vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
|
|
« Antwoord #1530 Gepost op: 11-11-2016, 08:03:40 » |
|
Vervolg hoofdstuk 8
Ofschoon de Aberdeense vloot dramatisch gemoderniseerd was tijdens de zestiger jaren, konden sommigen er niet mee omgaan. De schepen kostte toen rond de 100.000 tot 130.000 pond, afhankelijk van de grootte en de rente percentages van de door de regering verstrekte leningen.. Bank leningen werden een belasting voor de rederijen en een uitstel van betaling van twee jaar op leningen werd toegestaan aan hen die hier in toestemden.. Sommigen hielden het voor gezien. Een zo'n rederij, de Near Water Trawlers, besloten er mee op te houden, vanwege de financiële moeilijkheden. Maar omdat Graig Groep een onbelangrijke aandeelhouder was, werd de beslissing genomen om een van de vijf schepen van de rederij, de trawler Countesswells, hiervoor in de plaats te aanvaarden. Daarna kwam de Scottish Motor Trawlers rederij in financiële problemen.. Daar de Craig Groep één derde van de aandelen had, verkreeg zij de resterende twee derde en kreeg zij het eigendom over de trawlers Scottish King, Scottish Queen en de Scottish Princess. De firma had zich toen uitgebreid tot 10 tot 12 moderne trawlers en had een aantal oudere schepen afgestoten. Dat het ook betrekking op de ketel schoonmaak werkzaamheden, ofschoon de firma door ging met het schoonmaken van een aantal ketels aan de wal bij de Grandholm Mill, Banner Mills en gelijksoortige ondernemingen. Er werd ook besloten , dat er een vis verkoop afdeling nodig was daar ruilhandel minder nodig was gebleken. En of het geluk hierop had gewacht, er was een mogelijkheid ontstaan met een uitdaging voor ons, De North Star Fishing Company werd beschouwd als een van de leiders in Aberdeen, met anderen zoals Irvin's, de Straith Company, de Walker Steam Trawler Company, de Dodds en Co en de United Fish Company. Er waren ongeveer 14 aparte bedrijven werkzaam in de haven.. North Star was eigendom van en werd beheerd door de Harrow familie. Oprichter John Harrow was gestorven en zijn zoon Beverly werd leidinggevend directeur. Zij hadden een zeer goede vis verkoop afdeling en Beverly had een actief deel in de verkoop van vis.. Zij waren ook eigenaar van vier olie gestookte stoom trawlers, de Avonriver, Lord Sands, David Ogilvie en de Avondow, waar sommige er van, bij IJsland konden vissen, Bovendien was Beverly voorzitter van de Aberdeen Fishing Vessel Owners Association. Ongelukkigerwijze kreeg hij een zware hart aanval in zijn vroege zestiger jaren en stierf een jaar later. De enige familie die hij nog had waren twee zusters, die de controle over de rederij op zich namen en stelde hoofd vertegenwoordiger Alfred Kynoch aan, om de zaak te beheren. Na zes of zeven maanden besloten de zusters om het bedrijf te verkopen als een nog lopend bedrijf, alvorens het bedrijf in een advertentie te koop aan te bieden. Kynoch benaderde George, daar zij zaken hadden gedaan in het verleden en hij dacht dat wij wel passende kopers waren. Toen ik uit zee binnen kwam, vertelde George mij over de benadering door Kynoch en na wat ernstige gesprekken tussen ons, voornamelijk over de grotere schepen en de vis verkoop afdeling, die wij wanhopig wilden starten, besloten wij de kans te wagen en kochten de rederij. Wij betaalde 56.000 pond voor de rederij, wat in 1965 een behoorlijk bedrag was. Het was ook voor het beheer er van een uitdaging. Wij behoorden nu tot de grootste Aberdeense vloot eigenaars, met 16 schepen, een visverkoop afdeling, een tuigage en netten afdeling, scheeps bevoorrading en een schilder afdeling. De hoofd rederij bleef op de North Esplanada East gevestigd, terwijl het kantoor van de North Star aan de Commerciale kade gehuisvest bleef. Na een paar maanden, besloot Kynoch om met pensioen te gaan en wij benaderden een zekere Patrick Lynch, een ervaren vis verkoper, die meteen toehapte en deze post aanvaarde. Pat werd later algemeen directeur van het North Star Fishing afdeling binnen ons bedrijf en toen wij betrokken raakte in de Noorzee stand-by schepen in de off shore werkzaamheden, werd hij een man waarop men kon bouwen. Een aantal jaren later, werd er besloten om de olie gestookte stoomschepen af te stoten en deze werden vervangen door diesel schepen.. Er deed zich een mogelijkheid voor om de beide schepen, de Admiral Jellicoe en de Admiral Drake, te bemachtigen, die te koop werden aangeboden, beide zeer goede 38 meter lange trawlers. De top schipper van de Craig maatschappij was toen Robert Catto, die het commando kreeg over de Admiral Jellicoe en schipper Ferguson over de Admiral Drake. Deze beide schepen visten met groot succes bij IJsland en de Faroer eilanden en werkten voor de HKF Trawler Company, wat eveneens een Craig aankoop was.. Toen kwam de Malvern Fishing Co op de markt. Zij hadden slechts één schip van een groter klasse, de 140 voet lange trawler Malvern. Johnnie Bruce, een zeer bekende schipper in die tijd kreeg het commando over dat schip en viste in de wateren bij Noord Noorwegen, met behoorlijk succes.
Wordt vervolgd
|