissersdorp. Dat spraakmakende kan vervolgens heel letterlijk worden opgevat want een fors gedeelte van het boek bestaat uit dialogen, dat wil zeggen uit onderlinge gesprekken tussen de verschillende romanfiguren. Het boek zal zeker niet voor iedereen even leesbaar zijn geweest aangezien Arend Tael de personen uit zijn boek als voertaal het Scheveningse dialect laat hanteren. Bij nader inzien zal blijken dat het in 1941 verschenen werk Martijntje de opmaat moet zijn geweest naar een volgende stap. Die stap sloot aan op de gedachte van en over de volkse cultuur: Krul ging sleutelen aan het Scheveningse dialect.

West-Frieze-Styk
In het voorgaande artikel werd al tersloops geschreven over een gedichtenbundel met de naam Schevelings Prentebook (1943), opnieuw van de hand van Arend Tael (Arie Pieter Krul). Hij was in de loop van de oorlogsjaren in contact gekomen met de Duits georiënteerde ‘Permenente kemmissie fan de West-Frieze-Styk’. Deze commissie stond destijds onder leiding van mr. dr. A. de Goede, een man die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog omstreden was vanwege zijn sympathieën voor de toenmalige bezetters.

© Piet Spaans
Historisch publicist en auteur
Den Haag, 2009

http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Spaans
« Laatste verandering: 23-10-2009, 17:43:06 door Piet Es » Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #4 Gepost op: 01-06-2009, 13:50:36 »

Piet Es
Waarschijnlijk een onfatsoenlijke vraag.
Is van uw hand heel lang geledenook ook als eens Iets  over dit onderwerp gepubliceerd .
In mijn herinnering komt dit mij zo bekend voor.
Scheveningse courant of iets dergelijks ?

vreemdeling
Gelogd
Rinus.N
Global Moderator
Schipper
*****
Berichten: 2792


SCH 84 voortvaren


Bekijk profiel E-mail
« Antwoord #5 Gepost op: 01-06-2009, 13:50:44 »

Piet es,
Onder aan de Seinpostduin, ongeveer op de hoek Ankerstraat was een cigaren / tabaks winkel van Krul. ( voor 1940 )
Op de Kon.Emmaschool was een gymmeester met de naam Krul. ( ook ongeveer deze periode )
Waren deze personen nazaten van genoemde Krul.
vreemdeling

 heb deze leraar en een zoon van hem ook mee  gemaakt daar op school
 wel wat later 1949
Gelogd

Eens gevaren  Altijd Gevaren
http://www.scheveningen-haven.nl/
Piet Es
Gast
« Antwoord #6 Gepost op: 01-06-2009, 18:19:48 »

Martijntje en de P.T.T. (3)

De verloochening

De aan hem toegekende onderscheiding voor zijn boek Martijntje door de Kultuurgemeenschap zal voor Arie Pieter Krul niet zonder gevolgen zijn gebleven. Zijn verschijning door middel van een foto in één, of in wellicht meer dagbladen zullen van hem een openbaar figuur hebben gemaakt. Krul komt hoe dan ook in contact met een groep lieden die zich bezighouden met het Westfriese dialect en daar ligt de vermoedelijke sleutel van de verdere door hem genomen stappen.
Naast het Schevelings Prentebook is, in na-oorlogse jaren, ook een hoeveelheid aantekeningen en woordenverzamelingen boven water gekomen die betrekking hadden op het Scheveningse dialect. Die verzameling zal ouder zijn geweest dan het Schevelings Prentebook (1943) dat wellicht moet worden beschouwd als een proeftuintje voor wat Krul als doel in zijn hoofd had: een woordenboek. Het is er niet van gekomen want Krul stierf op 12 juni 1945.

Geen verantwoording
Door Kruls dood zeer kort na de oorlog heeft niemand de kans gekregen, hem verantwoording te vragen of verklaringen te laten afleggen over zijn handel en wandel tijdens de oorlogsjaren. Alleen via datgene wat hij aan het papier heeft toevertrouwd kan een tipje van de sluier worden opgelicht. Uit een later nog te bespreken boek kan men, zij het op indirecte wijze, opmaken dat Krul een verongelijkte man moet zijn geweest die zich miskend voelde, die meende dat men hem tekort deed en die vond dat hij meer waardering verdiende dan hij kreeg. Het wekt zelfs de schijn dat hij heeft gedacht dat het kwam doordat hij een gewone Scheveninger was in de ogen van zijn niet van Scheveningen afkomstige superieuren. In 1944 zal dit duidelijk blijken. Hoe dan ook, Kruls streven lijkt te zijn geweest, de gewone Scheveninger een hogere status te doen toekomen dan die van tot nog toe en hij ziet zijn kans schoon via de Duitse ideeën over het Germaanse ras. Hij wil doen geloven dat de Scheveningers, en met hen andere kustbewoners langs de Noordzeekust, feitelijk Friezen waren en dus behoorden tot het hoogstaande Arische ras. Maar hoe dit aan te tonen?

West-Friesland
Krul gebruikt daarvoor het dialect als bindmiddel. Maar ja, de sprong van de Scheveningse spreektaal naar het echte Fries is een al te grote. De stap echter van het Schevenings naar het – weliswaar – West-Fries (maar hóé dan ook Fries!) zoals dat in Noord Holland wordt gesproken lijkt Krul wel haalbaar. Dat hij daarvoor kunstgrepen heeft moeten hanteren die onecht en onwerkelijk waren heeft hem daarvan niet weerhouden. Wanneer men namelijk het door Krul weergegeven dialect leest zoals dat wordt aangetroffen in zijn dichtbundeltje Schevelings Prentebook (1943), dan blijkt dit sterk af te wijken van dat wat de eerdere roman Martijntje (1941) liet zien. De in de gedichten voorkomende woorden doen qua spelling het meest denken aan de Friese taal terwijl de inhoud van de tekst daar als het ware mee flirt. Het lezen van de gedichten bevestigt het: ze laten door hun inhoud een sterke verwantschap zien met de Friezen. Het bundeltje wil de lezer in feite de indruk geven dat de schrijver ervan, toch een Scheveninger, zich een (West-)Fries voelt. In de dichtbundel wordt voor het taalgebruik verwezen naar De spelling van ’t Westfries, een uitgave van een zogeheten Permenente kemmissie fan de West-Frieze-Styk. En ongetwijfeld zal de laatstgenoemde groepering het streven van Krul met vreugde hebben omarmd want immers: hoe meer aangetroffen echte Friezen (lees: Germanen), hoe beter voor de Groot-Duitse gedachte.

Waangedachten
Het reikt te ver om een en ander verder toe te lichten. Ik moet hiervoor verwijzen naar mijn boek De spreektaal van de Scheveningse kustbewoners (2004). Zonder twijfel kan hier echter worden vastgesteld dat indertijd bij Krul ten aanzien van het Scheveningse dialect sprake is geweest van een bewuste dwaling. Deze heeft misleidend gewerkt en ze heeft het beeld van ons dialect uit de veertiger jaren van de twintigste eeuw grof vertekend en de identiteit van de Scheveninger bewust verloochend.  De eerdergenoemde woordenverzameling van Krul, na zijn dood uitgegeven als De Scheveningse Woordenschat (1986), valt ten dele  onder een zelfde noemer. Krul toonde zijn ware gezicht toen hij in de loop van het jaar 1944 zijn – voor velen onbekende – boek Frontlijn P T T publiceerde.

© Piet Spaans
Historisch publicist en auteur
Den Haag, 2009

http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Spaans
« Laatste verandering: 23-10-2009, 17:44:34 door Piet Es » Gelogd
Piet Es
Gast
« Antwoord #7 Gepost op: 04-06-2009, 20:02:35 »

Martijntje en de P.T.T. (4)

Haat jegens Holland(ers)

Krul heeft blijkbaar aan veel – en aan velen – om zich heen een hekel gehad. Zo wordt onder meer uit enkele gedichten in zijn Schevelings Prentebook duidelijk dat hij wat had tegen Holland en tegen de Hollanders, iets waartoe hij zelf behoorde en iets dat hij (hoe hij het ook wendde of keerde) uiteindelijk zelf was.
Hij zette zich in elk geval in forse bewoordingen af tegen Holland. Het waarom hiervan laat zich alleen maar raden; uit wat hij heeft geschreven zou kunnen worden opgemaakt dat Krul in zijn leven goeddeels te lijden heeft gehad van een minderwaardigheidsgevoel. Tegenwoordig zou men daarvan zeggen: hij kampte met een identiteitscrisis.

Een en ander zal wellicht zijn veroorzaakt door een vaak voelbaar afwijzende houding van anderen jegens hen die van het vissersdorp Scheveningen afkomstig waren. Voor de mannen die naar zee trokken of die in de visserijsector gingen werken gold dit probleem niet, ook voor de vrouwen speelde het in mindere mate. Maar vele ouderen, binnen gewone Scheveningse gezinnen geboren en daarin opgegroeid – vaak zelfs met het dialect als voertaal waardoor het eigen taalgebruik nadelig werd beïnvloed – zullen bij hun voortgezette studieopleiding en later in hun werkkring het dedain en zelfs de lichte minachting van hun omgeving (te denken valt hierbij aan de medeleerlingen en aan de collega’s) aan den lijve hebben ondervonden.

Dan maar liever Fries…
Zo ongeveer moet Krul het vermoedelijk hebben gevoeld en/of hebben ervaren. Terwijl de meesten er overheen zullen zijn gegroeid en een eigen en waardevolle plaats in de maatschappij zullen hebben veroverd, is dit blijkbaar bij Krul destijds niet gelukt. Hij koos daarom voor een kunstmatige oplossing, iets dat kan worden opgemaakt uit datgene wat hij in zijn boeken en dichtbundel heeft geschreven. Door zich – als Scheveninger – volgens de in die jaren geldende (rassen)theorieën als een Fries te beschouwen, en daarnaast de boze buitenwereld – dus mensen uit de grote stad en dergelijke – te kenmerken als Hollanders, kon hij op een gekunstelde manier een standsverschil creëren. Hij, Arie Pieter Krul, kon op grond van zijn status als Fries, en dus als een echte Germaan, neerkijken op die vermaledijde Hollanders en neerbuigend over hen oordelen. Van Scheveningen en de Scheveningers had Krul weinig te duchten. Het dorp was leeg, want zijn bewoners waren door de evacuatie goeddeels naar elders vertrokken. En zijn nationaal-socialistische kennissenkring zal in de waan van die dagen Kruls nieuw gekozen status hebben aanvaard en mogelijk zelfs hebben bewonderd, iets waarnaar hij hunkerde!

Hoezo 'frontlijn'?
Men kan zich vervolgens met verbazing afvragen hoe iemand er in die cruciale, laatste jaren van de oorlog nog toe is gekomen, een boek te schrijven. Het moet een drang zijn geweest die al het andere wat in die oorlogsjaren plaatsvond, oversteeg. Hij móést zijn verhaal kwijt, hij móést zijn aanklacht jegens anderen kwijt. Deze tweede roman van Arend Tael, het pseudoniem dus van Arie Pieter Krul, kreeg de naam Frontlijn P T T. Waarom het begrip ‘Frontlijn’ in de titel is gebruikt blijft onduidelijk; Krul voerde kennelijk in eigen ogen op zijn werk een strijd die kon worden vergeleken met een echte oorlog. Hoe naief kon iemand zijn tijdens de echte onderdrukking, honger, bombardementen, Arbeitseinsatz en evacuatie elders in den lande? Voor alle duidelijkheid: hier is geen sprake van een verhaal met een Scheveningse en/of dialectische achtergrond of inslag. Wél gaat het over Scheveningen dat echter anders heet en over Den Haag dat om onduidelijke redenen door de auteur Hondenstad wordt genoemd.

P.T.T.
De afkorting P.T.T. stond destijds voor Posterijen, Telegrafie en Telefonie, in feite de voorloper van de huidige bedrijven K.P.N., ING v/h. Postbank en T.N.T. Het boek is in wezen totaal oninteressant en het zou eerder hebben kunnen dienen als een ‘Handboek voor de aankomende P.T.T.er’. Het is zelfs zo mateloos saai dat het eigenlijk geen aandacht mag verdienen. Maar twee aspecten maken het boek opmerkelijk: ten eerste toont Kruls roman het beeld van de auteur zélf, alhoewel de hoofdpersoon uit het boek Frank Noordgeest is genaamd en te Scheefdorp woont in plaats van in Scheveningen. En ten tweede bezigt Krul in zijn boek beledigingen richting joodse plaatsgenoten die door hem schaamteloos worden geschoffeerd. Alleen deze twee aspecten, en beslist niet de inhoud op zich, maken het nodig om aandacht te besteden aan die tweede roman van Krul.

© Piet Spaans
Historisch publicist en auteur
Den Haag 2009

http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Spaans
« Laatste verandering: 23-10-2009, 17:44:59 door Piet Es » Gelogd
Piet Es
Gast
« Antwoord #8 Gepost op: 06-06-2009, 14:26:01 »

Martijntje en de P.T.T. (slot)

Boek als zelfportret

Op welke manier zijn de joodse plaatsgenoten van Krul eigenlijk in diens boek terechtgekomen; op welke wijze heeft de auteur Arend Tael (Arie Pieter Krul) kans gezien of, zo men wil, de mogelijkheid gecreeërd om de eerstgenoemden bespottelijk te maken en hen in zijn roman te schofferen?
We moeten daarvoor de schijn van de in het boek genoemde plaats Scheefdorp even inruilen voor de werkelijkheid rondom Krul en zijn woonplaats Scheveningen. Hij werkte op het plaatselijke postkantoor aan de Badhuisstraat; dit kantoor was destijds gevestigd in het pand waarin nu het wijk- en dienstencentrum ‘Het Kalhuis’ is gehuisvest. Krul ging werken op het postkantoor na een voortgezette schoolopleiding; daar volgde hij een bedrijfscursus waarbij hij werd klaargestoomd voor het alledaagse bureau- en loketwerk. Hij begon als aankomend employé en kreeg later een leidinggevende functie. Hij woonde met zijn gezin in Scheveningen. 

Toevloed van vluchtelingen
In de loop van de Eerste Wereldoorlog kwamen veel buitenlanders als vluchteling ons land binnen; zij vonden onder meer in Scheveningen onderdak. Tussen deze vluchtelingen werden veel uit Oost-Europa afkomstige joden aangetroffen. Uit het boek 125 jaar Belgisch Park (2009) valt op te maken dat er rond de Harstenhoekweg in de wijk Belgisch Park zoveel joodse vluchtelingen woonden ‘dat de kranten schreven dat men zich in de Jordaan waande.’ Onder de laatstgenoemde vluchtelingen bevond zich een aanzienlijk aantal Poolse chassidische (ultraorthodoxe) joden; velen van hen zijn na de Eerste Wereldoorlog in Scheveningen blijven wonen. In het, na de Eerste Wereldoorlog ontstane, Polen waren dezen namelijk om Pools-nationalistische redenen ongewenst geworden. Deze ongewenstheid zou zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland opnieuw laten gelden met dit verschil dat het hier en nu álle joden betrof. Het nazi-Duitsland dat tussen 1940 en 1945 ons land bezet hield beschouwde landgenoten van joodse afkomst als minderwaardige mensen; de Duitsers en hun sympathisanten lieten dit in woord en beeld overduidelijk blijken. Krul was een hunner en hij zou zijn afkeer tegen mensen van joodse komaf sluw in zijn boek Frontlijn P T T verpakken.

Schijn en werkelijkheid ineen
Zoals eerder al werd aangegeven speelde het verhaal zich af in 'Scheefdorp' wat dan Scheveningen moest voorstellen; het betrof daarbij een voorstadje van 'Hondenstad' waarmee Krul (op door hem niet aangegeven gronden) de stad Den Haag bedoelde. Het gaat daarbij om de jaren die lagen tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Een zekere Frank Noordgeest was, zoals al werd vermeld, een van de hoofdpersonen in de roman, maar achter hem ging in werkelijkheid de persoon van de auteur zélf schuil. Verder speelde, naast Frank Noordgeest, diens collega Jean Zuidland een rol van betekenis. De keuze van de namen van deze twee hoofdpersonen was niet zo willekeurig als ze deed voorkomen;

Achter de roepnaam Frank liggen namelijk de betekenissen ‘vrijmoedig’ en ‘rondborstig’ verscholen. Ook de familienaam Noordgeest heeft een dubbele bodem. Het woorddeel ‘noord’ verwijst naar de Noordse (Noord-Germaanse of Noord-Europese) - door de Duitsers hoog geprezen - rassen, terwijl het woorddeel ‘geest’ wijst op de geestelijke verwantschap van de auteur Arend Tael daarmee. Anders ligt het bij Jean Zuidland; met een zekere neerbuigendheid vraagt Frank Noordgeest zich in het boek af waarom zijn collega niet gewoon Jan heet of wil heten. In feite ligt – weliswaar bij monde van Frank – in de roepnaam Jean de minachting van Arend Tael voor Duitslands aartsvijand Frankrijk verborgen. De familienaam Zuidland benadrukt nogmaals dat het hier om Frankrijk zal gaan. Aldus staat feitelijk in het boek de rondborstige, oprechte Frank (lees: Arie Pieter Krul), noords van lichaam en geest, tegenover de weke, sluwe Jean (lees: de vijanden van Duitsland) bij wie de zwakke geest van de zuidelijke buurlanden overheerst.

'Ghettoklanten’‘
De jonge P.T.T. employés, waaronder dus de collega’s Frank en Jean, verrichtten overeenkomstig de werkelijkheid afwisselend bureauwerk en loketbezigheden. Vrijwel zeker overeenkomstig die werkelijkheid kwamen in Kruls boek evenzo aantallen joodse mannen naar het postkantoor om op een bepaalde dag via de post een en ander als geschenk op te sturen naar achtergebleven familieleden in Polen. De auteur omschrijft die speciale dag als ‘Jodenpasen’. Zijn omschrijving van de, in de wachtruimte van het postkantoor aanwezige, personen laat niets aan de verbeelding van de lezer over. Hij noemt de voor het loket wachtende joodse mannen achtereenvolgens ‘ghettoklanten’, ‘poolse kaftans’, ‘baarden’ en ‘baardapen’. Hij laat ze, terwijl ze onderling in gesprek zijn, met elkaar gnuiven: ‘tevreden, schmeichlend en spetterend’.

Vervolgens geeft de afbeelding die bij het bewuste hoofdstuk hoort exact het verfoeilijke beeld weer dat het antisemitische Duitse regime en zijn sympathisanten opriep wanneer het om joden ging: zware baarden, sluwe, ongure gezichten en grote gebogen neuzen. Extra smakeloos in deze illustratie is een goed zichtbaar bordje aan de wand van de wachtruimte met daarop de tekst ‘verboden voor honden’. Weliswaar was volgens het boek in de ruimte inderdaad een dergelijk bordje aanwezig, maar men behoeft in dit geval hier niet te twijfelen aan de dubieuze betekenis ervan.

Tot tweemaal toe een einde
In 1945 was het einde daar; het eens zo machtige Duitsland capituleerde zodat Nederland op 5 mei 1945 officeel was bevrijd van zijn bezetter. Voor hen die gedurende de Tweede Wereldoorlog hadden gesympathiseerd met deze bezetter zou nu de tijd van de afrekening aanbreken. Voor Arie Pieter Krul, alias Arend Tael, zou dit echter niet meer gaan gelden. Want kort na het einde van Kruls droom en het uiteenspatten van zijn ideaal volgde een tweede einde: hij overleed aan een kwaal op 12 juni 1945.

© Piet Spaans
Historisch publicist en auteur   
Den Haag 2009

http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Spaans
« Laatste verandering: 23-10-2009, 17:45:22 door Piet Es » Gelogd
schubbereet
Gast
« Antwoord #9 Gepost op: 07-06-2009, 10:16:37 »

Piet, bedankt voor de heldere uiteenzetting, in een eerder antwoord zei je, je zult verbaasd en verrast zijn, dat ben ik zeker.
Ik bekijk m`n boek nu met heel andere ogen.

Schub
Gelogd
Piet Es
Gast
« Antwoord #10 Gepost op: 07-06-2009, 14:14:47 »

Piet, bedankt voor de heldere uiteenzetting, in een eerder antwoord zei je, je zult verbaasd en verrast zijn, dat ben ik zeker.
Ik bekijk m`n boek nu met heel andere ogen.

Schub

Hallo Schub,

Graag gedaan en met plezier geschreven en gepubliceerd. Het opnieuw lezen van de beide boeken en de gedichtenbundel toonde mij weer verrassende - nieuwe - gezichtspunten. Het werd mij opnieuw meer dan duidelijk dat dingen niet zo maar gebeuren. Het heeft altijd een achtergrond, zo was het óók hier het geval. Maar het rechtvaardigt ten aanzien daarvan niets.

Met vriendelijke groet,

Piet Spaans   
« Laatste verandering: 07-06-2009, 15:21:06 door Piet Es » Gelogd
Wybe-M2
Gast
« Antwoord #11 Gepost op: 07-06-2009, 18:17:52 »

De afkorting P.T.T. stond destijds voor Post, Telegraaf en Telefoon, ...
Ik heb altijd begrepen dat dit stond voor: Putje graven, Tentje plaatsen, Theetje drinken  Huh Grin
Gelogd
Vierboet
Gast
« Antwoord #12 Gepost op: 07-06-2009, 18:46:26 »

Zo zie je maar weer Wybe-M2 dat een mens nooit te oud is om te leren.

Gr. Vierboet
« Laatste verandering: 09-06-2009, 19:19:32 door Vierboet » Gelogd
Piet Es
Gast
« Antwoord #13 Gepost op: 07-06-2009, 23:06:02 »

De afkorting P.T.T. stond destijds voor Post, Telegraaf en Telefoon, ...
Ik heb altijd begrepen dat dit stond voor: Putje graven, Tentje plaatsen, Theetje drinken  Huh Grin

Soms is 'lollig zijn' op z'n plaats, soms misschien toch wat minder. Wellicht een kwestie van smaak?

Piet Es
Gelogd
Wybe-M2
Gast
« Antwoord #14 Gepost op: 07-06-2009, 23:46:19 »

Soms is 'lollig zijn' op z'n plaats, soms misschien toch wat minder. Wellicht een kwestie van smaak?
Gelukkig kun je over 'smaak' prima met elkaar van mening verschillen. Een forum is niet de goede plaats om daarover te diskussi-eren.
We zouden het dan bijv. ook over bekrompenheid e.d. moeten hebben. Ook dat gaat meestal niet goed op een forum.
Ik heb mijn versie van de afkorting PTT veelvuldig aan mede-europeanen verteld op hun vraag waar die PTT-tentjes toch voor waren. Nooit hebben ze op jouw manier gereageerd, integendeel.
Vaak is het heel nuttig om eens kontakt met buitenstaanders te hebben om je eigen kultuur een beetje te kunnen relativeren.
Kijk eens in een spiegel Piet. En lach een beetje, dat is gezonder.
Serieus zijn is prima en noodzakelijk. Maar (zichzelf/je kultuur) af en toe kunnen relativeren is ook noodzakelijk en prima.

Ik had het plan te reageren op je verhaal met een verhandeling dat de Westfriezen best eens meer verwant kunnen zijn met de oorsponkelijke bewoners van ons Fryslan dan de huidige bewoners van Fryslan.
Ik zal dat maar achterwege laten.
NB: Ons Fryslan wordt in de akademische literatuur overigens Wester-Lauwers Fryslan genoemd, agfekort: West-Friesland. Ter onderscheiding met Oost- resp. Noord-Friesland in Duitsland.
Ik zal het hier maar bij laten.
« Laatste verandering: 08-06-2009, 00:02:21 door Wybe-M2 » Gelogd
Pagina's: [1] 2 3 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!