Welkom,
Gast
. Alsjeblieft
inloggen
of
registreren
.
22-11-2024, 05:15:23
Nieuws:
http://jolybit.nl
De nieuwe trading hulp website is in de maak. U kunt hem wel al gebruiken.
Vraag en antwoord & Wie wat waar
Vraag en antwoord
Vraag en antwoord
Herinneringen deel 3
« vorige
volgende »
Pagina's:
1
...
17
18
19
20
[
21
]
22
23
24
25
...
105
Auteur
Topic: Herinneringen deel 3 (gelezen 817687 keer)
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #300 Gepost op:
02-08-2017, 09:30:33 »
Missie
Vervolg no.9
Op zee met de Missie Schepen.
Sailing over the Dogger Bank
Oh wasn''t it a treat !
The wind a blowing about east-nor-east
So we had to give sheet.
You ought te have seen us relish:
The wind a blowing free:
A passage from the Dogger Bank
To Great Grimsby .
Varend over de Dogger Bank
Oh, was dat eens geen onthaal !
De wind woei uit het oost- noord - oosten
Zo moesten wij haar meer speling geven
Je had ons moeten zien, hoe wij er van
genoten
De wind had vrij spel
Op onze tocht vanaf de Dogger Bank
Naar groot Grimsby.
Aanvankelijk, zoals reeds eerder was vermeld, werd er van de Missie schepen verwacht, dat zij ook zouden vissen, om bij te dragen in de kosten dekking, voor de deelname aan het Missie werk op zondag of , indien het nodig was, gedurende de week, maar ten gevolge van de vraag naar hen, kwam de visserij geleidelijk op de tweede plaats en het Missie werk en het dokters werk, kwam op de eerste plaats te staan
Dat was het ideaal , wat dhr. Mather voor ogen had en voor had gewerkt..
Misschien een factor, die hulp bood om het respect van de Missie te verdienen die zij toekwam, was dat als er een storm was en de vloot bijgedraaid lag. de Missie schepen er dan ook bij hen waren en dezelfden behandelingen ondervonden en nog steeds nog probeerden hun werkzaamheden te verrichten.
Een paar gebeurtenissen, uit zoveel voorvallen van moeilijkheden wat de Missie vloot betrof.
In 1885 verdronken er drie manschappen op verschillende Missie vaartuigen.
Het schip Cholmondeley verloor haar stuurman, Alfred Goffin, die overboord sloeg in 1887 en later averij op liep waarbij twee opvarenden werden verwond.
De Alice Fisher verloor twee bemanningsleden in 1899.
De Joseph & Sarah Miles liep stormschade op in 1933.
In totaal verloren 17 bemanningsleden van de Missie vloot het leven, bij de uitoefening van hun taak..
Een van de meest tragische ongevallen die de Missie overkwam, was het verlies van het yacht Breeze op zondag 17 April 1887.
Dit 55 tons schip was aan de Missie geschonken.
In de periode dat zij in Fowey lag, werd een bemanning van vijf personen naar Fowey gestuurd met de opdracht om het schip naar Yarmouth te brengen.
Fowey verlatend op vrijdag 15 April, was de tocht zonder problemen, tot zij Beachy Head bereikte.
Kort voor middernacht op de Zondag, overstoomde het vrachtschip Austria, thuishorend in Bremen, met bestemming Cardiff vanaf Bremen, het yacht.
Op dat moment aan boord van het yacht, stond er een persoon aan het stuur en een ander persoon was aan dek als wachtsman.. De andere drie bemanningsleden waren beneden en slapend in hun kooi.
Ongelukkigerwijs hadden deze mensen geen kans om uit hun kooi te komen en verdronken meteen bij de aanvaring, maar de twee aan dek waren, werden in het water gesmeten.
De Australia liet een reddingsboot te water, maar was slechts succesvol bij de redding van één persoon van het yacht , n.l. John White, de zoon van de schipper Joseph White van het Missie schip Ashton.
Zoon Joseph werd later schipper op de Missie schepen.
De geredde John White werd op de 20ste April in Cardiff aan wal gebracht, toen het het nieuws van het verlies reeds was getelegrafeerd naar Gorleston, het hoofdkwartier van de Missie.
De verdronken bemanningsleden waren
Schipper Alpfred Smith, 32 jaar oud, een weduwe achter latend.
W.W. Field ,37 jaar oud, een weduwe achterlatend met drie kinderen.
C.H. Pannel, 25 jaar oud, oudere ouders achterlatend.
J.Sheridan, een weduwe met zeven kinderen achterlatend.
Van deze mannen werd alleen het lichaam van WW. Field een week later gevonden en werd aan wal gebracht bij de Lydd Kustwacht station,door een visserman. Hij werd op het kerkhof van de plaats Lydd begraven.
Om de slachtoffers te helpen, werd er een fonds opgericht door de Hertog van Grafton, wat een weduwen en weeskinderen pensioenfonds werd.
Bijdragen voor dit fonds kwamen vrij regelmatig binnen van het openbare publiek.
Rekening houdend met de werkomstandigheden en het aantal schepen en het aantal mensen die de dood hadden gevonden of ernstig verwond werden rond deze periode, was dit ongeval, ofschoon tragisch, een vrij voorkomend ongeval voor die tijd, in de visserij.
Evenals tot aan 1883, dat de dood of het verlies van een bemanningslid op een vissersschip niet gerapporteerd hoefden te worden, of het schip zelf moest schade hebben opgelopen.
Gedurende een tiental jaren tussen 1880 en 1890 tonen de statistieken aan, dat er gemiddeld iedere dag een visserman verdronk of de dood vond, in die jaren..
Gelukkig hielpen de Missie schepen er aan mee om dit aantal te verminderen door de aanbieding van medische hulp aan de visserlui.
Tussen de Missie schepen werden op een morgen in 1897 een totaal van 40 medische behandelingen genoteerd en uitgevoerd en in dat zelfde jaar het Missie schip Edward Birkbeck op een reis in Juli, aan 70 visserlui medische hulp bood.
En dit was nog buiten het bezoek, wat gedaan werd door 180 schepen en 540 bemanningsleden. voor het verkrijgen van wollen uitrusting stukken en de aankoop van tabak,waarbij en passant ook nog eens 40 kisten met boeken werden uitgedeeld...
Om een vissersschip te helpen bij het vissen, was het niet ongewoon, dat een van de bemanningsleden van het Missie schip aan boord ging van het vissende schip, als er een van de bemanningsleden werd meegenomen naar een ziekenhuis voor een aantal dagen.
Om een beter inzicht te krijgen van de werkzaamheden van de Missie schepen , zullen wat rapporten van de schipper worden opgenomen in dit verslag..
Het zal spoedig blijken dat deze nodige en geestelijke hulp aan de visserman, van doorslaggevend belang was voor de Missie..
Dit rapport is van het Missie smack Thomas Gray, die onder commando van schipper Goodchild
gestationeerd was bij de Grimsby vloot.
18 Oktober
Vertrokken uit Yarmouth met bestemming de Grimsby vloot, vissende op de Silver Pits. Mooi weer. Maken weinig voortgang.
19 Oktober
Varen met een mooie bries. Varen door de Jex vloot, vissende bij de Leman Sands en bij de Leleu en Morgan's vloot, vissende in het boven gedeelte van de Botney. Praaide de Missie smack Young Arthur. Tegen de avond weg vallende wind.
20 Oktober
Mooi weer, Zien de Short Blue vloot. Praaiden de Missie smack Cholmondely en vervolgden onze weg naar de eigen vloot. Praaien 2 smacks, die alleen vissende waren en geven 40 traktaatjes en 60 periodieken over. Weer blijft schitterend.
21 Oktober
Kalm weer. Kijken uit naar de vloot.. Alleen vissende vaartuigen rond om ons heen..Een stoom kotter komt dicht bij ons, die vuurpijlen afschoot om de vloot te zoeken.
22 Oktober
Prachtig weer. Praaien de smacks Express en Fortuna. Hun kleine boten kwamen naar ons toe en kwamen aan boord. Ik gaf hun wat periodieken en had een goed gesprek met hen over Jezus en zij roeiden weer terug. Barometer blijft stijgen.
23 Oktober
Zwakke wind. Maken weinig voortgang, met tegenwinds is de vloot in het zicht.. Kwamen bij de vloot aan om omstreeks 10 uur. Een Coper schip naderde ook de vloot op het zelfde tijdstip. Verschillende schippers kwamen bij ons aan boord en ik verstrekte hen 190 periodieken en traktaten.Vier mannen kwamen voor medicijnen. Verkocht 10 Tollers en 2 Sankey's ( Liederen boeken )
24 Oktober
Zondag, Stevige bries. Er kon geen dienst worden gehouden. Het Missie schip Edward Auriol arriveerde bij de vloot.
25 Oktober
Matige wind. Wij gaan aan boord bij de stoom kotters Pelican en Flamingo. Gaan ook aan boord van de Edward Auriol. Brengen tabak over naar het Missie schip Thomas Gray. Er komt meer wind en kunnen zo geen andere schepen meer bezoeken. Barometer zakt.
27 Oktober
Frisse wind, Gaan aan boord van de kotter Cormorant. Er loopt een moeilijke zee.. Kunnen geen ander schepen bezoeken., want het weer staat het niet toe.
28 Oktober.
Matige wind. Gaan aan boord van de stoom kotter Flamingo. Geven 300 boeken van diverse soorten weg. Verkochten een Gospel kompas, een Bijbel stuurwiel , een bootsman, drie lied boeken , Legde een belofte van soberheid af. Hadden deze morgen een goed aantal mannen en jongens aan boord. Sprak met hen over hun ziele rust. Moge God de weinige woorden zegenen. Sprak met de Missie snack Euston, die op weg was naar de Morgan vloot. Moge God haar daar tot een zegen zijn.
Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #301 Gepost op:
04-08-2017, 07:17:22 »
Missie
Vervolg No.10
29 Oktober.
Gingen aan boord van de stoomkotter Albatros. Admiraal Dixon en verscheidene andere schippers kwamen daar aan boord en hadden daar een goede tijd met elkaar en spraken over de liefde van God, Loof de Here, een ziel kwam tot bekering.. Had drie mensen voor medicijnen.. Verspreidde 230 traktaten. Hield een kerkdienst en hierbij waren acht mensen bij vertegenwoordig..
Een arme ziel werd vandaag vermist op de vloot en ik hoorde deze morgen van het verlies van acht mensen levens, terwijl zij vis aan het afleveren waren bij de Rode Kruis vloot.
31 Oktober
Zondag. Heiïg weer. Hielden twee diensten. Er waren 18 personen present.. Prijsden God en 9 personen stonden op en getuigden dat zij kracht en bewaring van Christus mochten ontvangen.
1 November.
Stevige bries. Gingen aan boord van de stoom kotter Cormorant. Kregen een baal dassen, een kist met tijdschriften etc. Verschillende schepen kwamen bij ons langszij en de bemanningen werden persoonlijk toegesproken, over hun zielen heil.
2 November.
Stevige bries. Haalden de trawl om 6.30 uur. Gingen aan boord van de kotters Pelikaan en Cormorant. Kregen een baal met bivakmutsen en wanten en twee dozen met literatuur. Gaven 160 verschillende soorten tijdschriften weg. twee mensen kwamen om medicijnen en medische hulp.
Een arme kerel was tegen het dek geslagen en had een van zijn ribben gebroken..Ik behandelde hem volgens de instructies van Dr. Schofield en hij had er baat bij..
Ik heb hem toen gewezen op de "Grote Heelmeester ", die alleen de gebroken en berouwvolle harten kan genezen. Ik sprak met een andere man, die wat tabak kwam halen, over de arme vrienden die net hun leven hadden verloren in de Rode Kruis Vloot. Ik hield hem de eigen woorden voor van de Grote Heelmeester.......Bent U gereed ?
3 November.
Sterke wind en regen, Zijn de vloot in de nacht kwijt geraakt, terwijl wij met gereefde zeilen rond dreven. Er loopt een zware zee.
4 November.
Op zoek naar de vloot. Schepen overal verstrooit..maar kan de Admiraal niet vinden of iets anders wat op de vloot lijkt. Prijs God, dat ik in Zijn Goedheid kan vertrouwen en op Zijn behoedende zorg.
5 November.
Gaan aan boord van de kotter Albatros. Krijgen een kist met literatuur en twee balen met wollen artikelen. De vloot is weer geheel bij elkaar.. Prijs God, dat er geen enkel schip wordt vermist.
7 November.
Stevige bries. Geen kans om diensten aan boord te houden omdat het weer erg veranderlijk is en de mannen hun eigen schip niet willen verlaten.
8 November.
Stevige bries. Gaan aan boord van de stoom kotter Cormorant en Peilkaan. Krijgen twee kisten met literatuur, drie balen wollen artikelen. Geven 200 periodieke tijdschriften weg. Drie mannen kwamen om medicijnen. Gingen die morgen bij 14 schepen aan boord.
9 November.
Gingen bij de stoom kotter Gannet aan boord. !6 schepen kwamen deze morgen bij ons aan boord.
Deelden 160 verschillende soorten tijdschriften uit. Verkochten een Kaart , een Kompas Kaart en een Bijbel Wiel . Vijf personen kwamen om medicijnen.
10 November.
Matig weer. Gingen aan boord van de stoomkotter Gannet. De schipper nodigde mij uit om met hem te ontbijten. en natuurlijk aanvaarde ik zijn gastvrijheid, wat mij een goede gelegenheid gaf om met de machinisten te spreken over de verlossing van hun zielen. De schipper van de smack Iona nodigde mij vandaag bij hem aan boord uit, maar ik zou gegaan zijn, maar veel schippers moesten stoppen, omdat het een grote opgave was om weer bij elkaar te komen nadat zij ongeveer de laatste acht of negen dagen uit elkaar waren gedreven. Gaven 160 periodieken en traktaten weg.
13 November
Matig weer. Gingen aan boord van de stoom kotter Cormorant. Ontvingen een kist met literatuur en gaven 140 tijdschriften weg. Twee personen kwamen voor medische en operatieve hulp.
14 November.
Zondag. Mooi weer. Vragen God of hij ons met Zijn Nabijheid op deze dag wilt zegenen, wat Hij ook deed. De mannen kwamen niet naar de dienst, voor zij hadden gegeten, wat veroorzaakt werd door het overladen van hun vis. Oh, ik wenste dat de zondag arbeid op de vloot afgelopen zou zijn.
Om twee uur in de namiddag, begonnen wij aan onze dienst en wij hadden een zeer goede tijd, in de vertegenwoordigheid van God.
De stoomschepen, die in het rapport worden genoemd, de Cormorant, Pelikaan,Albatros en Ganner waren de kotters die behoorden bij Grimsby vloot. Zij waren in hun basis uitvoering van dezelfde grootte en uitrusting en waren het eigendom van de Grote Grimsby IJsfabriek en Co. N.V. Kenmerkend was de Gannet, die in Hull gebouwd was in 1884. Haar lengte was 133,7 voet, breedte 21,7 voet en haar diepte 11 voet. Haar tonnage was 140 ton netto en 244 bruto en had een machine vermogen van 68 PK..
Opvallend was, dat de organisatie aan de wal van de Missie zodanig was,, dat boeken, literatuur, wollen uitrusting stukken etc. regelmatig naar de Missie schepen werd verstuurd met de kotters. Genoemd moet ook worden dat de uitwisseling van tabak op zee, de reden is dat dit gestopt moest worden op zee en daar verkocht moest worden, om onder de belasting uit te komen.. Dit was voor de douane concessies ,zodat, als een schip nog steeds tabak aan boord had en zij naar de haven moest terug keren, het aan boord gebracht moest worden op het aflossingsvaartuig of als er geen Missie schip kwam het aan boord van de Admiraal smack moest worden gegeven, tot er een aflossing schip zou komen..
De slechte en veranderlijke weersgesteldheid die schipper Goodchild noteerde, doorgaande tot in November van dat jaar van het genoemde rapport en in het volgende rapport, van de Missie smack Ashton, onder commando van schipper J.White en gestationeerd bij de Short Blue vloot, was de nasleep van de stormen vaak het bewijs.
21 November.
Vertrokken voor een acht weken reis.
22 November
Liepen veel schade op door de recente stormen.
23 November.
Verenigd met de vloot en hadden een drukke dag. 60 schepen praaide ons voor tabak , wollen kleding stukken, boeken etc. 44 medische en operatieve zaken werden door de dokter behandeld en één patient werd aan boord gehouden met een vergiftigde hand. Zo gauw als de drukte over was, hielden wij een dankdienst en dankten God voor Zijn Bewarende Zorg, tijdens de voorgaande stormen. Een groot aantal ongevallen hadden plaatsgevonden bij de smack vloot.
De Ruby en de Sailer Boy kwamen met elkaar in aanvaring, waarbij de Rubyy zonk, maar dankzij God werd de bemanning gered, Het is jammer om te vertellen, maar zij verloren al hun kleding.
24 November
Weinig wind met regen buien
25 November .
Veel wind. Vloot verplaatst zich. Bij 50 schepen aan boord gegaan, grote vraag naar wollen kledingstukken. koude oostelijke wind. 18 patiënten door de dokter behandeld, 2 patiënten opgenomen.
27 November.
Wind. Gaan bij vier schepen aan boord waar 4 patiënten worden behandeld. Erg onregelmatig weer.
28 November
Wind. Gaan bij 30 schepen aan boord voor tabak en wollen kleding. Wollen kleding bijna op.
Stuur ons zo spoedig mogelijk nieuwe voorraad. 20 patiënten behandeld door de dokter en één patient opgenomen. Twee patiënten weer terug gebracht op hun schip.
29 November
Stevige wind met regen. Geen oproepen.
30 November. Einde reis.
Worden door twintig boten bezocht en 12 patiënten behandeld en één patiënt opgenomen en hielden een korte dienst met enkele schippers.
Rapporten uit de eerste hand van dit soort, die geplaatst werden in het tijdschrift "Tobbers van de Verre Visserij ", brachten de volle realisatie over van hoe hard en gevaarlijk dat soort visserij was en vooral in slecht weer..
Omdat de Ashton een hospitaal smack was , moet zij met open armen welkom zijn geweest bij de vloot, nadat zoveel mannen gewond en ziek waren
Toen dhr. Mather voor de eerste maal mee naar zee ging om de vloot aan het werk te zien, was een van de zaken waar hij aandacht aan moest schenken, dat veel ongevallen en verlies aan mensen levens gebeurden, bij de overbrenging van de vis naar de kotter, met behulp van de kleine boot.
Daarna, trachtten Mather en de schippers van de Missie schepen, instrumentaal de smack bemanningen bij te brengen om zwemvesten te dragen.
Deze zwemvesten waren nog van het type vervaardigd van kurk, zoals gebruikelijk in die tijd, maar de visserlui verafschuwde deze zwemvesten om te dragen, door te zeggen dat ze te omvangrijk waren en hun belemmerden in hun werkzaamheden.
Ook wilden veel visserlui geen zwemvest dragen om dat zij belacherig werden gemaakt door andere visserlui. Ongetwijfeld zouden veel levens gespaard zijn gebleven als zij een zwemvest hadden gedragen, zoals ook in diverse andere rapporten van de vloot is vermeld van gekapseisde boten en mannen die overboord werden geslagen.,
Gelukkig dragen veel voorzichtige visserlui nu zwemvesten en meerderen zijn nu blij dat zij dit hebben gedaan en dat zij er door bewaard zijn gebleven.
wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #302 Gepost op:
07-08-2017, 09:19:05 »
Missie
Vervolg no.11
Een opmerkelijke gebeurtenis, waar ook de Missie schepen bij betrokken waren, was de Russische Wandaad van 1904.
Dit tragische gebeuren, geschiedde gedurende de nacht van de 21 op de 22e Oktober en was de beschieting door de Russische Marine Baltische vloot, van 60 Britse trawlers..
De Gamecock vloot van Kelsail Bros and Beeching uit Hull waren vissende op de Dogger Bank en waren in gezelschap van 12 trawlers van de firma James Leyman & Co, ook uit Hull en een paar losse schepen.
Dicht er bij waren 2 Missie stoom vaartuigen, de Alpha en de Joseph & Sarah Miles, met de Missie smack Euston., wat een aanzienlijke vloot was, van goed verlichtte schepen, verspreid over verscheidene mijlen van de zee..
Kort samen gevat. Rusland en Japan waren met elkaar in oorlog over een territoriaal dispuut in de noordelijke Pacific Oceaan.. wat uit de hand was gelopen toen de Japanse Marine, zonder enige oorlogsverklaring de Russische Verre Oosten vloot vernietigden in Port Arthur.
Rond middernacht op de 21e Oktober voeren 36 oorlogsschepen van de Russische Imperiale Marine Vloot, bestaande uit slagschepen en ondersteunende vaartuigen, in vijf formaties, voorafgaande met sleepboten, die als mijnenvegers dienst deden
Het geheel stond onder commando van Admiraal Rosdestvensky, en voer in zuidelijke richting door de Noordzee.
Vier van deze formaties passeerden ten oosten van de vissende vloot, maar de vijfde formatie, die veronderstelde dat de vissende schepen Japanse torpedo boten waren, opende het vuur niet alleen op de trawlers maar ook op elkaar..
Dit was blijkbaar op rekening van de door Russische ontvangen rapporten, dat de Japanners probeerden om de Russische vloot in de Noordzee te belagen en tot zinken te brengen, lang voordat zij het Japanse territorium konden bedreigen..
Twee mannen, schipper Henry Smith en bootsman William Leggett werden gedood en zes man verwond op de stoomtrawler Crane en een andere man, schipper Whelpton van het schip St.Mino was zo ernstig in verwarring gebracht, dat hij zes maanden later overleed aan deze shock.
Verscheidene andere trawlers hadden gewonde mannen en liepen schade op, of aan het schip of aan hun vistuig, veroorzaakt door granaten, die dichtbij ontploften.
Ook werd het hospitaal stoom schip Alpha beschoten, die beschadigd werd aan haar achter steven..
En de Missie smack Euston had gescheurde zeilen opgelopen.
De Missie chirurg op het schip Joseph & Sarah Miles, dr. Anklesaria werd bezig gehouden gedurende de rest van de nacht, de gehele volgende dag tot laat in de nacht werkend om de verwonde visserlui op te lappen nadat zij aan boord van het Missie stoomschip waren gebracht.
Toen het nieuws aan de wal bekend werd, raakte het land in oproer en het Ministerie van Buitenlandse zaken vroeg dringend een verklaring over dit voorval, van de Russische regering.
Het oproer was zo groot, dat de Tsaar een bericht stuurde met een spijt betuiging en beloofde een
"algehele genoegdoening zodra de omstandigheden waren opgeklaard "
Als voorbeeld wat er gebeurde met de daar uit voort vloeiende vorderingen ter compensatie van de schade, door de Russische regering, ontving de Missie £ 3.906 voor de schade aan de Alpha, na
£ 5.042 te hebben geclaimd, wat £ 79 minder was dan de eigenlijke reparatie kosten.
Bij een volgend onderzoek, gehouden door het Ministerie van Buitenlandse zaken in Parijs, werd het bevestigd, dat er geen verwijt kon worden gemaakt aan de Britse trawlers en dat Admiraal Rozhdestvensky hiervoor geheel verantwoordelijk was.
Het werd ook vast gesteld dat er geen Japanse torpedoboten die nacht in de Noordzee waren, waardoor de Russische Marine officieren in diskrediet werden gebracht..
Ander zeegaande schepen hadden ook reden om de Missie schepen te prijzen.
Een ongeval, in het bijzonder betrof het Missie stoomschip Alpha, die vissende was in de Ierse zee, juist voor het uitbreken van de eerste wereld oorlog..
Het ongeval vond vroeg in het jaar plaats en op dat moment stond er een zware storm met zware zeegang, toen de Alpha een sleepboot in moeilijkheden waar nam, die hulpeloos ronddreef, met machine schade..
De sleepboot bleek een gloed nieuw schip te zijn met de naam Campaigner en na verscheidene pogingen, in gevaarlijke en moeilijke omstandigheden, slaagde de Alpha, onder commando van schipper John White, een sleep verbinding tot stand te brengen..
Deze verbinding was nog maar net aangebracht of zij werd al verbroken onder de zware spanningen ..En dit gebeurde jammer genoeg nog eens twee maal.,
Maar onverschrokken door deze tegenslagen, slaagde schipper White en zijn bemanning, met prachtig zeemanschap en met geluk, opnieuw een sleep verbinding tot stand te brengen naar de Campaigner en bracht haar succesvol de haven binnen..
De condities op deze laatste poging waren zo hachelijk geworden voor de Campaigner, dat , was de Alpha met haar vastberaden pogingen om de sleepboot te redden daar niet geweest, het schip en haar bemanning zonder twijfels, verloren waren gegaan.
Een punt om af te reageren, door middel van de meeste van deze rapporten en ongevallen, is ook, om te kijken naar het religieuze aspect en is als volgt.....
Ofschoon de Missie schippers en zijn bemanningen mensen waren met een diep geloof, werd dit niet opgedrongen aan de visserlui die de Missie schepen bezochten.
Als een man besloot om zich te verdiepen in het godsdienstige aspect, dan werd hij enthousiast verwelkomt in de gemeenschap, maar als hij dit niet wilde, dan was het zijn eigen voorrecht en werd hij eveneens van harte welkom geheten..
Waarschijnlijk is dit het, waarom de Missie zoveel respect gekregen heeft van de visserlui,
Zij waren in staat hun eigen leven te leiden, konden opschieten met hun levens onderhoud en nog steeds de wetenschap hadden, dat de Missie er was om op naar hen om te zien, als zij het nodig vonden,,
Dit punt kan misschien worden opgesomd in het rapport dat schipper W. Jones van het Missie schip Edward Auriol, in December 1886.had geschreven.
Het spijt mij om te zeggen, dat ten gevolge van ruw weer wij in staat waren heel weinig te kunnen doen op deze reis, voor de Meester., maar het is fijn om te zien hoe bezield de mensen zijn voor de ontvangst van boeken en traktaten, die wij hun geven.
God staat toe dat dit misschien het zaad is wat gezaaid moet worden, zodat. wanneer het Missiewerk in staat is het weer te kunnen doen, er velen kunnen toegebracht worden tot de Heer Jezus Christus.
Voor de bemanningen van de Missie schepen, los van de bevrediging om te weten dat hun werk welkom was , zij respect en lof verdienden van de visserlui op de vloot en hun gezinnen aan de wal.
Het loon wat zij ontvingen voor hun diensten was veel regelmatiger, dan de visserij alleen kon geven..
Een deel van de opbrengst van de verkoop van de vangst was de algemene methode van betaling aan de visserman en zo is het nu nog steeds, zo vanzelfsprekend , dat hoe beter de vangst en de verkoop zijn, hoe meer geld er verdiend werd en een les was die geleerd moest worden van deze methode,om in staat te zijn het zware en het lichte werk, door elkaar te nemen.
In 1890 waren de lonen van de Missie smacks als volgt
Schipper 125 pennies per week en een provisie 7 pennies
Stuurman 70 ,, ,, 4 ,,
2e hand 70 ,, ,, 3 ,,
3e hand 70 ,, ,, 2 ½ ,,
4e hand 60 ,, ,, 2 ,,
5e hand 50 ,, ,, 1 ½ ,,
Jongen 40 ,, ,, 1 ,,
Steward 21 ,,
De provisie is het deel wat de man ontvangt bij de verkoop van de vis.
De lonen worden ongeacht betaald van het geen de verkoop van de vis wordt gerealiseerd..
Zo, als voorbeeld. Als de verkoop van de vis in de regio £200 opbrengt dan krijgt de 3e hand £ 5 of £ 6 plus zijn loon..
Een visserman op een aandeel basis, kan heel veel meer verdienen, maar de keerzijde is, als de visserij of de markten slecht zijn, kan hij veel minder verdienen..
Met het oog hierop en de Missie schepen nog steeds vissende om bij te dragen in de kosten op dit moment, moet bij het werken in een Missie dienst in overweging worden genomen , dat het een goede en secure financiële baan is...
Tegen het einde van de periode van de Missie schepen, waren zij terug gekeerd tot de visserij, om mee te helpen, hun aandeel in de kosten te betalen van het in de vaart en het in stand houden van een stoomschip, wat zo onbetaalbaar was geworden, dat de schepen niet konden overleven van het Missiewerk alleen.
Opmerking:
De laatste regel van het lied aan het begin van dit hoofdstuk, ( Missie , vervolg no.9 ) werd veelvuldig veranderd bij een singsong in de plaatselijke pubs.
Er werd dan gezongen......."Op onze tocht vanaf de Dogger Bank naar de goede oude Gorleston kade" of ........"naar de kade in Great Yarmouth "
Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #303 Gepost op:
09-08-2017, 08:04:45 »
Missie
Vervolg no.12
De Missie schepen.
They who go down to sea in ships
And do business in the great waters
These see the works of the Lord
And His wonders in the deep.
Zij die met schepen de zee bevaren
en handel drijven op de grote wateren
Die zien de werken des Heeren,
en zijn wonderen in de diepte
Psalm 107 vers 23 en 24.
Het nu volgende, is een lijst van de schepen die het eigendom waren en beheerd werden door de
R.N.M. D.S.F. ( Royal National Mission To Deep See Fishermen. ) en inclusief een korte samen vatting van de geschiedenis van elk schip.
Niet inclusief in de lijst is het originele schip genaamd Clulow. Dit schip was een brik en was aangekocht door dhr. Mather van de Evangelise Onthouding Missie in Shoreham in 1884.
Haar naam werd toen Trusty en zij had net een grote onderhouds beurt ondergaan, wat £ 1300 had gekost..
Aan boord van dat schip was een conferentie kamer, een lees kamer, een uitgebreide kombuis enz.
Zij werd in 1889 weer verkocht door de Missie.
Missie smack Ensign, de latere Thomas Gray LO 329 ex. YH 701
Het eerste Missie schip . Gebouwd bij Fellows in Southtown, Great Yarmouth, voor Hewett en Co
( De Short Blue Fleet ).
Geklasseerd eb als yacht getuigd en 56 ton netto
1882
De directeur ( Ebenezer Mather ) gaf een verklaring in de Juni uitgave van het Missie blad van dat jaar, dat "door vriendelijkheid van een privé vriend, het eerste Missie schip de Ensign was aangekocht van de heren Hewett & Co en uitgeleend werd door de Directeur als beheerder eigenaar, aan de Thames Kerk Missie voor geestelijke en fhilantropische doeleinden.
Vrijdag 28 Juli .
Vertrok op haar eerste reis voor de Missie van het begin van de Dock Tavernlaan in Gorleston ( de Hewitt droogdok steiger ). De heer Harvey George , bedrijfsleider bij Hewett en Co, had het toezicht gehad bij de uitrusting van het schip, voor de reis. Schipper was David Budd.
1885
Juli. Bij de stichting van de Missie voor de Vissers van de Verre Visserij in November 1884, was de Ensign over genomen door de nieuwe Societeit en de originele kosten van £ 1000 werd per 23 Juli 1885 verrekend.
Het schip werd toen naar Bideford gestuurd om te worden verlengd en overhaald voor de prijs van £ 1062.12-2 en van naam veranderd naar Thomas Gray. Dit was met dankbaarheid voor hulp en interesse in de Missie van de toen zittende directeur van de Kamer van Koophandel.
September. Het schip verhypotiseerd bij verschillende firma's en op de 11e September verhypotiseerd bij W.D. & H.O. Wills voor £ 1500.
1887.
Schipper Samuel Snell
1895
Schipper John White
1896.
Geacht als niet langer bruikbaar te zijn voor het Missie werk op zee en wordt in Oostende gestationeerd als Missie schip.
1897
Uit Oostende weg gehaald en naar Aberdeen gestuurd als Missie schip, ter vervanging van de Temple Tate.
1901
Werkzaam in de havenplaats Fenit in Ierland.
1902.
Verkocht voor wat voor prijs ook, die wij er voor zouden ontvangen, terwijl zij hoogstwaarschijnlijk nog in Fenit lag.
Missie smack Salem, later de Temple Tate LO 337 . Officiele registratie no. 79431
Het tweede Missie schip. Gebouwd in Goole in 1878. netto .81 ton. Oorspronkelijke eigenaar was
J.J. Hobbs.
1883
Gekocht door G.L. Dashwood & Others, met D.J. Mather als beheerder / eigenaar en vertrok vanuit Grimsby op haar eerste reis onder schipper Collington. Was werkzaam bij de Grimsby en later bij de Hull vloten.
1884
Aangekocht door de directeur ( E.Mather ) gelijk met de Cholmomdeley en beide schepen werden geregistreerd onder zijn naam.. De totale prijs bedroeg £ 2400.
1886
13 Maart. Een dame uit Norwich, mevr. Tate schenkt £ 1000 om de hypotheek af te betalen en het schip werd van naam veranderd in Temple Tate, als blijk van erkentelijkheid.
1892.
Schip werkzaam in Ymuiden onder de Hollendse visserlui. Schipper Dunworth
1895..
Schip gemeerd in Crookhavwn met schipper W.Shipp,
1897
Werkend vanuit Crookhaven.
Als een expirement werd zij naar Aberdeen gestuurd en meerde in het Upprer Dok, als een Missie schip uitgerust met een ontspanning zaal,kantine etc.
1903
Werkend in Fenit. Ierland
1914.
Opgelegd in Fenit en in \mei van dat jaar ging de walschipper dhr.Snell naar Fenit om toe te zien bij de ontmanteling van het schip.
Missie smack Cholmondeley LO 340 Officieen registatie no. 87160.
Dit was het 3e Missie schip. In Bideford gebouwd. 64 register ton. Koopprijs £ 1370, zijnde een onderdeel van een gezamelijke aankoop met de Salem. Genaamd naar de Markies van Cholmondeley, die vice Presideny van de Thames Kerk Missie was en een voorstander was van Mather en de Missie. Het schip werd in Bideford ingewijd.
1884
Op 28 Oktober aangekocht door Mather en onder zijn naam geregistreerd. Bediende de Hewett Short Blue vloot onder schipper Joseph White Sr.
1887
Alfred Goffin, de stuurman, vermist en overboord geslagen.. Dit werd opgetekend als zijnde het 8ste verlies aan mensenlevens bij het Missie werk.
1888
Bemanningslid Grimmer als verdronken beschouwd, waarschijnlijk omdat hij geen zwemvest droeg.
1891
November. 2 bemanningleden verwond tijdens een storm.
1894
Steward G.Brickwood geeft een familie bijbel aan de Missie Raad voor het bespaard zijn van het leven van H.Brooks
1892
Doen dienst bij de Columbia vloot ( W. Burdett-Coutts ) uit Yarmouth.
1903
30 September.Het schip had haar achter mast en haar achtersteven beschadigd in Great Yarmouth rivier door twee stoom drifters die behoorden aan Smiths Dock Trust Co. een van de drifters was de Thirty Three YH 712.
1905
Tijdens een storm raakt steward James Fiske ernstig gewond en jammer genoeg stierf hij later aan de wal. Fiske had de Missie gediend vanaf 1887 en was jammer genoeg het 15e leven verlies.
De beslissing om het schip te verkopen werd gedurende dat jaar genomen.
1906
De Cholmondeley werd uitgeleend aan Watt Marine Training School ( dr. Barnados ) welk gevestigd was in North Elmham, Norfolk en had gebouwen aan de South Quay in Great Yarmouth.
Watts kocht later het schip voor £ 300 en noemde haar G.L.Munroe.
Missie schip Edward Auriol, later de Clulow LO 357 officieel geregistrrerd als No.87553
Het vierde Missie schip. Gebouwd in Bideford in 1884 voor G.L. Dashwood & Others voor de prijs van £ 1900., 73 register ton
1884.
Het schip lag gemeers aan de Custom en Wool kade en behoorde toe aan de Vishandelaars Vereniging in de Thames en was in ontvangst genomen door de Thames Kerk Missie , door Bisschop Tozar, voor de Bisschop van London.
Toen zij met haar werkzaamheden begon, werkte zij bij de Grimsby vloot.
1885
Januari.Het schip werd door Mather gekocht.Gedurende dat jaar het stadsvolk van de plaats Cromer het schip voor een bezoek uitgenodigd en ongelukkigerwijs verdronken er twee bemanningsleden kort na dit bezoek.
1886
10 Februari. Het schip werd verhypothiseerd door dee Great Grimsby Ice Co. voor £ 1300. Zij bediende de Grimsby vloot met schipper W.Jones.
1887
Het schip was moest tabak vervoeren vanaf Oostende, waar het geladen kon worden zonder belasting te betalen tot de Douane en de Accijnsen bevoegdheid verleende, de tabak naar de Noordzee Vloot te brengen, "Vrij van Belasting "..
Dat betekende dat er geen belasting moest worden betaald ads het weer verkocht werd.
7 OKtober. Om te voldoen aan de condities van een gift van £ 1000 van een mevr. Howards uit Blackpool, dat een schip bleef varen onder de naam Clulow, werd de Edward Auriol van naam veranderd. De brik Trusty die eerder Clulow was genoemd, lag toen al ter beschikking voor de verkoop.
1897
Clulow was nu een hospitaal schip geworden en hoefde in het geheel niret te vissen en gedurende eem acht weekse reis in dat jaar, behandelde zij 222 patienten met verschillende ziekten en verwondingen.
1902
Te koop gelegd voor een minimum prijs vsn £ 800 om te worden vervangen door een stoomschip. Zij werd later verkocht, met de Sophia Wheatly aan Charles Pannell in Gorloston voor een prijs van £ 1050 voor de beide schepen,, onder voor behoud van een inspectie van haar bodems.
1950,
Gerapporteerd op de moment dat zij nog steeds in de vaart was voor de Deense kust met een hulpmotor en was Bjorn Olafson genoemd.
1956
Wisten dat het schip nog steeds in de vaart was.
Missie smack Edward Birkbeck LO 386 registratie no. 91860
Het vijfde Missie schip. Gebouwd te Bideford besteld en besteld door het Missie Committee en geregistreerd onder Mathers naam. De kosten van het schip waren £ 1766 en was 67 register ton. Zij werd vernoemd naar het Parlement lid.Edward Birkbeck
1885
Augustus. Overgedragen in Bidford. Begon haar diensten bij de Yarmouth vloot van Leeu. ( de Rood Witte vloot ) , onder sxchipper J.Wilkinson.
1887
In aanvaring met een smack uit Yarmouth de Racer YH 102
( gebouwd in Rye,41 ton en eigenaar E.Harvey ) De Racer zonk op haar weg terug naar Yarmouth
1890.
Haar stuurman, George Hurrell, bleegde zelfmoord op zee.
1894
W.H.Mathews verloor vis kisten bij het transport vanaf de kotter. Schipper Farman had toen het commando.
1900
Verkocht aan dhr.J Tidman in Gorleston voor £ 490
wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #304 Gepost op:
11-08-2017, 08:11:16 »
Missie
Vervolg no.13
Missie smack Euston LO.40 . Registratie No. 91916
Het 6e Missie schip. Gebouwd door Fellow en Zn. in Great Yarmouth. Werf No. 135. Tonnage gros 86 ton en 56 ton netto en kostte met haar uitrusting £ 2185. Dit bedrag werd gecompenseerd door een gift van £ 2150 van de hertogin Grafton van Euston Hall, ter herinnering aan haar man.
1886
8 April. Te water lating door mevr. Muriel Mather.
29 Mei ingewijd in Yarmouth door ds. Canon , voorganger van de St.Nicolaas kerk. Ging aan het werk bij de Lowestoft vloot onder schipper Snell en met stuurman W.H. Shipp
1888.
W.H.Shipp neemt het commando over.
Juni. Een lid van de bemanning van de Euston, Richard Carr, die de pokken had opgelopen bij de vloot en op zijn tocht naar huis was, werd zijn kind ziek met die ziekte en stierf later. Carr ontving £ 5 van de Missie, wat niet beschouwd moest worden als een compensatie maar als een gratificatie.
1891.
Ondernam een 4 maanden durende reis, onder commando van Wilfred Grenfell, om de Ierse visserij te bestuderen.
1904
Tijdens de Russische Wandaad liep de Euston schade op aan de zeilen door granaat vuur.
1911
Tijdens een storm liep het schip aanzienlijke schade op en de Gravin van Grafton nam de schade voor haar rekening.
1913
Gedurende dat jaar werkte het schip aan de West kust van Engeland.
1914-1918
Gestationeerd te Scapa Flow met schipper T. Lake als gezagvoerder, voorzieningen uitdelend voor de mijnenvegers en patrouille schepen.
1920
Onderhoud beurt en voorzien van een hulp motor.
1926
Een bemanningslid, Richard Page, werd geëerd, voor zijn 26 jaar trouwe dienst aan boord van de Euston.
1930
Gesloopt, het meest denkbaar bij de firma Darby's Hard in Gorleston.
Missie smack Ashton LO 406 Registratie no. 91962.
Het 7e Missie schip. Gebouwd bij Fellows & Zn. in Great Yarmouth, als een zuster schip van de Euston. Haar tonnage was 61 ton netto en 82 ton bruto met een lengte van 80,3 voet.
Deze order werd geplaatst op de 1e Maart 1886 met de belofte dat zij afgebouwd zou zijn en klaar om naar zee te gaan , op de 31e Juli 1886.
De totale kosten van het schip waren £ 2419 waarvan £ 2300 anoniem was geschonken door een gift. Later bleek dat de gever van deze gift, dhr. Henry A. Campbell was, die de voorzitter werd van de Financiële commissie.
Het schip was uitgerust met twee WC's voor de prijs van £ 12 en het werk en de plaatsing ervan overtrof de kosten van een gewone smack met inbegrip van de volgende kosten.
Extra ballast £ 37.10
Stuurwiel en graveer werk ,, 6
Extra deklicht en kachel ,, 5.10
Extra voorraden en kompassen ,,15.10
Poetsen ,, 8.10
Bemannings kooien ,, 3
Extra mastspar en allerlei kosten ,, 5.10
Extra kosten scheep timmerman en smid ,, 30
1886
12 November Hypotheek verstrekking van £ 1500 door de bank Messrs. Gurneys in Great Yarmouth, 21 November ingewijd te Southtown, Great Yarmouth door de directeur ( E.Mather ) en de redacteur van het Missie tijdschrift, G.A Hutchinson., Vertrok direct hierna onder schipper J.W.White naar zee, om te gaan werken bij de Short Blue vloot.
1887
Januari. Rapporteerde dat in de eerste week van deze maand 18 mannen werden behandeld voor medische en heelkundige behandelingen.
1891.
Commando overdracht aan schipper W.Smedley.
1895
Commando overdracht aan schipper W.Collett
1899
Schip ligt opgelegd in Penzance
1909
Keert terug in de zeedienst, na een lange en kostbare verbouwing.
1912
November. John James Hopkinson , oud 16 jaar, overboord gespoeld en verliest het leven. Het was zijn eerste reis.
1914 -1918
Doet dienst in Scapa Flow en Invergordon. Dezelfde werkzaamheden als de Euston, om behoeften uit te delen aan patrouille schepen en mijnenvegers.
1919.
Opnieuw uitgerust en naar Stornoway gestuurd om bij de Schotse haring vissers te gaan werken.
1924
Uitgerust tot een drijvende bazar, om diverse havens te bezoeken, voor fondsen werving.
1930 / 31
De Aston wordt uiteindelijk verkocht voor de sloop, wat gedaan zou worden door de firma
Darby's Hard in Corleston.
circa 1951
Het stuurwiel met de graveringen, door de Missie aangekocht van de sloop firma Charles Darby.
Missie smack Sophia Wheatley LO 13 registratie no. 94334
Het achtste Missie vaartuig. Gebouwd bij Fellows & Zn. in Great Yarmouth in 1887. Haar afmetingen waren lengte 80 voet en breedte 20.5 voet en diepte 9.8 voet. met een netto tonnage van 82,21Zij kostte £ 2300, wat en cadeau was van de dames Cobb uit Leamington.
1887.
12 Oktober. Te water lating bij de Fellow's scheepswerf. 17 November, ingewijd door Ds. J.S Moore van de St,George kerk in Great Yarmouth., Vertrok onder leiding van schipper Powell.
16 December W.A.Moyes, een steward had een fataal ongeluk en verzekerd zijnde onder de geldende regeling, werd er £ 100 uitbetaald aan de nabestaanden.
1895
De 6e hand, W.Barron werd over boord geslagen in een storm en verdronk.
1897
Vertrok naar IJsland onder schipper Grenfell om de werk omstandigheden daar te bestuderen en liepen op de uitreis Aberdeen en de Faroer aan.
1898
Tweede reis naar IJsland.
1899
Derde reis naar IJsland
1902
Verkocht met de Clulow voor £ 1050 aan Charles Pannell in Groleston.
Hospitaal smack Queen Victoria, Registratie no.95506.
Het negende Missie schip. Gebouwd in Bullt bij Fellows en Zn. in Great Yarmouth in 1888 en had het werf no.139.
Afmetingen waren, lengte 96,8 voet, breedte 23,5 voet en diepte 11,6 voet. Haar tonnage was bruto 152 ton en netto 120 ton. en zij werd gebouwd van eiken en teak hout. Zij was het eerste bedoelde hospitaal schip op de Noordzee. Zij was volledig uitgerust met inbegrip van een ziekenzaal met 8 bedden en twee slinger bedden, maar was niet geregistreerd als vissers vaartuig.
1888
November Oueen Victoria vernoemd met Koninklijke toestemming., Schipper W.Collett werd schipper op het schip
1889
Februari . Voer rond naar de Osborne Baai, het eiland Wight en werd geïnspecteerd door de Koningin Victoria en de Keizerin Frederiche van Duitsland.. Vanaf Augustus in dienst bij de Grote Noordelijke Vloot van de Humber.
1890
2 Maart. Betrokken bij de sleepreis naar de veiligheid van het Zweedse stoomschip Carl F.R Warn, 400 ton, over een afstand van 150 mijl naar de rivier de Thames.
1895
Schipper William Smedly, toen 25 jaar oud, neemt het commando over. Maand Mei,Tijdens een zware storm werd de reddingsboot in elkaar geslagen en mannen werden uit hun hospitaal bedden geslingerd.. De Queen Victoria was toen hoofdzakelijk werkzaam bij de Humber vloten, gesponsord door de Sociëteit van de haven Hull.
1902
Met de indiensttreding van het Missie stoomschip Queen Alexandria, werd de Queen Victoria opgelegd en een overeenstemming werd gemaakt om haar voor minimaal £ 1100 te verkopen.
Hospitaal smack Albert registratie no.9668.
Het 10de schip van de Missie, Gebouwd in 1889, ook van eiken en teak hout , door Fellow's en Zn in Great Yarmouth. Werf no.140.Ze was 165 ton bruto en 120 ton netto Haar lengte was 100 voet en 25 voet breed en 11,6 voet diep.
Deze order voor een nieuw hospitaalschip voor de Noordzee, werd geplaatst nadat er een gift ontvangen was van £ 3500 van een anonieme gever.. Het schip werd vernoemd met toestemming van Koningin Victoria.
1889
Het schip werd verzekerd voor £ 3750.
1890
7 Februari. De Missie Raad gaf toestemming dat het schip, zo spoedig mogelijk werd afgebouwd en naar zee vertrok,. Maart . Vertrok voor haar eerste reis onder commando van schipper White Sr, en werkte bij de Short Blue Vloot, waar zij de meeste tijd werkzaam was gedurende de laatste twee jaren.. Gerapporteerd werd op een reis, dat de medische staf aan boord 641 uit patiënten had behandeld en 24 in patiënten .November, Het Missie Comité vraagt de bedrijfsleider de reden te onderzoeken waarom Schipper White zoveel familie laden als bemanning aan boord had.
1892
15 Juni. Vertrek naar Newfoundland onder commando van kapitein Tregisse met Wilfred Grenfell en een bemanning van acht personen.
1895
Juni. Met schipper W Jones in commando, vertrok de Albert naar Kiel om de opening van een nieuw kanaal bij te wonen op uitnodiging van Keizerin Frederiche.
Augustus, Gemeerd in Great Yarmouth met het doel een bazar te houden voor haar vertrek met de Short Blue Vloot
1902,
Terwijl zij betrokken was bij de walvis visserij bij Groenland, werd er een overeenkomst gemaakt om de Albert te verkopen voor een minimum prijs van £ 1200 en een nieuw stoomschip te bouwen als haar plaats vervanger.
1968
25 tot 26 Mei. Op een positie 120 mijl ZW van Kaap Desolation op Zuid Groenland, verliest de Albert haar schroef en begint te lekken..
Gelukkig red een Noors schip de bemanning, maar het schip drijft het ijs in en werd een total loss.
Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #305 Gepost op:
14-08-2017, 08:07:59 »
Missie
Vervolg No.14
Hospitaal smack Alice Fisher LO 77 registratie no. 99034
Het 11e schip van de Missie. Gebouwd in 1891 in Yarmouth bij Fellow's en Zn . Werf no. 143 .
Kosten £ 2300. Het was op aanbeveling, in November 1890 van de Missie Raad, dat er een nieuw Missie schip moest worden gebouwd van ongeveer 80 ton, gelijk aan Euston en Alice Fisher genoemd moest worden. Een donatie van 1/3 van de kosten van het schip was geschonken door een oud zeeman, in herinnering aan zijn vrouw, waar het schip naar genoemd moest worden... Het merendeel van de rest van het bedrag werd opgehaald met kleinere giften van een aantal personen.
De tonnage van het schip was 80,23 bruto en 55 ton netto. en zij had een volledig uitgeruste apotheek aan boord en een hospitaal met een accommodatie voor 3 in patiënten. Zij was ook volledig uitgerust voor de trawl visserij. Een triest feit voor dit schip was, dat in de eerste negen jaar van haar leven, dat er niet minder dan veertien mannen overboord spoelden, maar dankbaar hiervoor , vonden zij niet allen de dood.
1891
December. Te water gelaten door Mevr. Kate Jones, de dochter van schipper W.Jones die haar eerste schipper zou zijn.
1892.
29 Januari. Het schip werd in het Queen's dok in Hull ingewijd. Schipper Sam Snell nam later het commando over.
1897.
Bemanningslid Harry Brown werd jammer genoeg het elfde verlies aan mensen levens in de dienst van de Missie, na overboord te zijn geslagen.
1899
Ernest Lake, een 5e hand, sloeg over boord en was het 12e verlies en later in het jaar sloeg de 6e hand, William Brunson, overboord, die het 13e verlies in dienst van de Missie was.. Vertrok naar IJsland op verzoek van rederij Hewett & Co, om de Sophia Wheatley af te lossen.
1902
26 November. T.H.Lake aangewezen als stuurman en nam kort hierna het commando over.
1903
Het 14e verlies voor de Missie gebeurde in dit jaar, toen de 3e hand, George Lindsey overboord sloeg en verdronk.
1921
Blijkbaar werd het schip opgelegd in deze periode.
1923
Komend onder het commando van schipper Harold Goldspink D.S.C , werd de Alice Fisher weer ingezet, om te gaan werken bij de zelfstandige vissers van Lowestoft.
1926
Er werd een beslissing genomen dat de Alice Fisher moest worden vervangen voor een nieuw schip.
1927.
De laatste reis van het schip werd in dat jaar uitgevoerd en later werd er toestemming gegeven aan de zee verkenners van Great Yarmouth, om het schip te mogen gebruiken voor de opleiding van haar verkenners, zonder kosten, in afwachting van haar beschikking.
Hospitaal stoomschip Strathcona, Registratie no. 110175
Het 12e Missie schip. Gebouwd als een stalen hulpschoener door Philip & Zn in Sandquai en werd te water gelaten op de 27 Juni 1898.
De afmetingen van het schip waren, lengte 97,5 voet en 82 ton netto en 116 Thames maten. Zij had een aangegeven machine vermogen van 150 pk wat haar een gemiddelde snelheid gaf van 9 knopen..
Versterkingen werden ingebouwd in haar scheep plan, om de druk van het ijs te kunnen weerstaan.
De accommodatie,bevatte een apotheek, een hospitaal en een salon.. Gebouwd volgens de voorschriften van de R.N.M.D.S.F., werd zij aan de Missie aangeboden door Lord Strathcona, die de voorzitter was voor Canada, voor het gebruik in de Labrador Medische Missie..
1900
12 Juni. Het schip verliet Great Yarmouth onder kapitein Clements met bestemming Newfoundland
wat 10 dagen in beslag nam, na Cardiff te zijn binnen gelopen om te bunkeren.
1907
Strandde in Newfoundland, maar werd succesvol gered.
1922.
September. Op de 6e van de maand verliet de Strathcona St.Anthony op Newfoundland onder kapitein Sims, om opgelegd te worden voor de winter maanden, maar tijdens haar reis kreeg het schip een lek bij slecht weer, die het schip op haar reis ontmoette. De bemanning en de pompen waren in staat om de lekkage meester te blijven en later, toen het schip ongeveer zes mijl ten zuiden van Cabot Eiland in de Bonavista Baai was, maakte de zware deining de lekkage heviger.. Een pijp barste in haar machine en veroorzaakte een verlies aan kracht en maakte haar hulpeloos.. Het water steeg snel en hoewel de bemanning herotisch probeerde het schip te redden ,mocht het niet baten en werden zij al spoedig gedwongen, een noodsignaal uit te zenden, wat gelukkigerwijs werd beantwoord door de schoener Grace. Vijf en twintig minuten later werd de bemanning, met hun bezittingen, door de Clare aan boord genomen. De Strathcona zonk later op 50 vadem diepte.
Hospitaal stoomschip Alpha LO.24 Registratie no.112688
Het 13 e Missie schip en het eerste stoom hospitaal schip. Gebouwd bij Hawthorn & Co te Leith en ontworpen door scheepsarchitecten Cox & King. Hoofdafmetingen waren 145 voet lengte, 22,5 voet breedte en 94 ton netto en 274 ton bruto en een machine van 45 PK. De geschatte kosten waren £ 8000 en was geschonken door dhr. J.M. Sladden van Cleeve House in Windermere.
1899
19 December . Te water gelaten vanaf de Hawthorn scheepswerf.
1900
6 April. Vertrok op haar eerste reis onder schipper Joseph White jr. en met George Jones als 1e machinist.
18 Mei. Ingewijd op de rivier de Thames, bij Billinggate Markt, door de bisschop van London met belangrijke personen uit de City als toeschouwers.
1901
De visserlui van de Hagerup & Doughty vloot uit Grimsby, boden de gever van de Alpha een zilveren dienblad aan in dankbaarheid voor de diensten die bij haar aan boord waren gegeven.
Deze rederij vloot werd dat jaar opgeheven.
1902
Schipper White afgelost en naar het nieuwe stoomschip Joseph en Sarah Miles gestuurd. Schipper John ( Jack ) White aanvaard het commando.
1904
Werkzaam bij de Gamecock vloot. Oktober, De Russische Wandaad. Schade opgelopen bij een granaat ontploffing onder haar achterschip. Reparatie kosten £ 3900
1915
Betrokken bij de berging van de sleepboot Campaigner, Gevorderd door de Admiraliteit als mijnenveger.
1919
£ 6040 ontvangen van de Admiraliteit voor de terug gave.
1921
Terug en werkzaam bij de vloten , na her-inwijding.
1922
Opgelegd
1925
Verkocht voor£ 1650 aan Carver en Co in Great Yarmouth.
1926
Verkocht naar Noorwegen en naams verandering in Acta
Hospitaal stoomschip Queen Alexandra . LO 51. Registratie nummer 114840.
Het 14e Missie schip en het 2e stoom hospitaal schip, Gebouwd in 1901 door Hawthorn en Co in Leith en ontworpen door Messr. Coc & King, Marine architecten.
De hoofdafmetingen van het schip, lengte 135 voet, breedte 22,5 voet en diepte 13,8 voet.
Tonnage 267 bruto en 101 netto en een geregistreerd vermogen van 65 PK
1902
10 juni. De inwijding van het schip vond plaats bij de Billingsgate werf, door de bisschop van London. Schipper S.Farman werd aangesteld als commando voerder met Tom White als stuurman.
1903. Voor dit jaar en de volgende paar jaren, werd zij hoofdzakelijk gezien bij de Rode Kruis vloten ( Hull Steam Fishing and Ice Co )
1909
Voert een zomer reis uit en bezoekt havens langs de kust.
1910
Schipper W.Shipp voorgedragen voor het commando.
1914.
Bij de uitbraak van de 1e Wereld Oorlog werd de Queen Alexandra verhuurd aan Sir Charles Chadwick Heeley K.C.B. voor de dienst van het transport van gewonde soldaten vanaf de vaste wal. De havens die zij gebruikte, waren hoofdzakelijk Duinkerken en Calais.
1915
Nog steeds onder commando van schipper Shipp, voerde het schip allerlei speciale opdrachten uit met de Grant vloot geconcentreerd in het zee gebied rond Normandië en Ierland, De Medische Officier op dat moment was chirurg Lt. F.W Willaway RNVR
1919.
Terug gekeerd voor werkzaamheden in de Noordzee, in dienst van de Rode Kruis vloot.
1921
H.A. Sudder , 3e hand overboord geslagen en verdronken in zware zeegang. Dit was het eerste verlies voor de Missie, na 15 jaar.
1924.
De stuurman,Tom White, werd aangewezen voor het commando over de Joseph en Sarah Miles.
1926
Ofschoon nog steeds werkzaam bij de Rode Kruis vloot, werd de Queen Alexandra op een zomer bazar cruise gestuurd en haalde de somma van £ 1000 op.
1927
Leonard Gates werd aangewezen als stuurman en in respect van zijn oorlog diensten, werd hem 8 jaar anciënniteit toegekend. Er gebeurde een ongeval met de ketel en de uitkomst er van was dat dapperheid medailles werden uitgereikt aan de Hoofd Machinist, de 2e Machinist Chapman, stoker Scales en aan de 3e hand.
1928
Schipper Shipp lijdend aan overspanning, werd afgelost van het commando over de Queen Alexandria door schipper Henry Thorpe.
1929.
Tijdens de zomer, werd een bazar cruise langs de Schotse havens gemaakt., De trawlers van de Rode Kruis vloot maakten nog steeds gebruik van de diensten van de Queen Alexandria.
1930
Een soort gelijke cruise vond in dat jaar plaats, ofschoon het uitgebreid werd ,met in begrip van Hull,Grimsby,Gorleston, Dover en andere haven die gevestigd waren aan de zuid kust.
1931
In dat jaar, werden twee vloten gecombineerd, om de combinatie methode voor de visserij uit te voeren, Dat waren de Rode Kruis vloot ( Hull Steam Fishing en Ice Co ) en de Gamecock vloot ( Kelsar Bros and Beeching Ltd ). De Queen Alexandria werd aangewezen om als Hospitaal schip te fungeren voor de gecombineerde vloot en werd afgelost door de Joseph en Sarah Miles.
Een bazar cruise, nogmaals naar de Schotse havens en ook Lowestoft aandoende deze reis, vond plaats in dit jaar.
1932
Opgelegd en afwachtend op verwijdering. Als een consequentie van de combinatie van de vloten, werd er besloten dat er niet genoeg werk was om door te gaan om een schip in te zetten.
1933.
De secretaris van de Missie werd gemachtigd om de Queen Alexandria , te verkopen, voor de beste prijs.
1934
Gesloopt. Het stuurwiel werd behouden en werd in Missie Raadzaal geplaatst.
Wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #306 Gepost op:
16-08-2017, 08:08:06 »
Missie
Vervol no.15
Hospitaal stoomschip Joseph en Sarah Miles, LO.175 Registratie no.115923
Het 15 e Missie schip en het 3e hospitaal schip.
In 1902 liet mevr. A.Miles een legaat achter van £ 3000, voor de bouw van een nieuw schip, gelijkwaardig aan de bouw van de Alpha en de Queen Alexandria. Zij werd dat jaar gebouwd bij Hawthorn en Co, met Cox en King als marine architecten. J&S Miles was een schip van 145 voet lengte en haar tonnage was 272 ton bruto en 79,23 ton netto. Aan boord was een hospitaal met 6 bedden, waarvan er twee waren uitgerust met kruiskoppelingen, zodat wat het weer ook mocht zijn, het bed rustig bleef. Aan boord was ook een volledig ingerichte apotheek en een pronkkamer.
De gehele bemanning was getraind voor het geven van Eerste Hulp. In de pronkkamer lagen bijbels en er stond een orgel en een gekleurde prent van Christus, die zacht licht uit straalde als de lamp s'nachts werd uitgeschakeld..Later werd het schip nog uitgerust met een draadloos radio ontvangst toestel en een richting zoeker. Haar carrière was hoofdzakelijk bij de Gamecock vloot van rederij Kelsall Bros & Beeching Ltd uit Hull en de Rode Kruis vloot van de Hull Steam Fisfing & Ice Co.
1902
17 September Te water gelaten bij de werf van Hawthorn in Leith
11 November Ingewijd in deze haven met schipper Joe White als commando voerder.
1904
21 Oktober. Ten gevolge van de Russische Wandaad, zorg dragend voor drie gewonden personen van de smack St. Crane, bracht zij deze gewonden naar het St.Andrew Dok in Hull.
1905
Edward Stebbens, de stuurman sloeg overboord en hij werd het zestiende verlies in dienst van de Missie.
1911.
In dat jaar liep het schip aan de grond maar slaagde er in succesvol los te komen.
1915,
Gevorderd dooir de Admiraliteit voor patrouille werk en mijnen vegen.
1920.
Na terug komst uit de oorlogsdienst, werd de J&S Miles weer helemaal opgeknapt en in dat jaar werd zij gecharterd door het Ministerie van Landbouw.voor onderzoek werkzaamheden in de Noordzee.
1921
Na de charter beeindigd te hebben, ging de J&S Miles door met haar Missie werk in dienst van de Gamewcock vloot.
1924.
Schipper Tom White aangewezen om het commando over te nemen.
1928
Een gift van £ 1500 van Mr.R.D. Mac Gregor werd gebruikt eo het schip op te knappen.
1931
Het schip was betrokken bij het slepen van een ander schip in stormachtige weersomstandigheden.
1932
Leonard Gates aangewezen als stuurman.
1933
Maart. Liepen schade op en een vermorzelde reddingsboot tijdens een storm, gedurende een reis waarbij wij geplaagd werden met slecht weer.. 124 personen werden behandeld en de voorraad wollen artikelen en literatuur was erg klein geworden.
1935
Een verslaggever, dhr. Mackenzie Porter, van de noordelijke editie van de Daily Express ging een reis mee met de J & S Miles en schreef artikels over het leven op zee op de vloot en aan boord van het hospitaal stoomschip.
1938
Leonard Gates neemt het commando over.
Met de liquidatie van de laatste vloten ( de gecombineerde Gamecock en de Rode Kruis vloten ) om verder te werken in de Noorzee. wordt de J & S Miles gebruikt voor expirementeel werk voor de trawlers uit Grimsby.. Gedurende Juni van dat jaar werden er 61 schepen bezocht en 59 uur werd er besteed aan Missie werk.
Oktober. De Missie Raad besluit om niet door te gaan met dit werk, omdat er niet voldoende sprake was van geestelijke of medische werkzaamheden, om de grote bestedingen en kosten voor de instandhouding er van te rechtvaardigen.
1937
Het schip werd opgelegd voor verwijdering en de gift van £ 600 door heren Thomas Ward werd geaccepteerd en zo rond de 19e Maart, werd zij naar de werf van de sloperij Grays gebracht, om te worden gesloopt.
Missie smak Thomas B.Miller. LO 237 Registratie no. 129655
Het 16e Missie schip. Gebouwd in 1905 bij John Chambres in Lowestoft. Zij had een tonnage van 42,54 netto. Een donatie van £ 500 tegen de kosten van het bouwen werd gegeven door de zonen van Thomas B.Miller, de vroegere voorzitter van de Missie Raad.
1906
20 Januari. De inwijding van het schip vind plaats bij de Great Easter Pier in Lowestoft.Zij begon haar carrière en inderdaad gebruikte zij de meeste tijd om de losse schepen van Lowestoft ( dus smacks die onafhankelijk van elkaar visten in plaars van als een vloot ) Schipper Dunworth had het commando.
1911.
Gegrepen door een zware storm in het Bristol Kanaal.
1920
Schipper Henry Thorpe wordt aangewezen voor het commando.
1923
In consquentie door gewond te raken door een staaldraad, sterft 3e hand Charles Wright aan bloedvergiftiging.
Schipper Thorpe had een duim gebroken toen, tijdens een storm op 11 Oktober , de hoofd mast brak.
1928
Schipper Oldman krijgt het commando over het schip na vele jaren als stuurman op het schip te hebben gevaren..Harold Goldspink werd aangewezen als de nieuwe stuurman.
1931
Lopen schade op in een storm/
1932.
Harold Goldspink neemt het commando over.
1937
Verkocht door de Missie aan Noorse koper voor £ 150.
Missie schip Strathcona 2
Het 17e Missie schip. Deze stalen hulp schoener was gebouwd bij Ramage & Ferguson te Leith en toen zij te water werd gelaten. werd zij Runa genoemd.
Hoofdafmetingen waren, lengte 85.4 voet. breedte 16.1 voet, diepte 9.2 voet met een bruto tonnage van 80 ton.
Volgens een beslissing in 1924 om een vervangend schip te vinden voor dee eerdere Strathcona, werd dit schip aangekocht en de prijs van £ 2750 voor dat schip, werd gegeven door Sir Willfred Grenfell.
Gekocht voor het Missie werk, werd haar naam veranderd in Einna, maar toen zij de verloren geraakte Strathcona moest vervangen, werd zij op nieuw van naam veranderd en hernoemd in Strathcona 2. Gedurende de rest van 1924 en begin 1925, onderging zij een verbouwing en verandering voor het Missie werk, voor de somma van £ 3709. Deze werkzaamheden waren in Juni van dat jaar gereed, toen zij Southhamton verliet met bestemming Newfoundland via Vigo en de Azoren. en bij aankomst in St John had zij nog maar 5 ton kolen over, in haar bunker,
De Strathcona 2 werd overgedragen aan de Internationale Groenland Autoriteit, maar bleef onder Britse vlag varen.
wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #307 Gepost op:
18-08-2017, 08:21:37 »
Missie
Vervolg no. 16
Missie smack Sir William Archibald LO 401
Het 18e Missie schip. Gebouwd bij Fellows & Co. Great Yarmouth in 1926.
1927
19 Januari Te water gelaten in Great Yarmouth
12 Mei Ingewijd door Lord bisschop van Norwich ds. Sir Bertram Pollack. Schipper H. Thorpe aangewezen als gezagvoerder.
1930 /31
Werkzaam bij de losse vissersschepen uit Lowestoft.
1932
24 Maart. Schipper D.King, die nu het commando heeft overgenomen, valt droevig genoeg bewusteloos en sterft op zee.
Een zomer kust cruise om geld op te halen, vind dat jaar plaats en bezoeken werden afgelegd in Gorleston en haven langs de Zuid kust en het Westen van het land.
1933
Maart. Terwijl terugkerend naar Gorleston tijdens een stevige wind en in een positie bij de Cross Sands bij Great Yarmouth, werden hun zeilen afgerukt door de wind. Het gatzeil werd geheel weggerukt. Het schip kreeg een nieuwe hoofdmast.
Ondernam een kustreis om havens te bezoeken in Oost Anglia, Aberdeen Stonehaven. Peterhead, Macduff en Lossiemouth.
1934
Een kust reis gemaakt en dit jaar. met inbegrip van de Zuid kust, Kanaal eilanden en Milford Haven.
1935
Een herhaling werd gemaakt van de kustreis in 1933
1936.
Dit ,jaar weer kust reizen en bedienden de havens van Oost Anglia, de Zuid kust en de Kanaal eilanden.
1939
September Bij het uitbreken van de oorlog werd zij aan de Admiraliteit aangeboden als een drijvend club gebouw en na verbouwd te zijn voor dit doel bij de firma Fellows voor een bedrag van £ 365 , werd zij gestationeerd in Scapa Flow, waar zij in 1940 aan kwam.
Het commando lag bij schipper Harold Goldspink, die als bemanning een kok en een matroos had. De catering aan boord werd uitgevoerd door de NAAFI
1941
Onderging een opknap beurt in Wick.
1945.
Op bevrijdingsdag werd er een dankdienst aan dek gehouden.18 September. Terug in Gorleston na haar dienst periode in Scapa Flow. Een dankbetuiging werd ontvangen van de Admiraliteit met het oog op het feit dat meer dan 1000 man waren bediend per week terwijl zij in dienst waren van de Koninklijke Marine..
Op dat moment was de Sir William Archibald verzekerd voor een bedrag van £ 1500
1947
Verkocht aan een Noorse klant van Small & Co in Lowestoft voor £ 800 die haar naam veranderde in Rydning en registreerde haar in Haugesund en werd voorzien van een diesel motor.
1957
Ons werd bericht dat zij Lerwick op de Shetland eilanden had bezocht.
Rond 1990.
Bericht ontvangen , dat zij in Zweden werkzaam was als een zeil training schip voor jeugdige delinquenten..
Missie stoomschip Sir Edward P.Will"s LO 197 Geregistreerd onder nummer 165441.
Het 19e Missie schip. Gebouw in 1936 /37 bij Goole Shipbuilding Co te Goole. Het grote percentage aan kosten werd gecompenseerd door een gift van £ 8000 door mevr. ( later Dame ) Violet Wiils van haar vader Sir Edward Payson Wills Bt.KCB van de tabaks familie
De hoofd afmetingen van het schip waren lengte 101 voet, breedte 21 voet en diepte 10 voet. Tonnage was 162 ton bruto en 60 ton netto en haar machine vermogen was 41 pk.
1936
Februari, Een sub commissie werd aangewezen om Lloyds en de Lowestoft eigenaars van vissersschepen te raadplegen, met betrekking op het nieuwe voorgestelde vaartuig.. Aangeraden werd voor stoom in plaats van een motor, de lengte van 100 voet tussen de loodlijnen en een beslissing werd genomen om geen hospitaal in te richten. Dhr. Barnard, scheep bedrijfsleider en schipper Henry Thorpe hadden toezicht op de bouw en Lloyds , voor een aantal andere bedrijven, werd gevraagd voor de inschrijving voor het werk.
Richard Scheepsbouw uit Lowestoft werd gevraagd om de specificaties te verstrekken en de inschrijving. wat zij ook deden voor de somma van £ 9985, maar de uiteindelijke beslissing ging naar de Goole Scheepsbouw Co. die inschreef voor £ 9350
1937
13 Februari. Schip wordt te water gelaten in Goole , maar eenmaal in het water, bleek dat er diverse veranderingen noodzakelijk waren, waarvan een was, om de hoogte van het stuurhuis te verminderen. Om te helpen bij deze extra uitgaven gaf Dame Wills nogmaals een gift van £ 1788.
23 April. De inwijding vond plaats in Brixham en werd gehouden door de Lord Bisschop van Plymouth.
Met schipper Thorpe als gezagvoerder was de Sir Edward P.Will's betrokken bij een zomer kust reis naar Oost Anglia en de Oost kust van Schotland. Het totale bedrag wat op deze cruise werd opgehaald was £ 790 en het schip's eerste daad van medeleven gebeurde, toen zij een zieke man van een trawler aan land bracht.
1938.
Betrokken bij een kust cruise gedurende de zomer, havens aandoend in Oost Anglia en in het Westen van het land.
1939
Na een zomer cruise naar de Schotse havens te hebben beëindigd en bij het uitbreken van de oorlog, werd het schip aangeboden en gevorderd door de Admiraliteit als een onderzoek schip en werd gestationeerd in Great Yarmouth met haar oorspronkelijke bemanning, De Missie wilde geen enkele betaling van de Admiraliteit voor haar betrekking bij de oorlog inspanningen.
1945
Augustus. Terug gave na vordering en terugkeer bij de Missie. En in September werd het schip verzekerd voor £ 15.000.
1946
Na verbouwing keerde de Sir Edward P.Will's terug naar haar rechtmatig bezigheden en vertrok voor haar eerste na oorlogse reis voor het Missie werk en de Visserij. Zij besomde op haar eerste reis £ 391 en £ 496 op haar tweede reis. Deze rendementen waren onvoldoende voor het concern, daar gerapporteerd werd aan het Missie comité, dat het schip een netto verlies leed in de eerste zes maanden van £ 700 en er geen geestelijk werk mogelijk was.
1947
Het schip werd aan Lowestoft verkocht voor £ 10.000, kreeg een nieuwe naam en registratie nummer en werd Mary Heeley LT 398 en haar uiteindelijke lot bestemming was dat zij in 1950 als wrak werd achter gelaten bij het eiland Man.
Sir Edward P Will's 2 Lowestoft.
Zij was het 20e Missie schip. In een poging om de fysieke, morale en geestelijke bijstand in stand te houden voor de haring vloot, besloot de Missie een schip te kopen, speciaal voor dit doel.
Er werd toestemming voor gegeven om een ex Marine kanonneerboot L.C.D ( L ) 22 , voor £ 5000 te kopen in het begin van 1947.
Het door een motor aangedreven schip had een Davey Paxman diesel motor van 920 pk met afmetingen van 190 voet lengte,31 voet breedte en 7 voet diepte. Haar lengte tussen de loodlijnen was 175 voet en haar waterverplaatsing tonnage was 491 ton. Het bleek mogelijk, dat zij was gebouwd bij Motherwell bij de Alex Finlay werf.
1947
Februari, Verplaatst van Bideford naar de P.K. Harry's scheepswerf in Appledore voor ombouw. Er waren lange wachttijden bij de her inrichting van het schip en een van de redenen was, dat er geen goed plan was van het schip.
12 Maart Commandant Keneth Mitchel wordt aangewezen als gezagvoerder van het schip tegen een loon van £ 10.10 s per week voor het haring seizoen ofschoon het pas 1949 werd, dat hij met dat werk begon.
!949.
Commandant Mitchel vraagt of hij vervangen kan worden en werd opgevolgd door kapitein Lord Headley, die nadat het schip een andere naam had gekregen van Sir Edward P.Will's 2, nam hij het schip mee naar zee op 17 Mei voor proefvaarten.
In Juli verliet zij Appledore voor een uitgebreide cruise langs de havens Milford Haven,Holyhead, Strannaer,Oban, Mallaig, Stornoway, Wick, Buckie, Frasenburg, Aberdeen, North Shiels, Grimsby, Gorleston en uiteindelijk Lowestoft. een totale afstand van 1175 mijl.
November. Er werd een rapport opgesteld dat de lopende kosten van het vaartuig tussen de £ 6000 en £ 7000 bedroegen. Het werd ook bevestigd dat ondanks haar geringe diepgang, zij te lang was om vanuit kleinere haven te werken.
Wal Missie posten werden er ook gebouwd, wat de werkdruk van het schip verminderde en daarom werd de beslissing genomen om zich van het schip te ontdoen.
1950,
Verkocht aan Messrs. Yacht Holding voor het gebruik als depot schip voor de plezier vaart op de Hollandse en Duitse kanalen.
De verkoop prijs was £ 3500, inclusief de aflevering van het schip in Vlissingen.
De Sir Edward P Will's 2 , verliet gesleept Lowestoft met bestemming Vlissingen op de 2e Augustus 1950.
Zo, na zestig jaar, zei Gorleston "Goodbey " tegen de trotse schepen, die op de beide boegen het insigne hadden staan
PREEK TEGEN DE WERELD en GENEES DE ZIEKEN.
Einde
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #308 Gepost op:
21-08-2017, 08:52:14 »
Ebenezer Joseph Mather
De Oprichter van de Koninklijke Missie voor Diep Zee Visserlui.
Wie is eigenlijk Ebenezer Joseph Mather en hoe komt het, dat hij in de plaats Canvey begraven is ?
Ebenezer werd op 12 Juni 1849 geboren in de Foregate Straat in Stafford en was de zoon van Henry Penkett Mather, ( een schoenen fabrikant ) en zijn vrouw Elizabeth Douthwaite.
Ebenezer was een van de op zijn minst vijf kinderen van het gezin
Ebenezer's vader Henry ( zoon van Thomas Mather en Hannah Penkett ) werd in 1806 in Liverpool geboren..
De familie verhuisden naar Upton On Severn in Worcestershire,volgens de volkstelling van 1871 en dit is ook de plaats waar Henry stierf op de leeftijd van 79 jaar.
Volgens een biografie door Stephen Friend, was Ebenezer opgegroeid als een lid van de Plymouth Broeders ( een geloofs gemeenschap ) en trad later toe tot de Kerk van Engeland en bleef Anglikaan voor de rest van zijn leven.
Stephen Friend gaar verder in zijn betoog, dat hij werd onderwezen op de Mr. Charles Hammer prive academie.
Na gewerkt te hebben als jongste klerk bij een bank in Worcester en als een markt hovenier, werd hij een accountant, zoals genoteerd staat in de jaartelling van 1871waar in staat dat hij een Accountant was.
Ebenezer trouwde met zijn eerste vrouw Caroline Eliza Lough op de 4e September 1872 .
Hij verhuisde weer terug naar Upton, waae de twee oudste kinderen Ethel en Winnifred werden geboren.. Rond 1879 verhuisde de familie weer en nu naar Richmond, waar hun derde dochter Eveleen werd geboren. Rond 1881 verhuisde Ebenezer en zijn groeiende gezin naar Islington, waar nogeens twee dochters werden geboren, n.l. Enid en Gladys.
Bij de jaartelling van 1881 werd het beroep van Ebenezer opgegeven als `Secretaris van de Thames Kerk Missie Societijd, die in 1844 was opgericht.
Was dat de voorloper van de Missie voor de Visserlui =.
Het was na 1881 dat na een bezoek aan de zeil vloot op de Dogger Bank, dat Ebenezer erg onder de indruk was over de verschrikkelijke condities, waar onder de visserlui leefden en werkten, waar door hij de Nationale Missie voor de Diep Zee Vissers oprichtte, wat later de Koninklijke Nationale Missie voor de Diep Zee Vissers werd.
Ten gevolge van ernstige financièle moeilijkheden en toenemende kritiek, werd Ebenezer Mather gedwongen zijn ontslag te nemen bij de Missie in Augustus 1889.
Mather vertrok hierna naar Sydney in Australiè, op de 13e Januari 1890, met het schip Port Denison en arriveerde daar op de 8ste Maart, waar hij wat zoekwerk deed voor gegevens voor een reis gids., `De Squatter´s Bairn `geheten. Deze gids werd geschreven om de mensen te ontraden om te gaan emigreren naar Australiè, tijdens een van de emigratie programma´s van de Regering.. Volgens de jaartelling van 1891, waren Ebenezer en zijn gezin verhuisd naar Hornsey, waar zijn beroep wordt opgegeven als een `Australiè Vertegewoordiger `.
Het gezin was rond 1901 weer terug verhuisd naar Islington en volgens de jaartelling van dat jaar woonde hij op de Ashley Road No.12.
In 1918 werd Ebenezer bekroond met een civiele lijst pensioen van £ 50 per jaar in verband staande met zijn werkzaamheden voor de Vissers Missie..
Ebenezer ging met pensioen naar het Canvey eiland, waar hij zijn biografie publiceerde ,met de titel
De Herinneringen van een Christelijke Dienst verlening. `.
Hij trouwde met zijn tweede vrouw, May Ethel Timewell ) die zijn verpleegster was ). op de 16 Juni 1925.
Ebenezer stierf op de 23ste December 1927 aan hart kwalen en hij werd op het Canvey Eiland. op het Katherine`s Kerkhof, op de 28ste December, begraven..
Zijn woonplaats op het moment van zijn dood is opgegeven als `Cotswold Garden´s Leigh Beck. Verondersteld wordt dat het de naam van zij n cottage - bungalow was.
Waar dat was of hoe lang hij daar heeft gewoond , weet niemand..
Hoe en wanneer is hij hier gekomen ?
Kwam hij hier gedurende de Hester jaren ?
Had hij hier een vakantie huis ? Ging hij hier met pensioen..
Er zijn nog veel vragen over wat hij heeft gedaan in de jaren tussen 1901 tot 1927.
Het graf van Ebenezer Mather ligt aan de westkant van de kerk, in de 2e rij, onder een boom.
Een paar jaar geleden werd het graf vernield door vandalisme . maar nu ligt de hoofdsteen plat op het graf.
Op deze grafsteen staat
In liefderijke herinneringen aan
`De Vriend van de Visserman`
Ebenezer Joseph Mather.
Oprichter van
Koninklijke Nationale Missie van de Diep Zee Visserlui
Thuis gehaald op 23 December 1927
Op een leeftijd van 78 jaar.
Einde
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #309 Gepost op:
23-08-2017, 09:13:47 »
De Short Bleu Vloot.
De Koninklijke Nationale Missie voor Diep Zee Visserlui ( R.N.M D.S F ),
Apart van de gebruikelijke onbelangrijke risico's en gevaren, samengaand met de visserij bezigheden bij alle soorten weersgesteldheden en condities, was er een ander gevaar, wat moest worden aangevochten door de bemanningen in de Noordzee, wat niets te doen had met de elementen.
Gedurende de jaren rond 1850, dreven ondernemende Hollandse kooplui handel tussen de vissende vloten, door tabak en drank te verkopen.
Echter, deze eerlijke handelaars werden gestaag verdreven en vervangen door gewetenloze handelaars, ook wel "copers "genaamd, die vanaf "Duivelse schepen " handel dreven.
Deze copers werden een echte bedreiging onder te vloot en een coper schip werd..... als volgt beschreven... Het is een drijvend café....... en kruisend tussen de vloten, brengt het vernietiging en moeilijkheden met haar mee.. Het zal zeldzaam een overdrevenheid zijn geweest om te zeggen dat meer levens en eigendommen verloren zijn gegaan door de grog schepen, dan door stormen en zwaar weer..
De copers verkochten hun drank voor lage prijzen, Jenever voor 1 shilling , rum, 1/6 shilling en brandewijn voor 2 shilling per fles. Tabak kostte minder dan 1/6 shilling per pond, in vergelijking met 4/6 shilling aan de wal.
De smack bemanningen gingen aan boord van de coper om tabak te kopen, wat echt begrijpelijk was, gezien het prijs verschil.
Echter eenmaal aan boord van de coper, werden zij verleid door een glas drank en meestal was het eerste glas voor niets, om ze zo verder te verleiden.
Het meest laaghartige brouwsel was een geaniseerde brandewijn, wat 2/3 shilling per fles kostte. Het grootste gevaar was dat de smack eindigde met een bemanning die dronken was. Vanzelfsprekend waren er ook pornografische prenten beschikbaar.
Een toegevoegd gevaar was, dat de bemanning onderdelen van het schip verkochten om hun drank te kunnen betalen.
In beide gevallen waren de bemanningsleden in gevaar en de eigenaars waren hun visgerei kwijt en de vistijd..
Een meer persoonlijk gevaar was, dat sommige bemanning leden gek werden van de drank, overboord sprongen en het leven er bij lieten en de families aan de wal berooid achter latend.
De Coper waren meestal inwoners van het continent, maar er waren ook een paar Engelse copers, met inbegrip van twee schepen, de Dora en de Angelina, die vanuit Yarmouth vertrokken.
Na uit Yarmouth te zijn vertrokken, zoals de andere trawlers, gingen zij rechtstreeks naar Nieuwe Diep in Holland, waar zij voor £ 500 aan waarde tabak en drank kochten.
Binnen twee maanden zou de handel dan voor £ 1000 verkocht zijn en zou het schip naar Yarmouth terug keren.
Deze Engelse schepen werden na een tijd verhinderd om de coperen, daar de verzekering maatschappijen weigerden om te schepen te verzekeren, bij de uitoefening van de coper handel.
Een van de vissers had de voorgaande jaren de Missie gevraagd om te helpen in de strijd tegen de copers, maar met zeer weinig succes.
Echter in Augustus 1881 bezocht dhr. E.J. Mather, in gezelschap van een dominee uit Yorkshire, de Short Blue Vloot, aan boord van de afhaal schoener Supply, op uitnodiging van een der vissers.
Dhr. Mather was de secretaris van de Thames Kerk Missie en onmiddellijk zag hij de Missie mogelijkheden binnen de vloot, in het bijzonder als het zomer was en de vloot vissende was bij de kusten van het continent. en de copers zich onder vloot mengde met hun handel en met hun gebruikelijke energie.
Dhr. Mather was ook bang en bezorgd over de verwondingen die de visserlui moesten verdragen en het gebrek aan medische voorzieningen.
Het was na deze reis dat Mather werd benaderd door twee schippers, Buss en Barnes en zij overtuigden hem, dat een Missie schip nodig was. Zodoende was Mather instrumentaal in staat om met de Missie voor Diep Zee Visserlui te beginnen, op de wijze zoals wij nu weten.
Een anonieme lening van £ 1000, maakte de aankoop van een schip mogelijk en de smack Ensign werd uitgekozen uit de vloot van Hewett en Co, in Gorleston.
Zij werd in Gorleston omgebouwd onder toezicht van Harvey Harvey George, de bedrijfsleider ter plaatse, van de rederij Hewett en Co..
Het schip werd omgebouwd met een ruimte in het visruim voor het zendelingen werk en een ruimte voor aanbidding en een kleine apotheek.
Zij vertrok op Vrijdag de 28 ste Juli 1882, om zich bij de vloot te voegen, met schipper Budd, die het commando over het schip voerde en het schip voerde vanaf de top van de mast, een twintig voet lange Missie wimpel.
Op haar BB boeg was met grote letters geschilderd..." Preach the Word "( Verkondig het Evangelie ) en op de SB boeg.... "Heal the Sick "( Genees de Zieken ). Zij had ook, bijkomend aan haar religieuze faciliteiten, medische voorzieningen, boeken en wollen kleding stukken aan boord , wat allemaal aan de Missie was geschonken.
Aanvankelijk bekeken de smack vissers de gehele operatie met sceptische ogen, maar binnen een jaar had zij haar waarde bewezen, daar de mannen hadden ontdekt dat zij er voordeel bij hadden.
De medische voorzieningen werden onmiddellijk op prijs gesteld, zowel bij de smack vissers, als bij de reders.
De smack mensen hadden vrije medische behandelingen voor onmiddellijk gebruik om hen allemaal te helpen bij regelmatige verwondingen en de reders waren er blij mee, want het verlies aan vistijd ten gevolge van verwondingen werd veel verminderd.. Bij voorbeeld, een schipper die aan zijn hoofd verwond was en die aan boord van het het Missie schip Ensign was behandeld, zou vroeger naar Yarmouth meegenomen zijn voor een behandeling en voor de smack zou een nieuwe schipper moeten komen, wat waarschijnlijk een week of meer aan het vissen gekost zou hebben.
Na een jaar, schreef het bestuur van de Hewitt en Co rederij een brief aan de Missie, waarin zij hun dank betuigden voor het goede werk wat er was verricht en lieten weten hoe de bemanningen veranderd waren.
De rederij werd een jaarlijkse abonnee. Andere reders die eerst afwijzend hier tegen over stonden, werden nu ook abonnees, toen zij gewaar werden dat netten niet langer in grote hoeveelheden werden verkocht aan de copers.
Na twee jaar de voorzieningen te hebben verstrekt, was het profijt voor de copers aanzienlijk afgenomen..
Echter moesten de smack vissers nog steeds bij de copers aan boord gaan , om tabak te kopen.
In 1885 besloot de Missie om tabak te gaan verstrekken voor de smack bemanningen.
Eerder was dit een bureaucratische nacht merrie, want om concurrerend te zijn met de copers moest de tabak, belasting vrij worden ingekocht..
De Douane in Engeland stond niet toe, dat de tabak belasting vrij, direct aan de visserman werd verkocht en daarom werd er een levering naar Oostende gestuurd , om aldaar door de Ensign te worden opgehaald.
Verdere administratieve rompslomp in België betekende dat de Ensign niet een vissersschip kon zijn en tabak kon laden.
Dit werd opgelost door haar vistuig naar Londen te sturen met een vrachtschip en zelf naar de visgronden te zeilen, met de tabak als een koopvaardij schip. ( Alle vissers vaartuigen hadden scheepspapieren aan boord als een koopvaardij schip, omdat zij onder de Koopvaardij Scheepvaart Wetten. vielen.
De kwaliteit van de tabak was in het begin slecht, in verhouding met de tabak van de copers, maar dit werd opgelost door tussenkomst van W.H.Wills, een lid van het Parlement en van de tabak firma W.D. en H.O. Wills.
W.H.Wills was een filantroop en hij overtuigde de tabak firma om de tabak te leveren voor een prijs, wat het Missie schip in staat stelde te wedijveren niet alleen om de kwaliteit, maar ook met de prijs. De prijs was vitaal om de smack bemanning van de copers vandaan te houden en naar het Missie schip te gaan.
Een andere hindernis was, dat het Missie schip uitgerust was voor alleen de verkoop van tabak en niet meer voor de visserij was uitgerust, maar na een poosje zag de douane in, dat belasting vrije tabak toe te staan aan de visserlui, wilde helpen, om smokkelen tegen te gaan en zo veranderden zij hun beleid en stonden toe, dat belasting vrije tabak direct vanuit Engeland meegenomen kon worden en dus het schip weer was toegestaan om weer een vistuig mee te nemen.
Het Missie schip Ensign voer en viste bij de Short Blue Vloot om zo de kosten van haar onderhoud te bekostigen.
In 1885 werd zij verlengd en opnieuw overhaald bij de werf in Bideford voor de somma van £ 1062 en kreeg ook een andere naam, n.l. Thomas Gray.
Zij werd verhypothekeerd bij verschillende verzekering maatschappijen en op 1 September 1885 was haar hypotheek aan W.D. en H.O Wills, £ 1500.
Aan het einde van 1885, werden vier andere Missie smacks besteld voor ander vloten die in de Noordzee vissende waren en meerdere schepen werden hierna aan de Missie vloot toegevoegd.
De copers waren effectief van het toneel verdwenen en haar dood, werd verzekerd door een Internationale Conventie van 1893, waarin verboden werd om drank te verkopen op de Noordzee.
De Medische voorzieningen werden zeer op prijs gesteld en geleidelijk verminderde het lijden van de visserman en het verlies aan vis tijd.
Niet alleen werden er wonden behandeld , maar als er een bemanningslid ziek werd. kon er naar hem worden gekeken op het Missie schip en een bemanningslid van het Missie schip werd naar de smack gestuurd om de zieke te vervangen, zolang hij ziek was.
Einde
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #310 Gepost op:
25-08-2017, 08:21:10 »
Het Verloop van een Ongeval.
Er werd een gedenksteen in de duinen van Helgoland ( Duitsland ) geplaatst, voor de complete bezetting van de redding kruiser Adolph Bermpohl, die bij een redding poging voor het eiland Helgoland, het slachtoffer werden van een orkaan op 23 Februari 1967 en voor alle redders van de Duitse Vereniging tot Redding van Schipbreukelingen, die bij hun inzet op zee, om het leven kwamen.
Nadat de Adolph Bermpohl en haar bezetting reeds 184 mensen op zee gered hadden, viel dat schip op de 23e Februari 1967 tijdens een orkaan, zelf aan een ongeval ten offer.
Op die dag, trok een zware orkaan over de Noordzee en wat later zou blijken, dat zij aan meer dan 80 zeelui het leven kostte en was de Adolph Bermpohl, zoals veel andere schepen van de Duitse Vereniging tot Redding van Schipbreukelingen, in stand by, om in nood geraakte boten en schepen hulp te kunnen verlenen
Om 16.14 uur bereikte Norddeich Radio een noodoproep van de Nederlandse vis kotter TM 1, genaamd de Burgemeester van Kampen, met thuishaven Termunterzijl, 39 Bruto register ton groot , met schipper Jacob Vos, die zich op acht zeemijlen benoorden het eiland Helgoland bevond en melding maakte van binnenstromend zeewater.
Het stuurhuis van deze kotter was op dat ogenblik door een stortzee in elkaar geslagen, waardoor water het schip binnen drong.
De Adolph Bermpohl was op dat tijdstip reeds met een ander nood geval op zee bezig.
Omdat daar reeds door een ander schip hulp werd geboden, besloot de schipper, Paul Denker, koers te zetten naar de gehavende viskotter, die na een uur werd bereikt.
De kotter met zijn drie koppige bemanning, kon op grond van de heersende dwars zeeën niet bijdraaien zonder te riskeren dat zij zou kapseizen. Zodoende was het onmogelijk het schip naar Helgoland te slepen.
Op grond van de slechte toestand van de manschappen aan boord van de kotter , was het evenzo niet mogelijk, hun met een lijn naar de redding kruiser te halen.
En zo werd besloten, de bemanning met een dochter boot, genaamd Vegesack, van de kotter te halen.
De Vegesack werd om 17.15 uitgezet.
Zo'n 45 minuten later was de bemanning van de vis kotter aan boord van de dochter boot Vegesack.
Het radio verkeer tussen de getroffenen en de redders was zodanig gestoord, dat Norddeich Radio als tussen persoon moest gaan fungeren.
Het terug plaatsing van de dochter boot Vegasack aan boord van de kruiser, was bij de heersende weersomstandigheden onmogelijk en daarom moest de dochter boot Vegesack in de luwte van de Adolph Bermpohl in de richting van Helgoland varen..
Het noodgeval werd om 18.30 uur door de leiding van de noodlijn beëindigd verklaart en de kotter opgegeven.
De aan de Adolph Brempohl gerichte radio oproepen van het kuststation Norddeich en Elbe- Weser radio, werden niet beantwoord, wat echter niet verdacht werd gehouden, daar men er van uit moest gaan, dat de bemanning zo in beslag genomen werd , om de radio berichten te kunnen volgen.
Tegen 18.45 zag de vuurtoren wachter van Helgoland, in de Helgolandse Noord invaart route, twee witte lichten, die vermoedelijk bij de redding kruiser en het er naast varende dochter schip behoorden.
De zware orkaan en het daarbij horende zeer slechte zicht, maakte verdere observatie echter onmogelijk.
Tegen 19.00 uur waren de beide lichten verdwenen.
Deze waarneming dekte zich met de gegevens van het onderzoek naar beide schepen, dat de scheep klokken op hetzelfde tijdstip stil waren blijven staan, als het moment dat de verdwijning van de beide lichten werd waargenomen,.
Toen er na 19.00 uur geen radio contact meer kon worden verkregen met de Adolph Bermpohl en de redding kruiser en de dochter boot ook in de Helgolandse haven over tijd waren, moest men er van uitgaan, dat het tijdens de terug vaart van de noodoproep van de TM 1, de Burgemeester van Kampen, een ernstig ongeval had plaats gevonden,
Daarom werd door de reddingsdienst in Bremen. direct een uitgebreide zoekactie naar het schip en de aan boord bevindende personen in gang gezet..
Deze zoektocht bleef in de nacht van 23 naar 24 Februari 1967 zonder resultaat.
Op de volgende voormiddag ontdekte de bemanning van de veerboot Atlantis, de vaste wal verbinding naar het eiland, de beschadigde reddingskruiser, 13 mijl Zuid Oost van Helgoland, met een draaiende en afgekoppelde motor.. Echter werden er geen bemanningsleden aan boord gevonden.
De hierna volgende zoektocht met een hefschroef vliegtuig, bleef eveneens zonder resultaat..
In de nacht hierop volgend ,werd het dochter schip Vegesack, vijf zeemijlen westelijk van de vindplaats van de kruiser, met haar kiel naar boven, drijvende gevonden.
Met de hulp van drie vissers vaartuigen werd het dochter schip recht gezet, echter werden er hier ook geen overlevenden aangetroffen.
Een van het eiland Borkum opgeroepen SAR hefschroef vliegtuig kon eveneens niet een vervolg aan de zoektocht registreren..
Eerst maanden later konden drie van de bemanningsleden dood geborgen worden, de vierde werd niet gevonden.
Ook de drie van de geborgen bemanningsleden van de kotter, de vissers Jacob Vos, Schelto Westerhuis en Rommert Bijma kwamen bij dit ongeval om het leven.
Op 28 Februari 1967 vond op Helgoland een afscheid dienst plaats voor de zeven slachtoffers
Omdat er geen overlevenden waren, kon dit voorval niet volledig worden opgelost en zou er bij het onderzoek van de oorzaak van het ongeval,voor de Raad voor de Scheepvaart., alleen op goedkeuringen gestuit worden.
Op grond van de extreme windsnelheden en de daarbij behorende zeer hoge golven, was het niet mogelijk, om met het dochter schip, westelijk rond Helgoland te varen.
De bemanning van de redding kruiser, werd zodoende al gedwongen, de als zeer gevaarlijk bekend staande Noorder invaart route, in het zeegebied tussen het hoofdeiland en de duinen, te gebruiken.
Tot aan het tijdstip van het vertrek van de Adolph Bermpohl, was het de bemanning wel bekend, dat de westelijke aanloop boei van de noordelijke invaart route, gedoofd was
Van het feit dat de oostelijke aanloop boei in de richting van de Sellebrunnrif was weg gedreven, hadden zij geen kennis.
Waarschijnlijk had de kruiser bemanning op grond van de slechte toestand van de geredde vissers besloten, deze toch, tegen het oorspronkelijke inzicht in, aan boord van de kruiser te nemen., waarop de aangebrachte klimnetten aan SB zijde zouden kunnen duiden.
Bovendien was ondertussen een nood oproep van het motorschip Ruhr, zuidelijk van Helgoland gemeld, die de Adolph Brempohl na het afzetten van de geredde vissers in Helgoland , te hulp zou snellen.
Alle aanwijzingen daarvoor, wijzen er op ,dat beide schepen op grond van het weg drijven van de aanstuur boei en het extreem slechte zicht en in de duisternis, onbewust, in het branding gebied van de zich onderwater bevindende Sellebrunn Rif , waren gekomen..
Berekend is, dat op het tijdstip van het ongeval, er een sterk afnemende water diepte was, bij een gemiddelde golf hoogte van 10 meter. Hierop rust ook de gedachte, dat op het moment van de overname van de Nederlandse vissers , de redding kruiser en haar dochter schip door een zware grondzee werden getroffen en daarbij op dat moment , het dochter schip onder zich begroef, toen zij aan SB zijde langszij ging., om de schipbreukelingen over te geven..
Olie vuiligheid in de machine kamer toonden aan, dat kruiser korte tijd een slagzij heeft gemaakt van 90 graden en vervolgens niet door kantelde, zoals bij het ongeval van de 27,5 meter lange Redding kruiser Alfried Krupp later het geval was.
Daar op dat tijdstip waarschijnlijk geen van de betrokken personen zich beneden deks bevonden en wegens de aankomende overname van de geredden, niemand met bescherming lijnen beveiligd waren, werden zowel redders en geredden, in het water getrokken en gedood.
Indirect voerde het ongeval naar een verdere catastrofe.
Na het aan wal brengen van de geredden bemanningsleden van de kotter, zou de reddingskruiser het Duisburgse motorschip Ruhr te hulp komen, die in de Weser monding, na het zich verplaatsen van haar lading staalplaten, zware slagzij had opgelopen en moeilijk te manoeuvreren was..
Door het ongeval van de Adolph Brempohl, bleef deze hulp uit, nadat het de motor redding boot Langeroog uit Langeroog, onder deze extreme weer - en zeegang omstandigheden niet gelukt was, de open zee te bereiken..
Bij de zinken van de Ruhr kwamen ook alle zes bemanningsleden om het leven.
Ook de redding poging van de Duitse trawler Kap Wallo. die zich in de buurt van de Ruhr bevond, mislukte.
De schade aan de beide redding vaartuigen waren ondanks het zware ongeval, relatief gering. en ondanks de tragiek van de gebeurtenissen had de constructie van de Duitse zee redding boten zich in stand kunnen houden
Later kreeg de Adolph Bermpohl een gesloten bediening post , op het boven dek en het dochter schip werd, net als andere dochter boten van de andere redding kruisers, tot zelf oprichtend, omgebouwd.
Om de omgekomen bemanning van de Adolph Bermpohl te eren, kregen in de volgende jaren nieuwgebouwde reddingsboten hun namen.n.l.
Paul Denker , J.Kratschke . Otto Schülke ,en G. Kuchenbecker.
De orkaan van de 23e Februari 1967werd, om de omgekomen zeelui van deze orkaan de eren, de Adolph Bermpohl Orkaan genoemd..
Een soort gelijk zwaar ongeluk deed zich voor in 1995 op de redding kruiser Alfried Krupp,, die op grond van het ongeval, als nog. met een gesloten bediening post op het bovendek, werd uitgerust.
Einde
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #311 Gepost op:
28-08-2017, 08:55:56 »
Verweerde levenslijn
Wilma Landman verloor in 1967 haar man Jakob Vos in de zwaarste orkaan die ooit de kust raakte. Wrakduikers uit Lauwersoog stuitten in 2014 per toeval op zijn viskotter, de TM 1 uit Termunterzijl. En doen een voor Wil Landman zeer bijzondere vondst.
De wind gilde langs de gieken.
De viskotter TM 1, met de naam "Burgemeester van Kampen ", slingerde heftig heen en weer op de 7 meter hoge golven.
Windkracht 11, met uitschieters tot orkaankracht. Schipper Jakob Vos roept de Duitse kustwacht op. Mayday! Mayday!
Vlakbij het Duitse eiland Helgoland is de TM 1 stuurloos geraakt en is een speelbal van de wilde zee geworden.
De Duitse reddingsboot Adolph Bermpohl zette koers richting de viskotter van Vos en zijn twee aan boord zijnde knechten.
17.14 uur op de 23e Februari 1967
,,Bitte wiederholen Sie, wollen Sie von Bord geholt werden oder wollen Sie nach Helgoland geschleppt werden?’’, roepen de Duitse redders via het marifoonkanaal.
Ruis en gekraak verstoren de lijn. ,,Schleppen … wir haben … voll Wasser und das muss raus …’’, horen ze Jakob Vos antwoorden.
De stuurhut is van de viskotter is weggeslagen. De schipper kan zich nog net verstaanbaar maken.
Nog geen half uur later melden de Duitse redders dat ze het dochterschip zullen afsturen op de "Burgemeester van Kampen . Het kleinere bootje zal de mannen van boord halen en terugbrengen naar de veilige haven van Helgoland.
Het is ondertussen gaan schemeren. ,,Seien Sie vorsichtig und nehmen Sie Schwimmwesten um”, drukt een van de redders de vissers nog op het hart.
17 Juni 2016
Wilma Landman (71) bekijkt het boekje van de Duitse kustwacht.
In haar woonkamer in Termunterzijl glijden haar ogen over de dialoog tussen de Duitse reddingsmaatschappij en haar man Jakob Vos.
Ze heeft het al veel vaker gelezen.
Wat er precies is gebeurd, zal voor altijd een raadsel zijn.
Wel weet ze dat haar Jakob sinds die bewuste Februari nacht, voor altijd achter de dijk bleef.
Jakob en Wilma ontmoetten elkaar toen zij 16 was.
Jakob was toen 22.
Het was liefde op het eerste gezicht, al geloofde Wilma daar eigenlijk niet in. De liefde voor water bracht de twee samen.
Wilma als dochter van bruine vlootvaarders en Jakob als visser in hart en nieren.
Humor. Wilskracht en Durf. Dat herkenden ze in elkaar, die eerste keer dat ze elkaar zagen in de haven van Termunterzijl.
Jakob was toen aan het werk op zijn garnalenkotter TM 1.
,,Het was een lange jongen’’, verhaalt Wilma Landman. ,,Lang en gespierd. Ik vond hem ontzettend stoer.
En dan die ogen: die keken dwars door mij heen.
Gek was ik op hem, meteen al. Mijn maag draaide om. Ik was verliefd toen ik hem zag.’’
Ook bij Jakob sloeg de vonk over. Die avond vertelde hij zijn moeder,.... dat hij een meisje had ontmoet. ..........Wilma.
Jakob en Wilma dolden veel met elkaar, maar konden ook serieus zijn. Zoals tijdens de gesprekken over later. Over kinderen. ,
Jakob zei dan wel eens, dat we beter niet aan kinderen konden beginnen’’, herinnert Landman zich. ,,
Hij had altijd sterk het gevoel dat hij niet oud zou worden. Hij zei dat ik mijn kinderen alleen groot zou moeten brengen.
Ik geloofde hem niet. Dat soort dingen wuif je weg, ik was jong.”
5.15 uur op de 2e Augustus 2015
Schipper Klaas Koch zette koers richting Helgoland.
Aan boord zeven enthousiaste wrakduikers.
De Zeester is op expeditie en de mannen zijn onderweg naar een wrak, dat ze een jaar eerder in kaart brachten.
Ze zijn op zoek naar het wrak van de WR 6, dat al zo’n halve eeuw op de zeebodem ligt.
Dat schip is ook vergaan in de buurt van Helgoland.
Op de plek van bestemming hijsen de mannen zich in duikpakken. Een voor een laten ze zich overboord vallen.
Ze zien al snel de viskotter – op zo’n 15 meter diepte – deels begraven in het zand. Uit het ruim steken plastic viskisten.
De kotter is verweerd, alleen het geraamte is over.
Zeeleven had afgelopen decennia bezit van het schip genomen en er is maar een manier om uit te vinden of dit wrak van de WR 6 is, en dat is door de boeg voorzichtig schoon te tikken zodat de opgelaste letters van het visserij nummer, zichtbaar worden.
Twee duikers kloppen met hamers op de aangroei.
Langzaam komt een T tevoorschijn, daarna ook een M.
Het wrak blijkt niet van de WR 6 te zijn, maar van de TM 1 uit Termunterzijl.
Duiker Remy Luttik begint een onderzoek naar het verhaal achter deze viskotter
17 juni 2016
Bijna een jaar later zit Luttik aan tafel bij Wilma Landman in Termunterzijl.
De fotoboeken met zwart-wit foto’s van een gekleurd verleden liggen geopend op tafel.
Na het derde kopje koffie schraapt hij zijn keel.
,,Wilma’’, zegt hij......Toen we op Jakobs wrak doken, hebben we iets mee naar boven gebracht
Wil Landman luistert aandachtig.
De duiker geeft haar een plastic tas met daarin iets zwaars. Ze spiekt in de tas. Haar adem stokt even. Voorzichtig haalt ze de marifoonhoorn omhoog. Ze houdt de hoorn in haar handen alsof het een pasgeboren baby is.
Het is bijna vijftig jaar geleden dat Wilma Landman het ding voor het laatst zag, maar ze herkent hem meteen.
De marifoonhoorn is nu verweerd, heeft bruine roestplekken en is zwaar van het zand dat door de gaatjes naar binnen spoelde.
Een weemoedige glimlach verschijnt op haar gezicht ,,Voor sommige mensen zal dit oude rommel zijn’’, zegt ze. ,,Maar voor mij betekent het erg veel.’’
Na een halve eeuw heeft ze eindelijk iets tastbaars in handen van de garnalenkotter TM 1 waar haar man Jakob Vos op voer.
Duikteam Zeester uit Lauwersoog haalde de marifoon van de zeebodem.
Nu is de hoorn weer thuis.
Remy Luttik krijgt van Wil Landman een dikke smakkerd.
00.00 uur –Maandag 19 Februari 1967
Wilma geeft Jakob een speelse duw.
,,Wakker worden Jakob, het is zo weit.” Het is rond middernacht.
Wilma ziet het rossige haar van Jakob boven het dekbed uitsteken. Ze stapt uit bed en zet de koffiepot aan.
Iedere zondag staat ze samen met Jakob op om een bakkie te drinken voor hij weer naar zee vertrekt. Ze kletsen nog wat, maken grappen en nemen dan afscheid.
Jakob vaart die zondagnacht in Februari 1967 uit.
Wilma weet dat Jakob zijn uiterste best zal doen om de tonnen met garnalen zo snel mogelijk te vullen, zodat hij naar Termunterzijl terug kan stomen.
Zes weken voor zijn laatste vertrek blijft Jakob nog een tijd aan wal.
Wilma kan elk moment van haar tweede zoon bevallen. Jakob wil erbij zijn.
Omdat het schip toch aan de kade ligt gaat hij wat klussen. Hij installeert onderdeks een tweede marifoon. Het was voor het geval de stuurhut er tijdens een storm zou afslaan.
Als Jakob die marifoon niet had gemonteerd, had hij nooit alarm kunnen slaan tijdens die bewuste avond in 1967.
Donderdag 23 februari 1967
Kleine Jakob (6 weken) huilt, de hele dag al.
Op een of andere manier is hij ontroostbaar. Ook de 2-jarige Kobus huilt onophoudelijk.
Er hangt iets in de lucht. Wilma heeft een slecht voorgevoel. Ze is onrustig.
Normaal gesproken luistert Wilma met een half oor naar de visserijband op de radio.
Deze keer niet. Wilma’s zuster Mia komt langs voor koffie. Wilma moet het kwijt. ,,Ik zie mijn Jakob nooit meer terug’’, zegt ze.
Mia kijkt haar fronsend aan. ,,Hest drank had?’’, reageert ze. Wilma schudt haar hoofd.
‘s Avonds schrikt Wilma op van hard geklop op haar deur. Het is haar schoonvader.
,,Het schip is furt’’, zegt hij. ,,Maar de jongens zitten op een reddingsschip.’’
Wilma schrikt. Ze zijn misschien gered, maar ze is er niet gerust op.
Wilma wil niets liever dan meteen te vertrekken naar Helgoland en Jakob en de twee knechten Schelto Westerhuis en Rommert Bijma ophalen en naar huis brengen. Maar ze gaat niet weg voordat ze Jakobs stem heeft gehoord. Ze wacht op zijn telefoontje.
Dat blijft uit.
Die nacht slaapt Wilma bijna niet. Soms dommelt ze even weg en schrikt dan weer wakker. De minuten kruipen voorbij.
wordt vervolgd
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #312 Gepost op:
28-08-2017, 08:57:15 »
deel 2
Wil Landman is zachter gaan praten.
Terwijl ze tijdens de rest van het gesprek haar vrolijke zelf is, heeft ze merkbaar moeite met vertellen over verdriet.
,,Ik kon me niet meer verroeren. Het enige dat ik nog deed was de ene sigaret na de andere opsteken en maar hopen.’’
Na twee weken wordt zijn lichaam gevonden op een strand bij Esbjerg in Denemarken.
Een dag voor Wilma 22 wordt, ziet ze de spierwitte kist van Jakob in de aarde zakken.
Wat er precies die fatale avond op zee bij Helgoland heeft plaatsgevonden weet ze dan nog niet.
De details zal ze nooit precies kennen. ,,Ik vraag me af, of hij nog aan ons heeft gedacht voor hij door de kou bevangen werd.’’
Ze weet na een halve eeuw ongeveer wat er gebeurd is.
De drie vissers werden door het dochterschip van de Adolph Bermpohl van boord gehaald.
Door de orkaanwind en wilde zee kon het kleine reddingsschip niet meer terug aan boord van de Adolph Bermpohl worden gehesen.
De redders besloten met de kleine boot in de luwte van het grote schip terug te varen naar de haven van Helgoland.
18:45 uur – 23 Februari 1967
De vuurtorenwachter van de noordelijke ingang van de havenmond bij Helgoland ziet twee witte lichten in de verte. Waarschijnlijk de toplichten van het reddings- en het dochterschip.
Echt zeker weet hij het niet, het slechte zicht maakt het er niet gemakkelijker op. Een kwartier later zijn de lichten verdwenen.
Na 19 uur lukt het niet meer om radiocontact met de Adolph Bermpohl te maken.
Op de terugweg, met de vissers uit Termunterzijl aan boord, vergaan de beide reddingsschepen.
De grote zoekactie naar de opvarenden bleef die nacht zonder resultaat. Waarschijnlijk werden ze overvallen door een sterke grondzee, een steile breker die op de zeebodem ontstaat.
Ze verdwenen in het donkere wilde water. De vier Duitse redders en de drie vissers overleven het niet.
17 Juni 2016
Wil Landman kijkt naar de marifoonhoorn.
Het staat op een voetje op een dierbare plek. Een waardevol stilleven.
Maar het verlangen naar Jakob blijft altijd.
,,Mensen zeggen weleens: ‘Het is vijftig jaar geleden.’ Maar het is onderdeel van mijn leven.’’
Ze gaat wat rechter op zitten. Daar is de glimlach alweer.
Ik vind eigenlijk dat ik mijn weg in het leven weer aardig heb gevonden.’’
Ze trouwde een tweede man, Dikkie. Met hem kreeg ze een derde zoon, Henk.
Tijdens hun relatie was er altijd ruimte voor Jakob.
Jakob en Dikkie kenden elkaar van vroeger.
Ze praat veel over Jakob. Met haar zoons, met vrienden.
En de laatste tijd ook met de wrakduikers.
De duikers brachten niet alleen de marifoonhoorn bij Wil Landman terug, maar ook Jakob zelf. ,
,Ik heb het idee, dat hij er weer even bij ons is.’’
Einde
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #313 Gepost op:
30-08-2017, 08:09:24 »
Het verhaal van de enige overlevende van een drifter.
Ruim tachtig jaar geleden , klemde een visserman zich vast aan de mast van een getroffen drifter, met vrees, dat hij wel spoedig zou bezwijken voor de hoge golven die reeds zijn negen scheepsmaten overboord hadden geslagen, naar hun zekeren ondergang.
Samuel Brady's kwelling, zo dicht bij de kust, duurde reeds vele uren,waarin de enorme kracht van de zee hem reeds drie keer van de achtermast hadden afgerukt , aan boord van de drifter Girl Norah, die haar thuishaven in Gorleston had....
Maar verbeten had hij het weten vol te houden en was hij er in geslaagd, weer terug te klimmen in het want, in zijn wanhopige gevecht, om te overleven, tot hij uiteindelijk werd gered door het moedige gedrag van een Franse visser.
Dit was het tweede ongeval wat de haring vloot binnen een maand trof, in het najaar van 1936, nu bijna drie kwart eeuw geleden..
Bij de eerste tragedie kapseisde de Schotse drifter Olive Branch, toen zij getroffen werd door een machtige grondzee, op klaarlichte dag, in de omgeving van het lichtschip Corton., waarbij haar gehele bemanning van negen personen het leven liet.
Op diezelfde verschrikkelijke dag, werden ook twee bemanningsleden van een Lowestoft drifter overboord geslagen en ook . vond nog een ander bemanningslid de dood..
En in deze kolom hoort ook thuis, wat ik ook kort geleden te weten kwam, dat er in 1911, vier drifterlui uit Great Yarmouth, met als thuishaven Montrode, verdronken waren tijdens een Noordzee storm , ofschoon er vijf van hun collega's werden gered door de Piscatorial.
Ja, er werden mannen gered, maar ook vonden mannen de dood, wat het geheel tot een tragische triologie maakte.
De drifter Girl Norah, die in 1911 was gebouwd, was in Lowestoft geregistreerd, maar behoorde toe aan Dhr. F.I. Strowger, die in de Pierstraat in Gorleston woonde, wiens broer de stuurman was van de drifter en een van de slachtoffers van de drifter bemanning..
Het schip had deelgenomen aan de herfst thuis visserij vanuit Great Yarmouth en volgde nu het gangbare patroon, om te gaan vissen in de Franse wateren, om nog voor de Kerstdagen naar scholen haring te zoeken.
Maar toen zij de opperte van de haven van Calais naderde, voer zij in de duisternis op de rotsen.
Omdat zij dicht bij de wal waren vastgelopen, ontstak de bemanning fakkels en liet de Girl Norah haar sirene loeien, in de hoop, de aandacht te trekken van de Franse dorpsbewoners , maar zonder enig succes en het opkomende tij en de torenhoge golven, die over het dek zweepten, brachten de drifter in een precaire positie.
Volgens het Mercury rapport, hadden zes bemanningsleden , wanhopig door het uitblijven van hulp, geprobeerd om aan wal te komen, met behulp van hun zwemvesten.
Zij waren allemaal verdronken..
De vier anderen klampten zich vast aan het schip, die al heel snel in stukken werd geslagen, hopende dat zij als nog, opgemerkt zouden worden..
Toen de ochtend schemering aan brak, was het Brady die zich nog steeds aan het wrak klampte.. Zijn mede schipbreukelingen waren weggespoeld.
Brady werd gered door de moed van een Franse visser, uit een nabij gelegen dorp,
Het was August Brunot, die zijn eigen netten wilde binnen halen, toen hij de vastgelopen Girl Norah bemerkte .
Hij waadde in de taille hoge, ziedende zee, met de grootste minachting voor zijn eigen veiligheid en na veel wanhopige pogingen, slaagde hij er in, een lijn te gooien naar de uitgeputte zeeman.
Brady werd meer dood dan levend aan wal gebracht en werd door de visserman mee naar huis genomen , waar hij van een paar uur slaap kon genieten.
Deze enige overlevende, een inwoner van Lowestoft, vertelde aan de krant, dat de schipper van de drifter, James Harris, uit de Pierstraat in Gorleston, in de richting voer, wat hij dacht dat het één van Goodwin Sands lichtschepen was.
Maar de Girl Norah verloor steeds meer terrein, toen zware golven over haar heen braken.
De bemanning vuurden alle aan boord zijnde raketten af en haalden zelfs hun strozakken, waar zij op sliepen , aan dek en zette deze in brand, maar geen een van deze signalen werd gezien..
Daar de drifter ging overhellen, greep de bemanning in wanhoop de tuigage en baden er om, dat zij mochten blijven overleven..
Brady omschreef, hoe hij wachtte in een hulpeloze doodstrijd, daar zijn scheepsmakkers één voor één over boord werden gespoeld en verdronken.
Het leek er op dat hij nog helemaal alleen aan boord was, maar plotseling zag ik de kajuit jongen aan dek komen,
Een hoge stortzee brak over hem heen en hij moest het stuk touw los laten,wat hij vast hield.
Toen hij overboord spoelde, schreeuwde hij. nog.... tot ziens en veel geluk !
Dat waren zijn laatste woorden.
Toen alles hopeloos leek, gooide ik mijn zwemvest weg zodat ik niet meer te lang te lijden zou hebben, voor ik zou verdrinken, als ik weggespoeld zou worden..
Uren daarna was ik er zeker van, dat ik zou sterven.
De zee gooide mij driemaal terug op het dek en iedere keer klom ik weer terug in het want, terwijl ik de hele tijd om hulp schreeuwden..
Toen, ....toen Brady alle hoop op redding verloren had, kwam de heldhaftige Augusto Brumot op de proppen, en mijn verdere leven was gespaard..
De bemanning van de Girl Norah, die in die nacht de dood vonden, bestond uit...........
De aangestelde schipper James Harris, de oudste zoon van de latere schipper van de Gorleston reddingsboot.
Stuurman H.Strowger uit de Walpoel straat in Great Yarmouth.
S.J. Emmerson, 22 jaar oud uit Council Houses in Winterton.
Walter Brown,45 jaar , een vrijgezel die bij zijn bejaarde moeder woonde in de Barrackweg in Winterton.
S.Medlar, 25 jaar oud uit Broad Cottages in Fleggburgh.
Frederick Fuller, ongeveer 30 jaar oud, de kok van de drifter, een vrijgezel, die bij zijn moeder woonde in Clippesby.
W. Kerrison, 62 jaar oud, uit de Milllaan in Bradwell.
L.E. Brett uit de Manbyweg in Gorleston en
Arthur Leggett ongeveer 53 jaar oud, stoker aan boord van de drifter uit de Springfielweg in Gorleston.
De schipper James Harris had nog maar net de thuis visserij als schipper op een Schotse drifter beëindigd en de tijdelijke baan als schipper geaccepteerd van de noodlottige drifter, terwijl haar eigenlijke schipper aan de wal bleef, om zijn ernstig zieke vrouw te verzorgen..
Schipper Harris had met veel achting gediend in de oorlog van 1914- 1918, en werd veelvuldig genoemd in dagorders voor zijn bewezen diensten..
De dood van Arthur Leggett verergerde de grieven van zijn bejaarde vader, want hij was de vijfde van zijn zonen, die binnen een tiental jaren gestorven waren. . Vier van hen door verdrinking.
Arthur ondersteunde zijn ouders financieel.
De zuster van deze dode man, Mevr. B.H.Beavers uit de Upper Cliffweg in Gorleston, vertelde aan de verslaggever van de krant Mercury, dat broer William de dood vond in een storm op de Noordzee, Alfred verdronken was bij Plymouth, Ernest verdronk in een Canadees meer en George de dood vond in het voorafgaande jaar, 1935.
De acht en negentig jarige Mevr. Kerrison , een weduwe uit Bradwell, had reeds een zoon verloren bij een tragedie in de Schotse visserij haven Lerwick, 26 jaar eerder en nu haar andere zoon.
Einde
N.B.
Volgens mij, is in December 1948 de Sch.84 op ongeveer dezelfde plaats gestrand.
Het was benoorden Calais in de buurt van een klein dorp met een Nederlandse pastoor.
Zij was uitvarend naar het Kanaal
Haar schipper was A. de Graaf.
De waarschijnlijke oorzaak van de stranding was, dat de kompas compensatie magneten op het dak van het stuurhuis, waren weggeschopt, bij het uitkijken naar wal verlichting, vanaf de top van het stuurhuis van het schip ?
Hierdoor functioneerde het kompas niet goed meer..
In het verhaal wordt gesproken over het afschieten van nood raketten.
Waren die in 1936 al aan boord van de drifters ?.
Gelogd
vreemdeling
Schipper
Berichten: 1860
Re: Herinneringen deel 3
«
Antwoord #314 Gepost op:
01-09-2017, 08:05:41 »
Een verhaal van een persoon, die terugkeerde uit de dood.
Deel 1
Voor hen, die weten te ontkomen van een zinkend schip, is de strijd om in leven te blijven, nog lang niet over.
De een vecht er voor om te blijven drijven en bij bewust zijn te blijven, ondanks de kou..
Wanhopige zwemmers gaan op jacht naar sloepen, vlotten en wrakhout, dat hen lang genoeg drijvende kan houden, tot zij door de redders worden gevonden..
De overlevenden, doen er alles aan om opgemerkt te worden door andere schepen of vliegtuigen die over de rampplaats vliegen en soms onbegrijpelijk toezien als schepen en vliegtuigen hen passeren, gedachteloos voor hun geschreeuw en het wanhopige zwaaien.
In de hevige eenzame uren, alleen gelaten in het water, rijzen er vragen en komt de paniek op, in de gedachten van de overlevenden.
Iedereen hoopt er op, dat hij daar niet alleen is en dat zijn vrienden op tijd hebben weten te ontkomen..
Hij vraagt zich af, of er wel een noodoproep is uitgezonden, voor het schip zonk en dat de noodoproep de juiste positie van het ongeval wist te melden en hoopte dat de noodoproep gehoord zou zijn door schepen in de naaste omgeving.
Hij misleidt zich zelf, dat zijn situatie en verwondingen niet zo ernstig zijn en in stilte zich zorgen maakt, dat wat hij en mede lotgenoten doen, genoeg zal zijn, om te worden gered van de verdrinking dood, bevriezing of enige andere manier,waarop de zee zijn slachtoffers kan doden.
Hij realiseert zich dat bij het zinken naar de bodem van de zee in een stalen koffer, alleen het lijden aan de oppervlakte van de zee zou verlengen.
Als hij lang genoeg in het water moest liggen, zou hij zich verwonderen dat hij nog in leven was en waarom dan anderen niet !
Voor degenen die het zinken overleven, is de tijd dat zij in het water hebben gelegen uniek en een apart soort van marteling is en aan hen, die het overleven en levend aan wal komen, het leven nooit weer hetzelfde zal zijn.
Voor hen, die de marteling weten te doorstaan, de eenzaamheid en de wanhoop , is het leven onrealistisch en een vreemde zegening.
Zeelui ervaren dit als een "Terugkeer uit de dood "
Julio Morales werkt bij een tank station op de hoek van de 16e straat en de Marktstraat, in de beneden stad.
De vriendelijke, rond de veertig jaar oud zijnde oud inwoner van Guatemala, was eens een bemanningslid van de 184 voet lange vis trawler Alaska Ranger , die Dutch Harbor in de provincie Unalaska als thuishaven had, en viste op iedere soort vis die beschikbaar was in de koude , noordelijke zeeën.
De Alaska Ranger was een hard werkend schip, die een bemanning had van 48 bemanningsleden en zes weken aan een stuk op zee bleef.. Haar vangsten werden gemaakt met een lang net, wat neergelaten werd vanaf het hek van het schip en als het net weer binnen werd gehaald op de grote netten rollen, wat ook de vorm van de trawler aangaf, werd de vis gesorteerd, gestript en opgeslagen in grote vriesruimen in de boeg van het schip..
Schepen zoals dit schip zijn een soort fabriek schepen en haar machine aan boord zijn een samengesteld geheel en verstandelijk.
Zoals alle trawlers in de Bering zee, moest de Alaska Ranger rekening houden met ijsvelden , wat het varen en vissen gevaarlijk maakte.
Julio Morales zegt , dat de inwerking van het ijs op de boeg van de Alaska Ranger waarschijnlijk de oorzaak was van haar latere ondergang..
Het schip was ook een soort mislukking als een zeevaartuig.
Oorspronkelijk was zij gebouwd voor de bevoorrading van de offshore booreilanden in de Golf van Mexico en haar platte bodem betekende, dat zij ongebruikelijk hard op de golven neer kwam, bij een korte zeegang tijdens ruw weer..
Haar automatische machine controle, zou de machine in haar achteruit stand zetten, als haar boeg iets raakte en daar het raken van kleine ijsbergen heel gewoon was, was het schip altijd aan het trillen tot een stilstand en automatisch in de achteruit stand werd gezet.
Dit veroorzaakte veel onnodig gebruik van de motor en de schroef en waren de oorzaak, van de ondergang van de Alaska Ranger.
Dat einde van de Alaska Ranger, kwam op de Zondag van de 23e Maart in 2008.
Om omstreeks twee uur in de morgen, hoorde een van de bemanningsleden het automatische alarm systeem, wat aangaf, dat een water sensor was geactiveerd.
Bij het openen van een waterdichte deur, zag de man een voet water in die ruimte staan, waar geen water hoorde te staan , op een dek boven de machine kamer van het schip., richting achterschip naar het roer..
Jongens, ... Er stroomt water het schip binnen, schreeuwde hij naar andere bemanningsleden, die in de kombuis een video zaten te bekijken..
Deze woorden drongen niet eerst tot hun door.
De mannen staarden stil voor zich uit en trachtte zich zelf te overtuigen, dat zij niets gehoord hadden wat de man hun toegeschreeuwd had.
De eerste stuurman kwam de kombuis binnen en vertelde de manschappen.,,,,,,. Wij maken water in de kamer van de .slipway.......... Ga daar heen en doe je werk..
Maar zoals het er op uit draaide, toen zij naar de slipway kamer gingen, waar het reparatie materiaal van het schip was opgeborgen, was het een onnodige oefening van iets onbelangrijks, zelfs een onmogelijke opgave..
Deze ruimte stond al vol met water en ondanks dat verschillende mannen nog naar binnen gingen om de scheep pompen te activeren en met het vrieswater tot aan hun knieën, veroorzaakte het hun krampen in de benen, zelfs nog voor zij de pompen konden activeren.
Julio lag in zijn kooi en werd wakker van het alarm signaal.
Hij hoorde iemand schreeuwen dat het schip water maakte in de ruimte van de roer overbrenging..
Hij kwam uit zijn kooi en zag één van zijn bazen, die hem vertelde dat hij zich klaar moest maken om het schip te verlaten.
Hij vroeg zijn baas of het echt serieus was ? Wij moeten van boord af, antwoordde de man. De roer ruimte loopt vol..
Julio legde later uit dat de Alaska Ranger het slachtoffer was van het stoten tegen te veel ijs.
Dit , zei hij, vergde veel kracht van de machine en de schroefas lagers, een kogellager aan de beide uiteinden van de schroefas ,die de draaiende schroefas ondersteunde en voor een afsluiting zorgde van de schroefas pakking en het water buiten de romp van het schip hield.
De schroefas pakking was waarschijnlijk uitgelopen en voldeed niet meer aan haar doel en de losse schroefas had waarschijnlijk de de verticale roerstang van het schip geraakt en gebroken, waardoor het roer verloren ging.
Het werd meteen al duidelijk dat de Alaska Ranger geen besturing mogelijkheid meer had en dat was alleen maar mogelijk als de verticale roerstang en het roer afgebroken waren.
Met haar achterschip open voor de zee, zou het voor de Alaska Ranger al spoedig afgelopen zijn.
Niemand aan boord wist hoelang zij nog zou blijven drijven, maar die manschappen die aan dek stonden, konden zien dat het achterschip al dieper in het water lag en de koude zwarte water al hoger werd op het hoofd dek.
Het werd tijd om de redding pakken aan te trekken.
wordt vervolgd
Gelogd
Pagina's:
1
...
17
18
19
20
[
21
]
22
23
24
25
...
105
« vorige
volgende »
Ga naar:
Selecteer een bestemming:
-----------------------------
Vraag en antwoord
-----------------------------
=> Vraag en antwoord
=> Stamboom en Genealogie
-----------------------------
Hoofdindex
-----------------------------
=> Praatgroep Scheveningen
=> Wie wat waar
=> Gekeuvel
=> Alles over Duindorp
=> Drilling Offshore Site
-----------------------------
Historie
-----------------------------
=> Historische gebeurtenissen
=> Gebouwen en monumenten
=> Klederdracht
=> Portret Foto's
=> Straten en hofjes
=> Mooie momenten
=> Overige
1 uur
1 dag
1 week
1 maand
blijvend
Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte
Powered by SMF 1.1.4
|
SMF © 2006, Simple Machines LLC
Laden...