Welkom,
Gast
. Alsjeblieft
inloggen
of
registreren
.
24-11-2024, 06:07:41
Nieuws:
http://jolybit.nl
De nieuwe trading hulp website is in de maak. U kunt hem wel al gebruiken.
Vraag en antwoord & Wie wat waar
Hoofdindex
Praatgroep Scheveningen
Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
« vorige
volgende »
Pagina's:
1
2
3
[
4
]
5
6
7
8
...
18
Auteur
Topic: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk (gelezen 209523 keer)
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #45 Gepost op:
05-09-2009, 22:49:20 »
De prijs van Hollandse nieuwe
Precies een halve eeuw terug
Ach! wat lijkt dat kort geleden
liep ik over de Nieboerbrug
Om gedag te zeggen bij familieleden
De kalender wees 8 mei 1933 aan
We zouden ‘s nachts met de 1e ploeg
Ter haringvangst naar zee toegaan
Het weertje was erg slecht jammer genoeg
‘n Stijve bries van ‘t Noord Noord West
en een lastige zee dat kan ik je nog vertellen
Een uitstoom dat weet ik nog heel goed
Deed mij met zeeziekte zeer erg kwellen
Gelukkig werd ‘t andere daags mooi weer
Met slechts een enkel vousje over ‘t water
‘t Leek of we voeren over een meer
En toen, ik dacht twee dagen later
Schoten wij de vleet, lang 60 netten
Daar moest voorlopig mee worden gevist
Naar de aan wal toen geldende wetten
Mede door de redersvereniging zo beslist
Ons eerste schot, ik heug me nog goed
Was 3 kantjes, niet al te best
Waarna wat Noordelijker gestoomd met spoed
En ‘n streekje meer nog om de West
Daar schoten wij ‘s middags op “ Hoop van Zegen “
Zagen verlangend uit naar de vangst die nacht
Nou die viel zowaar niet tegen
We vingen 70 kantjes gewoon ‘n pracht
Kortom in 4 schoten werd gevangen ruim 9 last
Waarmee we op huis aan zijn gegaan
Om onaangenaam te worden verrast
Wat de markt betrof wel te verstaan
We kregen ‘n ongekend lage prijs
Verslagen waren we zo niet verstomd
Want voor de 156 vaten vangst van deze reis
Werd f1500.- voor besomd
Amper een tientje voor ‘n vat
De lol die was er voor ons af
Geloof me mensen het deed ons wat
Poen we ‘t hoorden stonden we paf
“ Hoe kwam dat toch? “ hoor ik je vragen
Kijk dat zit zo; bij ‘t lossen onzer haring aan de kant
Kwamen er meerdere loggers aan de markt op dagen
Wat de prijs deed kelderen navenant
Hiermee zal ik het maar laten
De klad die zat er wel goed in
Over prijzen kun je oneindig blijven praten
Maar voor ons was het ‘n slecht begin
Het werd wel beter hoorden wij toen later
Gelukkig was dat dan goed
Tenslotte zat je voor je verdienste op het water
En ‘t gaf de burger weer meer moed
Als je gezegd had toen, dat jaren later
De haring zou verhandeld worden voor 1 gulden ‘t stuk
Ze hadden je verwezen naar ‘n psychiater
En gezegd, hij is niet goed wijs dat stuk ongeluk
Dat dan bij wijze van spreke
En de tijd van toen niet met nu worden vergeleken.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #46 Gepost op:
06-09-2009, 11:38:03 »
De Schoonmaak
Ik had het in ‘n vorig gedicht over de staking
Die in ‘38 op de vissersvloot was uitgebroken,
Maar ik wil nog ter volmaking
Iets vertellen waar ik nog niet over heb gesproken.
Want luister, Marie de vrouw van Jaak
Deed altijd als haar man voor de nieuwe teelt in zee was,
Alleen, de grote jaarlijkse schoonmaak
Maar nu Jaak staakte kwam het goed van pas
Haar te helpen, wat hij niet erg zat zitten.
Marie eiste en verlangde van Jaak haar man
Dat hij moest soppen en tevens witten
Hoewel, Jaak die kon daar niet veel van.
Aan boord een visserman op en top
Hij stond zijn mannetje ter visserij op haring
Maar thuis was hij gewoon een flop,
Met zelfs niet een greintje ervaring.
Zag kans nog water aan te laten branden
Kookte hij, je zag dan enkel rook en damp.
Ja, terecht een man met linkse handen
Voor Marie was dat, zei ze, gewoon een ramp.
Doch ondanks dat alles kwam Jaak er niet onderuit
En moest hij tegen wil en dank
Omdat Marie zich daar niets van aantrok, zelfs geen fluit
Haar helpen, anders gaf dat stank.
Samen zijn ze meteen begonnen
Nadat eerst witkalk was gekocht,
Jaak ging aan de slag maar deed onbezonnen
Had de verkeerde stand van ‘t trapleer uitgezocht.
Dit begon te wankelen waardoor Jaak ging beven
Geloof me mensen ‘t is gebeurd,
Hij viel voordat hij één streek had gegeven
En heeft in z’n val de emmer met kalk meegesleurd.
Lieve hemel, je had Marie toen moeten horen
Ze schold Jaak uit voor al wat lelijk was,
Gaf hem danig ofwel geducht de wind van voren
Toen deze beteuterd neerzat in die kalkplas.
Hij zei maar niets, is om zich te reinigen zacht afgedropen
Dagenlang heeft Marie niet tegen Jaak gesproken
En nadat de staking was afgelopen
Toen pas heeft zij het stilzwijgen verbroken.
Gelukkig voor Jaak, want die viste liever haring
Daar voelde hij zich beter thuis,
Schoonmaken vond hij maar ‘n openbaring
De daarbij komende dingen ook ‘n kruis.
Kort na de staking kon er worden gevaren
Want de loggers waren al klaargemaakt en varensgereed,
De boze bui van Marie gezakt en tot bedaren
Schoonmaak was klaar en vergeten al dat leed.
Al was de teelt wat later begonnen
Toch deden Jaak en Marie zeer opgewekt.
Dit geschrevene echt gebeurd, alleen de namen zijn verzonnen
Van wat ik in dichtvorm hier aan jelui verstrekt.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #47 Gepost op:
07-09-2009, 09:13:07 »
De wachtkamer
Met mijn gezondheid was het niet pluis
Dus werd ik door de dokter naar ‘n specialist verwezen
Die spreekuur hield in ‘t Nebo Ziekenhuis
Waar gelukkig bleek, dat ik niets had te vrezen.
Nu ga ik jullie niet lastig vallen met m’n kwalen
Want dat interesseert jelui toch niet,
Wel ga ik hier aan jullie verhalen
Wat in die Ziekenhuiswachtkamer is geschied.
In dracht zat daar ‘n Scheveningse vrouw
Triomf erend over haar ziekte’s te vertellen,
Daarom had ik helemaal geen berouw
Ja, het deed me zelfs de pas versnellen
Toen de dokter mij naar binnen riep.
Wat ‘n klaagliederen lieve mensen
Over alles en nog wat, zelfs over geelzucht en griep.
Eerlijk mensen het is te wensen
Als het jullie soms zorgen baart
Dat je voor dit alles wordt gespaard.
Ik was volgens die vrouw al bijna dood,
Haar klachten overeenkomstig met die van mij,
Door zoveel ellende verkeerde ik zowaar in nood
Was met de goede uitslag dan ook vreselijk blij.
Ze wist alles over pillen en poeders
Noemde ze bij naam van A tot Z,
Zulke paniekzaaiers zijn in wachtkamers ware loeders
In ‘n ander z’n ellende hebben ze de grootste pret.
Die vrouw zei dat ze ‘t beter wist dan de specialist
Ze had naar haar zeggen ‘n wandelende nier
Waar de dokter volgens haar niets van wist,
Maar die zei, “Vrouw kijk toch eens hier,
Je hebt het helemaal niet aan je nieren
Daarom zal ik U de raad hier geven
Niet te lopen zeuren en te klieren
Of hoor je liever, dat ik zeg dat je niet lang meer hebt te leven?
Zowaar d ging je van je stokje af
Dus zal ik je een drankje geven
Dat zal je redden van het graf.”
Hij schreef haar voor gewone wonderolie,
In ‘t Latijns begreep de vrouw dat niet,
Daarmee behield de dokter het monopolie
En werd de vrouw zo lek als een vergiet.
Die wachtkamer dat heeft u kunnen lezen
Heb ‘k tot grote vreugde overleefd
Want ‘n mens zou het ergste al gaan vrezen
Als ik eraan denk geloof me dat ik n beef t.
Dat waren mijn belevenissen
In ‘n wachtkamer beleeft en meegemaakt,
Natuurlijk zijn er moeilijkheden en droevenissen
Door vele mensen die daar zijn in geraakt.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #48 Gepost op:
07-09-2009, 21:18:49 »
Duindorp
Aan de voet
Van de Hoge Nol
ligt het dorp
waar ik heb leren lopen
ingeklemd tussen duinen
een kanaal
en slechts één weg
deed vermoeden
Een leeftijd later
keer ik op mijn schreden terug
ons schoolplein onverhard
is nu betegeld
en ‘t eiland Vloek
voor mij als kind
symbool van kwade krachten
werd samen met de Kom
een haven zonder vis
Het kanaal mondt
niet meer uit in zee
gedempt, net daar
waar het de zee begroette
veranderd als zoveel
een foto
die ik niet meer
thuis kan brengen
Ons huis
ik ben maar niet
gaan kijken
liep er omheen
alsof ik bang was
te zullen vallen
- om te ontdekken dat ik opnieuw
zou moeten leren lopen
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #49 Gepost op:
08-09-2009, 08:20:04 »
De zede in ’t heden en verleden
Afgelopen zomer zat ik op een bankje op het strand
‘t Was daar bij ‘t eindpunt van lijn elf
Observeerde de passanten van elke rang en stand
En toen dacht ik bij mezelf
Zit ik nu wel in Nederland?
Lieve mensen, wat een vreemden
Waart och komen zij vandaan
Rijke, arme en ontheemden
Hetzij Duits, Frans, Engels of Italiaan
Niet allemaal toeristen
Er zijn ook veel gastarbeiders bij
Die, daar valt niet over te twisten
Hier wonen en leven Vrij en blij
Het is een mengeling van bonte kleuren
Je ziet veel paars, helrood of kanariegeel
Een ding is echter te betreuren
Dat is de Scheveningse dracht, want die zie je niet meer veel
Op de boulevard in vroeger dagen
Zag je ook van alles en allerlei
Maar onze dracht welke nu is aan ‘t vervagen
Voerde toen boventoon en heerschappij
Het vervult me soms met heimwee
Denkend aan de tijd van toen
Waar bijna ‘n halve eeuw geleden
Ook van alles was te doen
Je zag Scheveningse meisjes in mooie gekleurde doeken
Van lichtblauw, zachtgroen en zilvergrijs
En hun hoofdijzers met gouden boeken
Toch echt waard een eerste prijs
Nu lopen er meisjes op ‘t strand haast in hun blootje
Minuscule bikinis hebben de overhand
Hebben maling aan ieder, nemen ‘t gezag in het ootje
Als ze op ‘t zand bij zee zijn aanbeland
Ze kleden zich uit, doen onbezonnen
Het geeft niet of je je eraan stoot
Gaan rustig bijna naakt liggen zonnen
Liefst nog wel met de borsten bloot
Zò zijn ze ook weleens aan ‘t stoeien
Zij vinden, daar dient het strand toch voor
Daar heeft niemand zich mee te bemoeien
En gaan dan daarmee lustig door
En komt er een zedelijk geklede dame
Met alle normen en fatsoen
Dan hebben de zonaanbidders bij name
Hun inziens erg met deze vrouw te doen
Doch ook dat mens geniet op haar manier van zon en zee
Heeft geen naakstrand nodig of ter beschikking
Wil begrijpelijk ook wel wat privé
Als zij ook zoekt bij ‘t water enige verkwikking
Zit ze gedwongen tussen al dat bloot
Geneerd zich voor haar bij zijnde kinderen
Ja, zeg gerust maar, zij schaamt zich dood
Wat anderen doen valt niet te verhinderen
Trouwens die vinden dat maar preuts gedoe
Nu ben ik geen zedepreker, ècht niet
Maar ik vraag mij af waar leidt dat naartoe
Een nette vrouw staat bij mij hoog
Doch als ze zich zo presenteert en aanbiedt
Dan verliest ze haar eer, dat hoeft geen betoog.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #50 Gepost op:
09-09-2009, 09:39:22 »
De Peek
‘t Is sundagsoches, nog ‘ êl vroog
en stilletjies an de ‘aeve.
De loggers legge voor ‘n dêl
nog in ‘n kouwe mist begraeve.
Over de ‘aeringtonne an de kant
lôpe ‘ongerige mêuwe;
‘t ienige gelûd dat je der ‘oort
is asse daer staen te schrêuwe.
De urreve legge non overal
zô dûster en verlaete:
der is gien sturreveling op straet,
je ‘oort nurreges mensen praete.
Achter de ‘ûze van De ‘Aeg
gaet de dag non verburrege,
mar in de vorte zie je al
‘t rôd van de nieuwe murrege.
Enniens kom-ter wat vûle rôk
ût ‘n vooronder drêve.
Is-ter dan nog ien an boord?
‘t Is aars nog vort voor vêve!
D’r klimt ‘n ouwe man an dek,
‘egroefd deur ’t zêmansleve;
toch ‘êt-tie nog ‘epeekt vannacht,
‘ij is op ‘t schip ‘ebleve.
Est kikt-tie de ‘êle logger nae,
gaet-tan teuge de krebbes ‘ange
om ût z’n Engelslêre brook
‘n grôt stik négerit te lange.
‘IJ douwt in prûmpje in z’n mond,
spougt ‘n paer kêr in ‘t waeter;
Wûft nar iemand an de aa’re kant,
‘t wordt ommers al wat laeter?
De leste mist lost non gauw op
in de êste zonnestraele;
‘ij krûpt weer ‘t vooronder in
om ‘n ‘êt bakje te gaen ‘aele.
De loggers rije ‘een en weer
en je ‘oort ‘t want zacht kraeke.
De mêste mense legge nog,
mar de peek lôpt nog te waeke!
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #51 Gepost op:
10-09-2009, 09:50:26 »
“Discriminatie”
Ook nu weer beste lezerskring
Een waar verdicht verhaal
Hoe het een Scheveningse vrouw verging.
‘t Wordt verteld in klare taal
Plusminus 50 jaar geleden
Werd er nog zwaar gediscrimineerd
Maar de mensen van het heden
Zijn dat een beetje afgeleerd.
Hoor, wat een Scheveningse in klederdracht
In Den Haag eens ondervond
En door het edel voorgeslacht
Behandeld werd, nog minder dan een hond.
Doch de hedendaagse generatie
Met enig redelijk benul
Doet niet mee aan discriminatie
Vindt dat maar grote flauwekul.
Wat ik hier nu gaat vertellen
Is toch heus echt waar gebeurd.
Maar het was tóén niet te voorspellen
Dat het nú zou worden afgekeurd.
En nu ‘t verhaal waar het om gaat.
‘t Is over een visvrouw die langs de straat
Met haring en vis, in emmers en in mandjes
Haar handel verkocht aan al haar klantjes.
Zij ging daarvoor al vroeg op stap
Zorgde zo voor kroost, en dagelijks hap.
En eenmaal los en moe van ‘t lopen
Ging ze huiswaarts met de tram
Moest ze staande een ritje kopen
Van de onvolprezen H.T.M.
Zij mocht op ‘t voorbalcon plaatsnemen
In ‘n wagen van ‘t bijna lege achterstel.
Daarover maakte zij geen problemen
Maar ‘t volle pond betalen moest zij wel.
Soms kwam er een mondaine dame
Die op minder eerbare wijs
Zoals op ‘t horizontaal vlak bij name
Verdiende, kleding, drank en spijs
En bij het instappen dezer vrouw
Werd er geholpen, correct en gauw
Ook door de conducteur die met gemak
Haar zelfs de helpende hand toestak.
Maar dat vrouwtje op het voorbalkon
Daarmee had men geen pardon.
Naar haar werd niet meer omgezien
Doch die na geleverde prestatie
Ondanks die grove discriminatie
Toch zeker verdiende een dikke tien.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #52 Gepost op:
10-09-2009, 17:46:00 »
Scheveningen in het verleden
Wanneer ‘k me nu en dan verdiep
In ‘t oude Scheveningen,
Aan de hand van vele foto’s
En mijn herinneringen.
Rijst voor mijn geest wat eens bestond
Maar lang reeds is vergaan,
De ” PAARDENTRAM “ in de Keizerstraat
Ja heus, die heeft bestaan.
Meisjes van een jaar of tien
In Scheveningse dracht,
Met rokken tot aan de enkels toe
Vond men voorwaar een pracht!
Een “ Vijfcentswagen “ voor de vrouwen
Om met hun vis te rijden,
Die vis verkocht men in Den Haag,
Om zich na afloop te verblijden.
Wanneer hun manden waren leeg,
Dus alles was verkocht,
Ze waren aan die “ Vijfcentswagen “
Allen zeer verknocht!
Het was er zo gemoedelijk,
Zo rustig en zo stil,
In tegenstelling met vandaag;
Onrustig en...zo kil.
‘k Geniet altijd weer
Van die knusse huisjes uit ‘t verleden,
In tegenstelling
Met die torenflats van heden.
‘k Zie oude vergeelde foto’s
Van honderd jaar geleden,
Toen geen auto’s nog in tegenstelling,
Met “ véél te veel “ in ‘t heden.
De Boulevard geleek
Op “ PANORAMA MESDAG “,
Waar men BOMMEN “ op het strand
En schelpenvissers zag.
De oude hervormde Kerk
Door stormen veel geleden,
Staat gaaf in de Keizerstraat;
Stamt uit een ver verleden.
De “ NAALD “ eens door ons volk
Aan Willem I geschonken,
Staat aan de Zeekant steeds
Nog als voorheen te pronken.
‘k Zie vrouwen aan de was
Bij die intieme huisjes,
Jongens van een jaar of acht
Compleet in zeemansbuisjes.
Namen als : Van der Zwan, Pronk , Vrolijk, Taal
Zijn met dit dorp vervlochten,
Het waren zeelui die vis vingen,
En die anderen dan verkochten.
Ik heb een open oog
Voor de “ ARMOE “ uit ‘t verleden,
En geef de voorkeur daarom
Aan de “ WELVAART “ van het heden.
Maar ... ‘t verleden heeft ook veel
Dat ons “INNERLIJK “ kan bekoren,
Door het té drukke leven
Gaat “ ECHT LEVEN “ vaak verloren.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #53 Gepost op:
11-09-2009, 09:02:59 »
Graaie
De leste snouw is an de ‘aeve weg’esmolte,
de voorjaerssturreme êndelek ût’ ewaaid.
Der benne nog wel loggers an ‘t trolle,
maar ‘ier en daer wordt non awweer ‘egraaid.
Je ‘oort de urreve gelik tot leve komme.
Je rukter al de scharrepe lucht van taen;
ziet zêle, rêp en nette van de zolders lange
en de lêste boesters naer ‘t land toe gaen.
De schepe legge nog onttaekelt
en verlaete rije dik in de ‘ooke voor ‘t urref.
De brugge ‘ebbe nog planke voor de raeme
en roest vreet an ‘t êzer en de vurref.
Schippers lôpe der schip vollek te zooke,
rêpschieters, matroze en voor áchterin.
Ze wûlle wel nae ‘n bouweteelt van maende:
vaere zitter non ienmael met die gaste in.
D’aare dag likkentet wel kurremes an de ‘aeve,
in brûne kiel rûfele ze al vroog voort.
Met der stikkezak en blauwe drinkesketel
is iederien al teuge zeuvene an boord.
Der ‘êrst ‘n leve van belang op alle schepe,
je proof t bekant de smaek van vurref en têr.
Met zurreg worde de êste zêle an ‘esloge
en nae vêrtien daege ‘erken je ‘t geweuri ‘iet mêr!
Beneeje zie je zwêtend moterdrêvers
druk in de weer met poesketoen en oliespût;
aerzelend geeft de iene nae de aare moter
voor ‘t êst in tije weer ‘et vertrouwd gelûd.
Van ‘t urref komme ze Schotse blaeze brenge
en vorder kaek, olie, waeter, zout en want.
De baeze rekene zeker non al op veul ‘aering,
want der staet voor dortig last tonne op de kant.
Der legge nog wat loggers proof te draaie,
van Van Lêwetjies, JeeJee en Jasje Tût.
“ ‘t Is welletjies ‘eweest zegge in ‘ûs de vrouwe,
“Ze benne klaer met graaie en maendag gaen ze ût!”
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #54 Gepost op:
12-09-2009, 00:05:48 »
Drie Nathalzen
Laats hoorde ik eens vertellen
Of het echt gebeurd is weet ik niet
Aangaande drie Scheveningse varensgezellen
Jan, Krijn en ene zekere Piet
Die liepen over de Seinpostduin te kuieren
Op ‘n voorjaarsdag 1880 der vorige eeuw
Echt een dagje om eens lekker te luieren
Na ‘n winter van ijs en sneeuw
De drie waren echte drinkersbazen
En vaak door drank lichtelijk verheugd
Ze hadden ‘n hekel aan volle alsmede aan lege glazen
Dit tot de kastelein’s grote vreugd
Als je er over sprak dan zeiden ze: luister m’n beste
Laat ons nu maar begaan
Want als de stadspomp jenever gaf waren wij de leste
Dan stonden wij zeer zeker achteraan.
En nu ‘t verhaal waar het om draait
Jan, een van de genoemde drie
Was door schilder H.M. Mesdag gepaaid
Om met een paar mannen het gaf niet wie
Naar de Wassenaarse straat, hoek Schuitengat te gaan
Om bij de zeilmakerij van Jan Verbaan
Een heel groot linnen zeildoek daar gemaakt
Te brengen naar de Zeestraat in Den Haag
Hoe zij daar kwamen en zijn geraakt
Vertel ik U nu in dit gedicht
Zeilmaker Verbaan was al door Mesdag Ingelicht
Over de te verwachten Scheveningse heren
Die met ‘n grote platte wagen
Het doek naar Den Haag zouden transporteren
Deze wijze van vervoer was normaal in die dagen
Alleen had men wat moeilijkheden met stuwen
Twee zouden de wagen trekken
De derden sturen en duwen
Zo zag men de gasten vertrekken
Over de Scheveningse weg en langs de oude tol
En geloof me mensen als ik zeg
Dat ze onder elkander hadden de grootste lol
Uiteindelijk werd het doek in de Zeestraat afgeleverd
Op de plaats waar nu nog steeds ‘t Panorama is te zien
En Mesdag beloonde hun als een goede geverd
Op koffie met broodjes en 5 gulden bovendien
Dat was in die dagen een astronomisch bedrag
Ze voelden zich schatrijk en hadden niets te klagen
Oh, wat hadden ze toch een goede dag
Zo iets overkwam je geen twee keer in je leven.
En Jan, Krijn zowel als Piet
Wenden toen snel dan zo gezegd de steven
En dorstig zoals deze klanten waren
Deden ze onder elkaar beslissen
Bij ‘t Schevenings Veer te gaan om oude klare
Voor 5 cent ‘n neut dat kon niet missen
Spoedig zakten zij toen door de knieën
Van al dat genoten geestrijk nat
En zo togen zij dan gedrie
Op huis aan, zwaar beschonken en zeer zat.
Of er van ‘t geld wat over is gebleven
Is iets wat ik niet weet
Wel weet ik, dat drank dat is niet overdreven
Ellende geeft en ook veel leed.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #55 Gepost op:
12-09-2009, 10:46:53 »
De heer Zier Gerrit Blok geboren te Scheveningen op 26-05-1912 schreef voor zijn verloofde een gedicht aan boord van de logger Vlaardingen 70 Hendrik en Jan in het jaar 1929.
Zeer waarde hartedief
om tot de zaak te komen
heb ik in deze brief
eerst mijn begin genomen.
Het was reeds zomer toen ik afscheid van je nam
en toen mijn zoetelief in mijne armen nam
wat stapte ik toen voort met tranen in mijn ogen
en dacht ik bij mijzelf wat is die tijd toch spoedig omgevlogen
nu sta ik aan het roer en staar door het verhelderd glas
nu ga ik weer aan ‘t werk in storm en onweerslagen
om op de woeste zee mijn leven weer te wagen.
Maar dit is alles niet
hetzij hoe het ook moog- gaan
als jij de mijne blijft
dan is mijn wens voldaan
het is met de hand gedaan
en met de pen geschreven
maar God die weet de tijd
hoelang wij zullen leven.
Verloofde van Z.G.Blok was Catharina Spaans, geb. 03-12-1911.
Zij huwden op 3011-1930 en kregen 11 kinderen waaronder twee tweelingen.
Catharina overleed op 24-09-1977.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #56 Gepost op:
12-09-2009, 20:37:12 »
Evolutie in de visserij
In de late en de vroegere zestiger jaren
Deed zich een ontwikkeling voor
Die nooit in de Visserij geschiedenis was te evenaren
En waarbij de vleetvisserij ging teloor.
Grotere schepen met sterkere motoren
Verdrongen de vleetloggers van hun plaats
Veel geld werd er verdiend als nooit tevoren
Daarbij waren die grote trekkers korter buitengaats.
En deze ongekende evolutie
Werd ook door vissersvrouwen meebeleefd
Het ontketende een ware revolutie
Toen de vleetvisserij werd voorbijgestreefd.
Want zie Floor, de man van Sien, een fijne vent
Vaarde al jaren met de vleet bij schipper Ment
Terwijl z’n buurman Gijs van vrouw Leuntje
Aan boord zat van Schevenings grootste trekker
Dat zat Sien, de dochter van Teuntje
Dan ook helemaal niet lekker.
Mede omdat Floor met de vleet verdiende niet veel
Terwijl Gijs maar af en aan voer
En zich verdiende groen en geel
Was hij thuis van zee, ging hij met Leuntje op de toer.
Wijl Sientje thuis met huishoudgeld zat te blokken
Soms gingen ze buitenhuis lekker eten
Bij ‘n Chinees restaurant waar ze nog aten met stokken
Dat alles heeft Sien haar man bij binnenkomst verweten.
Want zij moest voor ‘t gezin zelfs nog enkele dagen uit werken
Maar Leun lag lekker op ‘t balkon
Met zonnebril op te rusten om aan te sterken
Op ‘n stretchbed languit in de zon.
Ook deed Leun tegenover Sien erg benepen
Van gekkigheid wist ze gewoon niet wat te doen
Ze kocht maar raak, zelfs de duurste gordijnen bij Teepe
Want Gijs verdiende immers volop poen.
Ze bestelde een nieuw bankstel met eethoek incluis
Op de Westduinweg bij Willem Buis.
Ook de kinderen profiteerden van hun vader
Leun’s zoon die kreeg een fonkelnieuwe brommerd
Maar Sientjes jongen, dat verklaar ik hier nader
Kreeg een tweedehands fiets gekocht op ‘n veiling van de lommerd.
Dat gaf, begrijpelijk, tweedracht met haken en ogen
Dus moest Floor, de man van Sien
Omdat ze ‘t niet langer kon gedogen
Ook maar naar een grote logger om gaan zien.
Die vleetvisserij moest hij maar laten schieten
Sien wilde daaronder niet langer lijden
Ze werd opstandig, was niet te genieten
Ze wilde zowat van Floor gaan scheiden
Als het niet zijn laatste jaar was met de vleet.
“Ik zeg je, een gewaarschuwd mens telt voor twee
In ‘t geval je het misschien vergeet
Week daarop je bonen en doe je maal ermee”
Bij zoveel argumenten ging Floor toen door de knie
Want z’n vrouw die had het laatste woord.
‘t Andere jaar voer hij op een trekker bij Jan van Marie
‘n Gelukkige schipper en ‘n goede ploeg aan boord
Alles werd zo toen in de minne geschikt
De verdienste veel beter en goed
Omdat Sientje het niet langer heeft gepikt
Heeft ze zo gewerkt op Floors gemoed.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #57 Gepost op:
13-09-2009, 12:28:46 »
“Het bewegende lijk”
Beste mensen, wat ik U nu weer ga vertellen
Had plaats vlak na wereldoorlog één,
Nederland was weer aan ‘t herstellen
Van de nadelen, daarvoor geleên.
‘t Gaat over trawlen in de vasten
Van ‘t voorjaar anno ‘negentien
En met volle zeilen aan de masten
Viste de logger “ Willemien “
onbekommerd en zonder zorgen
Over de Breeveertien op en neer.
Van deze mooie voorjaarsmorgen,
En de vangst was best, ook nu alweer,
Schipper Kees bekeek al kouwend op z’n pruim
naar zijn vangst beneden in het ruim
En of het ook de moeite loonde
Om naar de markt toe te gaan.
De stuurman beaamde dat, en toonde
De vangst tot nu toe opgedaan.
Hij zei: “Ik zou niet langer wachten,
Een beste reis zit er wel in “.
De Schipper knikte toen, en lachte
Dacht naar de markt te gaan, dat heeft wel zin.
Het net werd spoedig opgehaald
Daarmee werd trouwens nooit gedraaid.
Maar bij ‘t openen van de kuil
Lag tussen de vis, als een hoop vuil
De stoffelijke resten van ‘n mens.
Dat was begrijpelijk tegen ieders wens.
‘t Was een manspersoon, en aan lij zij neergelegd.
Met weerzin ook, dat zei hier nog gezegd.
De rest der vangst ging zoals het behoort
In z’n geheel, terug weer overboord.
Toen zeilde men dan heel gezwind
Met voile boel op, en ‘n bakstaagwind.
Zo werd de koers naar huis gezet
Met twee man te wacht, want dat was wet.
De avondwacht die werd gedaan
Door jonge Gijs en Teun van Jaan.
Maar ‘s avonds na de eerste wacht
Het noordoosterwindje waaide zacht
Moest Gijs de andere wacht aanspreken
Maar plots begon Gijs te verbleken.
Want wat hij waarnam, en wat hij zag
Van onder ‘t zeil waar de dode lag
Zag Gijs het zeiltje zacht bewegen
En toen hield niemand Gijs meer tegen.
Liet zich pardoes in ‘t vooronder vallen
Sprak: “ Luister hier nu jullie allen
Het lijk beweegt, ik durf niet te gaan kijken”.
Maar oude Simon zei “dat zal dan moeten blijken”
Was voor Gijs z’n argumenten dan ook doof,
Was zelfs verbaasd over zoveel bijgeloof.
Dacht wat dood is, komt nooit meer tot leven
Hij zou daarvan het bewijs gaan geven.
En toen ging Simon boven naar het dek.
Vond, wat Gijs verteld had, toch te gek.
En inderdaad, ook Simon zag het zeil bewegen.
Zijn verbazing was zeer groot, zo niet ten top gestegen.
Hij trok kordaat het zeil nu weg, en wat zag hij daar lopen
Een grote krabbe die uit de last gesnopen
Die was al wandelend over ‘t dek gegaan.
Simon nam de krab, liet ‘m zien aan bange Gijs.
Sprak: “ Jongen, hier is het bewijs “.
En Gijs heel opgelucht en nog ontdaan,
Is met ‘n gerust hart, toen naar z’n kooi gegaan.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #58 Gepost op:
13-09-2009, 21:34:06 »
T’ ûskomst
As de wind is ‘edraaid
en zô sturremachtig waait
dat de mêuwe bove land blêve steke,
dan kikke overal
d’ouwe zêlui an wal
naer de golleve die op ‘t ‘aeve’ breke.
Der gezichte benne oud
‘etaend deur zon en deur zout;
der rûge jekke ‘ange wêd om der schoere.
Non vertelle ze daer
van ‘t veule gevaer
toen ze zellef nog op bomschûte voere.
Opiens roopt ‘n man;
“Kik, daer komt ‘r ien an.”
In de vorte zien ze twie witte stenge.
Dan zêt ter gauw len:
‘t Is de drie-tien,
die mot dortig last vorse meebrengen”.
“IJ is te vort om de Zûd”,
roopt ’n oud-stierman ût.
D’ aa’re geven ‘em gelik om die woorde.
‘t Likkent of ieder woord
daer an boord is ‘ehoord,
want ze legge non mêr naer ‘t Noorde.
As de logger daer zwoegt,
deur ‘t waeter ‘een ploegt,
soms ‘êlemael likt te worde bedolleve,
vollege zij op de voet
wat die schipper daer doet
in z’n strêd teuge sturrem, strôm en golleve.
Slingerend douwt ‘ie z’n kop
teuge ‘n stik waeter op
en slaegt zô de koppes binne te vaere;
ût de brug komt ‘n ‘and,
die wûft naer de kant,
naer de gaste die iens der lêrmêsters waere.
Gelogd
Jan Jansen
Gast
Re: Gedichten, verzameld door A.K.Pronk
«
Antwoord #59 Gepost op:
14-09-2009, 10:26:48 »
Het Scheveningen van toen
De zee in al haar pracht
De zee in al haar glorie
Ach! Had ik ‘t ooit gedacht
Voor mij nu reeds historie.
Als Scheveningse jongen
Ging men al vroeg naar zee
Op jacht naar haring, schol of tongen
Dat viel toch heus niet altijd mee.
De zorg om ‘t dagelijks brood
Dwong je er toe, naar zee te gaan
Zo hielp je ‘t gezin dan uit de nood
En had je een bestaan.
Je voer dan op een logger
Naar Lerwick, Shields of Dogger
Of waar men ook mocht vissen
Je kon geen visdag missen.
De zee die nam, die zee die gaf
Aan veler ons te eten
Maar ook aan anderen een graf
Dat zult u toch wel weten.
Zij kwamen van de zee niet weer
Dat gaf veel leed, dat gaf veel zeer
Ik herinner mij een ramp
Een moeder overkomen
Zij verloor als in een damp
Haar enige drie zonen.
Zo werd in ‘t Scheveningen van weleer
Met onverschillig wat voor weer
Voor hen op zee, ootmoedig tot de Heer gebeden
Zoals het hoort naar goed gebruik en zeden.
Liep je zondags door de straten
Van ‘t oude Scheveningen
Dan hoorde je op de maten
Van ‘t orgel, Psalmgezangen zingen
Thuis deed een ieder z’n plicht
Dat was op ‘t schip ook van gewicht
Maar tegenwoordig hoort men dat niet meer
Jammer helaas, is dat voorbij?
Nu hoort je geregeld en steeds weer
De ‘Pop’ en ‘Beat’ en wat meer zij
Toch was er in die oude tijd
Ook weleens afgunst, haat en nijd
Maar iedereen deed naar geweten
Die narigheid weer gauw vergeten
En toch, ondanks die schrale tijd van toen
Zou ik voor één keer ‘t nog eens over willen doen!
Gelogd
Pagina's:
1
2
3
[
4
]
5
6
7
8
...
18
« vorige
volgende »
Ga naar:
Selecteer een bestemming:
-----------------------------
Vraag en antwoord
-----------------------------
=> Vraag en antwoord
=> Stamboom en Genealogie
-----------------------------
Hoofdindex
-----------------------------
=> Praatgroep Scheveningen
=> Wie wat waar
=> Gekeuvel
=> Alles over Duindorp
=> Drilling Offshore Site
-----------------------------
Historie
-----------------------------
=> Historische gebeurtenissen
=> Gebouwen en monumenten
=> Klederdracht
=> Portret Foto's
=> Straten en hofjes
=> Mooie momenten
=> Overige
1 uur
1 dag
1 week
1 maand
blijvend
Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte
Powered by SMF 1.1.4
|
SMF © 2006, Simple Machines LLC
Laden...