Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
22-11-2024, 02:41:48
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: http://jolybit.nl De nieuwe trading hulp website is in de maak. U kunt hem wel al gebruiken.

+  Vraag en antwoord & Wie wat waar
|-+  Vraag en antwoord
| |-+  Vraag en antwoord
| | |-+  Herinneringën deel 2
« vorige volgende »
Pagina's: 1 ... 81 82 83 84 [85] 86 87 88 89 ... 108 Omlaag Print
Auteur Topic: Herinneringën deel 2  (gelezen 1234910 keer)
Maart
Schipper
*****
Berichten: 753


mijn worstelaers staen in de zije


Bekijk profiel
« Antwoord #1260 Gepost op: 15-11-2015, 11:24:28 »

Het is op het plimsoll merk te zien Ad f is fresh water er zijn een aantal verschillen tf tropical fresh water, summer and winter mark wna staat voor winter north atlantic 
Gr Maart


* plimsoll-line.jpg (95.07 KB, 960x376 - bekeken 1192 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1261 Gepost op: 16-11-2015, 08:17:37 »

Deel 5 
                                                                                                                 
Pierre Heindrickx kreeg de Luc en ik kreeg het bevel over de Christiana. Op 14 Januari monsterde ik aan en wij probeerden de visserij uit te oefenen met lichtere netten, omdat wij slechts een motor hadden van 160 pk. Wij voeren gezamenlijk uit en het zal de eerste keer zijn dat ik een trawl zou uitzetten. Het ging redelijk, maar er waren wel problemen, omdat de schakels overal bleven haken. De matrozen waren ook maar een stel wat op de kade was verzameld.
De Luc verspeelde zijn trawl door de vuile grond. Veel sponsen zaten in de trawl en ik gaf hem mijn reserve trawl., een kleiner model, die ik zelf had vervaardigd. Na twee dagen vissen, keerden wij naar huis terug met bijna geen vis in het ruim.
Pierre Heindrickx kreeg ruzie met reder van Iseghem en werd ontslagen.

Haaien.
Enkele Italianen praten reder van Iseghem om,om op haaien te gaan vissen. Dat is een visserij die gedurende de 2e W.O. veel geld had opgebracht en nu nog wordt uitgeoefend door enkele kleine scheepjes. In de oorlog kochten de Amerikanen de levers van de haaien op om hier vitaminen van te maken voor hun nachtvliegers. Ook nu nog worden haai gevangen voor de levers.
Wij krijgen twee manden aan boord met een lijn met 100 haken elk, wat stenen, wat bamboe stokken en een boei die wij nog uit Belgie hebben meegebracht, glazen bollen en een paar mannen die deze visserij al hebben beoefend. In feiten had de reder ook aas mee moeten geven, maar dat vond de reder te veel van het goeden en wij moesten zelf maar op aas  gaan vissen. Wij stomen drie uur in een Oostelijke richting en doen een trek van een uur op 24 vadem diepte, met als resultaat dat wij 60 kisten papamoscas vangen, ook wel castañettes genoemd, omdat deze vissen op het dek liggen te klapperen, als zij uit de kuil vallen. Wij stomen daarna een Noordelijke koers tot wij ongeveer op de 37 ste breedtegraad komen en zoeken een diepte van 30 vadem. De trawl is in de zijde gesjord om er geen hinder van te hebben. Aan stuurboord is een houten vlonder gemaakt van omgekeerde viskisten, omdat de verschansing te hoog is en hierop stonden de twee manden, kant en klaar met aas. Nu moet ik langzaam varen en de hoofd boei met anker werd uitzetten, gevolgd door de lijn met haken die iemand met de hand uitviert en met om de 25 haken een bamboe stok met vlag en eveneens een steen als gewicht. Het moet allemaal vlug gebeuren, want de Christina is een zwaar schip dat je zo maar niet kan stoppen. Toen wij de 200 haken hadden uitgezet stoomden wij terug naar de hoofdboei en wachtte daar tot de volgende morgen.
Dan beginnen wij met het ophalen van de uitgezette beug, te beginnen bij de hoofdboei.Maar dit werk moet met de hand worden gedaan, Een matroos haalt de lijn binnen en andere matroos achter hen, maakt de boeien en de stenen los en nog een ander haalt de haaien van de haken, Nog een ander schiet de lijn weer op in de mand.. Wanneer de man die de lijn op haalt, moe wordt, wordt hij vervangen door een ander. Op een klein scheepje, haalt men het schip naar de lijn, maar bij ons is het schip te zwaar en moet ik steeds vooruit slaan op de motor en weer achteruit slaan om het schip bij de lijn te houden. Ook bij het schieten van de beug blijven de haken weleens haken in de trawl en moet ik achteruit slaan om het schip te stoppen.
Wij vangen 160 haaien in een dag. Soms halen wij een haai boven water, waarvan nog net de kop en wat vel over zijn, volledig opgevreten door de zeeluizen, want wij vissen bijna op de bodum van de zee.Het wordt slecht weer gedurende de nacht en wij vinden onze boei niet terug, Noord en Zuid overgestoomd, oost en West, maar wij zijn onze beug kwijt. De haaien liggen los in het ruim, zonder ijs. De kleinere scheepje houden de haaien aan dek. Als we binnen komen, stinken de haaien, Wij moeten nog een reis doen en krijgen van de schepen die binnen zijn wat heek voor aas. Ik heb aan de reder en Oscar uitgelegd dat ik de keerkoppeling overbelast met het schip op de lijn te houden, Om de moeilijkheden van het haken in de trawl te voorkomen, laat ik een vloer aan BB  maken, omdat deze zijde geheel vrij is. Wanneer wij op de visserij komen, wil de bemanning niet over deze zijde vissen. Ik ben verplicht om de reder hiervan in kennis te stellen en terug te keren naar de haven. Toen wij binnen liepen, moesten we meren aan de boei in de buiten haven en de politie komt aan boord. Iedereen wordt ondervraagd en de stuurman en een matroos, die de opruiers schijnen te zijn, worden gearresteerd en opgesloten. De volgende dag moet ik over dit voorval een verslag maken en het geval uitleggen op het haven kantoor.. Ik leg nogmaals aan de reder en Oscar uit dat het onmogelijk is om met dit schip de haaien visserij uit te oefenen, omdat het schip te zwaar is en teveel vraagt van de koppeling om het schip bij de beuglijn te houden.. En ook dat de galgen en het net aan stuurboord staan in de weg om met de beug te vissen.Doordat zij veel problemen hebben met de reductie van de schepen, begrijpen zij het en willen dat in de toekomst vermijden.
Wij moeten weer terug naar de heek visserij. De visserij gaat niet goed. Ik ben maar een beginneling en heb problemen om het goed te doen, zoals het hoort. Van de navigatie weet ik weinig, behalve een bestek maken. En dan de middelen die ons ter beschikking staan. Van de bemanning kan bijna niemand koers houden en het kompas lezen. De windroos van het kompas staat nog steeds in streken.. dus als ik een koers op geef moet gezegd worden bijvoorbeeld OZO. Daarna moet men uitleggen.... dit lijntje tussen tussen die en die streken of dat lijntje bij de Zuid streek. Maar als er een O staat, wordt dit verwisseld met de O van Ouest, wat West betekend. De diepte meter doet het meer niet dan wel. Een sextant hebben we niet, alleen een radio om ons te behelpen.
Als je de hele nacht zo gevaren hebt, weet je niet waar je 's-morgens terecht bent gekomen.En je kan ook niet de hele nacht in de brug blijven staan, want overdag moet men zich bezig houden met de visserij.. Dat is het voordeel van de andere Belgische schippers, want daar is het grootste gedeelte van de bemanning Belgen. De twee grote schepen, de Jean Pierre en de Nicole hebben een richting zoeker en de Natalie heeft een prachtige diepte meter. En dan is er ook nog, dat zij vaak in het cafe zitten en hun bevindingen aan elkaar vertellen, zoals waar zij vissen en wat zij vangen.
En ik merk ook dat er op mijn persoon wat kritiek is, omdat ik nog vrij jong ben.
Zoals ik zelf heb meegemaakt, dat ze langs ons varen en roepen...... spek en bonen visser , wat zij op hun Oostends dialect naar ons schreeuwen......... wat denk jij wel, dat je kunt varen. ?

Terwijl reder van Iseghem in Buenos Aires zit, komt er een nieuw kantoor in Mar de Plata en ik krijg Pol Legein mee aan boord als schipper. Maar ik monster niet af, wij maken een reis en vangen een goede lading. Toen van Iseghem uit Buenos Aires terug keerde, ging Legein van boord en ik ga nog door tot Augustus en geef het dan op.

Op 13 Augustus monster ik als matroos op de Jean Pierre met Maurice Ardean, in plaats van iemand die die reis niet mee gaat. In 4 dagen vangen wij het schip vol met 700 kisten en mogen we nog een reis doen. Bijna de gehele bemanning bestaat uit Belgen en iedereen weet wat hij moet doen,alles loopt op rolletjes en de onderlinge verhouding aan boord is goed.
Op 3 September krijg ik een vaste aanstelling op de August Natalie , waar Edouard Vanwetteren schipper op is. Bij hem heb ik 57 dagen gevaren, maar het was wel een “baasje “ Een grote klant voor de kroeg en buiten de normale navigatie, wist hij niet zo veel meer. De hoogte van de zon meten op de middag kon hij niet. En er waren maar twee sextanten voor de hele vloot en die waren op de grotere schepen. Maar hij had veel geluk. Waar hij heen voer, was altijd wel vis te vangen.
Al heel snel had hij bij de Argentijnen de bijnaan “el Loco “, de gek.
Wij moesten om 17.uur aan boord zijn om te varen en zorgde er maar voor dat je op tijd was, anders kreeg je de zak.. Maar hij zat wel tot 21 uur in de kroeg aan de kade met wat andere schippers en als hij eindelijk genoeg gedronkenn had, vertrokken we. Het enige wat hij zei was....... Deze koers aanhouden en mij morgen vroeg om zo laat roepen. Aan boord hadden wij een van de modernste diepte meters uit die tijd, die ook de aanwezigheid van vis signaleerde, maar hij gebruikte hem alleen maar om af en toe de diepte te meten. Maar we waren wel iedere reis vol in korte tijd. Wij waren aan boord met enkel Belgische matrozen en de stuurman was een Spanjaard. Onder de bemanningen van de andere schepen waren veel Spanjaarden, want we hadden ook een Spaanse wal schipper en hij vond overal wel wat van zijn landgenoten.. De Italianen kwamen alleen pas als het seizoen van de makreel en ansjovis voorbij was. De rest van het jaar verdienden zij niets en kwamen dan naar. ons afzakken.
Op dit schip, maakte ik ook mijn eerste ongeluk op zee mee.. Wij waren aan het vissen en ik was achterman, samen met Adolf Verbiest, voor de bediening van de achter galg. Maar Albert Brackx die de winch bediende en de kabel moest afvieren als het visbord zakte, was die morgen dronken en kwam niet aan dek. Schipper Vanwetteren  liet mij die plaats innemen en zodoende stond Verbiest alleen op het achterschip.. Als de borden in de galg hangen, moeten deze worden los gehaakt en daar ging het fout. Verbiest had de ketting om de borden gedaan en had de schakel vast om hen los te gooien en riep in zijn Oostendse dialect.... vieren, wat normaal betekend... los gooien.
En de stuurman, die een Spanjaard was en achter de winch stond, verstond..... virar... wat in het Spaans opwinden betekend.

Wordt vervolgd


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1262 Gepost op: 18-11-2015, 15:31:30 »

Deel 6.     
                                                                                                               
De hele arm van Verbiest werd in de rol van de galg getrokken en ik heb er bij geholpen om zijn arm uit de rol te halen toen de kabel weer werd gevierd. En ik heb Verbiest met matroos Darphoorn naar beneden gebracht. Niemand anders kwam ons helpen, behalve de kok. Emiel Delanghe, die zijn witte hemd kapot scheurde om er een verband rond de arm van te maken. Nog schipper Vanwetteren nog iemand anders is komen kijken om te helpen. Maar in feiten was er bijna niets meer over van zijn arm. Wij hadden niets aan boord, zelfs geen verband kist en niets geen kalmerende middelen. Totaal niets , om iemand te helpen.
Natuurlijk lag de man de hele nacht te kreunen. Maar wij konden hem niet helpen. Ik heb de helft van de nacht bij hem gezeten toen wij naar huis stoomden en hij is enkele uren voor binnenkomst gestorven. Het was een heel droevig moment. Je staat machteloos en je kunt niet helpen.
Ik was in shock en barstte in huilen uit, toen ik thuis kwam.

Op Speurtocht.
op een andere reis zouden wij op onderzoek gaan om andere visgronden te zoeken., want het werd zomer en er was weinig visserij aan de Noordkant. Wij voeren samen, met de Flandria, waar Hubert Nyville schipper op was. uit. Maar na drie dagen varen, zonder onze netten te hebben uitgezet, werd het Vanwetteren het beu en hij zei..... de vogels hebben hier meer honger dan ik.
De Flandria zette koers naar de kust in het zuiden, dus stoomde in een westelijke richting en wij keerden terug. Na een nacht te hebben gestoomd, begonnen wij toch weer te vissen en vingen geregeld 60 kisten heek per trek. Op de tweede dag, waren wij bijna vol en toen wij bij de avond trek de trawl scheep haalden, sprong de kuil boven water. en het net zat vol met abadejo ( Pollak- Genypterus blacodes ). Wij hadden geen plaats aan dek en moesten het luik van het visruim open gooien om de vis naar beneden te laten lopen. Normaal ving je een of twee kisten Pollak tussen de heek, maar zoveel pollak had nooit iemand gezien. Wij stoomden natuurlijk naar huis maar van Wetteren kon het niet nalaten om over de radio over zijn vangst op te scheppen.
Nyville hoorde hem echter uit, welke koers hij gevaren had en hoe lang.
De juiste positie kon hij niet vragen, want Vanwetteren wist niet waar hij was. De reizen, die ik bij hem heb gevaren, was het de gewoonte, wanneer wij de kust naderden, de bemanning op het voorschip moest staan en uitkijken om de kust te herkennen. Wanneer men dan de gebouwen van een stad begonnen te zien , dan werd er geroepen.... dar ligt het en stoomden wij daar naar toe om het van dichter bij te bekijken. En dan zag men b.v. dat het de plaats Miramar was, wat 45 km. ten Westen van Mar del Plata lag en werd de koers verlegd en verder een uur of twee in een NO koers gevaren. Nooit kwamen wij recht voor Mar del Plata uit, maar hier hebben wij het voordeel, de oostkust is de oceaan en de westkust het land. Er ligt ook nergens een boei om de juiste positie te bepalen.. Als men geen plaats kan bepalen, weet men ook niet waar men vandaan komt na twee of drie dagen vissen. Men vertrekt uit Mar del Plata, stomen een bepaalde koers gedurende 12 uur en zoeken dan een diepte van 90 vadem op, Oost varend.
Want het continentale plateau van Argentinië is een hellend vlak met heel weinig onregelmatigheden op de bodem. De visserij wordt rond de 90 vadem uitgeoefend want vanaf hier wordt het al snel dieper en wordt het al gauw 300, 500 of meer vadem diep. Wij zijn bij het vissen beperkt door onze vislijnen, die maar een lengte van 300 vadem hebben, omdat er niet meer staaldraad van 14 mm. doorsnee op de winch gewonden kan worden. Er moet 300 vadem vislijn uitgevierd worden om op 100 vadem diepte te kunnen vissen.. Men komt op de visgronden aan na een nacht in een zigzag koers te hebben gevaren. Dit wordt veroorzaakt door de onbekwaamheid van de roergangers en ook door het veranderen van de wacht. De roerganger moet het schip voor de wind leggen, om de matrozen die voorin slapen, te kunnen porren voor hun wacht. en dan moet er nog worden uitgelegd  welke koers zij op het kompas moeten sturen. Als men wat geluk heeft, ziet men een rookpluim van een stoomtrawler, die op de 60 vadem aan het vissen is.
Door dat de stroming bijna altijd in Noordelijke richting is en de pk vermogens van de motoren klein is, moeten wij altijd in een Noordelijke richting vissen.. Als alles normaal verloopt kunnen wij vijf trekken van een uur per dag maken. Het opwinden van de vislijnen duurt iedere keer een half uur. Door de invloed van het daglicht, kan er alleen bij daglicht gevist worden., wan de visscholen maken dagelijks een verticale verplaatsing. Bij de opkomst van de zon verplaatsen de scholen vis zich naar de bodem en tijdens de nacht bevinden de scholen zich op 10 vadem onder het zee oppervlak.
Omdat wij een borden visserij uitoefenen, moet de vis zich op de bodem bevinden. Gedurende de nacht varen wij weer terug zuidwaarts om de visserij op dezelfde plaats de volgende dag weer te kunnen uitoefenen.. Men berekent hoeveel mijl men zich heeft verplaatst tijdens het vissen gedurende de dag, die dan terug gestoomd worden en telt hierbij nog enkele mijlen bij, voor de uren dat men stil ligt tot het dag wordt.. Het eerste wat men dan in de ochtend doet, is het terug zoeken van de diepte van 90 vadem, omdat wij niet de juiste sterkte en richting van de stroom weten. Soms is men aan de binnenkant  gedreven of is men op een diepte van 200 vadem terecht gekomen. Dus na twee of drie dagen gevist te hebben en men op de middag geen breedte positie hebben bepaald omdat men het niet kan of dagen met bewolking, weet men niet de juiste positie waar men van vertrekt en weten dan ook niet, waar men uit komt..
Om nog even terug te komen op de abadejo, hadden wij tot nu toe de grootste trek gedaan en niemand wist waar en waarom wij zoveel vis gevangen hadden. Maar aangezien Hubert Nyville een zeer bekwame visser is en ook in de navigatie, heeft hij schipper Vanwetteren uitgehoord en kon hij bepalen waar hij had gevist, maar hij hield het wel voor zich zelf.
Dezelfde reis van de vangst van de abadejo, waren wij in Noordelijke richting terug gevaren en was de Flandria naar het Westen gestoomd en had op een plaats een trek gemaakt  van 100 kisten grote garnalen, maar ze hadden niets bij zich om ze te bewaren, omdat zij dachten dat gekookt moesten worden.

De Garnalen Visserij,
Onze reder sloot een overeenkomst met een Amerikaanse firma om garnalen te gaan vissen.
Ieder jaar in deer maanden varen er enkele kleine scheepje uit Mar del Plata om de garnalen visserij te gaan uitoefenen in de omgeving van de havenplaat Rawson, wat op 500 mijl van Mar del Plata ligt. Daar de haven van Rawson slechts een kreek is, slechts bevaarbaar voor kleine scheepjes bij hoogwater, wordt er een plan uitgewerkt om daar de garnalen visserij uit te oefenen.
Dhr. Alfred Suringar was beland, maar hoe hij met Maurice Ardaen in contact is gekomen, kan ik me niet meer herinneren. Hij had nog nooit gevaren en werd als kok aangemonsterd op de Jean Pierre en na enkele maanden gevaren te hebben, monsterde hij aan als machinist op de Luc, waar  August Ghys schipper op was.
René Hindrickx, de grappenmaker, had hem eens tuk. De Luc stond op de sleephelling en René zei hem........  Fred, als jij heeft het René nooit vergeven. Dit was maar een anekdote tussen door..
een vloot van verscheidene schepen zou naar het zuiden gaan. Een van de schepen ging voor anker bij de rotsen van Isla Escondida, waar de visserij gronden zijn en de andere schepen gaan vissen Wanneer zij een trek hebben gedaan,wordt de inhoud van de kuil afgeleverd bij het schip wat voor anker ligt, Want op dit schip is een dubbele bemanning,aangevuld met bemanningsleden die overbodig zijn op de andere schepen, die alleen maar vissen Op het vooranker liggende schip, worden de garnalen ontkopt en opgeslagen in kisten met ijs. Als dit schip een volle lading heeft, vertrekt zij naar Mar del Plata en laat een gedeelte van de bemanning achter op een ander schip, wat haar plaats inneemt.. Maar door het verplaatsen van de bemanningen komen er administratieve problemen. In Argentinië is het een en al bureaucratie wat de klok slaat.. Iedere keer als er een schip vertrekt of binnen loopt, moet door het maritiem agentschap een bewijs van uitvaart of binnenkomst worden gemaakt. En problemen worden ook veroorzaakt door de veranderingen in de bemanning , bij het aan en afmonsteren. Daarom heeft reder van Iseghem in Mar del Plata besloten om een eigen maritiem agentschap op te richten, om onkosten te vermijden.
En dan is er ook nog het probleem van de bevoorrading van de schepen die in het visserij gebied blijven. Dit probleem werd opgelost door een klein scheepje te huren om de haven van Rawson te kunnen binnen varen. Het scheepje heette Albatros, was 10 meter lang en had een motor van 80 pk. Ik werd schipper  en monsterde aan, maar ik moest ook de motor bedienen. Leon Burke monsterde aan als kok, maar is feite  aangemonsterd als machinist en verder Klaas Ras en Joep Kempkes als matrozen en ook nog een Argentijn.. Wij zijn bedoeld om de schepen te bevoorraden, maar mogen ook vissen. Er wordt overeen gekomen dat wij samen met de Nicole met schipper George Desomer, zullen vertrekken en de reis van 500 mijl in een stuk te doen. Wij varen uit, maar in de nacht steekt de wind op en wij raken achter. door de wind op de kop.  De radio valt ook uit en we zijn dus heel alleen op weg.
De matrozen die in het voor logies slapen hebben het niet gemakkelijk en in het achter logies is er maar plaats voor twee personen. Iedereen is zeeziek, want wij zijn niet meer gewend om op zo'n klein scheepje te varen. Gelukkig wordt het na 24 uur beter weer en kunnen wij rustig doorvaren.

wordt vervolgd.
Gelogd
dekzwabber
Schipper
*****
Berichten: 403

radio maken is een Virus


Bekijk profiel E-mail
« Antwoord #1263 Gepost op: 18-11-2015, 16:34:36 »

Het is op het plimsoll merk te zien Ad f is fresh water er zijn een aantal verschillen tf tropical fresh water, summer and winter mark wna staat voor winter north atlantic 
Gr Maart
Hartelijkdank voor de foto en uitleg Maart,we zijn weer wat wijzer geworden.
Greets to Kirsteen
 Ad.
Gelogd

Maart
Schipper
*****
Berichten: 753


mijn worstelaers staen in de zije


Bekijk profiel
« Antwoord #1264 Gepost op: 21-11-2015, 15:23:40 »

Niks in de weg Ad alles goed hier lekker frissies  Grin
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1265 Gepost op: 21-11-2015, 16:12:44 »

 Deel 7   

Van de Nicole is niets meer te bespeuren. Op de vierde nacht komen wij voor de haven van Rawson, wat wij herkennen aan de lichte gloed in de lucht. We gaan voor anker en wachten de dag af. Als het licht wordt, stomen wij Zuidwaarts verder en tegen de middag komen wij bij de overige schepen, die aan het vissen zijn bij de vuurtoren van Punta Lobos., wat honderd meter lager ligt dan de hoge kust, die hen beschermd tegen de Westelijke wind.
Wij laden de levensmiddelen over op de Nicole en moeten dhr Suringar, die de leiding heeft over deze expeditie naar Rawson brengen voor diverse boodschappen en een verklaring van afvaart door te geven, voor de Jean Pierre.

Wij varen in Noordelijke richting, gezamenlijk met wat Argentijnse lanchas. Voor de haven van Rawson wachten wij tot het hoogwater is. Op het moment dat de lanchas zich op weg begeven, volgen wij hen, want het is nog een heel avontuur. Wij varen door de branding naar de monding van de rivier, wat in feite niet meer is als een kreek. Daar staan aan de wal twee palen, die dienst doen als een geleide baken. Midden in de geul is de branding ook wat minder door het uitstromende water van de rivier Chubut. Als men ongeveer 50 meter uit de kust is, moet men 70 gaden naar SB  uitwijken en vaar men de geul binnen.
Er zijn daar twee privé steigers, waar de lanchads aan leggen.
Er staan twee houten barakken. Een er van is het haven kantoor en de andere barak is een winkel. Verder is er niets dan zand te zien. Bij laag water valt alles droog, want hier is er een verval van 6 meter.. Ik zie alleen nog maar een geul water in het midden die breder wordt in de monding, waar met te voet door kan lopen.. Aan de Noordzijde hiervan ligt een keien bank van wel een meter hoog en aan de Zuidzijde een rif met rotsen. Hier varen wij dus tussen door en het is zaak, je niet te vergissen..
De papieren voor de Jean Pierre worden in orde gemaakt en water, wijn brood en schapen vlees gekocht. Op het volgende hoogwater varen we uit, maar dat is nog moeilijker, want je moet constant achterom kijken om de twee bakens in elkaar te houden. Wij komen weer aan bij de schepen en de Jean Pierre vertrekt met een lading naar Mar del Plata. Van de een op de ander dag, zijn er opeens geen garnalen ( pleoticus muelleri ) meer. De schepen liggen te wachten en ook de lanchas om de garnalen nog terug komen. Het is alsof we in een haven liggen, beschut door de hoge kust en het eiland Escondida, wat bij storm weer, wel onder water loopt.
Wij moeten naar Rawsom terug voor water te halen.. Bij de haven komend, moeten we op hoogwater wachten, maar er staat een fout in het uurrooster van het hoogwater. Wij zijn een uur te vroeg en als wij in het dal van een golf komen, raken wij de grond en met de volgende golf hetzelfde en zo na drie stoten,lopen we binnen. De volgende morgen als de lanchas uitvaren, komen wij niet vlot en blijven met ons schip in de modder kleven, want onze diepgang is nogal groot voor deze haven. Wanneer wij omvallen, liggen wij gelukkig nog tegen een ponton die daar gezonken ligt en wij kunnen zo aan wal klauteren..
Dus maar weer wachten op het volgende tij.. Ik maak ondertussen een garnalen kor klaar, volgens een plan, wat ik in België reeds had, want de andere schepen waren aan het mopperen dat ik ook moest proberen te vissen.
Tussen de lanchas die hier vissen , is er een die eigendom is van de gevangenis ter plaatse en elke dag uitvaart met vier gevangenen en twee bewakers als bemanning en vissen voor de behoefte van de gevangenis..
Terwijl ik die namiddag een tukje doet, had Leon Burke zich een stuk in zijn kraag gezopen. Toen hij aan boord kwam. wilde hij de petroleum kombuis kachel aansteken. Er zat geen petroleum meer in de tank en wilde hem dus bijvullen, maar hij maakte een vergissing en vulde de tank met benzine, wat aan dek stond voor de hulp motor. Hij kreeg het fornuis gelukkig niet aan en een van de matrozen greep in, want anders had het schip in brand kunnen vliegen. Toen het in de namiddag weer hoogwater werd, voeren wij weer springend door branding, uit.
Toen wij bij de schepen aankwamen was er nog steeds geen garnaal opgevist en er waren nu al veertien dagen verlopen. De bemanningen begonnen te mopperen. Uit verveling hadden de mannen van de Gabriel een boot buiten boord gezet en waren naar de wal geroeid, waar zij op het strand een schaap vingen. Want de kudden schapen graasden daar tot aan de rand van de rotsen en soms liepen er enkele schapen op het strand.
De August Natalie was een uur de kust uitgestoomd en kwam in de avond terug met een dek vol met grote heek. en het was een volle lading toen alles in het visruim was geborgen.
De Jean Pierre was terug uit Mar del Plata en wij moesten weer naar Rawson.
Toen ik daar aankwam, mocht ik niet meer als schipper varen, omdat diploma maar geldig was tot Quenquen en ik dus zo geen toestemming had om de haven van Rawson binnen te varen.  Ik kon mij aanmonsteren als matroos op een van de schepen. Daar er niets te vangen was en daar moest liggen wachten tussen al die mopperende mannen, stond mij niet aan en besloot ik samen met Leon Burke, om over land terug te keren en kregen wat voorschot op ons loon van dhr. Suringar.
Onze bagage bij elkaar gepakt en gaan op weg. Eerst moeten wij twintig minuten rijden met een auto, die ons mee neemt door de woestijn en ons bij het station van Rawson brengt, wat in feite maar een dorp blijkt. Het is maar een klein gebouwtje, want de trein is een smalspoor met een wagon..
Wat de meeste ruimte in Rawson in beslag neemt, is de grote staatsgevangenis, waar wij de gevangenen op het land zien werken, wat geheel met prikkeldraad is afgezet.
Na drie kwartier rijden , komen wij in de plaats Trelew, een stadje wat gesticht is door mensen uit Wales, die op het einde van 1880 zijn gekomen en de plaatsen Puerto Madryn, Terlew, Gaiman en Rawson hebben gesticht.
Wij kunnen niet verder reizen, want het is zaterdag. Er is wel een vliegtuig, maar dat is volgeboekt en de autobus zal pas op zondagavond vertrekken. Dus een hotel voor de nacht gezocht , wat schoon en netjes is. Zondagavond om 21 uur stappen wij in de lange afstand bus, die ook prop vol zit. Rond middernacht komen wij in de plaats Puerto Madryn aan, laten noch wat passagiers instappen en we zijn weer onderweg. Veel valt er niet te slapen door het geluid van de opspattende keien in de wielbakken.. Er is niets te zien, want het is buiten pikdonker en om 5 uur in de ochtend komen wij aan in San Antonio del Oueste en daar moeten wij uitstappen, want vanaf hier moeten wij de trein nemen, die een uur later zou vertrekken.
Die trein komt vanaf Bariloche, wat bijna bij de Chileense grens aan ligt. Er zit niet veel volk in de trein en in de derde klas wagons, zijn de banken nog van hout.. Wij rijden nu een uur en wij zien niets anders dan grasvelden zonder bomen  en af en toe wat lage struiken, maar geen huisjes, niets. Dan stopt de trein  bij een opslagplaats en er stappen weer mensen in en rijden weer een paar uur verder.. De mensen die zijn ingestapt begroeten de aanwezigen alsof zij buren van elkaar zijn en bij elkaar in de buurt wonen. Rond de middag, stoppen wij in een stad, die in tweeën gesplitst is door de Rio Negro rivier, De ene zijde van die stad heet Carmen de Patagonia en de ander kant  Viedma.
Na het stoppen, kijken wij onze ogen uit. De passagiers  stappen uit en gaan naar een winkel in de buurt  en kopen levensmiddelen. Sommigen van hen maken een vuurtje langs de spoorbaan en maken een barbecue klaar. Na een uur stapt iedereen weer in en rijden wij langs zoutmeren, waar men zout aan het winnen is. Om 17 uur in de late middag arriveren wij in de plaats Bahia Blanca. Nu stappen wij uit en gaan naar het autobus station om de bus naar Mar del Plata te nemen, waar we om 8 uur 's-morgens aankomen. Wij weten nu hoe men in het zuidelijke gedeelte van Argentinië rest en hoe uitgestrekt dit land is.
De garnalen expeditie schijnt een totale mislukking te zijn door het ontbreken van de garnalen,
De schepen komen na een maand met heek terug en van nu af aan is dhr Suringar als directeur van de firma aangesteld.

Op zoek naar abadejo.
Het is nu 23 November 1953 en ik krijg een vaste plaats als matroos op de Jean Pierrew. De hele bemanning bestaat uit Belgen, behalve de Argentijn Antonio en twee Spanjaarden, Fidel en Julio..
Terwijl wij onze tijd verbeuzelden in Rawson, heeft de Flandria met Hubert Nyville als schipper, verscheiden volle reizen gedaan met abadejo, Maar hij zwijgt als het graf over de vang plaats en allerlei geruchten doen de ronde.. Aan de matrozen van het schip, hoeven wij het niet te vragen, want die weten toch niet waar zij vandaan komen. En Vanwetteren weet het ook niet wat de juiste plaats is.
Ardaen beslist dan uiteindelijk om het in de Golf San Matias te proberen, omdat deze een diepte heeft van 100 vadem. Wij doen een trek aan de Zuidzijde van de golf tot aan de monding van de Golf San George. Het net zit vlo vis, wat wij Argentijnen noemen, omdat hub kleur lichtblauw is ( Patagonian Grenadier ), wat in de tijd geen commerciële waarde had. Bij een trek aan de Westzijde van de golf, lopen we vast en verspelen het net, Daarna maar twee dagen naar heek gronden gevist en met een vol schip vis naar huis terug gekeerd..aar het toeval wilt, dat de Flandria zijn schroef verliest en haar positie moet opgeven om hem naar huis te kunnen slepen. En nu was de visgrond bekend en was het mysterie opgelost. Men kwam te weten dat hij op de rand van het plateau viste en dat daar ravijnen waren. Op de randen hiervan, viste hij met behulp van diepte meter en het handlood., wat bestond uit 200 meter dun staaldraad en met een lood van 25 kg, die met de hand bediend moest worden. Er werd dan een boei geplaatst om zich te oriënteren. En trek van tien of twintig minuten was altijd van de boei af in een bepaalde richting.

wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1266 Gepost op: 22-11-2015, 14:00:02 »

Aanvulling op reactie door Maart m.b.t. Plimsoll merk

                                         Plimsoll merk.

In de krant Grimsby News van 22 Maart 1890 werd de volgende oproep geplaatst.

                                         Samuel Plimsoll

          Wenst enige van de visserslui uit Grimsby te ontmoeten.
             Zij die daadwerkelijk op de visserij hebben gezeten.
                                                 In het
                                      Royal Hotel
                                                morgen
                              Zondag middag 23 Maart 1890
                                    om 4 uur 's-middags

Deze zelfde oproep werd op Zaterdag 22 Maart ook door middel van honderden folders uitgedeeld in en rond het haven gebied  van Grimsby.
Het was een idee van Samuel Plimsoll,  Lagerhuis lid (  1824 – 1898 ), de verdediger voor de rechten van de vissers, om te spreken overeen betwist  wetsontwerp van  het uitwaterings merk in de Koopvaardij wet van 1876.
Het twistpunt kwam van de zijde van andere Lagerhuis leden, die zelf scheeps eigenaars waren of betrokken waren met scheepvaart maatschapijen, waar van de meeste van hen aandelen hadden van die maatschappijen of zelf hierbij betrokken waren op financiële gronden.
Samuel Plimsoll had het bezoek aan Grimsby gekozen, na een bericht in de krant te hebben gelezen, over het vermeende verlies van de stoomtrawler “Sando “, en de vondst van het schip door het te hulp gekomen schip “Sudero “.
Plimsoll wilde nu wel eens weten waarom zoveel schepen op zee waren verloren gegaan en waarvan meestal de bemanning was verdronken.
Een grote menigte van  toehoorders verzamelden zich in het Royal Hotel, om de bekende spreker en verdediger van de zeelui, nu zelf eens te horen. Hij had het geluk aan zijn zijde, omdat hij op de juiste ogenblik in Grimsby kwam. De dag er voor was in een kranten bericht, de ophanden zijnde terug keer van de “Sando “ gemeld.  Het schip wat als verloren was beschouwd en door het te hulp gekomen schip “Sudero “ was terug gevonden. Het schip was al op de thuisreis op het moment dat hij zijn betoog hield en inderdaad keerde de “Sando “ 3 dagen later, op 26 Maart 1890, terug in de thuishaven. Iedereen zou kunnen begrijpen dat dit grote opwinding te weeg bracht toen het nieuw over de terugkeer zich verspreidde en ook verwondering over de lange reis van het schip. Wat zonder twijfel meer was als een kleine vreugde.
En die vreugde was er zeker toen aan het einde van deze lezing dit onderwerp ter sprake kwam. De spreker vervolgde zijn betoog. Hij had met wat hulp van anderen,  uitgerekend, hoe groot de verliezen aan zeelui en visserlui uit Grimsby waren in de maanden Januari, Februari en een gedeelte van de maand Maart 1890.
Volgens dhr. Plimsoll bestond er in sommige kringen de opinie, dat het verlies aan schepen en bemanning te wijten was aan onkunde van de bemanning en zelfs ook van de schipper.
Als nu door de schippers zelf een bemanning mocht worden gezocht., zou dit al een goed alternatief zijn tegen deze situatie.
Op dat moment echter had geen enkele kapitein of schipper de keus om zelf  mensen aan te werven, die onder hun gezag wilden varen.
Een ander punt wat de toehoorders interesseerde, was het feit, dat na afloop van iedere reis, het logboek moest worden ingeleverd en en bij de reder in bewaring bleef..
Plimsoll was van mening dat dit niet zo behoorde te zijn.
In een bepaalde tijd van het jaar, onafhankelijk van goed of slecht weer, werd er door de reders verwacht dat de schipper zijn vangst na een reis van 14 dagen aan de wal zou brengen. Als dit niet zo was, waren de reders van mening dat zij dan een slechte schipper in hun dienst hadden.
Het grootste verlies aan mensenlevens kwam voor bij de Boxing Fleet, bij het overbrengen van vis in kisten, vanaf het vissersschip naar de stoomkotter, die de kisten met vis aan de wal zou brengen. Dit was een gevaarlijke praktijk en een erg riskant soort werk, wat moest worden gedaan met kleine boten en vaak ook nog bij een woelige en ruwe zee.
Mijnheer Plimsoll gaf toe dat hij erg weinig wist van de visserij. Hij stelde de vraag of het aan te raden was om een olietank op de kotter te plaatsen. De olie moest dan de mogelijkheid hebben om bij slecht weer overboord te spoelen, En dat op het moment dat de kleine boten hun vis afleverden en de zee door de olie. wat werd gestild..
Hij vertelde ook dat veel Amerikaanse schepen voor dit doel oliezakken gebruikten  en dat deze methode succesvol was bevonden. Hij herhaalde nogmaals dat hij maar een amateur was, maar hij zich goed kon voorstellen dat het overbrengen van vis in de kleine boten, hier wel baat bij zouden hebben.
Zou een stevig net niet voldoende zijn om op de kleine boten de 4 kisten bij elkaar te houden ?
Of zou een net een vervanger kunnen zijn en van af de kotter met hulp van de winch, de vis over te nemen van de smack ?
Hij had echter uit het oog verloren dat ieder nu, wat voor dit doel gebruikt zou worden, eerst van de kotter naar de smack zou moeten worden overgebracht en dat zou dan weer moeten gebeuren met behulp van de kleine boten.
En zo had ook deze voorstellen geen kans op slagen.
Dhr. Plimsoll was er ook zeker van overtuigd dat veel schepen door de eigenaars naar zee werden gestuurd in een onzeewaardig conditie en met de grootste minachting voor de veiligheid en bemanning. Op dit moment, zij hij, was er geen test of onderzoek van de schepen of zij nu oud of nieuw waren. Het zou een enorme verbetering zijn als dit zou verboden worden, als dit zo door bleef gaan.
In zijn slot opmerking vertelde hij aan zijn toehoorders dat hij van harte wenste dat allen die in het Lagerhuis tegen het wetsontwerp van het uitwaterings merk waren, met hem hier in Grimsby waren geweest om getuige te zijn van de vreugde en verbazing over het bericht dat de trawler “Sando “ behouden op de terug reis was, ofschoon zij  al als verloren werd beschouwd,
De conclusie van de vergadering was de dhr, Plimsoll zich hiervoor zou inspannen en  dat het niet langer nodig zou zijn dat de vissers bij wijze van spreken op de Doggersbank een vergadering zouden moeten beleggen en hiermee de minachting voor de reders te uiten. Wel zou hij graag zien dat enige betrouwbare mannen aan de wal er op toe zouden zien, dat de wet Veiligheid op  Zee vooruitgang zou boeken. Mannen die evenveel op de hoogte waren over dit soort zaken als de visserman zelf.

Dhr. James Alward, afgevaardigde van de reders vroeg nu het woord.
Hij beweerde dat 75% van de schippers niet in staat waren hun bemanning te leiden en te instrueren als zij eenmaal op zee waren. De schippers hadden nu wel het zeggenschap aan boord, maar waren in veel gevallen niet capabel, om aan boord leiding te geven.
Vanaf dat moment waren er een groot aantal interrupties vanuit de toehoorden en werden de gemoederen verhit. Een spreker uit de toeschouwers kreeg het woord en verzocht dhr. Alward , om eens met een schip mee naar zee te gaan met een stel mannen die soms door de reder zelfs hier toe werden gedwongen. Niet lang hierna werd de vergadering gesloten. Maar de insinuatie van de zijde van dhr. Alward werd beantwoord met een lange brief , die aan het einde van de maand werd geplaatst in de Grimsby News.

wordt vervolgd.


Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1267 Gepost op: 22-11-2015, 14:01:23 »



De brief luidde als volgt.....

Ik wil graag de lezers vertellen dat ik het met dhr. J en G Alward eens ben, dat er heleboel verschillende mensen een Schipper of Stuurman diploma hebben .
Maar wie zijn hier ook schuldig aan ?
Dhr. G. Alward was een van de examinatoren toen die door hem genoemde 75 % van deze onbekwame mensen. het examen aflegden voor de commissie van het Ministerie van Handel, en als ik het me het juist herinner, heeft dhr. J.Alward een zetel in het bestuur van de Smack's Eigenaar Navigatie Commissie.
Ik ben van mening dat beide heren voor een deel schuldig zijn, aan  de door hen genoemde 75 % van de mensen waar zij zo graag over spraken.
Ik snap het niet dat dhr.Alward zo maar kan zeggen dat wij 30 %  meer mensen verliezen als de bemanningen van de beugschepen.
Als wij de 700 trawlers vergelijken met de 200 beugschepen, dan denk ik dat hij meer verliezen bij de beugers zal vinden.
Ik ben niet in staat om te zeggen of wij nu meer mensen nodig hebben dan in de tijd dat dhr,Alward zelf visserman was.
Het blijkt dat wij nu 2 diploma's nodig hebben, maar in hun ogen niet zulke goede vissers zijn als in hun tijd.
Ik ben er niet bang voor om te zeggen dat dit beslist niet waar is.   Heeft er niet eens iemand ergens gezegd toen hij zelf nog maar een klerk was.....
Het op zee zijn in de huidige tijd is geheel verschillend met 20 of 30 jaar geleden.
In die tijd kwamen zij maar 50 of 60 mijl uit de kust om te vissen, als zij soms 100 mijl in zee waren, hadden ze zich vergist.
Nu gaan wij 300 of 400 mijl de zee op en op plaatsen waar zij nog nooit van hun leven zijn geweest. Het is wel zeker dat wij een voorsprong hebben met betrekking  op de voorgaande generatie.
Ook de opmerking over tijd verlies bij roken van een pijp tabak en een kop thee drinken, is klare nonsens.
Ik wil u wel vertellen dat er tijden zijn dat we 36 uur lang niet in onze hutten zijn geweest en ons probeerden staande te houden en de dekjongen de helft van de tijd moesten ondersteunen door zijn oververmoeidheid.
Ons wordt toegestaan om een klein tukje te doen. Maar dat is alleen tussen zonsondergang en opkomst. En het publiek zal beamen dat we het voortreffelijk hebben gedaan.
Misschien willen de beide heren Alwards hun commentaar geven over de visserman van heden in vergelijking met die van hun tijd.

                                                                     Uw toegenegen
                                                                          R.Wright
                                                                  smack  Kate Mudd   *

Geen antwoord bleek te zijn gegeven door dhr. G.Alward met betrekking tot de gestelde vragen.
James Alward schreef en publiceerden een serie lange verhalen over de vloot van Grimsby in de periode van begin Juli tot eind Augustus 1890.
*
De genoemde cijfers in de brief van dhr. Wright blijkt een vergelijking te zijn van het aantal zeil trawlers en beugers in 1888, geregistreerd in Grimsby en geteld bij het zesde jaarlijkse rapport van de inspecteurs van de zeevisserij. Het rapport vermeldt een totaal van 730 zeilschepen.

Einde
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1268 Gepost op: 23-11-2015, 09:32:58 »

Deel 8     

Soms zat er niets in het net, of liep het net vast en was het net kapot of had men te diep gevist en hing het net vol met rode koraalachtige planten aan het net en wat rotsblokken in de kuil,
Of het net zat vol met Argentijnen. Of sprong de kuil boven water zodra de borden scheep waren en zat het net vol met windogen. Maar er toch altijd wel een trek dat de kuil boven water sprong met abadejo en dan was de dag weer goed. Soms sprong de kuil boven water als een duikboot en barstte de kuil open van de druk, dam moesten we vlug de vlerken van het net scheep halen en iedereen had een lange haakstok om de losse vis op te pikken, voordat de vogels de vis aan flarden scheurden..
Op zee waren wij altijd omringd door duizenden vogels, bestaande uit grote albatrossen tot kleine vogeltjes.
Steeds meer ravijnen ( door de vissers putten genoemd ) werden ontdekt. Sommige ervan leverden goede vangsten abadejo op, ander putten niets. De heek visserij hadden we nu ook verplaatst naar de 100 vadem lijn en de stoomtrawler begonnen daar ook te vissen. Maar niemand van hun, waagde het om op abadejo te vissen Dit was een uitverkoren werk voor Hubert Nyville, Marice Ardaen, August Ghys, Edouard Spree en Edouard Vanwetteren. Later kwam de Japanner Nakamura bij,
Om dat de schepen uitgerust waren meteen diepte meter met vochtig papier, konden zij de putten goed ontdekken en onderscheiden. De eerste put was op 36* 30' ZB, wat de uitloop is van de oude bedding van de Rio de la Plata, dan is er een op 38* 27"ZB, maar in deze put zit niets geen vis, maar vanaf de 39* 53 ZB heeft men de ene put na de ander tot aan 44* 50'ZB. Deze putten zijn allemaal door de Vlaamse vissers ontdekt. In sommige putten daalt de diepte soms loodrecht tot 500 vadem en soms nog wel dieper. In deze putten vissen wij dan ook vaak wervels en beenderen op van walvissen. Soms zit het net vol met een soort vissen, die wij ratten noemen en zeer grote ogen hebben.  Wat ook soms in het net zit in kleine hoeveel heden zijn de robalo ( toothfish ) een vissoort wat nu heel duur is en in het Zuidpool gebied wordt gevangen, maar had in die tijd geen handels waarde. Soms komt het net boven en zijn alle glazen bollen van de boven pees gesprongen, omdat het net diep gevallen is. Soms komt men te dicht bij de boei en wordt deze onder water getrokken en de vaten van twee honderd liter die bij de boei horen om afdrijven te voorkomen, zijn dan geheel plat gedrukt.
De abadejo is een engelachtige vis, maar veel dikker en groter. Zij komt als een duikboot boven gesprongen en die vissen moeten dan stuk voor stuk met een pin in de buik gestoken worden, om de lucht te laten ontsnappen en dan als een fietsband leeg loopt. Want anders gaan er maar twee vissen in een kist en er moeten vier stuks in een kist kunnen.. Wanneer wij bij een put komen, waar wij willen gaan vissen, wordt eerst de boei uitgezet op een diepte van 130 meter, Dit is een klein anker wat uitgeworpen wordt met 200 meter staaldraad van 6mm. doorsnee, een vat van twee honderd liter om de stroming af te stoppen en dan een boei meteen vlag er op. Dit is het vertrek punt van de sleep..
Wij hebben drie netten aan boord. Een bij het vissen, een klaar voor gebruik en een in reparatie.
Schipper Maurice komt alleen uit de brug bij het halen van de trawl en de stuurman Arthur Bulte of Fermin Devey staan de hele dag netten te boeten, buiten de ogenblikken bij het scheep halen van de trawl en als de bemanning klaar is met de verwerking van de vis, helpen zij mee met boete.
Zo kunnen wij de hele dag door vissen zonder te stoppen, maar dit is alleen mogelijk als er Belgische vissers aan boord zijn. De netten waar mee wij vissen zijn van katoen en scheuren soms, als er teveel vis in het net zit. en dan is de zee bedekt met drijvende abadejo en moeten wij die zoveel mogelijk stuk voor stuk oppikken.
Het lossen en laden van de schepen is ongeveer hetzelfde als in Buenos Aires. Waar wij liggen, in de handels haven, hebben de bootwerkers het voor het zeggen. Om het schip te kunnen lossen, moet er een ploeg gesteld worden , die om 8 uur begint en dat zijn negen man met een voorman mee gerekend. Aan weerszijde van de winch een man, een aan het luik, drie in het visruim en twee in de wagon van de treinen. De voorman loopt rond. Per keer worden er drie kisten uit het ruim  en naar de wagon gehieuwd. De wagons van de trein zijn normale dichte wagons zonder koeling of wat anders. De kisten zoals ze uit het visruim komen , worden ook zo in de wagon opgestapeld.
 Als er kisten met fijnere vis zijn, zoals abadejo en inktvis,worden deze in een ander wagon geplaatst. Als er  ijs te weinig is, wordt dit bij geladen..
Om 12 uur stoppen zij en moet er een andere ploeg worden besteld die om 14 uur in de middag begint.. De trein begint om 16 uur, zijn 10 uur lange reis naar Buenos Aires. Soms is de wagon met de fijnere vissoorten er tussen uit verdwenen.
De volgende dag moet er dan een ploeg worden besteld om de lege kisten te laden en een ploeg in de namiddag, om het ijs aan boord te doen., dat met vrachtwagens wordt aangevoerd. De bemanning mag geen vinger uitsteken.
De visruimen op alle schepen worden vergroot door het voorschot in het ruim te verplaatsen, zodat de grotere schepen zoals de Nicole en de Jean Pierre, nu 720 kisten kunnen laden en de Luc, Maria Loise, Christiana, Gabriel en August Natalie 650 kisten. Ook wordt op ieder schip een koel installatie geplaatst. De Nicole, Jean Pierre en de Marie Louise krijgen een koeling met ammoniak gas. De andere schepen krijgen een koeling met chloormethyl gas. Om dit mogelijk te maken, wordt ieder schip met een nieuwe hulpmotor uitgerust en de oude Claeys motoren worden gebruikt om er los kranen er van te maken en zullen er twee man minder nodig zijn bij het lossen en zal er ook vlugger worden gelost.
Een koel installatie is ook iets nieuwsoor de machinisten, waar zij aan gewend moeten raken om er mee te werken en hierbij gebeuren er enkele ongevallen. Als van de Ammoniak tank die aan dek staat zo nu en dan de olie moet worden afgetapt, komt er een op scheerzeep gelijke soort crème uit. Machinist Jan Allary was aan het ontluchten op het schip die voor de wind voer en de prop crème vloog er uit en gevolgd door gas, voor hij de kraan weer dicht kon draaien. De gaswolk dreef de kombuis en het logies binnen. Enige matrozen die in het logies lagen te slapen, hadden toch wat last van hun keel. En op een keer toen een schip aan de kade lag vloog de prop uit de kraan en de gaswolk dreef het wachtlokaal van het haven kantoor binnen en de wacht al schreeuwend naar buiten stormde.
Op de Luc gebeurde het volgende, Het schip had een installatie met chloormethyl, Toen men de wacht ging roepen, die in het voor logies sliepen, vonden zij twee matrozen dronken en brakend in hun kooi. Want er was een lekkage ontstaan in het visruim en het geurloze gas was door de voorwand van het logies gekomen, Gelukkig dat men er bijtijds bij was, maar deze twee matrozen zijn toch veertien dagen ziek geweest. Als een schip een dag te vroeg binnen was, moest er gedurende de nacht bij de koelinstallatie gewaakt worden Nu had Jo Klingemans de wacht en gedurende de nacht was er op de Gabriel een buis gesprongen, Ze vonden Jo stom dronken en bijna dood. Het was echt een gevaarlijk gas. Het had een lichte zoete geur, waarvan iemand dronken kon worden..
Hier tegenover staat ammoniak, wat een brandend gevoel geeft, maar veiliger is in de zin dat men de kleinste lekkage gewaar wordt, voor het ergste gebeurd. Natuurlijk is het altijd een tijdbom, omdat de tank en koelinstallatie op het dek staan. Want op de Rio de la Plata is bij een botsing tussen een Engels koelschip met vlees en een ander schip, de bemanning van het koelschip, totaal verstikt.
De reparaties aan de koelinstallaties werden  aan de wal uitgevoerd door een Schot, n.l. Mister Williams, die uren in de machine kamer kon blijven werken, terwijl iedereen moest vluchten voor het ammoniak gas.
Wanneer  e Jean Pierre klaar is, ga ik terug, de reizen verlopen vlug. Twee of drie dagen vissen en we hebben een volle lading, Meestal een halve lading van elk, abadejo en heek. Als er storm is. liggen we bijgedraaid.
De visserij overdag begint om 7 uur in de morgen in de winter periode en in de zomer om 5 uur. en gaat door tot 19 uur in de winter en 21 uur in de zomer. Maar door de grote hoeveelheden vis zijn wij altijd tot 22 uur of later bezig. Erg koud is het nooit. Veel dagen hebben we mooi weer en altijd zijn wij omringd door duizenden vogels, die een hels kabaal maken.
Er wordt gevist van zon opkomst tot zon ondergang, Waarom weten we niet. Gedurende de dag bijvoorbeeld vangen wij 60 kisten vis per trek en tijdens de nachtelijke uren slechts twee of drie kisten.
Onze diepte meter, een Kelvin Hughes, die nu en dan eens wordt aangezet, tekent alleen de grond aan op vochtig papier..Als wij liggen te drijven, terwijl de laatste vis in het visruim wordt gedaan, zien wij rond ons schip soms grote scholen inktvissen, die op het licht afkomen. De Spanjaarden of de Italianen laten ons zien hoe inktvissen gevangen worden met een staafje , waarin spelden gestoken zijn. Men werp het staafje in het water en de inktvis die vraatzuchtig is,werpt zich op het staafje, men trekt aan de lijn en soms komen er twee tegelijk boven. Een leuke visserij om eens een paar uur te doen., hoe vlugger men in gooit, hoe meer men vangt. Wij hadden wel geen haken, maar namen twee aan elkaar gebonden vorken met gebogen tanden en het viste ook goed.
Maar er was ook een ander probleem. Het was hier de gewoonte dat men hier de bemanning de helft van de zo gevangen vis gaf als drinkgeld. En dat wilde reder van Iseghem niet en de bemanning besloot dan daarop niet te vissen. Maar na verloop van tijd brengen de schepen toch inktvis ( illex argentinus ) binnen en de reder was weer tevreden.

wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1269 Gepost op: 25-11-2015, 11:50:29 »

Deel 9               1

België.
Wij zijn nu in 1954 aanbeland en ik ben gehuwd met de dochter van Oscar Provoost.
Wij hadden de volgende problemen.
Wij werden betaald met voorschotten op ons loon, wat niet leuk is. Aan Oscar werd ook niet betaald wat er in België was beloofd om mee te gaan naar Argentinië. Verschillende Belgische families waren al terug gegaan, dus besloten wij om ook terug te keren en ik ging samen met de familie Burke en Vermeile. Want ik was toch maar naar Argentinië gekomen voor een periode van een paar jaar om te kijken hoe het hier was. Want mijn streven was op een overeenkomst met mijn vader en zijn broer, om met een eigen vaartuig uit Argentinië terug te keren. Maar die overeenkomst hield geen stand.
In België voer ik bij de garnalen visserij. Maar wat een verschil was dat met Argentinië. De nacht visserij en de kleine hoeveelheden die er gevangen werden en de dagen met slecht weer, dat er niet gevist kon worden. Het is in de visserij overal hetzelfde. Het ene schip is beter dan het andere en het hangt er veel vanaf, wie schipper is op het schip. Ik heb ook de visserij in het Kanaal geprobeerd, maar er werd stukken minder gevangen dan in Argentinië, waar elke reis maar een paar dagen duurde om een vol schip bij elkaar te vangen.
Oscar Provoost had het ook niet naar zijn zin. Hij moest als knecht gaan werken bij een smid, die ijzeren deuren en ramen maakte. In feite was hij leraar in motoren en mechaniek. Op een dag kwam reder van Iseghem opdagen en smeekte hem om weer terug te komen, want de hele boel in Argentinië, wat mechaniek betreft, was in de soep gedraaid. En natuurlijk beloofde hij hem een beter loon. Oscar liet zich over halen en keerde terug. Maar mijn schoonmoeder bleef in België achter. tot dat mijn dochter geboren was.
En omdat ik ook aan het sukkelen was om op een goed schip te komen, besloot ik ook om later weer terug te keren. Maar de jaren in Argentinië hadden mij wel geleerd, om je werk daar goed te kunnen uitoefenen, men op de hoogte moest zijn van de astronomische navigatie.
Dus wat deed ik ? Ik ging studeren op de visserijschool om zeevaart kunde te leren, voor dat ik naar Argentinië terug keerde. Ik nam ook de sextant van mijn vader mee en wij vertrokken in Januari 1956 vanuit Antwerpen met de Lavoisier,een Frans passagiersschip. En op 8 Februari waren wij weer terug in Mar del Plata.

Terug in Argentinië.
Op 11 Februari had ik mij al aangemonsterd als matroos op de Nicole, als vervanger van Herman Calcoen, die met zijn voet in de bek van een haai had gezeten en hierdoor gewond was.
Vanwetteren was schipper, want George Desomer was vertrokken bij de firma. Herman Calcoen was stuurman op het schip. Bij toeval, bij het openen van de kuil, viel er een haai uit en die beet hen in de hiel van zijn laars.
Hier in Argentinië was het zomer en er werd geen heek gevangen, dus de schepen visten langs de kust op wat zij hier ordiario noemen., wat corvina en pescadilla zijn. Op 14 Februari zijn we weer binnen 400 kisten en dezelfde dag varen wij weer uit.. Wij zijn op 17 Februari weer binnen met 300 kisten. De 18e Februari wordt weer vertrokken en zijn op 23 Februari weer binnen met 300 kisten.
Herman komt terug en ik monster af, maar op 27 Februari monster ik aan op de Jean Pierre en heb nu hier een vaste stee. Op 4 Maart zijn wij weer terug met 670 kisten heek en 35 kisten inktvis. Het leven in Argentinië is ook duurder geworden en nu zijn de kosten van het eten aan boord 117 peso tegenover 23 peso vroeger. En er is maar 20 peso drinkgeld.
Op 5 Maart varen wij weer uit en zijn op 11 Maart weer terug met 600 kisten heek en 95 kisten inktvis. Maar 2/3 van de lading is bedorven. Omdat er hier geen vismeel fabrieken zijn, wordt de vis gewoon in het Noorden van Mar del Plata in zee gestort.
Wat betaling van het loon betreft, is het nog steeds hetzelfde, Wij krijgen nog steeds een voorschot op ons loon. Op 20 Maart zijn wij weer terug met 600 kisten heek en zo volgen ook de andere reizen, Na twee of drie dagen weer vol binnen. En soms komen wij binnen met een volle lading abadejo.
Op een avond dat wij naar het zuiden stoomde naar een ander put, stond ik op wacht, toen de schroefas brak. Wij vroegen via de radio om hulp en het was mooi en stil weer.. Toen het eenmaal daglicht werd, konden wij in het heldere water de schroef zien hangen tussen de achter steven. Schipper Ardaen besloot, om te proberen de schroef op te vangen met een lus van een kabel over de bladen te gooien.
Wij hadden een gezellige groep als bemanning en we handen een prenter aan boord. Herman, de zoon van Michel Dierens. Hij was veertien jaar oud en had nog nooit gevaren, Gedurende de reis hadden zij hem als diverse keren met grappen beetgenomen. Als ze hem naar de machinekamer stuurden, zeiden ze hem, dat het eerst op de deur moest kloppen. Of de kok, Miel Delange, vroeg hem of hij schone handen had en liet hem dan de kolenbak in de kombuis vullen..
En nu maakten zij hem wijs, dat Rene Hindrickx over boord zou springen om de lus over de schroef zou leggen. Rene stond al klaar in zijn onderbroek met een gasmasker rond zijn nek en een brandspuit op zijn rug gebonden.. Maar hij moest een zwaar gewicht hebben om in het water te kunnen zakken. Dus Herman kreeg de opdracht om een 50 kg. wegend stuk ijzer te halen uit het vooronder, wat wij gebruikten om staaldraad af te hakken.. Maar het voordek is door planken in de last verdeeld en het is natuurlijk moeilijk, om dat gewicht over de last te tillen.
Terwijl Herman weg was, was René onder de waterpomp gekropen. en toen Herman met zijn gewicht aan kwam, stond René drijfnat op hem te wachten.. En Herman kreeg te horen dat hij zolang weggeweest was en dat René al in het water was geweest.
Ze hadden ook bolletjes uit de ogen van een heek gehaald en hadden die in de zon laten drogen en die hierdoor wit geworden waren en hadden deze witte bolletjes in een sint- jacobsschelp gelegd.
Ze maakten Herman wijs dat het parels waren en dat hij er mee naar een Juwelier zou gaan, om de waarde te laten schatten. Herman is zelfs watten gaan vragen aan de stuurman, om de bolletjes te kunnen bewaren.
De Nicole, die niet ver van ons viste, kwam ons opslepen, maar gedurende de nacht kwam er een zeesleper van de marine om ons naar Mar del Plata te begeleiden., waar wij op 26 Mei binnen liepen. Maar in Mar del Plata was de sleephelling voor de zoveelste keer stuk.
Het voorschip werd met vaten water beladen om het achterschip zoveel mogelijk omhoog te krijgen en zo werd de Jean Pierre bij hoogwater op een zandplaat gezet in de hoek bij de langha kade.
Maar omdat hier het water maar een meter zakt, kwamen we nog 30 cm. te kort bij laag water.
De marine van de duikboot basis kwam de schroefas onder water afbranden. Het heeft een maand geduurd, eer de nieuwe as er in zat.
Ik maakte ondertussen  een reis met de Nicole met schipper Vanwetteren. Als men op wacht komt, moet men eerst de papiertjes oprapen, die hij tussen de deur van het stuurhuis heeft gestoken om het rammelen tegen te gaan. Zelf tussen de goniometer heeft hij een houten spie geslagen, want anders kan hij niet slapen.
Op de Luc is nu August Ghys schipper, op de Marie Louise Frans Westerlinck en Antonio Garcia, een Spanjaard op de Christiana.
Op 4 Juni zijn wij weer terug in de vaart. De reizen lopen normaal. Onze firma heet nu Permasur en is heel bekend aan de haven. Er is veel werk en de reizen verlopen vlot. 80% van de reizen waren met een volle lading abadejo of half om half. De bemanning bestond uit enkel Belgen en enkele Spanjaarden en alles liep gesmeerd. Schipper Maurice Arden wist ook iedere keer waar hij zich bevond. De lonen moesten gewoonlijk aan het einde van de maand worden uitbetaald, maar toch waren er altijd moeilijkheden er werden er toch weer voorschotten uitbetaald. Dat veroorzaakten soms moeilijkheden dat de mensen soms niet wilden uitvaren of er moest een gedeelte van hun geld worden uitbetaald.
Herman Calcoen trouwt met de dochter van Vanwetteren en er was een groot feest, waar wij allemaal waren uitgenodigd. Maar wij zaten op zee en de bemanning zei tegen Maurice, waarom gaan we deze reis niet voor een volle lading heek., want dan liggen we binnen om de bruiloft mee te maken. Zo gezegd, zo gedaan en wij waren allemaal op het feest, maar toen Maurice de volgende morgen thuis kwam, lag er een telegram dat het ontslagen was, omdat hij niet achter de abadejo was aangegaan. Vanwetteren werd met het schip naar zee gestuurd. Toen wij echter op de visserij aankwamen, zei Marcel Verburgh, de machinist,,, ik hoor een vreemd geluid in de reductie kast. Iedereen hoorde het geluid en wij keerden terug naar Mar del Plata. De volgende reis was Maurice weer terug aan boord. Ik ben blijven varen tot eind 1957 toen ik de Mare Louise als schipper aangeboden kreeg. Eindelijk had ik mijn doel bereikt. Nu moest ik mijn best gaan doen en de kennis gaan benutten, die ik opgedaan had.

Schipper in 1957.
Ik monster aan op de Marie Louise in plaats van Frans Westerling die overgeplaatst is naar de Gabriel. Een deel van de bemanning blijft aan boord, omdat de Gabriel nog niet klaar is. José Garcia monsterde als machinist en Edouard Spree als kok. De maand Januari is hier nog een zomer maand, dus moeten we naar het zuiden om te vissen. Dat is een voordeel, want daar wordt op een diepte van 45 vadem gevist en de diepte verandert weinig. Wij varen op 28 Januari uit en komen op de visgronden 41* 17' ZB en 59 * 53 ' WL op 31 Januari. Er is weinig te vangen, We moeten nog neer Zuidelijker zijn en varen de nacht door tot 42*  ZB, maar de visserij is nog niet veel en verplaatsen ons tot 42* 50 'ZB en 60* 20 'WL en komen bij de Corvina, een stoomzeiler uit Buenos Aires. Een gemiddelde vangst van 39 kisten per trek.. In het begin vangen wij nog enkele meros ( Acanthistius brasilianus ), dus we moeten meer Oostwaarts afzakken tot wij in de bollen komen en daar verbetert de visvangst.

Wordt vervolgd.

Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #1270 Gepost op: 25-11-2015, 15:07:52 »

dus waar die belg 60 jaar geleden lag te vissen,leg er nu nog een te vissen.
die belg had enkeld een echometer en hij heb al de electronica die maar bestaat.
dus uitstomend ZO over tot je de gaten aanloopt en dan een stikje oost over dan zit je in de bollen ,dat is precies waar die atlantic nu zit.
mar del plata leg bovenin


* atlantic.JPG (45.46 KB, 743x508 - bekeken 983 keer.)

* atlantic_1.JPG (56.18 KB, 728x505 - bekeken 1003 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1271 Gepost op: 25-11-2015, 15:55:57 »

Zier,
Een mooie reactie.
Cor
Gelogd
zier
Schipper
*****
Berichten: 3619


wie de mens leerd kenne, leerd de dieren waardeere


Bekijk profiel
« Antwoord #1272 Gepost op: 26-11-2015, 12:01:31 »

de atlantic leader nog steeds op de zelvde bestek van die belg.
de plekjes die die vist zijn wel klein.


* atlantic_12.JPG (25.25 KB, 579x502 - bekeken 1060 keer.)

* atlantic_14.JPG (25.21 KB, 528x501 - bekeken 1007 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1273 Gepost op: 27-11-2015, 09:25:27 »

Deel 10         

De bollen zijn planten die op de bom groeien en lijken op een grote biet en zitten vol met water. Men kan er grote hoeveelheden van vangen, waardoor het net  kan scheuren. Men vangt hier ook sponsen, die wat harder zijn dan die we vangen op de rand van het plateau en meros , wat een soort baars is die de steengronden bewonen. Nu komt van pas, wat ik geleerd heb.
Met de berekening van lengte en breedte, weet ik nu waar ik zit. Wij zetten koers naar huis en komen binnen met een lading waarvan er 470 kisten officieel gelost worden. Het verschil met de 650 kisten die het schip had, zijn kisten die worden gebruikt om op te vullen, want op een lange reis zakt de vis in de kisten. De kisten worden dan bijgevuld, want de kopers willen volle kisten.
Maar er zijn ook kisten, die zomaar verdwijnen tijdens de lossing.
We maken een besomming van 32.480 peso. Een deel van de bemanning monstert af en gaan naar de Gabriel. Op 2 Februari varen we terug naar dezelfde plaats en in vier dagen vangen wij een lading van 590 kisten en maken een besomming van 42.340 peso. Op 19 Februari varen we weer terug naar dezelfde plaats en na 5 dagen vissen maken wij een besomming van 33.390 peso. Februari sluiten wij dus af met drie reizen..
De eerste reis van de maand Maart vissen wij twee dagen en moeten naar huis met een defect aan de motor. Ook de derde reis kan ik maar twee dagen vissen, maar wij hebben op papamosca gevist bij Mar del Plata voor de vismeel fabriek, met een bemanning, die bij elkaar was geraapt. Zo'n drie honderd kisten brachten we binnen en die stonden in het voorgedeelte van het visruim. De vis verspreide een verschrikkelijke stank en dit was gedaan om de vismeel fabriek te proberen, die de firma had opgericht. De besomming was 4.304 peso.
Op 11 Maart gaan we weer op jacht naar heek. De zomer loopt op zijn eind en wij moeten terug om Noordelijke visgronden te zoeken. Alles hangt hier af van de Falklandstroom met koud water en de Braziliaanse stroom met warm water. Deze twee stromingen regelen de verplaatsing van de scholen heek. De heek is een koud water vis, die alleen maar warm water zoekt en een bepaald zout gehalte in de zomer, door zich dichter  naar de kust in het Zuiden te verplaatsen, om kuit te schieten. Het Argentijnse plateau is enorm uitgestrekt, maar is in feite een woestijn, waar men alleen vis vindt op de randen, waar opwellingen zijn van water uit de diepte, wat rijk is aan mineralen.
Deze opwellingen ziet men rond de ravijnen waar men op abadejo vist. Die koude diepte stromingen botsen tegen  de wanden van de ravijnen en brengen zo het voedsel voor het plankton naar boven. De kust visserij , zoals wij ondervonden hebben, juist buiten de branding, dan wanneer men de 20 of 30 vadem bereikt waar de mosselbanken zijn, vindt men de castañeta ( cheilodactylus bergi ) en mero ( ascathistius brasilianus ) tussen de stenen, waar ze schelpdieren eten. Dan kan men uren varen en niets vangen. Maar als het seizoen veranderd en de warme stroom zich terug trekt en dan komt er koud water binnen.
Dan vindt men er tot de Pasen heek die dan de ansjovis zoekt in dit koude water tot ongeveer tot 40 vadem diepte bij Mar del Plata. Later verplaatsen zij zich naar de randen van het plateau. rond de 110 vadem. En verplaatsen zich dagelijks Noordwaarts tot de 35 * ZB, waar de koude stroom als met mes afgesneden wordt en men op enkele meters afstand van water van 10 graden in water van 20 graden komt.. Met het gevolg dat de ene trek. 100 kisten heek oplevert en de andere trek 100 kisten alleen maar haaien in verschillende grootte. Dit staat nergens beschreven, zoals de stroomsterkte. Wel mis op de kaarten vermeld de algemene richting van de stroom en de Noordelijke limiet van drijfijs. Wij moeten alles uit ervaring leren, Zoals ook de grondsoorten op bepaalde plaatsen, Als wij op zee zijn, hangt alles van ons af en is er niets of niemand, waarop wij terug kunnen vallen.
De firma wordt nu bestuurd door dhr. Suringar, die nu directeur geworden is voor de controle. Op de kade is Karel Lagrou verantwoordelijk die later vervangen werd door Henrie Heemstea. De firma Pemasur is nu goed bekend in de haven en veel mensen bieden zich aan om voor deze firma te willen varen of te werken, Als er problemen zijn met de motor, wordt dit altijd op de dag dat wij binnen liggen, opgelost, want Oscar had twee ploegen werktuigkundigen die door werkten tot het karwei gereed was, om zo min mogelijk tijd verloren te doen gaan..
De firma had zijn eigen werkplaatsen voor motoren, scheepstimmerlui, radio techniek, elektricien, ijsfabriek, vismeelfabriek en nettenbreidsters.
In November zitten we weer in het zomer seizoen en in het zuiden is er weinig te vangen, zodat wij doorstomen naar Rawson. De cason is de haai, waar wij vroeger op visten voor de lever en heeft een lengte van ongeveer een meter twintig. Daar in het zuiden deden we ook een trek, waarbij het net vol zat met allerlei soorten haaien, allemaal nu zonder handels waarde. Na twee dagen daar gevist te hebben zijn wij vol en vangen 800 kisten met grote Argentijnse zalm.(mugtiloide semifasciatus ) die wij in het visruim los boven op de kisten vis smijten. Maar de reis heeft zeven dagen geduurd en de koelinstallatie heeft het aflaten weten. Als wij lossen, verkeert de vis in slechte staat, alleen de is goed.
De reizen verlopen goed. Aan het einde van het jaar heb ik 41eizen gemaakt en totaal 886 ton vis binnen gebracht met een totale besomming van 1.764.101,11 peso.

!958.
Maar met onze kleine motor, komen wij veel te kort. In de loop van het jaar is er in de Christiane een nieuwe motor geïnstalleerd. Een Caterpillar met 280 pk. vermogen. Voor ons is er ook zo'n motor gekocht. maar mijn schoonvader stelt het altijd weer uit om de motor te installeren.
Maar nu kan ik hem overhalen om ons uit de vaart te nemen en de nieuwe motor te plaatsen, dus het schip wordt stil gelegd on de vernieuwing uit te voeren.
Ik blijf werken en Oscar helpen bij de plaatsing van de nieuwe motor. Er moet een nieuwe fundatie voor de motor worden gemaakt en de as moet worden getrokken. Op een dag moet er een gaatje in de schroefas worden geboord om dan de center draad te spannen. Oscar is aan het boren met een boormachine en wordt moe, dus een ander moet zijn werkzaamheid overnemen.
Onze scheepsmachinist José Garcia neemt de machine over en gaat zitten in de bilges en begint met boren. Opeens zie ik hem in elkaar zakken met de machine op zijn borst en hij zegt geen woord.
Ik grijp de kabel en trek met al de kracht wat ik heb, de machine uit zijn handen, die met duizenden vonken, op de stalen ribben van het schip valt. Nog Pierre Heindrickx, nog Oscar hadden gezien wat er gebeurde. José heeft toch een week thuis gezeten met stijve armen. Gelukkig had hij geen andere verwondingen.
Soms help ik Ramon, de scheepstimmerman, bij het plaatsen van nieuwe dekplanken. ook werd er een buiskap op de voorsteven geplaatst, zoals de andere schepen al hadden.. De trommels van de winch moeten ook worden verhoogd, want wij moeten nu staaldraad van 16 mm. doorsnee gaan gebruiken. Voorheen was dat 14 mm.
Het visruim werd ook uitgebroken en met nieuwe kurk geïsoleerd. Wij kwamen nu ook tot de ontdekking dat verscheiden bouten van de bevestiging van de huidplanken aan de stalen spanten kapot waren, maar daar werd verder geen aandacht aan besteed, Ik liet ook een extra rol bij plaatsen voor de vislijnen, om zo te  voorkomen dat de achter kabel door de ruimte aan dek loopt , waar de matrozen de hele dag de vis staan uit te zoeken en te strippen en deze kabel wordt nog wel eens beetgepakt. Hierdoor  loopt men het risico vingers kwijt te raken  door het aflopen van de vislijn  door  afkoeling van de remmen van de winch. Verder verloopt het werk normaal.
Als men hier in Argentinië bijwerkt, wanneer een schip uit de vaart is, dan wordt je aangenomen als changa, wat dagloner is en je staat dan niet geregistreerd als loontrekker, dus je staat niet officieel bekend.. Dus als men de gelegenheid  krijgt om ergens aan te monsteren, neemt men dit aan.
Ik monster weer aan en maak drie reizen als schipper op de Jean Pierre en vissen rond de 36* 45' ZB op de 45 vadem en ook nog een reis in de maand Mei op de Gabriel en vissen daar op 37* 40 ' ZB rond de 2100 vadem diepte.
Half Juni is ons eigen schip weer klaar om uit te varen.
Het gaat nu veel beter bij het vissen en maken nu een snelheid van 9 mijl in plaats van 7 mijl eerder. Rond de 50 vadem kunnen wij nu ook vissen. Aan de wal komen er problemen. Wij worden nog steeds volens het Belgische systeem uit betaald, wat inhoudt, dat de reder aan de bemanning 27% van de bruto besomming betaalt. Ofschoon wij hier ook al bedrogen zijn, want in België bestaat de bemanning uit 7 personen en hier varen wij met 10 bemanningsleden. Dat is ook iets, wat ons toen wij nog in België waren, niet is verteld, want door de grotere hoeveelheid vis die hier moet worden verwerkt, zijn meer mensen nodig. En dit heeft tot gevolg dat het deel per bemanningslid minder wordt.
Momenteel varen  de mensen die werkzaam in de lanchakaai op zgn. a la parte, wat betekent dat zij zelfstandigen zijn en zelf hun pensioen moeten betalen zonder enige bijdrage van de reder. Eerst worden alle onkosten van het schip afgetrokken en dan wordt het restant in parten gedeeld tot het op is. Het is een primitieve rekenen manier. Vier parten zijn voor het schip, twee voor de schipper en de matrozen elk een part. Dus ze zijn met 10 personen aan boord..Nu wil onze reder een stap in deze richting te doen, door te beginnen met de kosten van de gasolie af te trekken.. Maar dat viel slecht uit en wij gingen in staking en na een dag trok de reder zijn voorstel in.

Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
*****
Berichten: 1860


Bekijk profiel
« Antwoord #1274 Gepost op: 30-11-2015, 09:29:52 »


Deel 11   

.Aan de andere kant kregen wij problemen met de vakbonden. De vissersschepen van Buenos Aires protesteerde ook, omdat wij op procenten van de besomming varen. Zij eisten dat wij ook op maandloon zouden gaan varen. Op die manier betaalt de reder, wat bij hen meestal de staat is, een vast loon en enkele centen per kist vis.
De reder zorgt voor het eten wat aan boord komt en voor de lakens, dekens, handdoeken en zeep. De bemanningsleden zijn werknemers en hebben recht op vakantie. Dit komt voor hen goed uit, want de meesten van hen wonen aan boord en het interesseert hen geen bal of het schip vaart en vist of stil ligt aan de kade.
Daarom lagen de schepen ook stil in deermaanden met het excuus dat er geen vis te vangen was. Er breekt een staking uit die een maand duurt totdat de grote schreeuwers begonnen in te zien dat onze manier van werken en produceren toch beter was. Er werd besloten, dat men in procenten werd uitbetaald als men werknemer werd en er werd een minimum loon ingesteld voor wanneer het schip in reparatie lag, want men moest toch wel iets hebben als inkomen. Tot nu hadden wij in dit geval geen uitkering en moest men proberen om bij te werken als changa ( losse arbeider ).
Weer terug in de vaart , gaat alles weer zijn gewone gang en in het begin is er nog wel wat misnoegen tussen degenen die voor het plan waren en zij die er tegen waren, maar na verloop van tijd sterft dit ook uit.
Als men op zee naar de radio luistert op de visserij golf, hoort men niets anders dan de Oostendse dialect. Vissers die onder elkaar bezig zijn met inlichtingen door te geven of die zomaar een praatje maken. Dit allemaal tot ergernis van de Argentijnse vissers, die nu niet kunnen uitvissen waar ze moeten zijn en hoe het met de visserij gaat. Met de rederij wordt over de kustradio in het Spaans gesproken. Op een keer moest Oscar richtlijnen geven aan een Vlaamse machinist en hij deed het in het Nederlands, maar kreeg hiervoor een uitbrander van haven autoriteiten.
Met al deze ongemakken die gedurende het jaar hebben gehad, hebben we bij elkaar toch 25reizen gemaakt met een totale vangst van 685 ton vis, wat een besomming vertegenwoordigt van
2.081,040 peso.
1959.
Het is ook een goed jaar. De schepen vissen allemaal regelmatig. De lossing van de schepen is nu ook veranderd. De vis wordt nu na lossing op vrachtauto's geladen in in Mar del Plata verwerkt. De dokwerkers hebben nu zich tot groepen verenigd en werken nu de hele dag op een schip tot de lossing klaar is. Het bureauwerk voor het havenkantoor is nog steeds hetzelfde. Voor de uitvaart moet een verklaring opgesteld worden. De monsterrol, samen met de monsterboekjes van iedereen moeten aan boord  zijn en het scheepsjournaal. Bij binnenkomst moet weer een verklaring van binnenkomst worden afgegeven.. Dit moet allemaal gedaan worden voor het havenkantoor..
Nu is er ook meer controle op de veiligheid aan boord van de schepen en moeten er zwemvesten aan boord zijn.
Op een dag kregen wij controle van officier van het havenkantoor. Hij moest controleren of de voorschriften wel werden nageleefd., zoals de benodigde zwemvesten.. Voor de verbandkist zorgde ik altijd zelf, dat deze in orde was. En ook moest de reddingsboot voorzien zijn van de volgende uitrusting stukken. Een nast met zeiltuig, een grote fles voor drinkwater, een blikken trommel met scheepsbeschuit en vuurpijlen. De boot moest ook met een houten overkapping zijn afgedekt, zodat het niet kon binnen regenen terwijl de boot aan dek stond.. Maar de ratten die in grote hoeveelheden aan boord zaten, hadden niets beters gevonden dan het gaatje in de boot om het regenwater te lozen. verder uit te knagen. Maar toen de officier alles had gecontroleerd en alles in orde had bevonden, wees ik hem op een tekort. Wat is er niet in orde, vroeg hij.
Maar een paar kleine puntjes, zei ik. Welke kleine puntjes vroeg hij.
Wel, zei ik hem..... Ziet u dan niet dat deze redding boot amper groot genoeg is voor 7 man en wij zijn met 10 personen aan boord. De boten behoorde nog tot de uitrusting vanuit België, waar wij met 7 man op dit schip voeren. Wij mochten niet vertrekken, voor er een vlot toegevoegd was. De rederij was kwaad dat ik dat had verteld, maar in de loop van de middag werd er een carley vlot aan boord gebracht, wat zij ergens hadden geleend en wij konden vertrekken.
De windrozen van het kompas waren ook vervangen door windrozen met graden aanduiding in cijfers, in plaats van in streken, wat veel gemakkelijker was om de koers op te geven.
In de zomer gaan wij de visserij uitoefenen rond 45* ZB en 62*30' WL, omdat er in dit gebied kleine inktvissen te vangen zij met een trawl. Om daar te kunnen komen,, moten wij 19 vaten brandstof aan dek meenemen, want met de nieuwe motor, gebruiken wij ook meer brandstof.. Wij vissen daar tussen de potvissen en de walvissen. Wij zien honderden dolfijnen en potvissen. Een walvis is een nieuwsgierig dier en komt rond het schip zwemmen. Soms moeten wij met uitzetten wachten, omdat zij in de weg liggen, Gewoonlijk als er walvissen zijn, zien wij rode vlekken in het water en dat waren dan de scholen krill. Als men een emmer in het water gooit en weer ophaalt, ziet men honderden krill er in rond zwemmen. Ook zitten de magen van de heek vol met een roze brij van de krill.
Op een van de reizen, waar wij ons op de 44*13 ZB en 52* 30 'WL bevinden, maakt de stuurman een vergissing bij het af vieren van de visborden en het achterbord slaat in de schroef. Als wij naar de schroef kijken in het heldere water, zien wij dat het bord tussen de bladen van de schroef zit en er later tussen uit valt. Wat moesten we nu doen ?
Ik laat de machinist met de hand proberen om de as te draaien en het lukt, dus de schroef beweegt zich vrij. Ik wilde Nicole oproepen die ergens in de buurt moet zijn met vissen, maar is niet te zien. Want iedereen bedreef de visserij op eigen inzicht, op een dusdanige manier, dat niemand tegen een ander zegt, waar hij aan het vissen is. Maar onze radio heeft het begeven, dus zijn helemaal alleen en op 400 mijl afstand van Mar del Plata.
Ik wist wat er kon gebeuren, want ik had dit zelf meegemaakt in het Kanaal op weg naar Oostende.
Ik was toen machinist en wij hadden met de schroef iets geraakt, wat op het water drijvend was..
Toen wij voor Middelkerke waren, was ik de motor aan het schoonmaken en stootte ik oer ongeluk tegen de regulateur van de motor en het toerental van de motor veranderde, met het gevolg dat de schroef los brak en het schip vol water begon te lopen. Gelukkig konden wij Oostende radio oproepen en een sleepboot kon ons binnen brengen.
Wij hadden de motor langzaam aangezet, maar we voelden wel dat de schroef ergens langs wreef. Koers gezet naar Mar del Plata, Ergens onderweg zullen wij best wel een schip tegen komen op weg naar de visserij. Ik had de vloer van het logies al open liggen om de as constant te kunnen controleren. De volgende dag met een sterke wind, kwamen wij in de namiddag de Dalia met schipper Rando tegen, die aan het vissen was. Maar nu alles goed ging, kon ik niet riskeren om te stoppen en wij voeren heel dicht langs de Dalia heen en gooiden een fles met een geschreven boodschap er in naar het schip. Maar de Dalia slingerde zo zwaar, dat de fles op het dek terecht kwam en terug vloog in het water..
Dus maar doorgestoomd, De schroefaskoker begon al te lekken en na drie dagen varen, kwamen wij binnen.
Maar er was geen sleephelling. Zij hebben dan de Marie Louise achterwaarts tegen de helling geplaatst en een beetje uit het water getrokken, zodat er aan de schroef en schroefas kon worden gewerkt. een van de schroefbladen was verbogen en schraapte langs de achtersteven, waardoor de schroefaskoker los kwam. Het probleem werd opgelost door een blok beton aan de binnenkant rond de koker te gieten en het schroefblad werd ter plaatse met een voorhamer recht geslagen.
Na een wek waren we weer in de vaart.
Wij maken vijf trekken per dag, waarbij wij iedere keer het net binnenhaalden. Met het gevolg dat er altijd glazen bollen van het drijfvermogen braken. De visgronden zijn zuiver. Als het net scheurt is het meestal omdat het net scheurt door de grote hoeveelheid vis of kwallen. Het del van het net wat wij eigenlijk nodig hebben, is de kuil, waar de vis in zit. Dus begonnen wij proeven te nemen met een touw aan de boven pees van het net naar de strop van de kuil. Als het net boven water is wordt dit kuiltouw ingehieuwd en komt de kuil langszij. De rest van het net blijft buitenboord hangen.
Het jaar gaat weer voorbij en wij maken 62 reizen en brachten 1.409 ton vis binnen met een besomming van 7.912.554 peso. Dat zijn de besommingen wat allen schepen zo'n beetje opbrengen, mits er geen perioden zijn dat de schepen binnen moeten liggen door motor pech.
In Maart begint de vis in het Zuiden weer te verdwijnen en moeten weer om de Noord gaan zoeken. Eerst rond de 40* ZB en op ongeveer 40 vadem diepte. Tegen de Stille Week zitten daar grote scholen vis op 50 mijl van Mar del Plata verwijdert, waar dan grote scholen ansjovis rond zwemmen..Dit benadeelt de kwaliteit van de gevangen vis, want die zit vol met ansjovis, die vettig zijn. Maar door de Stille Week is er grote vraag naar vis en is de verkoop goed. Maar als deze periode voorbij is, mogen wij deze kwaliteit vis niet meer aanvoeren en moeten wij andere visgronden zoeken en schuiven dan op naar de rand van het plateau op de 100 vadem diepte.
Wij beginnen tussen de 30*en 40*  te zoeken en om de twee dagen een stapje Noordelijker, maar blijven steeds op de 100 vadem diepte. En zo naderen we dan de 37*  en gaan de op 60 vadem diepte vissen, want op de 100 vadem diepte liggen de stenen.. Op de 38* 30" is er een ravijn, waar de diepte 300 vadem is.. waar een grote hoeveelheid rode visjes te vangen zijn, die het net laten barsten.

Wordt vervolgd
Gelogd
Pagina's: 1 ... 81 82 83 84 [85] 86 87 88 89 ... 108 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!