Welkom,
Gast
. Alsjeblieft
inloggen
of
registreren
.
22-11-2024, 15:31:10
Nieuws:
http://jolybit.nl
De nieuwe trading hulp website is in de maak. U kunt hem wel al gebruiken.
Vraag en antwoord & Wie wat waar
Vraag en antwoord
Vraag en antwoord
Herinneringën deel 2
« vorige
volgende »
Pagina's:
1
...
71
72
73
74
[
75
]
76
77
78
79
...
108
Auteur
Topic: Herinneringën deel 2 (gelezen 1235688 keer)
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1110 Gepost op:
16-02-2015, 09:33:07 »
Zij, die op zee in gevaar zijn. No.4
Wij verspeelden de Wyre Majestic toen zij op de rotsen liep..
Dat was de schuld van een van de bemanningsleden, die de gegeven orders negeerde, waarna het schip strandde..
Het schip liep op de rotsen toen het hoog water was..
Als eenmaal een schip op de rotsen loopt bij hoog water en zich daar lek stoot, zijn er veel problemen om van de rotsen af te komen bij het volgende hoogwater een maand later.
We deden pogingen om van het schip af te komen, maar alle pogingen mislukten en toen de verzekering taxateur kwam en de kosten voor de berging zo groot waren, dat hij het schip total loss verklaarde.
De verzekerings waarde lag op dat moment in de buurt van ongeveer £ 120.000, voor het gehele schip. De kosten voor het verkrijgen van sleepboten en de reparatie kosten van het trachten om haar vlot te trekken, zouden deze kosten hebben overschreden en zo doende werd het schip afgeschreven..
Zij staat er nog steeds, trots geschilderd.
Als het een fout zou zijn geweest en het de hoofd oorzaak zou zijn geweest van de stranding, zou ik mijn hoofd van schaamte laten hangen en ik zou in een hoek zijn weggekropen,.
Maar mijn orders waren allemaal in het logboek vermeld, over wat moest worden gedaan en wanneer ik geroepen moest worden.
Maar dezen werden volkomen genegeerd.
De bootsman dacht dat hij de kennis wel had om het schip door de engte te kunnen sturen, maar dat was alleen maar blufferij en ik zou niet weten, waarom hij het heeft gedaan.
Ik heb nooit meer met deze man gesproken, want ik ben er van overtuigd dat we alleen maar ruzie zouden krijgen.
Ik denk, dat ik de enige schipper in Fleetwood ben, die zijn schip in een “Total Loss “ heeft verloren en nog steeds vaart.
Mensen hebben vaker een schip aan de grond gezet en weer vlot gekregen en die later weer naar zee zijn gegaan.
Maar om een schip “Total Loss “ te varen en weer als schipper naar zee terug te gaan, weet ik niet van een andere persoon in Fleetwood, die dat ooit heeft gedaan.
( Derek Reader- Fleetwood )
Je hebt vast weleens van het gezegde gehoord, dat als een schip drie zware golven achter elkaar moet nemen, zij het dan bij de derde golf het niet zou halen.
En daar stonden wij dan, ik, Frank Clarkson en Harold Beaumond,op het achterschip, aan de zijkant en het was echt slecht weer.
Zij nam weer een golf zoals eerder en je kon een hoge witte golf op ons af zien komen..De golf raakte ons en ging over het schip heen.
Ik, Beaumond en Clarkson zochten dekking op het bootdek en wij zeiden tegen elkaar....... als er nog zo'n alles verwoestende golf komt, is het met ons gebeurd.
De brug van ons schip hing al bijna in het water en we waren net bezig om het reddingsvlot los te maken, toen de derde golf aan dek spoelde en het schip deed schudden, of het uit elkaar viel.
Ik zei... dit rot schip heeft het gehad.
We waren net bezig het vlot los te maken en het leek er op , dat het schip zich weer oprichtte en zij het water van zich af schudde.
Ons harten leken wel of ze zich in onze monden hadden gestoken.!
Maar de derde golf stortte zich op dezelfde SB zijde aan boord en richtte het schip op.
Zij kwam uit het water omhoog, zoals een grote walvis.
( George Brown- Hull )
In Januari gingen wij naar Bereneiland, om daar te gaan vissen.
Wij hadden een goede visserij.
Een van de bemanning leden kwam naar mij toe en vertelde mij dat hij problemen had met zijn hart.
Dat betekende, dat wij bij Bereneiland moesten vertrekken.
Ik zei hem.... Ja, jij hebt je hart problemen alsof dat nog niet erg genoeg is.
Wij ontvingen een storm waarschuwing met echt zware deining en ik dacht... Wij moeten ook dit zien te doorstaan.
Ik liet alle luiken dicht maken en verschalken en dacht zo de storm wel te kunnen uitrijden..
Maar de storm sloeg zwaar toe en wij kregen te maken met ijs afzetting.
Ik kon ook geen mensen het dek opsturen om het ijs weg te hakken, want hiervoor was het weer veel te slecht.
Het schip kreeg slagzij en de bunker kolen gingen schuiven en hierdoor vermeerderde de slagzij.
Ik zond een MAYDAY oproep uit en er was niemand die antwoordde.
Er was niemand in de buurt, slechts één schip antwoordde.
Charlie Sheet was haar schipper en hij bevond zich bij de Noordkaap van Noorwegen en ook zij had daar te kampen met slecht weer.
Ik was van mening, dat ik het schip zou gaan verliezen.
Ik zette de gehele bemanning aan het werk, zelfs de kok. Het schip maakte zoveel slagzij, dat het hekwerk van de brug bijna het water raakte. Je kon dus wel uitrekenen, hoe groot de slagzij was..
Ik vertelde de bemanning dat zij de kolen weer moesten verplaatsten, weer opnieuw moesten verplaatsen. In ieder geval ging iedereen de bunkers in en zij verplaatsten de kolen met de hand.
Iedereen was beneden, behalve de machinist en ik zelf. Ik was op de brug.
Wij kregen de kolen verplaatst en het schip kreeg minder slagzij en richtte zich zelf op..
Ik zei toen tegen iedereen...... Oke, schoei jezelf voor werk aan dek. Het geeft niet wat je doet, maar hakt dat ijs weg.. Hakt het weg, want anders maken we weer slagzij.
En we hakten, we hakten en we hakten zes en dertig uur, onafgebroken ijs hakken.
Ik denk hieraan nog vaak terug en ik denk dat als wij meer ervaring hadden gehad, dat we eerder zouden zijn gevlucht, voor het begon te waaien.
Maar al doende leert men en ik maakte deze fout niet voor een tweede keer.
We kreken het ijs van haar af en ik kreeg het schip voor de wind en lieten haar zo gaan en ik stond gedurende vijf dagen op de brug.
We lieten haar zo varen tot de Noorse kust en gingen daar opnieuw bij de Noorse kust vissen.
Ik dacht bij mijzelf...... Och , maakt er wat van. Laten we het beste er maar van hopen.
( Don Lister – Grimsby )
De laatste grote trawler waar ik op voer heette de Robert Hewitt.
Wij gingen naar de Witte zee en visten in de buurt van een plaatst Archangel, wat zo'n veertig mijl van Moermansk in Rusland verwijderd is.
Ik was 2e machinist.
Ik ging aan dek en keek rond en dacht..... Mijn God ·!
Wij waren daar aan het vissen met veertig Russische trawlers rondom ons.
Er was ook een groot moederschip bij. Het had van alles aan boord, bioscoop en zelfs een bordeel.
Wij visten op schol en er was een overvloed aan schol. Het leek wel ouderwets.
Het was in de periode net voor de Kerstdagen.
We stoomden huiswaarts, via de Noorse fjorden, onder begeleiding van een Noorse loods en bij het stomen door de fjorden vroeg ik hem hoe het weer op zee was·
Hij vertelde mij dat het daar loeide en huilde en dat er windkracht 9 stond.
Ongelukkiger wijs, had er iemand vergeten het voorruim dicht te maken en dat ging ongezien voorbij, omdat het slechts een kleine ruimte was, waar men de netten, bobines en dat soort zaken opbergt.
Het water in dat ruim stond tot aan het dek. Er stond dus ruim 17 voet water in dat ruim.
Ik had mijn wacht gelopen en was in mijn kooi gedoken.
Om ongeveer 08.30 dacht ik, wat is er feitelijk gaande.
Ik lag met slagzij in mijn kooi.
Ik kwam uit mijn kooi en het eerste wat ik opmerkte, was de helling van het dek.
Ik trok mijn broek aan en ging naar buiten en alle bemanningsleden zaten in de messroom.
Ik vroeg hen wat er gaande was en zij vertelden mij dat het voorruim vol water stond..
De ballastpomp in de machine kamer werd aangezet, maar in het voorruim lagen spullen opgeslagen, zoals netten bobines enz en al deze spullen hadden rafels.
Dit was in de zuigpijp gekomen, zodat er bijna geen water opgezogen kon worden.
Ik stond achter de winch om het dek over te steken naar het voorschip en het water, in plaats van over de verschansing te komen en op het dek kwam en door de spuigaten zou weg lopen, kwam nu over het dek en spoelde over het dek en verdween over de tegenovergestelde verschansing.
Zo diep lag de kop van het schip al in het water. Het leek er wel op, dat we een onderzeeër waren.
Uiteindelijk kwam ik dan toch op het voorschip·.
Ik was doornat en alle bemanning leden waren daar en waren met emmers bezig om het water uit het ruim te krijgen. Zeventien voet water en het ruim is ruim zeventien voet in het vierkant en ze waren slechts met emmers bezig om het ruim leeg te hozen.
Na acht uur tijd, hadden zij slechts de waterhoogte met twee duim terug gebracht.
Dat was alles.
Ik weet niet of het daaraan lag, maar ongeveer 24 uur later verbeterde het weer en liepen wij Aberdeen binnen en daar werd het ruim leeg gepompt.
De rederij besloot ook, om daar meteen ook de vis af te slaan.
Dit werd ook gedaan en wij maakten een record reis met een besomming van
£ 25.000, wat tevens een record reis voor het schip was.
Maar het kostte mij veel moeite om er blij mee te zijn, want toen ik de volgende morgen naar de machine kamer ging, toen wij naar Fleetwood stoomde voor de uitbetaling, leek het mij, of de machine kamer in het rond draaide.
Ik was helemaal van de kaart en had dat twee dagen.
Ik vertelde het niemand.
Ik wist dat mijn visserij leven min of meer beëindigd was. Ik ging wel terug, maar ik was voortdurend bang.
Ik ging naar de dokter en wat later stuurde hij mij voor onderzoek naar een psychiater in Blackpool en deze vertelde mij dat het door de druk kwam van verschillende oorzaken, wat er met mij op zee was gebeurd.
Wilf Cartmell - Fleetwood )
Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1111 Gepost op:
18-02-2015, 07:10:49 »
Zij, die op zee in gevaar zijn No.5
Ik zal mij altijd de nacht blijven herinneren dat de trawler Gaul verging, omdat wij in een zware storm lagen te steken, een storm met windkracht 12.
Ik was op wacht met de schipper en de schipper was al drie dagen op wacht en hij stond te wankelen op zijn benen.
Ik zal mij altijd deze bijzondere gelegenheid herinneren, dat ik uit het raam van de brug keek naar de brullende zee, wat op een flat gebouw leek,die naar ons schip stormde.
Zij tilde het schip gewoon op en smeten haar op haar zij.
Er waren ongeveer vier tot vijf schepen in dit gebied, die allemaal probeerden voor hun veiligheid land te bereiken en ongelukkigerwijs haalde de Gaul het niet...... en wij wel
( Tom Jacombe – Grimsby )
Alle trawlers waren echt goede zeeschepen en dat was zeker in 90 % het geval.
Je kon elk weer type door staan.
Maar zodra je te maken kreeg met de strenge ijsvorming condities, was je in moeilijkheden.
Je moest het schip met de kop in de wind houden om veilig te zijn, maar het was iedere keer weer het koude buiswater wat je overnam, wat bevroor.
En natuurlijk werd het steeds meer, steeds meer, steeds meer en het werd zo slecht, dat het niet toestond om mensen aan dek te laten werken, om het ijs weg te hakken, voor je in de problemen kwam..
Je begon top zwaar te worden.
Het gebeurde bij twee of drie schepen.
Ik herinner mij een winter periode. Ik denk dat het de Roderigo en de Lorenzo waren, beide schepen uit Hull, die kapseisden door het toegenomen ijs.
En zij wisten dat het zou gebeuren.
Ik was op dat moment aan de wal en ik sprak hierover met mensen.
De schepen konden niet aan land komen om opperte te zoeken, omdat het weer te slecht was en hierdoor wisten zij, dat zij zouden vergaan.
Er was een geleidelijke aangroei van ijs en de schepen sloegen hierna om.
Ik geloof, dat er die winter zo drie schepen verloren gingen..
Als je naar het NNO ging, Noorwegen of Beren eiland en Spitsbergen, was het gewoonlijk dat je slecht weer had en ijsafzetting, maar niet zo erg als bij IJsland.
IJsland was altijd het slechtste.
Maar je had er altijd een goede visserij.
Het leek er altijd op , dat je daar vandaan meer geld verdiende.
( George Mussell- Grimsby )
Toen de Cleveland verloren ging, waren daar veel schepen aan het vissen.
Er was daar een grote vloot en ik was aan boord van de trawler Boston Explorer met schipper Harry Dingle.
We stoomden allemaal naar binnen voor opperte en wij luisterden uit naar alle schepen en waar zij heen stoomden en er waren erg veel schepen die naar de Isafjord stoomden.
Harry echter zei.... Zoals het zicht nu is, zal het moeilijk zijn om met al die schepen daar heen te gaan. Wij zullen maar naar de Derrifjord door stomen.
Wij kwamen daar aan met al veel ijs aan dek en lagen daar bijgedraaid.
Maar je had daar niet de ruimte om daar te blijven steken, zoals dat mogelijk is in de Isafjord.
Opvriezen door de gledjer zou voor ons slechter zijn geweest.
Meer schepen kwamen de Derrifjord binnen en het begon er vrij druk te worden.
De schipper en ik spraken met elkaar en ik zei hem.... Kijk, als het schip toch gaat zinken door de ijsafzetting, laten we dan langs de kade meren, dan kunnen wij er op zijn minst afstappen.
De schipper stemde hierin toe.
We werken allemaal een uur op en een uur af en tijdens het uur af, waren we nog aan het ijs weg hakken. Ik zag kameraden aan dek werken, waarbij het bloed uit hun oren kwam door de kou..
Uiteindelijk kwamen we langs de kade en iedereen probeerde hetzelfde te doen.
Het is iets, wat me tot aan mijn dood bij zal blijven.
De schipper vroeg mij wat ik ging doen en ik vertelde hem dat ik naar mijn huis ging bellen. Mijn vrouw.
De schipper zei mij haar te vertellen, dat zij alle vrouwen van de bemanning het moest laten weten.
Ik belde mijn vrouw en zij nam de telefoon op.
Zodra zij wist dat ik het was, begon zij te huilen, omdat het op het nieuws was geweest over de trawler Cleveland.
Zij zei mij....... Ga niet terug op dat schip.
Verzamelen de gehele bemanning en ik zal geld vinden om jullie per vliegtuig naar huis te vliegen.
Ik wil je niet meer op dat schip hebben.
( Jim Quinn- Fleetwood )
Er was een marconist en hij woonde in de Combe straat..
Ik heb over deze zaak vaak nagedacht en ik voelde mij schuldig.
De naam van deze marconist was Denepolis.
Het was op het vroege morgen tij en ik ging rond om de bemanning te wekken en hij weigerde om mee te komen, omdat hij ruzie met zijn vrouw had.
In werkelijkheid hadden zij hoog lopende ruzie.
Toen ik daar was, trachtte ik hem over te halen, om hem naar zee te krijgen, want ik wist dat we zonder marconist, het schip die ochtend niet konden laten vertrekken.
Ik plaagde hem en uit eindelijk plaagde ik haar om hem toch te laten vertrekken en het was juist deze reis dat het schip verloren ging.
Hij was ook een van de slachtoffers.
Toen ik rond ging met de geestelijke van de haven om haar er van in kennis te stellen, vloog zij mij aan met een mes.
Zij beschuldigde mij, dat ik hem had gedood.
Zij vertelde...... Hij wilde niet naar zee.
Jij was degene die hem daartoe dwong..
Er op terugkijkend, was het ook mijn schuld.
Ik wist wel dat ik mijn werk deed, maar ik had ook moeten nadenken.
Had ik hem de dood ingejaagd ?
( Gordon Cockerill- Grimsby )
Wij waren vissende bij IJsland en er stond een storm met windkracht 10 of 11
Het was een complete storm en wij gingen voor anker en probeerden zo de storm te ontwijken..
In ieder geval werd de machine gestopt en ik dacht dat ik kon gaan slapen.
Ik lag net in mijn kooi en binnen vijf minuten hoorde ik de telegraaf rinkelen om het schip vooruit te laten gaan.
Ik dacht dat we aan de grond zaten en dat dat de oorzaak was.
Ik kwam mijn kooi uit en er stond een jongen tegenover mij, die in paniek was..
Ik stelde hem gerust en zei hem dat het wel in orde kwam., maar tussen haakjes.... je hebt mijn sokken en laarzen aan..
Wij gingen naar het bootdek, we keken omhoog en zo ver als wij konden zien, sneeuwde het en het was een volledige sneeuwstorm.
God.... waar zijn wij.
De lichten van het schip werden tegen de bergen gereflecteerd.
Drie van ons maakten de spanschroeven los van de redding vlotten, de vlotten die zich zelf opbliezen en zette deze overboord en de vlotten bliezen zichzelf op.
Maar een gedeelte er van , blies niet op, omdat het met ijs was bedekt.
We trokken de vlotten langszij en ik sprong in een van de vlotten, sloeg het ijs weg en het vlot blies zich verder op.
Hierna deed ik de andere vlotten.
Ik was in de machine kamer geweest en had de rotspunten door de bodem zien steken.. Deze rotsen bevonden zich ook onder de vlotten en ik ging weer terug aan boord.
Het schip vulde zich met water omdat het hoogwater werd.
De schipper schreeuwde..... Wie heeft er toestemming gegeven om de vlotten te water te laten.
Ik schreeuwde terug..... Wie gaf ons toestemming ? En met stem verheffing... Niemand, ........maar zij liggen in het water voor het geval wij ze nodig hebben.
Ik bedoelde er mee, dat het niet goed was om ze op hun plaatst te houden, als het te laat was.
Hij zei verder tegen mij... ga naar de hoofdmachinist en vertel hem dat ik de telegraaf op achteruit ga zetten..
Zo ging ik naar beneden naar de hoofdmachinist en vertelde het hem.
Hij antwoordde...... Deze machine zal niet meer in beweging worden gezet. Zij blijft gestopt, Zij zal de bodem uit het schip rukken.
Een uur verstreek en je zag het water stijgen en een klein lichtje kwam uit de duisternis te voorschijn en het was de reddingboot van het moederschip Othello en zij maakte drie tochten en haalde alleen ons allemaal van boord.
De volgende dag zeiden zei.... We gaan terug naar het schip en gaan kijken wat we nog kunnen redden op de Chad.
Ik vroeg hem... Tom, wilt jij mij een plezier doen?
Boven op de plank in mijn kooi staat een potje en hierin zit mijn kunstgebit.
Kan jij dat voor mij mee brengen ?
In ieder geval kwam hij een uur later terug met de pot.
En zo had ik mijn tanden terug.
( Clive Finn – Hull )
wordt vervolgd
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1112 Gepost op:
18-02-2015, 16:52:17 »
H-20-St. Chad
H_020a-St_Chad-1955.jpg
(72.52 KB, 801x534 - bekeken 1021 keer.)
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1113 Gepost op:
19-02-2015, 01:16:54 »
FD-15-Boston Explorer
FD-015-Boston_Explorer-65_x_A_765_Aberdeen_Explorer.jpg
(46.59 KB, 801x534 - bekeken 938 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1114 Gepost op:
20-02-2015, 08:55:40 »
Zij, die op zee in gevaar zijn. No.6
Met de Ross Cleveland waren wij ook bij de Kaap, toen zij ten onder ging.
Ik maak er geen gekheid van, ik huilde op die dag want ik hoorde het schip en de schipper.
Zijn bijnaam was “De saucijzen prikker “.
Het was verschrikkelijk slecht weer en het vroor hard.
Als het zulk weer was, had je altijd de de hoop en bad je er om, dat de wind zou draaien en anders terug rond zou draaien en de temperatuur zou stijgen.
Het weer was erg slecht, het waaide erg hard, maar onze schipper wilde niet naar binnen stomen en lagen onder de beschutting van de wal, als zij daarmee kon weg komen.
Als je naar binnen stoomde en later weer terug stoomde, verloor je tijd.
Wij kwamen steeds verder de Isafjord in en hoorde de Cleveland over de VHF radio.
Zij leek op een kerstboom, wij allemaal.
Iedereen aan boord was aan het ijs hakken. En we hoorden hem nog zeggen...
Geef onze liefde aan allen thuis...... en zo ging zij ten onder.
Er waren drie overlevenden op een reddingvlot.
Dat waren een stoker, de koksmaat en Harry Eddom, de stuurman..
Harry was de de enige met een overlevering pak aan. De andere twee stierven, omdat zij in een T shirt en broek waren gekleed.
De kou was hiervan de dood oorzaak.
De Kingston Peridot had de Kaap verlaten en stoomde naar het oosten van IJsland naar een plaats met de naam Melrakka Flats.
Alles wat zij van haar terug vonden, was een olievlek.
En de St.Romanus stoomde naar het Noorden of naar het Noord Oosten, zo ver als ik weet, naar de Witte zee, maar zij had geen marconist aan boord.
Dat was een schande.
Zij had geen telegrafist en niemand hoorde iets van haar.
Ze hebben nooit een krebbe plank van haar gevonden.
Zij verdween zo maar, met haar gehele bemanning.
Dat waren drie bemanningen in een periode van 10 dagen.
( Ray Smith-Grimsby )
Een schip waar ik op voer, liep op de rotsen van de westkust van Noorwegen.
Zij ging in anderhalf uur tijd ten onder.
Gelukkig waren wij bij een grote vuurtoren in de buurt van een klein dorpje, op de rotsen gelopen.
Wij staken een matras in brand om de aandacht te trekken.
Ons schip maakte slagzij en we konden maar één redding boot te water laten.
Wij lieten de machinisten, koksmaat, kok en de dekjongens in de boot stappen.
We werden door de vuurtoren gesignaleerd en het kleine dorpje had enkele kleine vissers vaartuigen.
Zij kwamen direct naar buiten gestoomd en haalden ons van het schip af.
Het schip werd compleet afgeschreven. Het was in zijn geheel gezonken.
Het hield mij niet tegen om weer te gaan vissen.
Er waren geen slachtoffers gevallen.
Ik was jong en ik was echt niet bang geweest, maar als je nog maar 21 of 22 jaar oud bent, kan het je niet veel schelen.
Je hebt de wijsheid van de ouderdom nodig, om gevaar te herkennen.
( Ken Robertson – Hull )
Het was in 1946 dat ik met de visserij begon en op de eerste December 1948, toen de Sargon verloren ging, voer ik voor de 2e keer op dit schip..
We probeerden drie maal uit de mist te komen en de visserij was erg slecht.
We hadden slecht 300 kits vis aan boord, dat was echt slecht.
We visten in het NW van IJsland en liepen de Patricks Fjord binnen voor het slechte weer, Het weer was verschrikkelijk slecht, het slechtste weer sinds dertig jaar.
En toen liepen we aan de grond.
Op dat moment was ik op wacht, samen met de schipper en het was ongeveer kwart voor tien in de avond en de schipper vroeg mij....... Wil je iets te drinken voor ons halen.
Ik ging naar beneden langs de trap en dat was het moment dat het schip schudde en het schip slagzij maakte.
Hier voor hadden wij steeds lodingen gedaan, maar wij hadden geen radar, maar we wisten wel dat we ergens in de fjord waren en we namen nog meer lodingen.
Van de brug werd gevraagd de lodingen af te roepen, ga rond en roep ze af.
In ieder geval werden de lodingen afgeroepen.
Maar toen ik beneden in de hut kwam, was deze al aan het vollopen met water en ook de verlichting viel uit.
Het schip liep in de kortst mogelijke tijd vol water en het schip schudde nogmaals en dat was het moment dat wij op de rots liepen.
Het vroor hard en er viel een zware hagel bui.
Je kon geen hand voor ogen zien.
We slaagden er in een vuurpijl af te schieten en een andere vuurpijl kwam in het water terecht en dat was alles wat wij hadden.
Niets geen middelen meer. om iemand te laten weten waar wij waren,
Hierna begon het schip water over te nemen over de brug, komend vanaf haar achter steven.
Het was echt slecht en we zagen vonken uit de schoorsteen van het voorin komen..
En zo besloten ik en een paar anderen, om naar het voorschip te gaan.
We moesten langs het dek klauteren om op het voorschip te komen en slaagden hierin. Wij trokken droge kleren aan en dat was in feiten onze redding.
Ik vulde een zak met goed en probeerde weer naar het achterschip te gaan, maar ik zag daar geen kans toe. De zee was te slecht.
Ik stond boven op de trap van het voorschip en keek naar het water wat op kwam, om te zien hoe hoog het zou komen.
Dat was kort na tien uur 's-avonds en ik dacht dat het elf uur de volgende morgen was, toen wij werden gered.
Ik zag Billy Beech langs de ladder naar beneden komen en ik rende naar hem toe om hem te helpen en ik dacht dat hij tegen mij zei..... de tweede machinist is dood.
Maar hij zei in werkelijkheid, ....... Zij zijn allemaal dood.
Ik wist het niet, omdat er een van hen voor het raam van de brug stond en hij stond daar nog steeds, toen wij werden gered.
Er was ook geen mogelijkheid, om hem van de brug af te halen.
In ieder geval kwamen wij van het schip af en de volgende dag, vonden zij zijn lichaam op de kust..
Hij moest hebben geprobeerd om zelf van het schip af te komen.
Daarna werd de schipper in de kaartenkamer gevonden.
Hoe hij daar was gekomen wist niemand en hij was verdronken. Hij was dood gevroren.
Wij waren met totaal zeventien man aan boord en allen die op de brug bleven, vonden de dood. Wij niet, want wij hadden droge kleren aan.
Zes bemanningsleden overleefden.
Als de anderen met ons naar het voorschip zouden zijn gekomen, zouden ook zij zijn gered, want het was alleen maar een zaak van dertien uur, tot wij werden gered.
Ik weet niet veel meer van de redding.
Wij hadden nooit gedacht, dat wij gered zouden worden. Toen wij ze daar zagen, waren wij opgelucht. Maar ik werd door een steen op mijn hoofd geraakt..
Ik kan me nog wel herinneren dat zij tegen mij zeiden.... Blijf op je benen staan, blijf staan.
Toen begon he\t weer te vriezen.
Toen zij bij ons kwamen, was het weer een stuk verbeterd, maar daar voor, kon je de brug helemaal niet zien, zo ruw was de zee en daarom hadden ook zij geen kans.
Zes van ons werden aan de wal getakeld en de helft hiervan kwam de eerste dag boven op de klif.
Ik kan me nog herinneren dat ze ons insmeerden met een soort alcohol of iets dergelijks, omdat wij erg koud waren en zij bevriezing trachtten tegen te gaan.
Hierna maakten zij ons vast met riemen , om ons boven op de klif te krijgen.
Ik was slechts halverwege, ik denk dat ik pas een derde deel omhoog had afgelegd, toen de stenen naar beneden stortten.
Een van de IJslanders werd aan zijn schouder geraakt.
Ik kwam achter hem aan en ik werd aan mijn hoofd geraakt en verwondde mijn schedel.
Hierna herinnerde ik me niet veel meer.
Ik was daarna bijna de hele tijd bewusteloos. Hierna werden wij op paarden gezet.
Niemand van ons kon nog behoorlijk lopen.
Op dat moment waren we bijna bevroren. Ik had bevroren tenen.
Toen ik bij kwam, werd ik met mijn voeten in het ijs gezet, om mijn voeten beter te maken.
Hierna was ik op een boerderij, alleen ik en de stuurman, apart van de andere vier.
Ik denk dat het de andere dag was, in de vroege uren van de morgen, toen ik bij kwam.
Ik lag in een bed en de stuurman lag in een ander bed naast mij.
Ik kan het me nog steeds herinneren, dat er een jong meisje over mij heen gebogen stond, de dochter van de boer.
Er werd goed voor ons gezorgd.
Toen we wat waren opgeknapt, hielpen wij wat op de boerderij.
Wij waren daar ongeveer een week of iets langer, wij tweeën en wij zagen de anderen zeker een week niet.
Wij moesten ook de andere lichamen identificeren.
Zij lagen uitgespreid op een vrachtwagen.
Hierna werden wij naar Reykjavik gebracht.
Het duurde zeker drie weken eer wij thuis waren.
Eerst dacht ik er aan, het leven op zee op te geven.
Daarna vertrok ik uiteindelijk weer aan boord van de Arnold Bennett en toen de schipper ontdekte wie ik was, stuurde hij mij van het schip af
Ga de wal op......... en dat was het.
( Fred Collins- Hull. )
wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1115 Gepost op:
20-02-2015, 08:57:33 »
Zij die op zee in gevaar zijn, No.7
Een van de tragische dingen die ik in mijn werk moest doen, als er een schip was vergaan, was om rond te gaan, om de weduwen te verwittigen.
De haven geestelijke en ik deden dan de ronde.
Natuurlijk hadden wij een duplicaat van alle bemanningsleden die aan boord waren.
Wij hielden stand-by bij de radio en bleven in verbinding op het moment, zoals toen de Leicester City strandde, over overlevenden die opgepikt waren en zij, die dood waren opgepikt.
Wij verwittigden hen eerst, dat het schip was gestrand.
Daarna was het een zaak van wachten, voor verificatie of zij werkelijk nog in leven of dood waren.
Dat was dan een erg droevige periode.
Er was eens een knaap die Hunt heette en ik herinnerde mij dat hij in de Orwellstraat woonde en dat hij een zoon had, een moeilijke knul.
Hij was ongeveer 12 jaar oud en ik kende hem, want hij was weleens met zijn vader meegekomen naar de haven.
Ik moest zijn grootmoeder inlichten en haar gaan vertellen dat zij haar zoon had verloren en de jongen was daar aan het buiten spelen.
Ik zei hem.... Je kunt beter met mij mee naar binnen gaan.. Ik heb slecht nieuws.
Ik nam hem mee naar binnen en legde aan de grootmoeder en de grootvader uit, dat we zojuist bericht hadden gekregen dat hun zoon gevonden was, maar dat hij dood was.
Natuurlijk huilden zij en waren overstuur en de jongen sprong op en begon hard te lachen. Hierna liep hij naar buiten en ging weer op straat voetballen.
Toen ik weer buiten kwam, riep ik hem weer bij mij en ik vroeg hem...... Realiseer jij wel wat er is gebeurd. ?
Hij antwoordde...... Ja, ik weet het, mijn vader is dood !
Ik had hem wel vast willen grijpen om hem te wurgen.
Een paar dagen nadat de lichamen thuis waren gekomen, was er een herdenking dienst in de kerk van de Bethel Mission.
Ik herinner het mij nog, dat ik naar hem keek, toen hij daar binnen kwam, in de gedachten dat hij met de wereld niets te maken had.
Bij het naar buiten gaan.... hij was nog niet buiten de kerk.... en hij zakte in elkaar.
En hij was als verlamd.
De diagnose van de dokter was, dat hij in shock was.
Hij realiseerde zich wat er was gebeurd en in zijn bravoure, in plaats van te rouwen of troosteloos te zijn, trachtte hij dit van zich af te zetten.
En daarna, na een paar dagen dat hij het in zijn gedachten had en alles met een plotselinge schok naar buiten komend uit de kerk, het hem verlamde.
Hij herstelde.
In feiten ging hij uiteindelijk ook naar zee.
( Gordon Cockerill – Grimsby )
Einde
wordt vervolgd
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1116 Gepost op:
21-02-2015, 07:13:03 »
H-259-Arnold Bennett
H_259-Arnold_Bennett.jpg
(72.79 KB, 801x534 - bekeken 920 keer.)
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1117 Gepost op:
21-02-2015, 07:38:45 »
GY-106-Leicester City
GY-106-Leicester_City_-b.jpg
(51.77 KB, 801x534 - bekeken 933 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1118 Gepost op:
23-02-2015, 08:49:44 »
Verschillende havens en verschillende visgronden. No.1
De drie grote trawler havens waren de thuis havens voor een groot deel van de verre visserij vloot.
Hull was wel de grootste, met zo'n honderd schepen van meer dan 140 voet lang, die de grootste vangers waren. Zo'n 8500 mensen, vijf procent van de bevolking van Hull, werkten in de visserij en in vergelijking met Grimsby waren dat 11.750 mensen, of zeventien procent van de bevolking, die er in werkten.
Grimsby had een kleinere verre visserij vloot. Het was maar de helft van Hull's vloot. Maar wat gecompenseerd werd door de middelbare afstand vloot, maar die ook wel in de verre visserij werkzaam waren. En ook nog een kust visserij vloot, die Hull niet had.
En dat maakte de visafslag van Grimsby beter voor de kwaliteit van de vis, terwijl Hull voor massa en verscheidenheid ging.
Negentig procent van de Engelse grotere schepen opereerden vanuit het Humber gebied, maar Fleetwood, de arme rivale relatie van de oostkust, had in de zestiger jaren, tien verre visserij vaartuigen en rond de vijftig kleinere vaartuigen voor de middelbare afstand, die in de Faroers en de IJslandse wateren visten.
Zij was groter als Aberdeen, die maar twee grote schepen had en zestig middelbare
afstand schepen of Lowestoft , ook met twee grote schepen en een aantal middelbare afstand schepen.
De grote drie havens hadden een gemeenschappelijk graad van isolatie, gewoonlijk bij steden “aan het eind van de lijn “, een trots gevoel van identiteit en een gewone manier van leefstijl, die hen uniek maakten.
Elke stad had een vissers gemeenschap, achterbuurten, waar de vissers woonden, terwijl de eigenaars en schippers en de kooplui een graad van afstand hielden en verder weg woonden.
Overal was het leven van de visserman hetzelfde.
Hetzelfde bij de reders. Een zelfde wereldje verder van de havens vandaan.
Hetzelfde was het met de pubs en clubs en hadden dezelfde lokmiddelen om de “drie dagen miljonairs”, hun geld af handig te maken.
Dat geld was meestal in de IJslandse wateren verdiend, maar de industrie reikte zich verder uit, naar elke visgrond, waar vangsten te halen waren.
IJsland was het dichtste bij, op zo'n 2000 mijl afstand en gewoonlijk waren hier de beste en de meest logische vangsten, maar Beren eiland, de meest Noordelijke visserij, was 2700 mijl weg en de Witte zee visserij, 1700 mijl verwijderd en bij sommige hiervan, werd gebruik gemaakt van de route, via de Noorse fjorden.
De Noordelijke Noorse kusten, was de vierde hoofd bron van visserij, boven Groenland, wat het verste was en met de meest vaak moeilijke visgronden.
Sommige schepen hielden het bij één gebied, de meesten verwisselden regelmatig naar afhankelijk van de seizoenen. De Noorse kust in Februari, de Witte zee in de tweede helft van het jaar en IJsland meestal de rest van het jaar.
Reacties.
Fleetwood was maar een kleine vissersplaats. Mijn vrouw haar familie kwamen uit Grimsby, mijn schoonvader zijn vader was daar visserman geweest.
Mijn vader kan zich nog herinneren dat zij naar hier waren gekomen toen er een kolen staking in Grimsby was. Mijn moeder kwam uit Aberdeen, een andere visserij gemeenschap.
Een van mijn broers vond de dood op een van de schepen van Fleetwood en een andere broer was er ook een machinist op. Zo gaat dat in ons soort families.
Harold Dawe- Fleetwood.
Hier in Fleetwood hadden we de Wyre Mariner, Sam Hewitt en een paar anderen rederijen.
Je had maar vier soorten schepen. Hierna kon je op al de soort visserijschepen terecht,zoals naar IJsland gaan en misschien £ 2000 verdienen.
Maar in Hull verdiende je waarschijnlijk twee maal zoveel.
In de vijftiger jaren waren er hier banen genoeg. In die tijd hoefde je niet naar de haven te gaan voor een baan, maar als je in het cafe zat, kwamen vaak de ronselaars je een schip aanbieden. Je kon dan zeggen.. Ik ben niet geïnteresseerd, want je wilde eerst nog van je verdiende loon genieten.
Tom Bagnall- Fleetwood.
Ik denk dat het probleem van de visserij gemeenschap in Fleetwood was, dat zij die hier niet bij betrokken waren, neer keken op de visserman en hun gezinnen..
Ik bemerkte dat in het begin, dat er zekere elementen waren in de stad , die lichtelijk verdacht waren en dat de visserman en hun gezinnen een bepaalde reputatie hadden van veel drinken, harde werkers, schulden makend, onbetrouwbaar, vloekers, wat dan ook al niet, niet omkijkend naar en verwaarlozing van hun gezinnen .
En natuurlijk kon je niet naar je gezin omkijken, als je achttien dagen weg bent en je slechts drie dagen thuis was, maar het houdt wel in wat je verstaat onder verwaarlozing.
En sommige van de vissers gezinnen, als zij eerlijk waren, konden je vertellen dat zij werden bekeken als een mindere soort mensen, lager dan laag..
Een van de andere problemen die ik ontdekte was, dat zij, die een positie hadden wat boven de visserij uit stak, en misschien zelfs ook schippers, dat sommige van hun families ook laag neerkeken op de gewone vissers gezinnen.
En dat was de bespottelijke situatie toen ik in deze stad kwam, waar, omdat de gewone visserman de boodschappen deden en bediend werden in de winkels in de stad, dezelfde winkels waren, waar ook de schippers vrouwen en wie dan ook hun inkopen deden en voortaan voor hun winkel inkopen naar Blackpool of ergens anders heen gingen, omdat zij niet gezien wilden worden in dezelfde winkels waar de visserman gezinnen kwamen.. In Fleetwood was het altijd al zo geweest.
De rest van de Fylde kust was van meer standing in vergelijking met wat Fleetwood was en nog steeds is. De enige stad van de werkende klasse aan de Fylde kust.
Het was altijd wat achteraf gelegen, en zelfs vandaag aan de dag nog .
En je ging niet naar Fleetwood, als je daar niet perse moest zijn.
En dat zijn allemaal problemen van de stad en het waren zelfs nog grotere problemen in dat opzicht, dan in Hull en Grimsby..
Het was geïsoleerd door haar geografische ligging en omdat het een stad van de werkende klasse was en het ook geïsoleerd was door de visserij traditie.
Fr McMashon-Fleetwood
Er waren in Fleetwood buurten van de vissers bevolking.
Ik woonde daar echter niet. Ik heb altijd meer in het stads gedeelte gewoond, bij de tram verbindingen, waar ik ben opgegroeid en dat was een betere wijk. En van daar vandaan naar Beach road, noemden ze het de “Schippers straat “
Een heleboel top schippers woonde daar. Zij hadden daar hun koophuizen.
En dat was het streven in mijn leven. Een eigen huis te bezitten. En dat was het eerste ding wat wij gingen doen. Toen ik het aan mijn vrouw voorstelde, zei ik haar......... Wij gaan niet eerder trouwen, voor wij onze eigen woning hebben.
En dat hebben wij gedaan. Wij waren in de gelegenheid het huis te kopen toen wij trouwden. Zo was het een doel wat wij wilden en het was verder heuvel opwaarts daar vandaan. Het was er prettig wonen.
Jim Quinn-Fleetwood.
Er zijn in Fleetwood twee groepen van visserij uitoefening, de visserij bij IJsland en de thuis wateren.
Als je aan je loopbaan in de visserij begint en bootsman of stuurman bent en je
vist bij IJsland, is het vrij duidelijk, dat je alle IJslandse visgronden begint te leren kennen en als je later schipper wordt, ben je een IJsland schipper.
In mijn geval viste ik in de thuis wateren en de minder verre wateren en ik leerde de meeste visgronden in de thuis wateren, meestal in gebruik voor de visserij op heek etc.
Rond 1966 begonnen een of twee schepen wat verder weg te gaan vissen en begonnen zich te mengen met de Grimsby vloot.
Ik was een van hen.
Wij kwamen tot de ontdekking dat de lui uit Grimsby meer verdienden dan wij, met hun visserij op schelvis., dan de speciale visserij die wij vanuit Fleetwood uitoefende op heek en zo begonnen wij er mee, om zich met hun te vermengen, hun vaardigheden afkijkend en uiteindelijk eindigde ik niet als een heek visser maar viste ik met de Grimsby lui mee..
Je sprak met hen, op schepen heb je daar de mogelijkheid voor door middel van de radio, je introduceerde jezelf en komt een hoop over hen te weten..
Je leerde hen kennen, omdat je op dezelfde visgronden werkzaam was en elkaar op de radio hoorden.
De beste schippers houden contact met elkaar. Slecht een paar Fleetwood schippers deden dat.
Heek wilden ze in Fleetwood hebben en het was al rond de helft van de zestiger jaren, dat de reders tot de ontdekking kwamen, dat de vangst van gemengde vis zoals schelvis en kabeljauw, veel meer geld opleverden. Geld was het doel van de reders en het einde van andere uitoefeningen voor de reders..
Tot dat moment was Fleetwood een speciale heek haven.
Derek Reader- Fleetwood
Wordt vervolgd/
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1119 Gepost op:
25-02-2015, 08:26:45 »
Vershillende Havens en Verschillende Visgronden No.2
Hessle Road was geweldig. Niemand had iets, maar het was er een fijne plek om te wonen. Er was nergens in de wereld een plek zoals dit.
Het waren allemaal vissers families, van het ene eind van de Hessle Road tot aan het andere eind. Ongeveer twee en een halve mijl lang, van Osborne straat tot aan Dee straat., waren het bijna complete visserij families of hadden betrekking met de visserij.
Er waren daar zoveel kroegen, dat je een drankje kon nemen in iedere kroeg en tegen de tijd dat je aan het einde van je tocht was, was je stom dronken.
De kroegen zaten altijd vol., Er was bijna in elke straat wel een kroeg of een club.
In die tijd leek Hessle Road wel een bijenkorf, vanaf vroeg in de morgen, We werden gewekt door de vis lossers, die naar de haven liepen, met hun klompen aan.
De vis lossers gingen rond middernacht naar de haven om de luiken van de schepen open te gooien en alles in gereedheid te brengen voor de lossing van het schip.
Je kon de stalen tapbouten in hun klompen horen als zij de weg af klotsten.
Ken Robertson-Hull
Veel visserlui woonden in de East March wijk, wat dichter bij de havens was, in de
Hoop straat, Albionstraat en dat gedeelte aan de achterzijde van de Freemanstraat, het belangrijke winkel gebied.
Zij woonden in twee boven elkaar en twee er onder huizen, zes op een rij met een kraan aan de buiten zijde, tussen de zes huizen en zonder badkamer. De schippers woonden hoofdzakelijk in de Orwellstraat, aangrenzend aan de havens in grote, drie verdiepingen, terrasvormige huizen, met uitzicht op de baai. Maar na de oorlog waren er verschillende typen schippers van de grotere schepen die er kwamen en zij verhuisden naar het meer geselecteerde gedeelte van Queen Mary Avenue, in half vrij staande huizen. Zo scheidde de schippers zich zelf af, van de bemanningen..
Je zag ,dat de bemanningen zich verzamelden op het Riby plein, in de Lincoln, de Rode Leeuw of de Cotties pubs. wat de drie pubs waren, dicht bij de haven, waar de visserlui gewoonlijk naar toe gingen en die ook door de IJslandse en Deense vissers werden bezocht..
Riby plein was meestal de plaats waar de visserlui zich verzamelden. Als ze om middernacht binnen kwamen of om zes uur in de ochtend, zouden zij zich toch rond 10 uur daar bij elkaar komen, maar je zou de visserlui het Riby plein vinden voor de pubs, die om 10.30 uur open gingen, Tussen 9,00 een 11.00 uur zou je letterlijk duizenden visserlui rond het Riby plein zien..
Z\ij zouden daarna weer uit elkaar gaan, hun geld innen, hun zooi vis halen en vervolgens naar de pubs in de Freeman straat gaan, van af Maandag tot de volgende Maandag.
Iedere lunch tijd was het daar als een Zaterdag nacht omdat visserlui daar altijd heen gingen, op het geef niet welke dag zij met hun schip binnen kwamen, maar gewoonlijk op Maandag. Dat was de dag van de grootste aanvoer.
En zo was de hoofd winkelstraat een prachtig gezicht met al de visserlui die hun Zaterdagnacht vierden, op iedere lunch tijd.
Je zag er IJslandse visserlui, die er al hun geld uitgaven in Grimsby. Zij kwamen uit de Freemanstraat met kleding, meubels, piano's en zette dat aan boord van de IJslandse trawlers en namen de spullen mee naar Reykjavik.
En zo waren de Freemanstraat en de havens, unieke plaatsen.
Iedere lunch tijd op Vrijdag, sloten de scholen in Grimsby. Zij werkten niet op Vrijdag middag. De kinderen kwamen uit school op lunch tijd..
Wij waren gewend om een lunch mee naar school te nemen en namen dan een sandwich om 11.30 uur en de school sloot gewoonlijk om 13.00 uur.
Wij gingen gewoonlijk naar huis en al de visserlui's vrouwen gingen naar de visserij havens om het loon van hun mannen op te halen, want zij kregen een voorschot op het loon en konden dat iedere Vrijdagmiddag ophalen en om 2 uur, de eerste uitbetalingen waren om 2.30 uur, tot 4 uur, zag je letterlijk duizenden vrouwen naar de haven gaan met hun kinderen die uit school waren gekomen en zij gingen er heen om het geld op te halen en keerden dan terug naar hui.
Dit stond bekend als de “Visserij haven races “.
Het was wat waard, om het te hebben gezien.
Alec Bovill-Grimsby
Op de oude schepen kwamen ratten voor. Je kon het niet voorkomen, want de visserij haven was vergeven van de ratten..
Ik verwachtte, dat het wel hetzelfde zou zijn in Grimsby.
Ik heb het nooit zelf gezien, maar zij vertelden mij, dat er op een bepaald moment een grote verplaatsing van ratten was geweest in Hull, vanuit de visserij haven. Ik heb er nooit iets van gezien, maar de oudere mensen zagen het.
Toen zij de nieuwe St.Andrew kade in Hull bouwden, vonden zij de oude vismeel fabriek vergeven van de ratten. Zij waren van plan dat in een keer op te ruimen maar de Milieu Gezondheid officier stond dat niet toe.
Ze moesten de ratten in een deel van de fabriek allemaal vergassen en dan pas dat deel slopen, als de ratten waren opgeruimd. En daarna het andere deel op dezelfde wijze behandelen.
Er werd verteld, dat wanneer zij dat in een keer zouden doen, de ratten in een grote massa zouden zijn vertrokken. Het eigenlijke verhaal van de ratten verplaatsing was dus afkomstig van de vismeel fabriek.
Er waren twee visserij havens en hoofdzakelijk gebruikten zij de brug over de verbinding tussen de twee havens en dat was de wijze waar op de ratten zich verplaatsten.
Het werd verondersteld, dat de ratten van de vismeel fabriek afkomstig waren en zich via de brug naar de stad verplaatsten.
Ken Robertson- Hull.
Ik wil niet zeggen dat de stad even groot was als Hull. Je was altijd in de veronderstelling dat Hull en Grimsby groter waren als Fleetwood.
Ik heb wel eens mensen horen vertellen dat Fleetwood de grootste visserij haven was. Maar Hull schijnt ons altijd voor te zijn.
Wij waren meer een stad van kwaliteit visserij, van heek en dat soort vis en waarbij de schepen uit Hull en Grimsby, hoofdzakelijk bij IJsland visten.
Zij hadden niet de visserij in nabij gelegen wateren, net als wij. Maar ik had altijd al gedacht dat zij groter waren als Fleetwood.
Toen ik eens wat moeilijkheden had, ging ik naar Grimsby en woonde daar een poosje. Een half dozijn mannen uit Fleetwood besloten ook naar Hull te gaan, maar besloten toen ook voor Grimsby.,
Het was er al even slecht. Het was er ook moeilijk.
Er waren wel plaatsen op de schepen, maar de vis bracht niets op.
We hadden al zes weken in Fleetwood hetzelfde meegemaakt en daarom waren we naar Grimsby gekomen.. Ik kwam op een klein schip terecht met een hoogste besomming van rond de £ 1000. Wij vroegen om een plaats op de grotere schepen, maar vonden ze niet. Er waren toen veel mensen uit Fleetwood in Hull. En er zijn er nu nog steeds en sommigen van hen zijn hier getrouwd..
Zij kregen wel een behoorlijk schip, maar wij verdienden geen stuiver.
Wij zaten op kamers in Cleethorpes, ongeveer zes van ons in een huis.
Als je aan boord van een schip zat, verhuurden zij de kamers aan anderen en zij maakten gebruik van onze spullen... overhemden en dat soort zaken... en gebruikten het. En zo probeerde je bij elkaar te blijven, zodat zij niet aan onze spullen konden komen. Ik hield er van en het was een goede oplossing,
Het waren een goed soort mensen. Ik heb veel met Yorkies gevaren, mensen uit Hull, die naar Fleetwood kwamen, maar zij waren... ik weet het niet zeker, maar ik denk, dat wij het uitschot zouden noemen.
Ik kon goed met hen opschieten, Ze waren hetzelfde als wij, maar in Grimsby leek het wel of zij beter geaccepteerd werden als zij in een cafe kwamen.
Zelfs vrouwen betaalden een drankje voor je, als je zonder geld zat.
Ze maakten er geen probleem van dat je zonder geld zat of werkeloos was..
Het waren een goed soort mensen en ik mocht ze wel.
Thomas Bagnall- Fleetwood.
Hull was altijd al gespecialiseerd geweest voor massa aanvoer en hun vistuig, hun manier van werken, bijvoorbeeld het gewicht van hun uitrusting en de vorm er van, waren verschillend van wat wij gebruikten, alles was gericht op hoeveelheid.
Hull was altijd al ingesteld geweest op massa aanvoer, hun schepen waren groter, niet groter dan de de schepen uit Grimsby, maar zij gingen altijd naar Bereneiland en de Witte zee en ik denk dat niet alleen de firma Hellyer Brother bij IJsland visten, maar ook sommige van de firma's uit Grimsby. Zij pasten hun vistuig aan, de trawl, de bobines en alles, om het makkelijker te maken voor hoeveelheden en hun verwachting was anders.
Ik herinner me nog dat er werd gezegd, toen wij negen schepen van de Lord Line uit Hull overnamen, dat zij geheel anders waren. De houding van de schippers en de indeling was geheel anders, alsof we de schepen uit Shanghai hadden gehaald.
Alles was net iets anders ofschoon wij slechts twintig mijl van hen verwijderd waren..
Fleetwood bijvoorbeeld was meer geïnteresseerd in de visserij op soorten zoals IJslandse schol, gevangen aan de west kust van IJsland en heek, wat een visserij was aan de west kust en georiënteerd was op kleinere schepen en kortere reizen.
Onze oude schepen gingen gewoonlijk naar Fleetwood.
De oudere schepen uit Hull kwamen meestal naar Grimsby.
John Butt-Grimsby
wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1120 Gepost op:
27-02-2015, 09:30:59 »
Verschillende Havens en Verschillende Visgronden No.3
Hull en Grimsby hebben altijd een vriendelijke rivaliteit gehad. Zij legden allebei een claim, als zijnde de grootste vissershaven in de wereld.
Maar zij hebben beiden gelijk, maar op een andere manier.
Grimsby heeft meer schepen, maar een groot deel er van zijn “snibbies “, een klein type Deens gebouwde schepen van 70 tot 80 voet lang en zij hadden meer schepen die in de kust en nabijgelegen wateren visten. Je kon wel zeggen, dat misschien maar 10 procent er van diepzee visser waren en dan bedoel ik echt Bereneiland, Spitsbergen enz. In principe was Grimsby meer een kwaliteit haven, voor schol, schelvis en dat soort vis.
Maar Hull was voor de bulk visserij. Meestal kabeljauw en schelvis, als er veel schelvis was in de paartijd tussen Februari en Maart en voor de vis soorten wat wij soldaten noemen, zoals de roodbaars en de koolvis..
Hull was echt een bulk haven voor kabeljauw, schelvis en koolvis.
Waar Hull de grootste was in puur volume van vis, was Grimsby de grootste in kwaliteit vis.
De Zilveren Kabeljauw ontmoedigde de vangst van rommel, dus puur volume.
De meeste van de Zilveren Kabeljauw winnaars brachten veel vis aan wal, waar zij eerder nooit op zouden hebben gevist., als zij niet hadden behoord tot de top van een handvol schippers, die hieraan meededen.,
Het Uitdaging Schild kwam in de plaats van de Zilveren Kabeljauw en hiermee werd alles beoordeeld.
Je werd beloond met punten voor minder dagen op zee, voor volume, voor de opbrengst van de vis, zodat het een beter idee was, want het stimuleerde de kwaliteit.
De mensen namen het niet serieus. Als je bij de top twintig behoorde voor de Zilveren Kabeljauw, betekende dat een pluim op je hoed.
Als je bij de top vijf behoorde aan het eind van een jaar, betekende dat het een wedstrijd werd..
Ik had veel geluk.
In mijn laatste jaar op zee... ik begon op de 21 st. Mei in 1973 en op die 21st Mei 1973 besomde ik £ 21.600.
Het jaar er voor was mijn laatste complete kalender jaar ( de competitie werd altijd over een compleet jaar gehouden, begon ik pas in Maart met vissen, omdat mijn schip opgelegd was voor een grote ketel reparatie en zo bleef er maar negen maanden over in dat jaar, om te vissen. Er waren dat jaar slecht 56 schepen die aan deze competitie meededen en ik begon in Maart als nummer zes en vijftig en ik eindigde als nummer elf. En daar was ik trots op.
Jim Williams – Hull.
Ik denk dat er meer mensen de dood vonden of gewond raakten, omdat de schipper aasde op de Zilveren Kabeljauw.
Daarom werd er ook mee gestopt.
Het heeft maar vijf of zes jaar geduurd, ik kan mij de juiste jaren niet meer herinneren.
Ik voer op een van die schepen, de Somerset Maugham, met schipper Billy Brown, die de Zilveren Kabeljauw won. Op onze top reis, brachten wij 4200 kits vis aan wal. En dat was heel veel.
Hij was een top schipper en hij liet zijn bemanning hard werken.
De hele dag aan dek om te strippen. Wij gingen naar huis , maar besomde maar weinig.
Zij wilden de vis niet kopen, 4000 kits onverkoopbaar.
Op een keer bracht ik met de James Barrie 3200 kits vis binnen en we kregen er een halve kroon voor, Alles afgekeurd. Maar het telde nog steeds mee voor de Zilveren Kabeljauw.
De schipper kon het weinig schelen. Hij kreeg toch wel zijn geld, maar wij niet.
Maar dat deed de reder, omdat de vis naar de vismeel fabriek ging en zij de eigenaars waren van de vismeel fabriek. Het was allemaal een hoop herrie, maar wij konden er verder niets aan doen..
Als je bezig was voor de Zilveren Kabeljauw, en je bekeek het over het jaar, had je geld moeten maken voor de vis die je had aangevoerd, maar er moest hard voor worden gewerkt. Meestal verdiende je goed geld, door de provisie. Maar het was hard werken. Alles moest worden gewogen.
Waar je aan het vissen was, niet met de knapen voor de Zilveren Kabeljauw, werd het kleine spul overboord gezet en de goede vis werd bewaard en zo kon je een goede prijs maken.
Maar niet bij de knapen van de Zilveren kabeljauw.
Zij bewaarden alles en je stond de hele dag aan dek om te strippen en soms voor niets. Het was alleen maar een zilveren kabeljauw, een zilveren vis.
Hij staat nu in het Dock Museum. De winnaar mocht het een jaar houden.
Ieder jaar won er wel iemand.
Als je de prijs won, kocht de schipper meestal wat voor de bemanning. Misschien een zilveren asbak of iets dergelijks.
Wij kregen een schenkkan en ik zette daar mijn bloemen in. Dat was hij uiteindelijk mij waard.
George Waudby- Hull.
Ik was de bemanning ronselaar gedurende zeven jaar en daarna werd ik de “ scheeps-
vader “ tot 1964.
Het was gebruikelijk dat wij de schipper en stuurman ontmoette als het schip binnen kwam, om te vragen of er nog vacatures waren.
Met andere woorden... als er iemand aan boord was die niet bruikbaar was op het schip en zij hier een ander voor wilden hebben en als iemand een reis aan de wal wilde blijven voor een vakantie. En zo wisten wij de volgende dag welke vervangingen er moesten komen. Wij waren een soort arbeid bureau. Wij hadden een kantoor en gewoonlijk stonden er mensen buiten te wachten en kwamen iedere dag terug om te zien of er nog vacatures waren en wij kozen dan hieruit de beste mensen voor een bepaald schip of voor een bepaalde schipper.
Ik was ook verantwoordelijk voor de bevoorrading van het schip, afhankelijk waar zij ging vissen, of in de Noordzee of bij de Faroers of dat zij naar IJsland ging of naar Bereneiland.
En ook de duur van de reis, zoals wij dachten dat het zou duren en we moesten het schip ook bevoorraden, afhankelijk van het aantal mensen aan boord.
Op de Noordzee vloot zaten er gewoonlijk tien man aan boord, voor reizen rond de Faroer vijftien man en dan op de verre visserij schepen zoals wij ze noemden, IJsland, Beren eiland en de Witte zee, waren het rond de twintig tot acht en twintig personen. Wij moesten ook zorgen dat er voldoende brood aan boord was voor een paar dagen, tot de kok zelf brood had gebakken., wat zij gewoonlijk ook deden.
Maar ook allerlei soorten vlees werd aan boord gebracht -worstjes en lever en dat soort dingen, aardappelen, groenten.. genoeg voor de duur van de reis.
Soms kwam een schip weleens zonder voedsel te zitten of het voedsel bedierf en moesten dan IJsland binnen lopen of waar dat mogelijk was, om nieuw proviand aan boord te nemen..
Gewoonlijk bestelden wij het bij de Cosalt and Tanning maatschappij en dan was het mijn werk voor het schip vertrok, of alles wel aan boord was gebracht.
Er was altijd een dubbele controle, dat het was gebeurd.
Gordon Cockerill-Grimsby.
Je weet waarschijnlijk wel, dat de vis elk jaar naar dezelfde plaats gaat om te paren en daarom gaan wij er heen. Dat is bijna altijd hoe het gaat.
In het begin van het jaar, zette je het plan uit voor het komende jaar,
Vanaf midden Januari tot begin April was het vissen bij de Noorse kust, net boven de poolcirkel en vervolgens noordelijker naar de Noordkaap van Noorwegen.
Daarna ging je naar de West kust van IJsland, rond de ZW kust en verder omhoog naar de West zijde naar de Kaap. En daarna naar Bereneiland en de Barentszee.
Als er werd gehoord dat er ergens anders vis werd gevangen, zouden de bazen je wel vertellen, om daar ook heen te gaan.
Maar gewoonlijk als je dat deed, was de vis daar weg , op het moment dat je daar aan kwam en was het verloren tijd geweest.
En dan zouden de bazen wel weer zeggen..... Je had er niet heen moeten gaan.
Ik zelf werkte meestal volgens de kalender, tijdens de verre visserij reizen.
De plaats van het grote paring seizoen bij de ZW kust van IJsland, noemden wij de Eilanden zee of de Westman eilanden, Je ving daar gewoonlijk veel kabeljauw en schelvis.
Sid Morrell - Hull.
Het IJsland seizoen was in de lente. De vis verplaatste zich daarheen vanaf Beren eiland. Het verplaatste zich langs de Noorse kust en boog dan af naar IJsland.
Het seizoen voor de Noorse kust was in Februari en Maart en daarna natuurlijk IJsland, dan Bereneiland en daarna dwars over gestoken naar de Barentszee.
Bill Hardie -Grimsby.
Mijn eerste reis als schipper gingen we naar de Witte zee. Dat is dwars van de noord Noorse kust. Wij maakten een geweldige reis en ik heb er nooit verder over gedacht..
Wij visten toen overal, maar later concentreerde ik me gewoonlijk op IJsland.
Wij visten vaak bij IJsland om dat ik daar van hield en het was dichter bij..
Dat was toen ik schipper was.. Je kon naar IJsland gaan en je kon je er vol vangen binnen drie dagen, maar als je NNO ging, was het rond de Russische wateren, Bereneiland, Spitsbergen en je moest dan vijf of zes dagen stomen.
Dat is wel wat lang, vindt U niet.
George Mussell - Grimsby
Het slechtste weer, denk ik, was bij IJsland. Zelfs in de zomer had je er zware stormen..
Maar ijsafzetting was een vreselijk iets.. Ik bedoel de ijsafzetting op de vis..
Je was bij goed weer aan het vissen en voor je tijd had , om weer te gaan halen en het vistuig aan boord had, zat je er midden in.
Gewoonlijk stak de wind plotseling op en bracht de vorst mee. Je kon er verder niets aan doen. De weersomstandigheden waren zo slecht dat je waarschijnlijk het land om opperte te zoeken, niet kon halen.
Je moest de storm dan maar zien uit te rijden.. wij noemden dat ,... liggen steken.
Het gaf niet waar je heen ging, je had overal slecht weer.. maar als je de sterkste van de wind en de ijsafzetting had, was het bij IJsland , wat dat wel het slechtste was.
Tom Jacombe -Grimsby.
Wordt vervolgd
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1121 Gepost op:
27-02-2015, 21:37:29 »
Silver Cod winnaar in 1967, foto van 1968
L. naar R. schipper Tony Thresh v/d Boyd Line ontvangt de Hull Distant Water Challenge Shield, Sir Basil Parkers voorzitter van Boston Deep Sea Trawlers en de winnaar van de Silver Cod is schipper Bill Brettell van Newington Steam Trawlers
Silver_Cod.jpg
(52.93 KB, 703x543 - bekeken 792 keer.)
«
Laatste verandering: 01-03-2015, 01:50:38 door J.H.
»
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1122 Gepost op:
01-03-2015, 02:44:29 »
H-329-Somerset Maugham van schipper Bill Brettell.
H_329-Somerset_Maugham-.jpg
(94.29 KB, 801x533 - bekeken 785 keer.)
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1123 Gepost op:
01-03-2015, 11:58:27 »
H-52-Arctic Brigand van schipper Tony Thresh.
H_052-Arctic_Brigand.jpg
(68.06 KB, 801x534 - bekeken 793 keer.)
Gelogd
Maart
Schipper
Berichten: 753
mijn worstelaers staen in de zije
Re: Herinneringën deel 2
«
Antwoord #1124 Gepost op:
01-03-2015, 11:59:47 »
Prachtig schip Jan
Gelogd
Pagina's:
1
...
71
72
73
74
[
75
]
76
77
78
79
...
108
« vorige
volgende »
Ga naar:
Selecteer een bestemming:
-----------------------------
Vraag en antwoord
-----------------------------
=> Vraag en antwoord
=> Stamboom en Genealogie
-----------------------------
Hoofdindex
-----------------------------
=> Praatgroep Scheveningen
=> Wie wat waar
=> Gekeuvel
=> Alles over Duindorp
=> Drilling Offshore Site
-----------------------------
Historie
-----------------------------
=> Historische gebeurtenissen
=> Gebouwen en monumenten
=> Klederdracht
=> Portret Foto's
=> Straten en hofjes
=> Mooie momenten
=> Overige
1 uur
1 dag
1 week
1 maand
blijvend
Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte
Powered by SMF 1.1.4
|
SMF © 2006, Simple Machines LLC
Laden...