Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
22-11-2024, 23:15:30
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Nieuwe leden moeten helaas wachten tot dat de webmaster ze accepteert. Er is veel kaf onder het koren. Het beste kunt u na registratie ons nog even een e-mail sturen jolydesign@ziggo.nl.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 48 49 50 51 [52] 53 54 55 56 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1236107 keer)
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #765 Gepost op: 02-04-2014, 18:55:10 »

Cor, Google maar naar SSAFA dan krijg je een goed antwoord.
gr.
Jan
Gelogd
Evert
Gast
« Antwoord #766 Gepost op: 03-04-2014, 07:10:15 »

 Knip oog


* Boston_Typhon.jpg (24.32 KB, 599x343 - bekeken 1247 keer.)

* Ross_Cleveland.jpg (42.34 KB, 925x351 - bekeken 1249 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #767 Gepost op: 03-04-2014, 18:55:15 »

Evert
Wat een pracht schip

Cor
Gelogd
Evert
Gast
« Antwoord #768 Gepost op: 03-04-2014, 20:38:49 »

zeker Cor prachtige lijne hadde die engelse trolders.
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #769 Gepost op: 03-04-2014, 21:04:26 »

 Knip oog Knip oog
FD-183-Boston Typhoon, dit schip wordt genoemd in het verhaal.
Gr.
Jan.


* FD-183-Boston_Typhoon-1959.jpg (42.09 KB, 801x534 - bekeken 1199 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #770 Gepost op: 04-04-2014, 10:02:25 »

Schipbreuk in Nieuw Zeeland.
Plaatselijke visserman's aangrijpende verhaal.
Gevecht om het leven in de branding.
Hachelijke klim over de rotsen naar de veiligheid.

In de kranten van Nieuw Zeeland stond een verhaal van een vroegere visserman uit Fleetwood, William Henry Double, over  het verlies van de nieuwe 216 tons stoom trawler Thomas Bryan, die schipbreuk leed bij Rusporan Head op het schier eiland Coromandel.

In de 4½ jaar dat dhr. Double mijnen heb geveegd in de 2e W.O, had hij nog nooit zo'n nacht meegemaakt, vertelde dhr. Double aan een vertegenwoordiger van een Aucklandse krant.
Dhr. Double had veel familieleden en vrienden in Fleetwood, die hij zo'n 3 jaar geleden daar had achtergelaten.
Hij vertelde dat hij aan het roer stond toen de trawler kort voor middernacht op de rotsen liep.
De Noorse matroos Helgeson, stond op uitkijk in het stuurhuis en hij zag de rotsen een minuut eerder als ik ze zag.
Ik gooide het roer hard aan boord, maar het schip was wat langzaam in het rond komen en we liepen vast.
De schroef werd meteen al van de schroefas afgerukt en kort hierna werd door de overkomende golven, de reddingsboot van het achterdek afgeslagen.
Zonder schroef konden we niet veel meer doen.
We waren overgeleverd aan de genade van de huizen hoge golven die zich met veel lawaai over het schip stortte.
De schipper, James Holt, hield zich goed. De gehele situatie leek hopeloos, maar er was geen paniek.
Iedereen was er met zijn gedachten bij. Het schip bleef op dezelfde plaats vast zitten en het hele dek stond onder water.
We klemden ons uren lang vast aan de reling. De zee werd onstuimiger en we raakten meer en meer vermoeid.
Doornat tot op de huid en in zo'n ellendige situatie dat het bij een of twee van de jongens leek, dat hun greep verminderden en het leek er op dat het voor hen was afgelopen.
Maar we bleven volhouden met ons vast te klampen, tot het laag water werd.
Toen het water lager werd,  zagen we de zwarte rotsen rondom ons, als het water van de golven weer terug spoelde.
Na lang aarzelen gaf de schipper toch eindelijk toestemming dat ieder voor zich zou proberen de wal te bereiken. Een touw werd in het water neergelaten over ze zijde van het schip .
Iedere keer moest worden gewacht op een golf, die de persoon dan meesleurde naar de wal.
Het was een gevecht voor je  leven in de kokende branding.
Maar de 10 leden van de bemanning overleefden de ramp.

We zaten samengepakt op een richel aan de onderzijde van de dreigende klif met de woeste zee continu op de rotsen beukend en de situatie leek hopeloos.
In het donker, nat tot op het bot en koud door de met schuim doordrenkte wind, begonnen we omhoog te klimmen tegen de klif die wel 1850 tot 2000 voet hoog was.
Het leek er op dat het nooit dag zou worden.
Ik klom de klif op, laag na laag na laag en ik dacht dat ik nooit de top zou bereiken.
Uitgeput stortte ik neer in het gras toen ik de top bereikte.
Beneden mij kon ik de vastgelopen trawler zien liggen alsof het kinder speelgoed was.
Het stuurhuis stond in brand.

Toen het dag werd, kwam ik tot de ontdekking dat niemand van ons gezelschap mij had gevolgd de klif omhoog te klimmen en ik voelde mij neerslachtig en moe, toen ik ontdekte dat ik ook aan de andere zijde van de klif naar beneden moest klimmen, wat even steil en moeilijk was als de kant die ik omhoog was geklommen.
Bij de afdaling verwondde ik ernstig mijn handen.

Ik ontdekte later, dat de rest van de bemanning een opening in de kliffen had gevonden en waren een andere richting gevolgd.
Niemand werd vermist. We hadden alles verloren, behalve het geen we nog aan ons lijf hadden.

Einde.


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #771 Gepost op: 21-04-2014, 12:11:19 »



Een verhaal over de bijdrage van de trawlers, drifters  en andere schepen aan de 2e Wereld Oorlog van   September 1939 t.m. Augustus 1945.
Het gehele verhaal bestaat uit een inleiding en 16 aparte verhalen.
Door de beperking van het aantal woorden wat op de site gezet kan worden zijn de verhalen weer onder verdeeld in vervolg gedeelten.
Om dat het geheel nog niet vertaald is verwacht ik dat het meer dan 70 afleveringen zullen zijn.
Verder wil ik J.H. weer bedanken voor het beschikbaar stellen van het verhaal uit zijn enorme documentatie en foto archief.
Hopend op veel lees plezier.

TRAWLERS GO TO WAR.

Inleiding

Harry Tate's Marine.

De Koninklijke Marine Patrouille Dienst was inderdaad een zeer speciale afdeling.
In feiten was het een Marine binnen de Marine,met de  unieke onderscheiding, door het dragen van hun eigen exclusieve zilveren  uniform uitrustingen, wat gedragen werd door de zeegaande officieren en hun ondergeschikten.
Hun ongelooflijke  hoofdkwartier was een gemeentelijke speeltuin in Lowestoft,  dicht bij de zee, en had de wel zeer vreemde naam van “Huismussen nest “.
Haar strijdbare vloot bestond uit honderden met kolen gestookte trawlers, drifters en walvisjagers, bij elkaar geraapt van de visgronden en uitgerust voor de oorlogvoering met oude kanonnen, waar van er veel waren gebruikt in de 1e W.O., en sommige nog van de oorlog er voor.
Visruimen werden omgebouwd tot bemannings verblijven en de trawl werd verwisseld voor een mijnenveeg uitrusting en Asdic apparatuur werd aangebracht voor anti duikboot patrouilles.
En zo ging de visserman naar de moordende wateren van de Noordelijke Patrouille Diensten.
Naar het Kanaal en de routes van de motor torpedoboten, naar de Atlantische Oceaan en de Arctische konvooi routes, de oost kust van de Amerika waar veel duikboten werden gesignaleerd, Gibraltar en de Middellandse zee, Afrika, de Indische Oceaan en het Verre Oosten.
Schepen, .veel er van even oud of zelfs nog ouder dan de ouderwetse kanonnen die aan boord waren geplaatst, maakten reizen van duizenden mijlen, vochten in vreemde wateren en trotseerden zware overmacht.
Andere manschappen van de patrouille diensten hielpen mee om de kern, van door de Admiraliteit gebouwde trawlers,  te bemannen, die nog bestonden aan het begin van de oorlog en de andere trawlers,  als zij door de scheepswerven werden afgeleverd.
En bovendien nog te bemannen de grote variëteit van gevorderde schepen, met inbegrip van bewapende yachten, plezier boten en omgebouwde schoeprad stoomschepen tot mijnenvegers.

Om te beginnen, de schepen van de patrouille diensten werden altijd  exclusief bemand door schippers, stuurlui en mensen van de Marine Reserve Diensten, behalve  voor de communicatie rangen, wat werd geleverd door de “witte boorden” Marine wereld.
De bemanningen waren visserlui, sleepboot bemanningen en personeel van lichters en hun officieren waren schippers van de visserij vloot, met uitzondering  van de  hogere rangen, die afkomstig waren van de Marine of de Marine Reserve, om er zeker van te zijn, dat de marine discipline op de schepen zou worden gehandhaafd.
Maar toen de oorlog langer ging duren en voor de grotere uitbreiding van de patrouille diensten meer mensen nodig waren voor het bemannen van de schepen, stroomden een steeds toenemende stroom  van gewone burger, uit alle rangen en standen,  het “ Huismussen Nest “ binnen.
Veel van hen waren nog nooit op zee geweest en sommigen hadden zelfs nooit op een havenhoofd gestaan of hadden nog nooit de zee gezien.
Toen deze lui aan boord kwamen, was hun onkunde over nautische zaken een bron van verwondering voor de visserlui, die ook vonden dat het moeilijk te begrijpen was, wat deze mensen bij de Marine kwamen zoeken, terwijl de gewoonten en taalgebruik van de zeeman ook grote verwarring te weeg bracht in deze “witte boorden brigade”.
Later, met de tolerantie en het goede  humeur van beide kanten, werkte het vermenging proces toch nog..

Echter , ondanks alle pogingen van de marine mannen aan de leiding en door de grote instroom van nieuwkomers, met in begrip van de .officieren van de Royal Navy Vrijwilligers Reserve, bleef de normale willekeurige stemming van de vissermans's marine gehandhaafd, net als haar gruwelijke eigenzinnige zelfstandigheid, zo niet haar regelrechte dwarsheid.
De vloot van roest plekken en door het weer aangetaste vissers schepen,  -kleine oorlogsschepen-,  in de officiële taal van de Admiraliteit, kreeg de bijnaam van ...
Harry Tate's Marine.
Zij was zo vernoemd naar de beroemde komiek van de 1920..1930er jaren .die eeuwig beschaamd was door de moderne foefjes en uitvindsels, als de belichaming van de gewone man, worstelend met irritaties, die hij niet onder controle kon houden..
Zodoende... de Huismussen in hun Nest... zoals Lord Haw-Haw hen noemde, gingen  voort van uit het efficiënte gekkenhuis van hun centrale depot , om de oorlog te bevechten in veel delen van de wereld, waar zij werden geconfronteerd met vijandige vliegtuigen en oorlog schepen, onderzeeërs, motor torpedo boten, mijnen en verschrikkelijk slecht weer met een moed, vaardigheid, uithouding vermogen en hardnekkigheid, die de bewondering af dwong van hun kameraden op de grotere  marine schepen.
Macabere statistieken vertelden de grootte van de bijdragen die door de Patrouille Diensten in W.O.2 waren geleverd , want bij de laatste telling had zij meer schepen verloren, dan welke andere tak van de Marine.

Begonnen werd met 6000 manschappen en 600 schepen, groeide Harry Tate's Marine tot 66000 manschappen en 6000 schepen van allerlei aard.
Een erg `groene ` gewone matroos die in dienst trad bij de Marine, was een bank bediende met de naam Paul Lund.
Het is van zijn ervaringen, samen met die van meer dan honderd officieren en manschappen,  die edelmoedig hun bedragen hebben geleverd,  door hun dagboeken, brieven, kranten foto's en verse persoonlijke verklaringen te geven, zodat dit boek  kon worden geschreven.
Het hoopt  voor het eerst het belangrijke verhaal te vertellen, hoe het nu precies was bij die “andere “Hare Majesteit Marine.

Einde.

Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #772 Gepost op: 23-04-2014, 09:43:07 »

De ondergang van de walvis jager Cocker. no.1

Het was een schip, maar dat het een Engels oorlogsschip was, viel moeilijk voor te stellen.
Zij lag in de haven van Tobroek aan de Noord Afrikaanse kust,
De H.M.S. Cocker, een onwaarschijnlijk schip, in voor haar doen in onnatuurlijke wateren, ver van huis en haard.
Zelfs haar brutale naam was onwerkelijk.
Zij was in 1930 te water gelaten, alle 300 ton waterverplaatsing van haar en met de
prozaïsche naam van haar, KOS 19.
Want zij was een stoere Antarctische walvisjager en had in vredestijd goed haar werk gedaan voor haar reders, in de meest meedogenloze oceanen, het hardste en bloedigste werk uitvoerend bij de jacht op walvissen.
Nu lag ze hier in Tobroek, op een dag in Juni 1942, rond zwervend in warmere wateren, onder een andere naam en uitgerust met kanonnen, asdic en diepte bommen.
Al de attributen die bij een oorlog horen.
Ze was nog maar pas een jaar geleden door de Admiraliteit gevorderd.
De Cocker was zoals de andere schepen van haar soort, van de bodem van de wereld opgehaald om dienst te gaan doen in het Middellandse zee gebied, als een anti- duikboot vaartuig.
Je mag haar noemen wat je wilt, probeer haar maar te verbergen onder de grijze verf laag van de Admiraliteit, geef haar bemanning een uniform aan, en nog steeds op zee de golven doorploegen met haar geduchte 14 mijl vaart en haar midscheeps dek overspoeld door het zeewater, was zij nog steeds een lelijk eendje.
In het voorbijgaande jaar van de oorlogvoering tot zo ver, was zij een dienstmeid geweest voor allerlei klussen, zoals schepen escorteren, dienst doen als reddings vaartuig en had diverse aanbevelingen verdiend bij het escorteren van bevoorradings schepen langs de Noord Afrikaanse kust, op de Tobroek route.

En op deze dag, zoals op de vele voorgaande gevallen, sloop de Cocker net voor het donker werd, de haven van Tobroek uit om weer de nodige asdic slagen te maken voor de haven ingang  voor het op sporen van duikboten, vooraf gaande aan haar opdracht een vrachtschip te escorteren, met slecht een schoorsteen.
Als eenmaal het vrachtschip zou verschijnen, moest de Cocker en haar ellenlange en meer indrukwekkende metgezel, de marine korvet HMS Gloxinia, bijna 3 maal groter als de Cocker,  escorte plaatsen innemen en zo snel als de Cocker's vermoeide heen en weer gaande machine het toestond, naar Alexandrie zou stomen.
De plaats met de grote eet gelegenheid in de Vloot Club, waar alle marine mannen van droomden.
Op deze avond liep alles echter niet naar wens.
Het vrachtschip wat tussen Tobroek en Alexandrie heen en weer voer, verscheen niet op de afgesproken tijd, zodat de Cocker maar zoek slagen maakte en nog eens zoek slagen maakte en de asdic sondeerde om enig teken van een onderwater vijand op te vangen, wiens gewoonte het was, om buiten de haven rustig te wachten op net zo'n situatie als nu het geval was.
De bemanning van de Cocker had nog steeds de..” Haven verlatings posten.”. bezet en zij begonnen geïrriteerd te raken toen de schipper nog steeds geen orders gaf om zeewachten te gaan lopen, wat de meeste van de bemanningsleden zou toestaan, om naar hun hutten te gaan.
Maar onder tussen was het al goed donker geworden en vermoeid door de constante druk en het hierbij optredende toegevoegde gevaar van elkaar kruisende koersen met haar zuster escorte vaartuig in het donker, ging de Cocker overstag en maakte nog een 360 graden zoek slag,
De lucht was als fluweel, het schip was totaal verduisterd en alle mannen waren zich bewust van hun zware taken.
Realiseerde deze halfgare achterblijver zich niet dat bij het licht worden we goed voorbij de range van de Duitse duik bommenwerpers moesten zijn !
Blijkbaar niet en daarom vervloekten zij het schip, de gore bastaard, om hoe langer zij moesten wachten, voor hij zich vertoonde, hoe meer zij er van verzekerd waren van de aanvallende Stuka's, die hun bij het ontbijt zouden verrassen.

En opeens... Schipper, mijnheer.... een schip komt naar buiten door de haven versperring, rapporteerde de scherpziende uitkijk van de Cocker.
De walvisjager kwam direct tot leven en meer als een verrassing voor haar bemanning, nam zij haar plaats in op de BB sector van het vrachtschip.... de zeewaartse zijde van het schip.
De Cocker had , zoals gebruikelijk was, de kust sector van het schip,  wat zij escorteerde en wat ook veiliger was.
Die positie scheen comfortabeler te zijn  onder de kust kliffen.
Nu was deze positie door de Gloxinia ingepikt en de positie van de Cocker werd nu ten volle blootgesteld aan de zeewaartse zijde van het mini konvooi.

De zeewacht werd nu ingesteld en met de geruststellende vibratie van de Cocker met haar 70 omwentelingen, waren weer dankbaar onderweg.
Bij degenen die op wacht waren was onderofficier/ stuurman Bertie Male.
Hij was om middernacht afgelost en genoot van de koele avond lucht en ging naar het achterschip., waar volgens de instructies al het personeel wat geen zeewacht had, aan dek moest slapen, zolang wij in de gevaren zone waren.
Ik had mijn kamp bed al van beneden meegebracht.
Toen ik mijn bed had klaar gemaakt nam ik nog een stevige zalm sandwich voor ik ging slapen, om als ik puur geluk had, ik op z'n hoogst 3 uur ongestoord zou kunnen slapen.
Maar het gerinkel van de alarm bellen wekte ons tot leven om onze actie posten in te nemen.
Toen, alsof er met een slopers hamer werd geslagen, een vijandige torpedo zichzelf naar binnen ramde in de zeer vitale delen van de Cocker.
Onmiddellijk bestond ons schip en ons tehuis er niet meer.
Zij scheen duidelijk uiteen te zijn gevallen, bijna opgelost in de zee.
Een tweede ontploffing volgde, waarschijnlijk een stoomketel die explodeerde..
Bij het licht van de flikkerende vlammen was het duidelijk te zien dat het schip bijna in tweeën was geblazen.
Dit en het effect van de machine die op vol vermogen “vooruit” stond, had haar op een punt in de midscheeps in elkaar doen klappen als een hoop verwrongen metaal.
Het achterschip, nog voort bewogen door de nog draaiende schroef, scheen nu vooruit en neerwaarts te duwen, op het snel zinkende voorschip.
Het geluid van schurend metaal, binnenstromend water werd gehoord en ook ontsnappende stoom uit gesprongen leidingen, zich begevende schotten en de pijnlijke kreten van opgesloten scheepsmakkers.
Het achterschip begon nu echt uit het water omhoog te komen, de bediening handel van de stoomfluit aan de schoorsteen, viel naar voren en begon aan een lang uitgerekt geloei, wat duurde tot het schip stierf.
Ik rende het kantelende dek op naar de achter verschansing en klom over de reling naar buiten. Wat normaal een verticale plaat van het achterschip was, was nu bijna horizontaal, zo stijl was het schip voorover gezonken.
Hier aan beland, zag ik tot mijn schrik nog steeds de schroef wild ronddraaien, met wat haar  70 omwentelingen scheen te zijn.
Mijn op hol geslagen gedachten waren nu met mij aan het spelen en ik herinnerde mij ieder detail van de dag toen ik nog een jongen was, ik ongevraagd speelde met een haksel machine op de boerderij van een vriendje van mij en ik per ongeluk een andere jongen zijn duim afhakte.
Ik dacht, hoe het zou zijn als ik nu kaf zou zijn voor deze grote ronddraaiende bladen van de schroef ?
Ofschoon ik dezelfde ongelukken, die andere schepen waren overkomen, had gezien, kon ik bijna nog steeds niet geloven dat het nu ook ons was overkomen.
Maar het geluid wat ik hoorde was echt.
En zo was het ook met het drijfhout wat nu voorbij kolkte en de mensen in het water, hijgend met een shock en ondergedompeld in de weg stromende brandstof olie.
Mijn hersens werden helderder.
Ik had nog maar enkele seconden om van het schip vrij te komen, niet alleen van de ronddraaiende zeis, maar ook voor de diepte bommen aan boord van het schip..
We hadden 40 ladingen in de rekken staan en sommige er van waren gereed om te worden gelanceerd, wat betekende, dat als het verwrongen schip tot op een bepaalde diepte was gezonken, zij zouden ontploffen.
In een roes trok ik mijn boven kleding uit, maar mijn marine blauwe trui met rol kraag, die ik nog maar kort geleden van thuis had ontvangen, trotseerden mijn pogingen om over mijn hoofd getrokken te worden.
Rustig nu, selecteerde ik een open ruimte tussen het drijvende wrakhout en dook in het gat, en boven komend, bleek ik met dikke olie bedekt te zijn, hijgend en bewust van het doorweekte gewicht van mijn trui
Ik probeerde tijdens het water trappen, mijn trui over mijn hoofd te trekken en ik kon ook geen meter zwemmen met de zware trui aan mijn lijf.
Er bleef ging ander oplossing mogelijk dan de trui kapot te snijden, wat ik dan ook prompt deed en zegende het feit dat ik het mes bij mij had en ik mij tijdens deze bezigheid af vroeg, wat mijn zuster zou zeggen over haar brei activiteiten vol liefde, wat ik nu in repen had gesneden.
Toen zwom ik, zover als ik kon , van de zuiging van het ondergaande schip vandaan en de langzaam zinkende diepte bommen..
Er waren slecht enkele minuten verlopen, sinds de torpedo was ingeslagen, ofschoon het wel een mensenleven leek.
In de duisternis hoorde ik dichtbij in het water rond om mij, mensen praten.
Ik verslapte mijn zwem tempo en keek achterom naar de overblijfsels van het schip wat nu rechtop in het water stond en waarvan de scheerpsschroef nog steeds draaiende was.
Het schip begon weg te zinken, vergezeld van de nooit te vergeten dood's geluiden van een zinkend, gebroken en verdoemd schip,

Wordt vervolgd


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #773 Gepost op: 25-04-2014, 08:51:05 »

De Ondergang van de walvisjager Cocker     no.2

Schotten werden ingedrukt, grote luchtbellen werden uitgekotst naar de oppervlakte van de zee.
De naaktheid van het schip, wat alleen te zien was als het schip in het droogdok stond, was al even schokkend als het eerste gezicht van de naaktheid van een vrouw.
Boven al deze geluiden uit, hoorde ik vlakbij een stem in doodsangst schreeuwend.... Ik kan niet zwemmen    Ik kan niet zwemmen..  en kort hierna een harteloze nuchtere stem vanuit een andere richting,  die antwoordde....... Het lijkt mij nu wel te laat om het te gaan leren, maat.

De Cocker verdween in een chaos van vulkanische uitbarstingen in de diepte,  een plotselinge grote stilte achterlatend.
Voor degene van ons,  worstelend in de zee, begon een bijna onmogelijke taak.  om uit te vinden wie er nog in leven waren.
De brandstof olie rondom ons was warm en zacht bij aanraking, maar de smaak was afschuwelijk.
Krakend gekuch in de omringende duisternis liet ons weten, dat er er nog overlevenden waren.
Er bleek toch een behoorlijk aantal van ons in het water te liggen, maar het geluid op zee niveau is erg bedrieglijk.
Geroep van mannen naar hun maten en het geschreeuw van anderen, vertelden ons, aan wat voor soort wrakhout zij zich drijvend hielden en verstoorde de stilte van de nacht
Het bleek dat de helft van een Carley vlot wel het beste middel was, wat ons werd aangeboden.
Toen drong het geluid tot ons door van naderen scheepsschroeven en onuitgesproken gevoelens gaven uiting aan een opgewekt.... hoera !
Het leek er wel op dat de halve scheeps bemanning het ongeval had overleefd en waren van plan zich te laten horen.
Maar kort daarna, ebden onze kreten en toejuichingen weg.
Ellendig, toen het langzaam tot ons door drong, dat het naderende schip, de Cloxinia was, niet op weg om te redden, maar met volle kracht op weg was om met spijt de nieuwste Admiraliiteit Vloot Orders uit te voeren, dat de vijand moest worden gezocht , zonder te letten op overlevenden.
Wij werden nu opgevreten door een langzame opgebouwde haat op de mensen aan boord van de snel komende korvet, die in enkele seconde, diepte bommen tussen ons in kon gooien.
Maar zo verbitterd als wij ons voelden, wisten we ook dat het een bevel was die een commandant moest uit voeren.
De Cloxinia kwam als een jachthond met een hoge snelheid op ons afgestormd en toen meer mensen in het water zich realiseerde wat er zou gebeuren, werden er grove verwensingen in de richting van het aanstormde schip geschreeuwd, die  nog maar een half uur eerder met ons via de Aldis lamp had gecommuniceerd.
Zwem weg.... rot op... schreeuwde mijn hersens en naakt zijnde, behalve mijn khaky korte broek, zwom ik weg, zo snel als mogelijk was.
En van af hier, voor mij, nam het geluk mij bij de hand.
Van dichtbij hoorde ik een stem vol paniek van een jonge zeeman, die met zijn benen helemaal verward was, met wat hij dacht dat het onderwater zeemonster was.
Ik stopte met zwemmen om hem te helpen en het bleek dat zijn broekriem was gebroken en zijn broek naar beneden was gezakt rond zijn benen en de beweging van de benen verhinderden.
We hadden veel geluk dat we bij een Dan boei kwamen , die van de Cocker was los gekomen bij het zinken.
Ik trok hem tegen de boei op en volgde vlug zelf en we rustten, met de boei tegen onze maag en met onze benen bungelend in het water.
Wij waren hier maar net mee klaar, toen de Cloxinia een serie diepte bommen afvuurde.

Ik had in mijn leven nooit een trap van een muilezel gehad, maar dit lijkt mij de beste manier om te beschrijven wat het is , als een diepte bom in je omgeving ontploft.
Drie diepte bommen, drie muilezel schoppen, die in het stuitbeen begonnen, langs je ruggengraat omhoog klommen en onder luid protest uit de top van je schedel, er weer uit vertrokken..
Het was pure ellende, maar omdat wij maar half in het water lagen, waren we verlost van de volle kracht van de ontploffing en zo overleefden wij, terwijl anderen in onze omgeving een verschrikkelijke dood stierven.
Hierna werd het vreemd rustig, geen geklets meer of roepende scheepsmakkers.
Het bleek echter dat iedereen die deze ontploffingen had overleefd, nu bang waren om te roepen in geval zij zich als de enige overlevende van de aanval van de korvet zouden  vinden.
De korvet verdween nu in de duisternis om zijn zoektocht te vervolgen en zijn escorte plichten uit te voeren.

Langzamerhand kwamen de overlevenden van de Cocker bij elkaar.
Van de oorspronkelijke bemanning was  nog maar een dozijn manschappen over, met in begrip van de schipper, Luitenant John Scott RNVR, wiens eigen ontsnapping een van de nauwste was.
Hij bevond zich in zijn hut, was verbijsterd door het geen was gebeurd en zou met zijn verminkte schip mee de diepte in zijn gegaan, toen hij vlugge stemmen boven zich hoorde, die zeiden....De Ouwe is dood,,,,, wat hem uit zijn verbijstering deed opschrikken en hij zich herstelde en er in slaagde zich door een patrijs poort te wringen, die pas 3 maanden eerder was vergroot, voor precies zo´n geval van nood, waarin hij nu verkeerde.
Maar de hierna volgende ontploffingen van de diepte bommen, troffen de schipper hard in zijn maag en verlamde hem vanaf zijn middel naar onderen·
De overlevenden worstelden zich op zee verder.
Twaalf mijl uit de kust en 20 mijl verwijderd van Tobroek.

Stuurman Male vertelde verder.
We hadden maar de helft van het Carley vlot tot onze beschikking, waarin we de gewonden lieten plaats nemen, tot het vlot zo diep in het water lag, dat de overlevenden, die in het vlot zaten,  tot hun oksels in het water zaten.
De overblijvenden bleven van het vlot af, daar in deze conditie van het vlot, de gewonden van het vlot, het beste drijfvermogen hadden.
En hier kwam onze eigen bemannings komiek weer tot leven.
Zelfs in deze moeilijke situatie en met wel overwogen woorden zei hij.... Als Noël Coward nu hier zou zijn, denk ik, dat hij zou zeggen ... Roll out de barrels ( Rol de vaten maar naar buiten )
Maar ik heb nu niet zoveel zin om te zingen, zelfs niet... Show me de way to go home..( Wijs mij de weg naar huis ).
Het was nog ongeveer vier uur voor het dag zou worden en we hoopten alleen nog maar dat de Cloxinia onze positie had door geseind en dat het daglicht ons redding schip zou brengen, voordat de Stuka's ons zouden vinden.

De eerste schok en het effect van de diepte bommen verliep langzaam, de mensen begonnen wat te kletsen en sommigen, in antwoord op vragen, maakten bekend dat ook zij verwondingen hadden.
De ware omvang er van kon alleen worden vastgesteld bij daglicht of bij de eventuele dood.
Een man zijn hoofd was zo open gereten, dat zijn hersens zichtbaar waren.
De uren wachten tot het daglicht en de onzekerheid van wat er zou gebeuren of niet zou gebeuren werd voor een persoon teveel.
Van uit zij totale stilte, was hij plotseling totaal doorgedraaid, wat ernstig de precaire situatie van de mede bewoners van het beschadigde vlot in gevaar bracht.
Het kostte grote moed voor een van de anderen overlevenden, om de rest te redden, door de dolgedraaide man met een stuk wrakhout een klap te verkopen.
Hij slipte weg in de zee en zonk in de diept,  om de anderen te ontmoeten, die reeds waren gestorven.
Het was bijna middag voor de overblijvende, uitgeputter overlevenden opgepikt werden  door een Britse motor torpedo boot.

De schipper van de Cocker, luitenant Scott, herstelde van zijn beproevingen en keerde terug naar zee als commandant van een der grotere fregatten.
Geridderd met de DSC, werd hij later nog bevorderd in rang, toen hij een duikboot tot zinken had gebracht,

Stuurman Male, die in dienst was getreden als gewoon matroos en bevorderd werd tot eerste matroos en daarna tot onder officier, ging zo door en aanvaarde een benoeming en bereikte de rang van luitenant RNVR, met een eigen commando op een schip.
Een ongewone en getalenteerde bevordering van rang na rang.

En de Cocker ?
Haar ondergang voegde nog een groter en schrikbarender verlies toe aan de statistiek van verliezen aan trawlers , drifters, walvisjagers en andere vaartuigen, die de onwaarschijnlijke oorlogsschepen vormden, bemand door de leden van de  Koninklijke Marine Patrouille Dienst, alias ... Harry Tate's Navy.
Bijna 300 honderd schepen gingen verloren, wat de grootste verliezen waren van enige sectie van de oorlogs vloot

En dit alles was begonnen op het terrein van een gemeentelijk plezier park, dicht bij de zee.......5 jaar voor hert einde van de oorlog.

Einde

Wordt vervolgd
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #774 Gepost op: 28-04-2014, 06:35:25 »

Het kantoor van Sparrow's Nest , het voor velen van ons bekende schitterende Lowestoft museum.


* Jan_W.-23-08-10_95a.jpg (132.67 KB, 801x601 - bekeken 924 keer.)
« Laatste verandering: 28-04-2014, 07:21:27 door J.H. » Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #775 Gepost op: 28-04-2014, 07:12:40 »

HMS Cocker


* Cocker.jpg (39.19 KB, 801x534 - bekeken 932 keer.)
Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #776 Gepost op: 28-04-2014, 07:20:57 »

HMS Gloxinia


* HMS_Gloxinia-.jpg (51.16 KB, 801x534 - bekeken 1018 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #777 Gepost op: 28-04-2014, 09:39:35 »

Een nest voor zeelui.      No 1

Het was in Lowestoft een zonnige Augustus dag in 1939.
Ofschoon de storm, wolken van een oorlog op het punt stonden open te barsten, de kleine vissersplaats en druk bezocht vakantie oord in Suffolk nogal onaangetast leek.
In de ommuurde gemeentelijke siertuinen, met de mooie naam van “Huismussen
Nest “, met uitzicht op de vlakke kust en een luie Noordzee, was alles nog in vrede.
Op de geurige bowling velden, kleurige bloembedden en vijvers met waterlelies, slenterde de vakantie gangers en anderen lagen lui te zonnen in de ligstoel
Het was als een plaatje van een vacantie brochure van de meest oostelijke stad van Engeland. De eerste stad in hert land die de zon begroette.
De volgende dag was alles abrupt veranderd ,toen de Marine het Nest binnen stapte.
Telegrammen waren naar gepensioneerde officieren gestuurd, die stand-by moesten staan bij noodgevallen. Nu kwamen zij  naar Lowestoft om het “Huismussen Nest”over te nemen, als een doorvoer depot voor de Koninklijke Marine Patrouille Dienst.
Trawlerlui, reeds binnen van zee en leden van de Koninklijke Marine Reserves, haastten zich om zich daar te melden.
Een van de eerste die op die dag daar aan kwam op 29 Augustus 1939 was William Thorpe, stuurman van een trawler uit Lowstoft, die net met zijn schip was binnen gelopen.
Het was 11 uur op een stralende zonnige morgen toen ik in het “Nest “aan kwam.
Zich zonnend in de ligstoelen op het hoofd veld, lagen Elsie en Doris Waters....
Gertie en Daisy... leden van het revue gezelschap, dat een just voorstelling gaf in de Nest's concert hal, maar voor hen was er die avond geen show.
Rond de middag waren verschillende van ons al aanwezig, naast enige beroeps marine mannen uit Chatham.
Wij ruimden alle stoelen uit de concert zaal, veranderde het toneel en zetten bedden en dekens neer waar we konden en werkten door tot middernacht.
De volgende dag arriveerden meer Marine reserve leden en we sliepen allemaal in de concert zaal.
Op de derde dag werden we als bemanningen ingedeeld. Iedereen kreeg £ 5 pond om naar hun vrouwen te sturen en werden per bus naar Hull gestuurd.
Daar namen zij zes gevorderde trawlers over en voeren er mee naar Dover om daar te worden omgebouwd tot mijnen vegers.
In het “Nest “was de nutteloze zomer ten einde.
De “Gert en Daisy “revue verdween de volgende dag, het enige wat er van overbleef  waren pakketten met prive bezittingen op het midden van het toneel metr het opschrift... Terug te Sturen !
Zo snel was de overname verlopen, dat de plaatselijke krant een advertentie plaatste voor de shows voor de komende week in de concert zaal, voorstellingen die nooit meer gegeven zouden worden.
Maar de krant slaagde er nog wel in een haastig in elkaar gezette paragraaf te plaatsen op een volgende bladzij, waarin werd verklaard, bijna mysterieus... Huismussen Nest Gesloten.  Wegens plotselinge ontwikkelingen worden de shows in het Huismussen Nest, zoals werd geadverteertd op een ander pagina van de krant, asfgelast.
Alle andere vermakelijkheids programma´s zullen worden gehouden zoals het gebruikelijk is.
Dat was het laatstre bericht over het Nest, wat de krant publiceerde
En terwijl de visserlui, als zij de havens waren binnen gelopen, toe stroomden naar de poorten van het Nest, gingen de andere vermakelijkheden gewoon door, vooral in de bioscopen, die nieuwe populaire films toonden, zoals Good Bye Mr. Chips met Robert Donat in der hoofdrol, Lost Horizon met Ronald Colman en Shipyard Sally met Gracie Fields.
Vacantie gangers waren er nog voldoende in de stad en de lokale regatta ging gewoon door zoals was gepland, ofschoon in een klein artikel in de Lowestoft Journal krant te lezen was dat de visserij met stoomtrawlers in de Noordzee was gestopt en de schepen die nog op zee waren, zouden per radio boodschap worden terug geroepen.

Op 29 Augustus, toen de algemene mobilisatie van Erngeland werd afgekondigd, voerde het Nest reeds de witte Marine Ensign vlag.
Veel mannen zopals William Thorpe hadden zich al bij de Marine gemeld om de gevorde schepern te helpen afbreken voor de verbouwing voor de oorlog diensten.
In Lowestoft bracht elke trein een verse stroom Van Marine Reserve leden uit andere havens, zeelui van de met kolen gestookte trawlers en drifters vloot die rond de Engelse kusten visten en op de  Doggersbank en anderen, die verder weg visten met hun diep zeer trawlers in de ijzige Barentszee en bij het verlaten Beren eiland.
Allemaal goede ervaren mannen. Zij passeerden vlug het Nest en op de schepen werd haast gemaakt om ze te verandedren en te bewapenen en voor de schepen werd het een witte Ensing vlag, in plaats van een rode ensign, om te voeren.
Op 3 September paradeerden officieren en manschappen van het Nest op de grasvelden voor de bevel voerende marine officier.
Voor de jongere Marine Resrve manschappen, leek hij zo oud., leunend en hijgend op zijn wandelstok en vertelde hen het tragische nieuws van deze morgen.....
Heren, ik heb....  zucht.... U te vertellen...... zucht....dat we nu in oorlog zijn met.... onze oude vriend....eh.... .vijand, Duitsland.

Mannen uit de hoofd vissersplaatsen zoal Milford Haven, Fleetwood, Grimsby, Hull en Aberdeen stroomden nu het Nest binnen, komend op honderden verschillende manieren.
Sommigen hadden gehoord over de noodtoestanden op zee.
Zoals schipper John Harwood uit Aberdeen, een veteraan van de Patrouille Dienst uit de eerste Wereld Oorlog. Hij was vissende in de Minch en stoomde naar een andere visgrond bij de But of Lewis, toen hij het raduio bericht hoorde dat het lijnschip Athenia door den Duitse duikboot was getorpedeerd. Dezelfde dag zag ik een aantal marine vaartuigen richting Kaap Wrath varen. Ik wist toen dat we in oorlog waren en ging op weg naar huis. Ik zag geen andere schepenmeer de gehele reis naar Buchan Ness en ik besloot naar de haven van Aberdeen te gaan·
De haven lag propvol met schepen, allemaal de mobilisatie afwachtend.
Binnen een week werd ik naar hert Nest gestuurd om een benoeming af te wachten.
Sommige van de mannen lagen al in de havens toen zij der oproep beantwoordde,
Zoals Douglas Finney, een trawlewr machinist uit Aberdeen, die op de molrgen dat de oorlog was afgekondigd thuis was, om te genezen van een huid uitslag
Al mijn kennissen bij Marine Reservr hadden al hun oproep gekregen en wisten dat zij binnen kort moesten vertrekken, maar er was niets bekend over mijn papieren
Mijn vrouw was er van overtuigd vdat het recruterings bureau niets van mij had gehoord en zij mij direct naar het bureau bracht.
De Marine Reserve commandant zei mij dat ik mij geen zorgen behoefde te maken en dat ik ter zijner tijd opgeroepen zou worden en ik gerust gesteld naar huis..
Ik werd echt ter zijner tijd opgeroepen. Zij stonden reedfs de volgende morgen bij mij aan de deur met mijn papieren en ik vertrok nog dezelfde avond naar het Nest, met mijn wapen uitrusting en verdere benodigheden.
Mijn relaties bij de Marine Reserve vertrokken echter niet eerder dan een maand later.
Wat een vaderlands lievende vrouw al niet kan veroorzaken. 
De Marine Reserve mannen waren visserlui van allerlei leeftijden, die allemaal een drie weekse training per jaar moesten ondergaan.
Voor andere mannen die er nu bij wilde komen met hun collega's was het een pijnlijke teleurstelling, maar zo was het niet met de ervaringen van schippers, zoals b.v. schipper Sidney White.
Toen de eerste trawlers uit Hull werden gevorderd, meldde schipper White zich, die van zijn 16 e jaar had gevaren, bij de Marine Reserve en hem werd verteld dat de leeftijd grens voor deze dienst 35 jaar was. Hij echter was slechts 2 weken ouder.
Hij stelde zich in vertbinding met een kamerlid, die vervolgens vragen stelde in het Lagerhuis, ,et als resultaat dat deze wet met spoed werd veranderd en mannen konden worden toegelaten met een leeftijd van 35 jaar of ouder.
De gehel maand September groeide het aantal mensen in het Huismussen Nest dagelijks.
De Nest naam was oorspronkelijk afkomstig van een rijke eerdere eigenaar van het complex, genaamd Huismus.
Zoals gebruikelijk bij de Marine, was deze naam niet geschikt voor een leger afdeling met schepen en zo moest ook de Nest naam worden veranderd en kreeg de tijdelijk scheepsnaam HMS Pembroke X.
En zo waren er vanaf dat moment ook schildwachten bij de poorten, gewapend met geweer en opgezet bajonet. Maar de manschappen konden nog steeds elk moment van de dag,  in en uit lopen. Er was schijnbaar geen dienst dicipline., maar het zou trouwens toch niet hebben gewerkt.
Om de verveling te lijf te gaan voor de mannen die op een schip wachtte, en hen uit de haren te houden van de overwerkte administratie staf, werden mars routes ingesteld, maar afschhon deze marsen op een ordelijke manier begonnen, was bij terug keer van de marcherende mannen, een groot aantal van de mannen verdwenen.
De enige periode dat werkelijk iedereen aanwezig was, was op betasal dag !
Deze Patrouille Dienst visserlui waren taaie mannen.
Bij de trawl visserij hadden zij geen problemen tegen werk perioden van 60 a 70 uur aan een aan dek, zonder enige slaap.
Zij konden automatisch vis strippen en wassen en vielen in slaap bij de maaltijden die tijdens de werkzaamheden werden gegeten.
Zoals een man aan het ontbijt, waar bij gebakken vis werd gegeven en hij hierbij in slaap viel.
Zijn makkers namen het bord met de gebakken vis weg en plaatsten hier voor in de plaats een bord met afgekloven vis graten.
Toen de visserman ontwaakte, ging hij weer direct aan het werk, denkend dat hij zijn maaltijd al  had opgegeten.

Wordt vervolgd



Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #778 Gepost op: 30-04-2014, 10:04:42 »

Een nest voor zeelui no.2     

Schippers en stuurlui van visserij trawlers waren stuk voor stuk sterke mannen en er moest naar hen worden geluisterd.
Het spreekwoord  stelde niet voor niets..... als de schipper het kan, moeten wij het ook kunnen. Wel ging het voorbeeld rond van een Noorse schipper, die zijn das  over de spreekbuis in het stuurhuis wikkelde en hier boven op zijn bontmuts plaatste en terug ging naar zijn hut en hierbij de bemanning misleidde en hen te laten geloven dat hij nog ik het stuurhuis was.
De meeste schippers waren ongewoon hardnekkig, Veel van hen waren echt hardvochtige mannen.

Er was eens een trawler schipper op een Arctische reis, die, na alle mensen aan dek te hebben geroepen om de trawl uit te zetten en er een afwezig was en volgens hem veinsde, dat hij ziek was en ik zijn kooi bleef.
Hij spoot hem mijn de dekslang met ijskoud water uit zijn kooi.
De man echter was wel degelijk ziek met een hoge temperatuur en stierf als resultaat van deze wrede behandeling.
Na de rechtszitting over deze gebeurtenis, was de schipper totaal veranderd
En als er een van de bemanningsleden ziek of gewond was, kon hij niet genoeg voor hen doen.
Eens, toen een van de dek mensen een zwerende hand had door een kapotte staaldraad, haalde de schipper hem in het stuurhuis en verzorgde zijn wond en gaf hem de opdracht daar te blijven tot hij weer beter was en beslist geen werk mocht doen.
De schipper ging naar zijn hut en kwam terug met een muziek standaard en een viool, die hij ging spelen voor de zieke patiënt, tijdens de navigatie van het schip.
Volgens de dek man was het een slechte gewaar wording.
De pijn van de kloppende hand was minder erg dan het aanhoren van het geluid van de viool.

Stuurlui verlangden absolute gehoorzaamheid van de bemanningen.
Zelfs, om met de bemanning op de vuist te gaan als het nodig was.
Er was eens een schipper die een van de heel forse dek mannen een ventilator  liet poetsen.. De schipper zei tegen de stuurman, een vrij klein persoon, om tegen de dekknecht te zeggen,  het poets werk over te doen, en nog eens en nog eens.
De dekknecht verloor zijn geduld en daagde de stuurman uit voor een gevecht, waarbij de stuurman een verschrikkelijke afstraffing kreeg.
Terwijl de stuurman in elkaar werd geslagen, zag hij dat de schipper in het stuurhuis stond te brullen van het lachen.
Naderhand vertelde de schipper hem.... Wel stuurman, je had eens een aframmeling nodig.
Later ontdekte de stuurman,  dat de forse dekknecht een voormalige kampioen bokser  was en de schipper hem tot het gevecht had aangezet.

Ruig en ongemakkelijk en weinig tijd hebbend voor lyrische romance met betrekking tot de zee, zo waren de trawlerlui.
De schippers en bemanningen gingen vissen met slecht een slechts een ding voor ogen, voor zichzelf een levens onderhoud te verdienen.
Een besomming van 700 pond was in die tijd een pracht besomming voor een reis en de schipper kreeg hier 10% van.
Maar hij moest van zijn verdiende geld wel mee betalen aan allerlei soorten van uitgaven, zoals gebruik van de radio en vismanden, het loon van de wachtsman in de haven, elektriciteit, water en de uitgaven voor ontwikkelingen en het voedsel voor de hele bemanning.
Dikwijls bleef na betaling van alle rekeningen voor hem nog maar 10 pond over,  na een reis van 3 weken trawl visserij in de Arctische wateren.
Soms moest hij met geld van de rederij de rest betalen, wat dan werd afgetrokken van zijn loon van de volgende reis.
De stuurman kreeg 7½ % van de opbrengst van de vangst.
Hij en de schipper waren de enige aandeelhouders van de rederij, wat hen ook een bepaalde bevoegdheid gaf, om bepaalde zaken uit te voeren.
Een van dit soort schippers verkocht eens zijn anker met ketting voor wat direct kasgeld, wat vrij legaal was, daar de schipper het recht had uitrusting stukken te verkopen als het nodig was.
De waarde van een schipper was zijn bekwaamheid om vis te vangen , wat hij zonder gebruik van instrumenten deed en was puur uit eigen intuïtie en uit de inhoud van zijn zwarte boekje.
Het was een boekje wat iedere schipper bij hield, waarin hij noteerde en voor zich zelf hield, de wetenschap van de trek van de vis van jaar tot jaar.
De echte Noordzee schipper minachtte het gebruik van zeekaarten en was vermeend bekwaam,  om te zeggen waar hij zich bevond op elk moment, door alleen maar zijn  vinger in de zee te steken en het dan te proeven of door het observeren van de soort van zeewier.
Als een bemanning ooit de ouwe een zeekaart zouden zien bestuderen, zouden zij zeker het slechtste geloven, dat hij echt de weg kwijt was.
Voor een schipper kon een vangst vervolgens een grote lange reis worden, naar woedende wateren, in sommige van de hevigste weersomstandigheden, waar ook ter wereld.
Het was niet ongewoon voor een door weer en wind geplaagde trawler, zonder kolen te komen, wat eindigde met het opstoken van houten krebben aan dek, de houten kooien van de bemanning uit het voorin en de hutten, wand schotten, alles wat brandbaar was, om maar thuis te komen.
Dit dan waren het soort schippers, stuurlui en bemanning, die naar het Huismussen Nest kwamen, gekleed in het Marine Reserve uniform wat zij 1 maal per jaar kregen of wat in hun zeezak was gestopt.
De meerderheid van deze mannen vertrok meteen weer om aan boord te gaan van de veranderde trawlers,  om een mijnenveeg tuig uit te zetten zoals zij voorheen een trawl hadden uitgezet, voor de grote behoefte aan mijnenvegers in de vroege dagen van de oorlog.
Andere mannen bevolkten de trawlers uitgerust met asdic apparatuur voor de anti duikboot patrouilles, pinging in de diepte, om de aanwezigheid van een duikboot te ontdekken.

De mannen van het Nest, waren al snel werkzaam in het Kanaal, in de Noordzee en bij de Noord kust van Schotland en de wateren bewakend tussen de Orkney eilanden en IJsland.
Hier was het ook in Oktober, na de eerste paar weken van de oorlog, dat de trawlers hun eerste verliezen leden.
De trawler Norther Rover, die vanuit Kirkwall op de Orkney eilanden patrouilleerde, was plotseling verdwenen zonder taal of teken.
Wat later werd de trawler Barbara Robertson bij de Hebriden tot zinken gebracht door kanonvuur van een Duitse U-boot.
Andere trawlers vielen ten slachtoffer aan vijandelijke mijnen die in het Kanaal en de Thames monding waren gelegd, waar Hitler´s `geheime wapen `, de magnetische mijn, paniek zaaide bij de scheepvaart.
Zelfs met de bedreiging van mijnen en duikboten, waren de hardnekkige gewoonten van de vissers niet klein te krijgen.
Op de Trawler Gava uit Fleetwood, was een oude 12 ponder kanon geplaatst en kreeg een marine officier aan boord, toen zij uitvoer met een zuster trawler, die hetzelfde was bewapend, om zes andere trawlers te bewaken, die aan het vissen waren.
Maar de Gava en haar zuster schip begonnen ook met vissen en waren zich nergens van bewust tot er een trawler uit Aberdeen aan kwam stomen en hun rapporteerde, dat zij een duikboot had waargenomen.
De marine officier aan boord van de Gava gaf direct orders om onmiddellijk het kleine konvooi te beschermen.
Hak je vistuig af, schipper .....commandeerde hij.
Maar de schipper van de Gava, zich weinig bewust van het gevaar, antwoordde..... Over mijn lijk....Ik ga geen goed vistuig afhakken·!  en haalde rustig met zijn mannen de trawl binnen.
Daarna zei hij... Nu gaan we de Dan boei oppikken en daarna gaan we aandacht schenken aan de onderzeeër.
Gelukkig werd de onderzeeër nooit gezien.
Nog kon het hijsen van de witte Ensign vlag de bijgelovigheid weg vegen, zoals een niet- visserman  / telegrafist ondervond, die naar een andere oude trawler werd gestuurd.
Wij hadden een zwarte kat aan boord, wat onder de visserlui een teken was van geluk en eens op een keer toen we op het punt stonden om te vertrekken, de hele bemanning aan wal stapte op de kade in Harwich en weigerden naar zee te gaan, omdat de kat werd vermist.
Na een grondige zoektocht door het hele schip, werd de kat gevonden in een proviand kist onder een zak aardappels, bijna plat gedrukt, maar verder onbeschadigd.
En daar gingen we weer..... de zee op.

Wij droegen op zee altijd onze zwemvesten en de scheeps kat was de enige aan boord zonder zwemvest. Zo kreeg eens een van de zeelui een lumineus idee en nam een Durex condoom uit de scheeps voorraad, blies hem op en bond hem aan de hals van de kat.
Het leek erg grappig, maar de kat raakte er aan gewend en ging overal heen, zoals hij vroeger was gewend.
Ons leek het een ideale oplossing.
Deze oude trawler was eerder al in actie geweest gedurende de troosteloze periode van het opsporen van magnetische mijnen.
In een periode van 5 dagen in het midden van November, namen de mijnen de verliezen van 15 koopvaardij schepen en ook nog eens twee mijnenvegende trawlers en een destroyer, voor hun rekening.
Een van de koopvaardij schepen was het Japanse lijnschip Terukini Maru, die bij Harwich zonk
De oude trawler stoomde naar buiten met nog wat andere schepen om de overlevenden uit het water op te pikken.
Het was een vreselijk gezicht om het grote schip ten onder te zien gaan.
De zee was met wrakhout bedekt.
De meeste mensen werden opgepikt en tussen hen was ook een vrouw, afkomstig uit Cheshire.
Voor de Kerstdagen stuurde zij 20 pond naar onze trawler groep, die uit 5 schepen bestond, als een bijdrage voor onze Kerst maaltijd.
Dit bedrag was toen een hoop geld en het werd onder de vijf schepen verdeeld.
Vier pond voor ieder schip.
We gingen op de avond voor de Kerstdagen naar zee en enige van de bemannings-leden namen deze 4 pond mee en in de de Marine kantine kochten zij een kalkoen, een varkenspoot en wat groenten.
Wij hadden wel een kok aan boord, maar koken kon hij niet.
Maar dat was in die tijd geen zeldzaamheid en op de Kerst morgen lagen de inkopen nog steeds ergens.

Wordt vervolgd




Gelogd
J.H.
Schipper
*****
Berichten: 2212


Bekijk profiel
« Antwoord #779 Gepost op: 30-04-2014, 20:36:22 »

James Jones, zusterschip v/d James McDonald de latere Barbara Robertson


* James_Jones_Adm.Nr.3842-a.jpg (66.39 KB, 801x534 - bekeken 973 keer.)
Gelogd
Pagina's: 1 ... 48 49 50 51 [52] 53 54 55 56 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!