Welkom,
Gast
. Alsjeblieft
inloggen
of
registreren
.
21-11-2024, 19:58:46
Nieuws:
http://jolybit.nl
De nieuwe trading hulp website is in de maak. U kunt hem wel al gebruiken.
Vraag en antwoord & Wie wat waar
Vraag en antwoord
Vraag en antwoord
Herinneringen deel 3
« vorige
volgende »
Pagina's:
1
...
53
54
55
56
[
57
]
58
59
60
61
...
105
Auteur
Topic: Herinneringen deel 3 (gelezen 816960 keer)
Maart
Schipper
Berichten: 753
mijn worstelaers staen in de zije
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #840 Gepost op:
31-10-2018, 21:07:03 »
Citaat van: Maart op 29-10-2018, 19:43:29
Haha Jan ze likke Sinter Klaas wel en maar weg geven ze zeg 1 ding en doet een ander lol
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #841 Gepost op:
02-11-2018, 07:27:26 »
Vier Stormen uit de Negentiende Eeuw.
December 1806.
De prachtige Hythe inham ligt nu precies onder de Moray Golf Club en wordt gebruikt door windsurfers en kleine yachten.
De inham kijkt uit op de binnen Moray Firth, die zich naar het westen uitstrekt naar Inverness en Cromarty en naar het noorden naar Wick en naar de Pentland Firth en verder naar de Orkney Eilanden.
Als jongen kenden wij alle rotsen en poelen, die wij verkenden om krabben te zoeken., kleine visjes of zee anemonen..
Hengelaars graven daar nog steeds bij laag water naar zeepieren, uit het rijke zand van de kust...
Wij zeilden in de inham met onze model bootjes en vaak roeiden wij in de zomer er rond.
Een mijl uit de kust ligt de Halliman rotsgroep, het tehuis voor een kleine familie zeehonden en anderhalve mijl naar het westen verrijst daar de schitterende vuurtoren Covesea, ontworpen en gebouwd door de Stevenson familie, waar Rober Louis vandaan kwam..
De westkust, zoals het genoemd wordt , strekt zich 3 mijl uit vanaf de Hythe inham, langs de vuurtoren naar de Plimrose Baai, eens een haven voor smokkelaars.
Onder de Covesea kliffen zijn kelders en er wordt geloofd , dat zij door ondergrondse tunnels verbonden zijn met Gordonstoun, waar de Graaf van Gordonstoun verondersteld werd te hebben geliefhebbend in zowel hekserij als smokkelwaar..
Zijn huis werd later het kern gebouw van de school waar Prins Philip en Prins Charles werden onderwezen .
Bijgeloof en occulte overtuigingen overleefden tot heden in Burghead, waar zij ieder Nieuwjaar de “clavie “verbranden..... een oud Noorse gewoonte … en verder westelijk, bevindt zich een gemengde groep van “new age “volgelingen, bij de Findhom Foundation.
In 1670 werd de visserlui van het plaatsje Stotfield opgedragen voor de Kirk Session van Kineddar tot de afgodische gewoonte van het dragen van verlichte toortsen, rond hun vissers vaartuigen op Oudejaarsavond . Dit gebruik verwijst waarschijnlijk voor een deel naar de “clavie ton “ ceremonie.
Twee honderd jaar geleden, in de tijd van Napolitaanse oorlogen, werd de kust van de Hythe inham gebruikt als een haven voor de weinige boten ,die vanuit het lokale dorpje visten..Een kleine rij vissers hutten keek over de duinen heen, wat later de golf baan werd. en de hutten zijn nu gemoderniseerd en staan in een laan genaamd Paradijs weg .Momenteel zijn deze huizen omgeven door grotere huizen, hotels en bungalows. Het gebied .heette toen, net als nu Stotfield.
In 1806, woonden daar 17 families in de kleine vissers gemeenschap. Bij de 34 ouders waren ook nog 42 kinderen, 4 teenagers en een klein aantal oudere mensen.
Een paar mijl naar het Oosten, werden twee kleinere boten in bedrijf gehouden door de vissers van het dorp Seatown, aan de mond van de rivier Lossie ( een klein Morayshire riviertje met de naam Loxa, in het oude Romijnse atlas van Caledonia. ).Gedurende 15 jaar waren er drie boten gestationeerd in Stotfield en drie andere boten in het dorp Covesea, in het westen.
De kleine haven aan de rivier mond in oud Lossie had toen een sloep en twee kleine vissers vaartuigen.
In die tijd, betaalden de visserlui elk een jaarlijkse rente van £ 5 aan de eigenaar van hun dorps visserij, die als tegen prestatie verplicht was hen om de zeven jaar van een nieuwe boot te voorzien.. De boten kosten toen ongeveer £ 18 , met inbegrip van de zeilen en het visgerei..
Het vistuig bestond hoofdzakelijk uit beuglijnen, waarmee , kabeljauw, rog, heilbot, schelvis, wijting en koolvis werd gevangen..
De visserlui uit Stotfield gebruikten “Scaffie” boten. Dat waren open schepen van 20 tot 25 voet lengte, met een gebogen steven en een aflopende achtersteven. Zij voerden één mast en een zeil en waren ook uitgerust met roeispanen Relatief lichte schepen en goed manoeuvreerbaar en konden gemakkelijk te water worden gelaten en tegen de kust omhoog worden getrokken..
Het vrouw volk hielp de mannen met de beuglijnen van aas te voorzien met mosselen en strand pieren van de kust rond de Hythe.
Het stadje Elgin, 6 mijl land inwaarts, was een goede markt voor de vis en de vrouwen van de vissers brachten de vangst te voet naar de markt om te verkopen of gewoon van deur tot deur.. Vaak werd de vis verruild voor boerderij producten,zoals meel, aardappelen, melk kaas en groente.
Grote vissen werden vaak gefileerd , gezouten en in de wind gedroogd en daar deze soort vis bewaard kon blijven en later gebruikt kon worden, kon de vis worden verkocht, als de vraag naar vis goed was .
Op die kalme morgen van Donderdag de 25e December 1806, stond Joe Young, schipper van het leiding gevende schip voor het daglicht op en schudde zijn twee zonen Joseph en Alex wakker.
Zij trokken hun lederen zeelaarzen aan en de dikke thuis gebreide wollen truien..
Joseph stapte de hut uit en pakten de platte manden met de beuglijnen, die zijn vrouw de avond er voor, van aas had voorzien, bestaande uit zeepieren , die opgegraven waren langs de kust , die bij laagwater bezaaid was met uitwerpselen van de wormen.. De echtgenote had zorgvuldig de beuglijnen in de platte manden gelegd ( ook wel halve manden genoemd ) . met de haken met aas zodanig neergelegd op hun zijkant, dat zij niet verward konden raken met de beuglijnen er onder..
Joe Young klopte ook op de andere hut deuren en riep de bemanning.
Er voeren ook nog vier andere mannen op de scaffie van Young.n.l. William McLeod en zijn zoon John en twee Edward's broers, n.l. Alex en Robert..
De McLeods waren afstammelingen van twee Highlanders van Bonnie Prins Charlie's Jacobite leger die hun toevlucht hadden gezocht in het dorp Stotfield, waar zijn beide zonen visserman werden..
Alle zeven mannen droegen de manden met de beuglijnen naar de boten, die op het stand lagen in de beschermende Hythe inham.
Alex Edward, de schipper van de tweede boot was ook opgestaan en wekte zijn broer William en William's zoon met dezelfde naam. Hun neef , John Edward werd ook gewekt, samen met de bootsman James Edward en zijn zoon James..Het zevende lid van de tweede boot, William Baikie was een voorvader van mij van mijn grootvader van mijn moeders kant kant.
Er werd van hen geloofd dat hij in Covesea thuis hoorde en zijn voorvaderen uit Ewick afkomstig
waren
De schipper van de derde boot, James Mitchell, had een neef van zijn vrouw, William Crokett als bemanning,en twee mannen afkomstig uit Nairn, 20 mijl naar het westen.,n.l. Alex Main uit het dorpje Village en James McLeos. Drie andere bemanningsleden waren John Young, John Edward senior en John Edward junior..
Bij elkaar hadden de drie boten tien Edward's, vier Youmg's, drie McLeod's en vier mannen met de namen, Main, Crocket, Baikie en Mitchell aan boord..
Van de Mitchell's werd geloofd , dat zij afkomstig waren van een drenkeling van het wrak van een Spaans of Frans schip, wat op de rotsen van de Halliman skerries was gelopen. Hij had een Middellandse zee uiterlijk en zijn kinderen en klein kinderen hadden allemaal een licht donkere huidskleur.. Elk van deze namen kwamen al twee eeuwen voor in de vissers gemeenschappen van de Moray kust en verscheidene van hun afstammelingen hadden ook hun leven verloren in het vervolg van hun roeping., Op een andere December dag, 184 jaar later, vonden drie zonen van een Edwars's familie de dood, bij het zinken van een schip bij de Shetland Eilanden met de seine-net visser “Premier” uit Lossiemouth.
De 21 mannen uit Stotfield vertrokken in hun open boten en zeilden naar de visgronden, 2 a 3 mijl uit de kust., passeerden de Halliman rotsen waar de zeehonden een toeterend geluid maakten en mekkerden. En af en toe zwom er een zeehond langs de scheepjes.
Meeuwen, aalscholvers, stormvogels en zeekoeten gaven aan dat er onder hen visscholen in het water waren. Een uur na zons opgang was het weer nog kalm en zacht voor de tijd van het jaar.
De geaasde beuglijnen werden uitgezet en er werd een goede vangst verwacht, door de aanwezigheid van de zeevogels.,
De drie boten draaiden met hun kop in de wind en de bemanning nam een rust pauze, voor de schipper er op rekende,dat het tijd werd om te gaan halen..
Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #842 Gepost op:
02-11-2018, 07:28:51 »
Vier stormen uit de Negentiende Eeuw deel2
Maar nog voor de lijnen scheep gehaald konden worden, stak er een ZW lijke bries op.. De wind schoot plotseling uit naar het NW en nam toe tot storm kracht en daar boven..
Rond 11 uur had de storm al orkaan kracht bereikt.
Aan de wal veel verloren veel huizen en schuren met rieten daken, hun dakbedekking en duizenden bomen werden ontworteld..
Een schoener uit Kirkwall, de “Traveller “, had bijna Aberdeen bereikt, toen zij moest omkeren en de weg terug werd geblazen naar de Orkney eilanden, waar het schip op de kust werd gegooid op het eiland Flotta, met het verlies van verscheidene passagiers en bemanningsleden..
De mannen uit Stotfield begonnen met de beugen in te halen, maar moesten deze werkzaamheden staken en moesten zich verder concentreren om de storm te kunnen weerstaan , die nog steeds in kracht toenam.
De wind met orkaan kracht en de golven, waren veel te sterk voor deze kleine scaffie scheepjes , die de zee in werden gedreven , vervolgens overspoeld werden en zonken, zonder een spoor achter te laten., tezamen met alle 21 mannen uit Strotfield.. Zij vertegenwoordigden de volledige werkende bevolking van dat kleine plaatsje..Er bleven twee bedlegerige mannen achter.
Een 12 jarige jongen was de oudste actieve man in de rij vissers hutten, waar Strotfield toen uit bestond..
De weduwen doorstonden dapper hun verliezen en slaagden er ondanks toch in, de overlevende kinderen te voeden en op te voeden..
De vissersplaats, wat gevormd werd uit de samensmelting van de dorpen Seatown, Brandenburgh en Stotfield , zouden de volgende 200 jaar nog veel treurige verliezen moeten doorstaan.
Tijdens mijn eigen leven was de gemeenschap meerdere keren het onderwerp van zulk leed, dan mij lief was. Bij verschillende keren werden boten op zee overspoeld of liepen op de kust met het verlies van iedereen aan boord.
Maar het verlies van een hele vissersvloot met haar gehele bemanning, moet de kleine gemeenschap van Stotfield in 1806 verwoest hebben.
Soort gelijke schepen gingen verloren in andere havens aan de binnen Moray kust, in..Portessie. Burghead en Avoch, de lokale dorpsbewoners achterlatend om te zorgen voor een totaal van 31 weduwen, 89 kinderen en 56 oudere personen, geheel berooid en zonder broodwinners in alle huizen, Verder op langs de kust waren er extra verliezen aan boten en opvarenden uit Caithness en rond de Orkney Eilanden..
Deze zee tragedie, kenmerkend van ontelbare gelijkwaardige visserij ongevallen, zijn blijven hangen in het geheugen en de folklore van de bewoners van de Moray Kust, gedurende twee eeuwen..
Maar sedert deze fatale morgen, is er nooit weer een plaatselijk schip op de 1e Kerstdag naar zee vertrokken.
Einde
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #843 Gepost op:
02-11-2018, 12:26:46 »
Lossiemouth = Seatown, Brandenburgh & Stotfield.
Lossiemouth__Seatown_Brandenburgh__Stotfield.jpg
(73.73 KB, 900x600 - bekeken 667 keer.)
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #844 Gepost op:
05-11-2018, 08:29:38 »
Hull trawlers, 1968.
Jimmy was nog niet lang in Hull, toen drie trawlers van de verre visserij verloren gingen binnen een periode van 24 dagen, in Januari en Februari 1968..in de Arctische wateren en in de Noordzee..
Zij waren de grote stalen zijtrawlers “St.Romanus “met visserij nummer H.223, de “Kingston Peridot “ H.591 en de “Ross Cleveland “ H.61.
De “St.Romanus “ ging ten onder in de Noordzee voor de kust van Yorkshire. De andere twee trawlers kwamen om tijdens een hevige sneeuwstorm en bevriezend buiswater condities,.
voor de noord kust van IJsland.
Acht en vijftig manschappen verloren bij deze drie ongevallen het leven, twee van de trawlers ten gevolge van ijsvorming op de masten en opbouw Slechts de stuurman van een van de schepen overleefde.
Jimmy en zijn Mission collega's kregen de opdracht om langs al de huizen te gaan van alle bemanning leden en de vrouwen en kinderen te informeren over hun verlies..
Het bemanningslid wat gered was, Harry Eddom, de eerste stuurman van de “Ross Cleveland “, was aangespoeld aan de wal op de IJslandse kust, zich vast klemmend aan een reddingsvlot.
Doktoren, die hem onderzochten, waren verbaasd dat hij dit langdurige trauma had overleefd, in zulke streng koud weer en zee omstandigheden.
In 2004 liep hij nog steeds rond met zijn zeventig jaar, maar hij weigerde consequent om met de media te praten over zijn ervaringen.
De laatste woorden van de schipper van de “Ross Cleveland “ op de radio-telefoon, tegen het dichts bijzijnde schip waren …. Kom dichterbij, wij hebben te veel ijs
En 10 minuten later,,,, Ik ga zinken, Geef mijn liefde en de liefde van de bemanning aan onze vrouwen en familie leden.
De plaats Hull in Yorkshire alleen al,verloor meer dan 6000 van zijn trawlerlui in een honderd jarige periode. Nu is de eens zo grote haven verstoken van vissers vaartuigen.
Toen ik de stad laats eens bezocht, enkele jaren geleden, was het Zee Vis Industrie kantoor en het technische centrum, een alleen staand gebouw in het midden van een verlaten St.Andrew Dok..
Engeland's grootste vissershaven was dood.
Ieder verlies aan mensen levens is tragisch en heeft haar eigen particuliere zorgen. Jimmie Ralph moest de rest van zijn leven doorbrengen met de ondersteuning van families en individuele personen die verliezen en ontbering hadden geleden ten gevolge van diep gewortelde gevaren van het leven van een visserman. Elke zaak heeft zijn eigen zorgen. Jimmie vertelde van een latere gebeurtenis toen hij een bericht kreeg op een Zaterdag middag van een schipper op zee, om te gaan zeggen dat een jong bemanningslid overboord was gespoeld bij Sumburgh op Shetland. En zijn lichaam was nog steeds niet geborgen ( Het werd pas 16 weken later terug gevonden )
De schipper vroeg Jimmie om de vrouw van het jonge bemanningslid te gaan vertellen, war er met haar echtgenoot was gebeurd
Toen ik bij haar huis kwam, weet Jimmie zich nog te herinneren, zal ik nooit vergeten wat ik zag.
Een jonge vrouw in haar vroege twintiger jaren , met een baby dochter van drie weken in haar armen en een elf maanden oud zoontje in zijn wieg.
Binnen het tijdvak van twaalf maanden, had zij geboorte gegeven aan twee kinderen en ook nog haar man verloren.
Voor haar was het of die dag haar leven was verpletterd.!
Einde.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #845 Gepost op:
05-11-2018, 08:31:16 »
Storm Augustus 1848.
Het koste vele jaren voor de plaatselijke vissers om zich te herstellen na het Stotfield ongeval en een van de resultaten was de verlating van de open kust bij de Hythe, ten behoede van de meer beschutte rivier ingang naar het westen bij Seatown.
De nieuwe generatie van Stotfield mannen meerden hun boten daar, op de andere zijde van de Coulard heuvel.
Een uitgebreide familie van de Steward's woonden in Seatown, naast sommige van de zonen van de mannen die de dood vonden in 1808, nl. Edwards, MavLeods ,Maind, Mitchells en Crocketts..
De oorspronkelijke Steward had een bijnaam, Press-Gang “, omdat hij dienst had gedaan bij de marine, na deze ervaring. Hem werd uiteindelijk toegestaan zijn marine schip in Spey Bay te verlaten, waar hij trouwde en waar hij en zijn vrouw verhuisden naar Seatown, waar hij 12 zonen opvoedde en een dochter..
Daar de vissers in aantal toenamen, gebeurde dit ook met de vloot van schepen, in aantal en grootte.
Boten van 35 voet en meer, in lengte, werden aan de vloot toegevoegd, de meeste van hen gebouwd door de plaatselijke scheepsbouwer families, die een kleine werf vestigde op een stuk land ten oosten van Seatown, naast de rivier.
Een echte stenen haven in Brandenburgh werd in 1837 gebouwd en ook werd er in 1846 een vuurtoren bij Covesea gebouwd, door Thomas Stevenson, een oom van Robert Louis, honderd voet hoog en 150 voet boven het zee niveau.
Dit prachtige licht was in staat om op een afstand van 26 mijl op zee te worden gezien.. Rond die tijd waren de visserlui begonnen om drijfnetten te gaan gebruiken voor de haring vangst, als toevoeging van hun traditionele lijn visserij op wit vis.
De aanlanding van haring trok kooplieden aan en verwerkers en de afronding van een spoorweg verbinding, maakte het voor hen mogelijk, om hun tonnen met gezouten haring, naar andere delen van het land te sturen.
Dit was kenmerkend van de ontwikkeling, die plaats vond langs de noordoost kust van Schotland, waar een andere ernstige storm toesloeg in 1848.
Die storm gebeurde in de maand Augustus, tijdens het zomer haring seizoen., De Schotse boten hadden zich de Hollandse methode van haring vissen eigen gemaakt van een lang rij van katoenen netten, die getaand waren of doortrokken waren van een hete oplossing van geschikte c harsachtige boom bast, wat de netten een diepe rode kleur gaven..
Deze behandeling beschermde het katoen en beschermde de netten voor een groot bereik van microben. De Hollandse vissers hadden en grote haring industrie sedert de 15 e eeuw in de Noordzee, gebruik makend van drijf netten en “buis schepen “. zoals hun grote capaciteit schepen verder genoemd.
De Hollanders verbeterden ook het bereidingsproces van zouten , om de haring beter te kunnen bewaren, waarvan het grootste gedeelte in vaten werd verkocht aan de grote markten in Duitsland en Rusland, waar zij een belangrijke winter proteïne rijk voedsel werden gedurende eeuwen.
De Schotse haring vissers begonnen de Hollandse drijfnetten te gebruiken vanaf de vroege jaren van de 18e eeuw en rond de 19e eeuw hadden zij een grote vloot van drijfnet vissersschepen opgebouwd.
Op vrijdag 18 Augustus 1848, het jaar en de maand van de Californische “gold rush “, vertrokken 800 schepen vanuit hun havens aan de oostkust van Schotland, van af Wick tot aan Stonehaven, om hun netten uit te zetten in, wat toen prachtig weer was..
Meestal loggers, met voldoende zeil voor hun grootte, en elk van de Noord Schotse schepen hadden ook een aantal “gehuurde “mensen uit de Hooglanden aan boord, om te voorzien in extra werkkracht, benodigd voor het binnen halen van de drijfnetten van de vloot..
Het was normaal dat de netten uitgezet werden in de avond en dat zij gehaald werden voor het daglicht van de volgende morgen.
Maar rond middernacht van de 18e Augustus, werd de zuid westelijke wind heviger en het weer begon te verslechteren.
De schippers besloten toen om hun netten wat eerder scheep te halen en zo spoedig mogelijk een dichts bijzijnde veilige haven op te zoeken..Peterhead en Wick waren favoriet voor een veilige schuilplaats.
De Zuid-Oostelijke winden die de fjord in zweepten vanaf de zuidelijke Noordzee, waren berucht voor slecht weer en zware zeegang in de Moray Firth, tot op heden toe en werden gevreesd door de lokale vissers langs de kust, tot aan Fraserburgh..
Een grote menigte van mannen en vrouwen in Peterhead, keken vanaf de wal naar de diep ongelukkige schepen, de kreten en het gejammer van de vrouwen horend, was boven het geluid van de wind en de branding uit kwam.
Sommigen van de mensen aan de wal, slaagden er in lijnen naar de visserlui te gooien, die zwemmend trachtten de kust te bereiken, door de branding. Hun pogingen resulteerden , dat er mensen levens werden gered.. Verschillende visserlui waren in staat de wal te bereiken door zich vast te houden aan de blazen, die gebruikt werden als drijfvermogen voor de netten en vlotten van kurk of hout..
Verbazingwekkend overleefden veel vissers de storm en het aantal doden van de 124 wrakken van de schepen was maar net 100 man.
In Wick aan de noordwest kust van de Morey Firth, gingen 41schepen verloren en hier verdronken 37 man, 17 weduwen achterlatend en 60 vaderloze kinderen.. Sommige schepen van de vloot van Wick voeren naar de rivier monding van de Wick, in plaats van naar de haven en overleefden de ramp.
Een aantal van de schepen uit Peterhead die op zee lagen te steken, gingen als nog verloren, rond het dag worden op Zaterdag morgen, maar op zijn minst twee van hen bereikte de veilige haven nadat het weer wat was verbeterd..
Kapitein John Washington van de Admiraliteit, die verantwoordelijk was voor de haven van Peterhead, beschreef deze tragische gebeurtenis in een rapport aan de commissarissen bij een onderzoek in Aberdeen..
Dit rapport werd in het volgende jaar aangeboden aan de Regering. Hij deed voorstellen voor verbetering van de havens, voor vissersschepen met een volledig dek en de stationering van reddingsboten in de belangrijkste havens..
Kapitein Washington had een stoomschip gevraagd, de “Dorothy “, om de getroffen boten te hulp te komen, door de afwezigheid van een reddingsboot, maar de kapitein van het stoomschip, kapitein Brand, weigerde , in verband met de veiligheid van zijn eigen schip, ondanks het aanbod van een beloning van £ 50 van Kapitein Washington, die ieder mogelijk hulpmiddel zocht om assistentie te verlenen aan de door de storm getroffen visservloot.
Alles bij elkaar, gingen er 124 boten verloren in deze Augustus storm., met in begrip van de levens van 100 visserlui. Deze lieten 47 weduwen achter en 161 vaderloze kinderen...
Ondanks aanvankelijke en kenmerkende Regering tegenzin om geld uit te geven, was er een resultaat van deze tragedie.
De toepassing van enkele van de Kapiteins veilige aanbevelingen voor de schepen, leidde tot verschillende verbeteringen aan de havens, tot een algemene afschaffing van open boten in plaats van schepen met een volledig dek en om geld beschikbaar te stellen voor en de stationering van reddingsboten te Peterhead, Frasenburgh, Buckie en Wick..
Een aantekening moet worden gemaakt, dat het Koninklijk Nationaal Reddingsboten Instituut, die later profiteerde en het beheer kreeg over de reddingsboten, een liefdadigheid instelling was en alleen maar een bescheiden hoeveelheden geld van de Regering ontving, voor deze dienst verlening.
Einde
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #846 Gepost op:
05-11-2018, 16:39:23 »
Te waterlating van de FLeetwood trawler Fd-245- Maretta, niets bijzonders ware het niet dat :
Maretta-a.jpg
(59.62 KB, 870x556 - bekeken 715 keer.)
«
Laatste verandering: 05-11-2018, 16:47:50 door J.H.
»
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #847 Gepost op:
05-11-2018, 16:43:16 »
de naam er verkeerd was opgezet, er stond Naretta, dus voor het gebeuren nog even gauw van de "N" een "M" geprobeerd te maken en dan alleen maar aan stuurboords kant.
Maretta.jpg
(79.93 KB, 931x574 - bekeken 688 keer.)
«
Laatste verandering: 05-11-2018, 17:10:54 door J.H.
»
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #848 Gepost op:
05-11-2018, 16:57:07 »
Fd-245-Maretta, net voordat het wordt verkocht naar Ghana-
FD-245-Maretta_2.jpg
(123.6 KB, 801x534 - bekeken 717 keer.)
«
Laatste verandering: 05-11-2018, 17:01:22 door J.H.
»
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #849 Gepost op:
07-11-2018, 15:35:43 »
Storm Oktober 1881
Het zuidelijke gedeelte van de Schotse kust heeft in de laatste 200 jaar een aantal visserij havens voortgebracht.
Het gebied van Fife heeft de dorpen Anstruther en Pittenweem en rond Edinburg en oost Lothian, had je de plaatsjes Granton, Newhaven, Musselburgh, Dunbar en North Berwick.
Verder naar het zuiden lag Eyemouth in Berwickshire..
Deze vissersplaatsen voorzien de stad Edeinburgh en een groot gedeelte van de centrale gordel rond de stad, van vis.
Dit gebied heeft een lange maritieme traditie, sedert de dagen van de semi-fabelachtigge Sir Patrick Spens uit Aberdour , die volgens een oude Schotse balade naar Schotland was gestuurd om de Meid van Noorwegen de brengen om met de zoon van de Koning te trouwen, maar wiens schip verloren was gegaan op dethuisreis, met alle opvarenden aan boord.
De Stevinson familie van de vuurtoren monteurs, bouwden twee onmisbare lichten op dat gedeelte van de kust.
De Bell rots ligt bij Arbroath . De vuurtoren daar was de eerste gebouwde op een half onderwater staande rots in de open zee, wat een wonderbaarlijk feit was in 1807 tot 1811,
Op de top van een 300 voet hoge klif bij St.Abb's Head, ten noorden van de haven van Eyemouth, werd een vuurtoren gebouwd in 1861.Ten noorden van Eyemouth, bij Dunbar en Noord Berwick bevindt zich de Bass rots met zijn enorme vogel kolonie.. Elk van deze grote rotsen en kliffen, hebben de Noordzee stormen en het zware weer verdragen, gedurende duizenden jaren.
Een belangrijk zee ongeval gebeurde voor deze kust op 14 Oktober 1881..
Deze storm werd later bekend als de “zwarte Vrijdag “ in de visserij folklore.
Deze hevige storm sloeg toe op het zuidoostlijke gedeelte van Schotland en de gehele kust van Berwichshire en veroorzaakte landinwaarts een ravage, waar zo'n 30.000 bomen omwaaiden, daken en schoorstenen beschadigd werden en rijtuigen van de weg werden geblazen.
De grootste schade en verliezen aan mensen levens was aan de haven en de stad Eyemouth, wat een derde van de mannen opeiste. Er was schijnbaar geen enkele familie die geen familie lid of een vriend hadden verloren.tijdens de storm.
Een totaal van 189 mannen vonden de dood, allen, behalve 70 van hen, van de stad Eyemouth.. De overige waren van de havens verder of lager langs de kust zover als Newhaven in de Firth of Forth.
De overledenen lieten 93 weduwen en 267 kinderen zonder vader achter.
Als bij de plotselinge stormen van de Stotfield en Moray Firth ongevallen, was de zwarte Vr=ijdag kalm. Alleen een lage barometer stand gaf aan dat er slecht weer op komsrt was.. De schepen waagden zich acht mijl ten oosten van ST.Abb's Head en begonnren met vissen met hand beuglijnen. Een vreemde stilte daalde voor de middag neer op het gebied en het begon al heel snel donker te worden.
De zwarte wolken werden gevolgd door de sterke wind met orkaan kracht..
De storm sloeg toe met een plotselinge hevigheid op de vloot van Eyemouth en overwldigde eninge schepen, voor zij terug naar de wak konden varen. De canvas zeilen van de vissersvloot werden in stukken gescheurd door de kracht van de wind en mast werden om gewaaid, Meer dan dertig schepen gingen in de storm verloren..
Van de boten te wel konden terug keren naar de haven, werden er 19 boten als wrak op de kust geworpen of op de Hurkar rotsen., met toeschouwerd hulploos toekijkend om te helpen door de dreunende golven, De zee lichtte twee van de boten over de rotsen op en zette ze op het strand achter de rotsen, maar slechts twee leden van de bemanning slaagden er in zicg aan het schip vast te klemmen.. Een schip van de vloot de “Ariel Gazelle “die op zee bleef, was in staar de storm uit te rijden en veilig de volgende dag de haven wist te bereiken, met haar gehele bemanning.
De weduwen van Eyemouth weigerden offers te aanvaarden, van plaatsing van hun kinderen in weeshuizen en stonden er op, om ze zelf op te voeden, ondanks hun moeilijke omstandigheden.
Een klein hulp fonds werd opgericht en beheerd en de haven kwam langzamerhand de klap weer te boven, ondanks een aantal menings verschillen met de Regering en met de lokale kerk, die een tiende deel van alle vis verkopen opeisten, van de gereduceerde vloot.
De mensen van Eyemouth herstelden geleidelijk van de zwarte Vrijdag en door hun vastberadenheid en volharding, gedurend de volgende 100 jaar,werden zij één van Schotlands meest progressieve en vooruitstrevende havens,
Einde
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #850 Gepost op:
07-11-2018, 15:37:29 »
November 1893..
Schotse zeilboten in een NO lijke storm bij Bridlington.
Honderd jaar geleden, zeilden Schotse schepen in het najaar Zuid waarts, om op haring te gaan vissen ter hoogte van Oost Anglia, op de zandbanken, waar de haring scholen eeuwen lang hun paaigronden hadden.
De Schotse drifters volgden de haring scholen jaar na jaar rond de kust, seizoen na seizoen, vanaf de lente visserij bij Shetland en de Morey Firth, naar de zomer gronden rond de Hebriden eilanden en de oost kust en de winter visserij bij zuid Ierland. Maar de najaar haring visserij was waarschijnlijk de meest lucratieve visserij en de havens van Yarmouth en Lowestoft werden de basis havens voor de Schotse vloot en voor een leger van kaakmeiden en jonge vrouwen, die door de handelaren gecontracteerd waren om te kaken en de haring te zouten en in tonnen te pakken, die zich bij duizenden opstapelden op de kaden van de haring havens..
De zuid visserij, zoals zij ook wel werd genoemd, eindigden in November, wanneer de Schotse vloot terug zeilden naar het noorden,, naar de thuis havens aan de oost kust en in de Morey Firth. De vloot bestond hoofdzakelijk uit zeil schepen,van het type schip scaffies , fiffies en zulos genaamd , maar stoom drifters werden in de laatste jaren van de negentiende eeuw gebouwd, eerst nog in de houten uitvoering en later ook in de stalen uitvoering.
Door een diesel motor voort gestuwde schepen, die gemakkelijk konden omschakelen van de haring visserij naar de bodem visserij met beuglijnen of met seine netten, maakten hun verschijning bij de visserij , in de eerste jaren rond 1900.
Peter Buchan beschreef het einde van de zuid visserij in zijn gedicht “Gedachten aan thuis op de “Haisboro. “
November's moon has waned; the sea is dreary.
December's greyness fills the lowering sky;
But we are homeward bound, our hearts are cheery
For far astern the Ridge and Cockie lie.
For one sweet year no more we'll dread the Scroby;
No more we'll fear the Hammond's broken swell.
Nor shall we toil and strive in dirty weather,
Upon the tide-swept shallows of the Well.
De November maan is afnemend en de zee is saai,
De December grijsheid vult de laaghangende bewolking,
Maar wij zijn thuisvarend en onze harten zijn blij
Want ver achter ons, liggen de Ridge en Cockle banken
Gedurende een goed jaar, zullen wij niet meer voor de Scroby vrezen.
En zullen wij ook niet bang zijn voor de brekende deining op de Hammond bank.
Ook nog zullen wij geen geploeter en inspanning hebben in vuil weer,
Op het door het tij opgezweepte water van de banken, langs te kust.
Zo was het op Vrijdag 17 November 1893, toen de zeil drifters van Schotland begonnen aan hun thuis reis vanaf Lowestoft, na een succesvol haring seizoen. Tussen de vloot van acht Moray Firth schepen, waren de boten “Morning Star”van het plaatsje Hopeman, de “Reids “uit de plaats Buckie en de “Shannon “ en de “Glide “ uit Lossiemouth, Rampzalig waren er ook nog vier andere zeilboten in die groep. De “Vernon “uit Hopeman, de “Comely”uit Buckie, de “Glide “uit Cullen en de “Toiler “uit Lossiemouth, Deze vier laatst genoemde schepen gingen verloren met hun 32 bemanningsleden, in de verschrikkelijke NO lijke storm, die zij op hun reis ontmoetten, zo'n 100 mijl na de Norfolk kust. De schippers van de noodlottige schepen waren Alex Main, James Murray, Adam Addison, en John Cormack. Zij en hun bemanningen waren afkomstig van de 30 mijl lange kust strook van de Morey Firth kust, vanaf Banff naar Burghead.
Het schip “Glide “uit Lossiemouth, een als karveel geplankte zeilboot met een kiel van 48 voet, was gebouwd in Speymouth, door de Dubcan scheepsbouwers en droeg 3 ton ballast met zich mee, ter compensatie voor haar achtermast en hoofdmast, de ra's, giek, zeilen en tuigage,.Het schip werd hoofdzakelijk voor de haring visserij gebruikt, maar kon omschakelen naar de lijn visserij, buiten het haring seizoen
.Schipper John Campbell van het schip “Clide “( niet te verwarren met het gelijknamige schip uit de plaats Cullen, waar Adam Addison schipper op was ) , had angst over het weer en de lage barometer stand, Hij dacht dat het wijs was om voor anker te gaan bij Winterton aan de kust van Norfolk, en hun reis pas te hervatten, als het weer wat verbeterd was.. Echter bij het bereiken van Winterton, vonden zij dat de zee nog steeds vrij kalm was en de wind nog zwak was en uit de ZZW lijke richting .kwam, zo vervolgden zij hun koers Noord waarts en passeerden de Wash en Humber rivier monding.
Deze beslissing, had echter tragische consequenties. Een strenge vorst daalde over de zee, toen de wind naar het Noorden draaide en de schepen moesten gaan laveren tot de wind toenam en uit het westen ging waaien. Het aantal zeilen werd vermeerderd en de schepen spoedde zich langs hun koers, tot de Zaterdag morgen. De wind viel op Zaterdag morgen tegen 8 uur weg, wat de schepen voor een poosje rust gaf op zo'n 8 mijl uit de kust bij de plaats Bridlington. Een uur later stond er een NO lijke wind die de schepen toe stond om de reis te vervolgen met twee gehesen .zeilen.
Toen werd rond tien uur schipper Canpbell geroepen tijdens zijn ontbijt in de hut. De bezorgde roerganger wees naar het noordoosten , waar een verschrikkelijke donkere massa snel naderde.. Hij schreeuwde snel naar de bemanning om de vallen van het gatzeil en de voorste zeilen los te gooien, wat zij ook met snelheid deden., waarbij de zeilen en de gaffels op het dek vielen. En op dat moment sloeg de storm toe.. Het schip en haar bemanning werden omgeven door duisternis van zee, wind en verblindende sneeuwval. De zeilen werden gereefd en opgekort door de piek van het zeil rond de gaffel te winden, het te sjorren met een takel aan de achterzijde en het vast te sjorren met stoppers.. De kop van het schip werd toen richting open zee gedraaid., van de kust af. Vanaf het middaguur, tot 4 uur in de namiddag bereed het kleine 60 voet scheepje, de bergen hoge golven en werd gegeseld door de woede van de storm.. Die middag leek het meer nacht dan dag.. Toen de boot in elke trog tussen de golven viel en verschrikkelijk slingerde van zijkant naar zijkant, vreesde de bemanning het ergste.. Bevroren buiswater ranselde hen af en een schijnbare eindeloos durende hagelstorm van grote sneeuwvlokken verminderde het zicht tot de lengte van een arm. De boot en de bemanning vochten tegen de volle woede van de storm, maar zelfs toen de storm wat afnam, bleven de wind en de hoge zee hun overleving bedreigen.
De schipper en zijn bemanning zwoegden de nacht door en tegen 4 uur op de Zondag morgen vingen zij een glimp op tussen de sneeuwbuien en de duisternis door, van wat zij geloofden dat het de andere “Glide” was uit het dorp Cullen, dicht bij hen in de buurt.. Direct hierna, werd schipper Campbell overboord geslagen van zijn plaats aan de helmstok op het achterschip en verwonderlijk werd hij weer aan boord terug gesmeten , Nadat hij zijn plaats weer had ingenomen aan de helmstok, zag hij het andere schip, de “Glide “ , niet meer.. Samen met de “Toiler”,de“Venor “en de “Comely “, waren zij bezweken door de storm. Van de 32 bemanningsleden aan boord van deze vier schepen, werd geen enkel bemanningslid gered. Een stoomschip werd waargenomen, die het zwaar te verduren had bij deze weersgesteldheid. De zee gooide haar 180 graden in het rond, en zette het achterschip waar de kop van het schip was geweest. John Campbell dacht , dat zij nooit de wal zou bereiken.
Hoe zijn kleine scheepje deze nacht overleefde was voor schipper Canpbell een mysterie.. Hij schreef het toe aan de zeemanschap door het zeilvermogen te verminderen en het verminderde zeil rond de gaffel te winden.. Maar in werkelijkheid verklaarde hij later, dat zij dit overleefd hadden. door de hulp van een Hogere Macht..
Bij het eerste daglicht werd de boot met haar kop naar de wal gedraaid. Campbell had de loodlijn gepakt om de diepte te meten en van de 26 vadem die het lood aan gaf , was hij van mening dat zij boven het zeebed waren, wat zich uitstrekte ten oosten van Flamborough Head..
De nieuwe dag bracht verse hoop en ondanks de razende zee, werd het zeil vermogen vermeerderd en het schip ging al vlug in westelijke richting vaart te maken. De luiken van het ruim waren met de roeispanen vast gezet en het gatzeil dekte het geheel af en twee zware kettingen werden hier overheen gelegd., Dit had kunnen voorkomen, dat het visruim vol met water zou zijn gelopen, daar de golven over het dek spoelden.. Om drie uur op Zondag middag, zwakte de wind wat af.. De zeegang zwakte ook wat af, toen het schip de Smethwick Boei naderde, waar de reddingsboot het schip benaderde en naar hun welstand informeerde. Campbell liet de bemanning twee ankers presenteren op de Smethwick Bank, waar het schip rustig lag tot de Maandag, toen zij anker op ging en naar de haven van Bridlington zeilde.
Het was met een bezwaard hart en op gelouterde wilskracht, dat de vier overblijvende boten van de kleine flottielje van acht schepen, aan het einde van de maand, uiteindelijk de havens bereikten in de Morey Firth.
Einde.
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #851 Gepost op:
08-11-2018, 14:08:35 »
Hallo Cor,
Ik heb de Noordzee afgezocht maar kan geen Smethwick Bank vinden, ook niet nabij Flamborough Head, wel de Smithic Bank, zie plaatje. Dus waarschijnlijk is die schipper bij de Smithic North ( was toentertijd waarschijnlijk Smethwick Bank ) ten anker gegaan om de volgende dag naar Bridlington te zeilen.
Vr.gr.
Jan.
Smethwick_Bank-.jpg
(145.95 KB, 1023x713 - bekeken 666 keer.)
Gelogd
J.H.
Schipper
Berichten: 2212
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #852 Gepost op:
08-11-2018, 21:09:09 »
Zat hij in vol ornaat op z'n gemakje met een stevige borrel het journaal in te vullen gooit er eentje een anker in het roefje en ging door het vlak, wat nah ?
anker.jpg
(91.75 KB, 801x456 - bekeken 662 keer.)
«
Laatste verandering: 08-11-2018, 21:17:07 door J.H.
»
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #853 Gepost op:
09-11-2018, 07:54:30 »
De Caronia . Januari 1953.
Aan het begin van het kronings jaar van Koningin Elisabeth, werden de Britse Eilanden gegrepen door, wat later bekend zou staan als “de grote storm “.
Het veroorzaakt een enorm hoog tij, wat verschillende overstromingen veroorzaakten in het zuiden en oosten van de kust van Engeland..
In de Ierse zee en de Noordzee gingen verscheidene schepen ten onder in deze zware storm.
Aan de wal, over geheel Schotland, waaiden duizenden bomen om,
Veel bomen werden later gezaagd en gebruikt voor de scheepsbouw.
Maar nog wat groen zijnde en vochtig en ook nooit goed gedroogd waren, veroorzaakten zij sporen van paddenstoelen, wat ernstige “droog rot “in het hout van de boten veroorzaakten, zo'n 15 tot 18 jaar later..
De kust bij mij thuis werd vlak gemaakt door de kracht van de extreem harde wind en de rand van de zand duinen werd veranderd in een muur, alsof een grote reus het zo had afgesneden met een mes.. Standhutten werden vernield, en enkele er van werden over de golf baan geblazen , alsof het papieren zakjes waren..
Een vissersschip, thuishorend in mijn woonplaats, de “Caronia “met visserij nummer INS 276, werd door de storm gegrepen , toen zij zuid waarts stoomde door de Moray Firth en in de problemen kwam, toen het net in de schroef verward raakte.
Onmogelijk om te manoeuvreren, lag het schip dwars op de wind en werd zij gebeukt door de hoge golven.
Schipper John Campbell zond een SOS bericht uit per radio -telefonie.
De vrouwen thuis, met veel moeite,waren instaat het nood bericht te volgen en de antwoorden op hun radio toestellen, die zij afgestemd hadden op de visserij frequentie.
Een stoomtrawler uit Aberdeen, de “Loch Awe” was net de haven van Wick binnen gelopen om te gaan schuilen voor het slechte weer..
Toen hij het noodbericht op zijn radio hoorde van de in nood verkerende “Caronia “, keerde schipper William Imlach onmiddellijk terug naar zee, nadat hij iedereen van de bemanning had aangeboden aan wal achter te laten, die niet mee wilden bij de redding poging.
Ondanks het schijnbare gevaar, stemde de gehele bemanning er in toe, aan boord te blijven voor de reddings poging..
Tegen het moment dat zij het gebied naderden , zo'n 15 mijl weg, werd het stuurhuis van de in nood verkerende “Caronia “door de hoge golven weg geslagen..
Schipper Imlach verzocht schipper John Campbell om te blijven uitzenden op de radio- telefonie frequentie, zodat hij zijn positie op de richting zoeker.kon peilen.. Tot twee maal toe, voer de “Loch Awe “ vlak langs de “Caronia “, maar zij misten elkaar, daar de zee en het zicht hetzelfde waren in de storm, wat het zicht ernstig verminderde.
Bij de laatste poging kwam de trawler langszij en de bemanning sprong over, naar de veiligheid.
Alle zeven opvarenden werden gered.
Ik kende ze allemaal en hun navolgende schepen, een tweede “Caronia “en de “St.Gerardine “
Einde.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #854 Gepost op:
09-11-2018, 07:55:55 »
De Sapphire en de Arcadia 1977 en 1981.
James McLeod was de schipper van de Lossiemouth seine net visser “Sapphire”met visserij nummer UL 194 , uit de plaats Lochinver aan de west kust.. De schipper was erg geliefd in zijn woonplaats en op de vissersvloot.
Hij was getrouwd met Isa uit de plaats Hopeman, een leuke jonge meid, geestig en met een goed verstand, wat de meeste van het vrouw volk uit het dorpje Hopeman karakteriseerde.
Ik herinner het mij, dat ik het stel eens in Dublin ontmoette, bij een visserij tentoonstelling die zij in 1971 bezochten, samen met schipper Benjie Scott van “Scotia “en zijn vrouw..
Benjie was ook een van de vissers uit Lossiemouth die succesvol visten vanuit Lochinver.
Een ander schip van onze vloot, die ook gebruik maakte van deze haven, was de “Arcadia “met visserij nummer INS 207. Haar eigenaar en haar oorspronkelijke schipper was Alex Flett, een goed zeeman, wiens vader Andrew tragisch gedood werd tijdens de oorlog, toen hij als een gevangene aan boord van een Japanees schip was, die tot zinken werd gebracht door een Amerikaans vliegtuig.
Alex was getrouwd met Marie Stewart, een vrouw met een sterk karakter, die veel last had van een pijnlijke arthritus. Ten gevolge van verminderd gezichtsvermogen, besloot Alex een tweede schipper aan boord te benoemen , om te helpen bij de verrichtingen van de “Arcadia “.
De tweede schipper, Lewis Smith, was een klasgenoot van mij op school. Hij was een energieke visser,die gewerkt had in visserij projecten in het buitenland, maar ook schipper was geweest op schepen uit de thuishaven..
Als teenagers, hielpen Lewie en ik soms bij de lossing van de vis op Vrijdag nacht of Zaterdag morgen, voor de plaatselijke vishandelaar John West, als er veel vis werd gelost.
De vissers uit Lossiemouth hadden baanbrekend werk verricht in Lochinver, als een west kust basis voor hun visserij werkzaamheden, sedert het einde van de W.O. no.2
Mijn oom Willie was één van de mensen, die deze haven ondersteunde, wat als haven weinig te bieden had, alleen een vervallen oud havenhoofd.
Maar de vissers plaats had een lokale man, Hector MacKay, die een vis vrachtauto bezat en met een heleboel visie, die de boten van de oostkust beloofde hen alle hulp te geven, die zij nodig hadden ,als zij de weinig belovende haven, een kans wilden geven..
Hij zou persoonlijk voor alle benodigdheden zorg dragen, voor viskisten, ijs, brandstof olie, water, levensmiddelen en de transport van hun vis.. Tegen het einde van de jaren rond 1950 , was Lochinver bloeiend en rond 1970, had de haven een modern havenhoofd, een vis markt, een ijs fabriek, een bunker station en een comfortabele Vissers Missie station..
De meeste van deze uitbreidingen vonden plaats in de tanden van de weerstand van de Lord Vesty familie, die de eigenaars waren van het grote Sutherland landgoed. ( behalve de ijs fabriek, wat een Vesty investering was.)
Rond 1971 waren de aanlandingen in de nu succesvolle kleine haven gestegen tot 11.000 ton vis per jaar.
Hector MacKay's zoon had de leiding van het bedrijf van zijn vader overgenomen en vervolgde de uitstekende traditie van diensten aan de vissersvloot tot aan zijn dood, door een aanrijding met een auto, in 1980.
Ofschoon ik nooit vanuit een Sunderland haven heb gevist, deed mijn uitgebreide familie dit al vele jaren..Oom Willie baseerde zijn schip “Moravia “daar en oom George deed het met het schip “Kittiwake,” Neef Campbell maakte met zijn eerste schip, de “Kiloran “ gebruik van de haven en zijn broer John vist erg succesval vanuit deze haven. Eerst met zijn schip de “Caledonia “en daarna met het schip “Horizon “ en later met de `St.Kilda `.
Een andere neef, Thomson Fiske vist met zijn schip `Diadem ` vanuit deze haven, zijn broer Eddie had zijn schip `Amaranth “ ook daar en hun oudste broer Alex viste daar ook met zijn schip `Emma” `..
Ondanks haar locatie in de North Minch, en haar nabijheid van de visgronden van de west kust en de beschikbare faciliteiten en diensten aan de schepen van de oost kust, voelden veel zeelui zich ongemakkelijk om Lochinver binnen te lopen of naar zee te gaan, vanuit deze haven., tijdens regen of in de duisternis of bij slecht weer..
Er zijn twee toegangen naar de haven van Lochinver, hun vaarroutes liggen aan beide zijden van het tamelijk grote eiland.
Het hoofdkanaal is de Zuidelijke toegang, die breder is en gebruikt wordt door schepen die de haven naderen vanuit het zuiden.. De meeste van de vissers vloot komt vanuit het noorden of noordwesten en gebruiken daarvoor de nauwere Noord Kanaal..
De Stoer Point strekt vanaf de haven ,zich enige mijlen uit , de zee in, De kust er achter wordt beschreven als steile kliffen met rotsen aan de onderkant, maar het water is er diep tot dicht onder de wal. Van het getij rond de Point kan men invloed hebben op langs komende schepen..maar zij lijken niet op de sterke stromingen bij Duncansby Head aan de oostelijke ingang van de Pentland Firth.. Wanneer wind en tij tegengesteld zijn, heeft de nadering naar de haven Lochinver, last van een korte scherpe golfslag. De schepen moeten dan zorgvuldig navigeren als zij langs de rotsachtige zuidelijke kust van dat voorgebergte varen, bij het binnen lopen of vertrekken vanuit deze haven.,
Ten gevolge van de diepte van het water, en de afwezigheid van een ondiep zandstrand, zal ieder schip wat daar aan de grond loopt op die kust, weinig kans hebben om te worden vlot getrokken, ondanks het ongeval bij schitterend zou hebben plaats gevonden.
De beide schepen “Sapphire “en de “Arcadia “ gingen verloren met hun gehele bemanning bij Stoer Point, toen zij 's-nachts op weg waren naar zee, vanuit deze Sutherland haven.. Zij verongelukten beiden binnen zes jaar van elkaar, in 1977 en 1983.
Er was geen duidelijke verklaring over deze beide verliezen., maar het blijkt , dat ongebruikelijke getijden stromingen rond de kaap, de beide schepen naar de rotsen heeft gezogen of dat de roergangers in de war geraakten, door de regen en slecht zicht.
Toen de “Sapphire “ niet terug keerde van haar zeereis of contact maakte met haar radio zender, in die week in het midden van September, was het schipper Coolie's vriend Bennie Scott die zijn bemanning op riep om een zoek en reddings reis te gaan maken .
Alvorens zij per auto zich naar de west kust wilden begeven, belde hij met mijn neef John, die adviseerde, met geheimzinnig inzicht,, dat de eerste plaats waar zij moesten gaan zoeken , de noordzijde van Stoer Point kon zijn.
Dit volgden zij op en droevig genoeg kwamen zij door boeien en kisten gevaren van de “Sapphire , drijvend voor de rots kust.
In aanvulling met schipper McLeod, waren de bemanningsleden die de dood vonden, Robert Craig , 21 jaar oud, Raymond Bruce, 36 jaar oud, James Gault, 55 jaar oud en George Thomson, 58 jaar oud. . De schipper was op dat moment slechts 36 jaar oud ..
Het verlies van de “Arcadia “was tragisch hetzelfde. De bemanning had uren lang gewerkt en vanuit Lochinver werd direct koers gezet naar de visgronden, na de lossing van de vangst, met geen mogelijkheid om te gaan slapen behalve 2 of 3 uur, die zij zouden krijgen, voor het weer uitzetten van het net.. Ik was goed bevriend met de schipper en wat mensen van de bemanning.
Peter Donaldson, een andere vroegere klas genoot van mij, had enkele jaren eerder op dat schip gevaren en stierf tragisch, na zijn hoofd gestoten te hebben bij een glij ongeval in Lochinver in 1960. Hij was na het ongeval terug gegaan naar het schip, schijnbaar in orde, maar toen de bemanning hem later probeerden wakker te maken, constateerden zij, dat hij dood was..
In de nacht van het verlies van de “Arcadia “ op 16 Juni 1983, waren er vijf man aan boord..
In aanvulling met de schipper, Lewis Smith,42 jaar oud, waren het , Alex Flett, 57 jaar oud, Patrick Devine , 27 jaar oud, Edward Wilson, 19 jaar oud en Gordon Stewart 18 jaar oud.
Gordon, de jonge zoon van een andere goede vriend van mij, was aan boord van de “ Ärcadia “ en maakte zijn eerste reis, waarvan hij hoopte, dat het zijn levens carrière zou worden.
Zijn vader Willie, die uitstekend visserij onderzoek werk had verricht in Peru en Korea, was van plan terug te keren naar de commerciële visserij, met Gordon en was van plan weer naar het noorden te verhuizen vanuit Hull, waar hij les gaf op het visserij college.
Einde
Gelogd
Pagina's:
1
...
53
54
55
56
[
57
]
58
59
60
61
...
105
« vorige
volgende »
Ga naar:
Selecteer een bestemming:
-----------------------------
Vraag en antwoord
-----------------------------
=> Vraag en antwoord
=> Stamboom en Genealogie
-----------------------------
Hoofdindex
-----------------------------
=> Praatgroep Scheveningen
=> Wie wat waar
=> Gekeuvel
=> Alles over Duindorp
=> Drilling Offshore Site
-----------------------------
Historie
-----------------------------
=> Historische gebeurtenissen
=> Gebouwen en monumenten
=> Klederdracht
=> Portret Foto's
=> Straten en hofjes
=> Mooie momenten
=> Overige
1 uur
1 dag
1 week
1 maand
blijvend
Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte
Powered by SMF 1.1.4
|
SMF © 2006, Simple Machines LLC
Laden...