Titel: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 24-08-2008, 20:38:56 Huzaren in de 'Oude Alexander'
DEN HAAG - Waar nu senioren genieten van hun ongetwijfeld welverdiende rust in de appartementengebouwen Couperusduin, was het ruim een eeuw geleden een drukte van belang... De oude Alexanderkazerne anno 1908. Foto Ned. Instituut voor Militaire Historie ..Het hoefgetrappel van honderden paarden, aangevuld met de luide bevelen van officieren klonken door tot in de omringende wijk Archipel. Het kabaal was afkomstig van de Alexanderkazerne, die van 1844 tot 1938 was gevestigd aan de toenmalige Laan Copes van Cattenburch (de huidige Burgemeester Patijnlaan), tussen de Timorstraat en de Borneostraat. Het dagelijks leven in de Archipelbuurt werd tussen circa 1810 en de Tweede Wereldoorlog sterk beënvloed door de aanwezigheid van kazernes. Want niet alleen aan de Laan Copes van Cattenburch lag een legerplaats, ook aan de nabijgelegen Frederikstraat (de Frederikkazerne) en de Mauritskade (Oranjekazerne) waren honderden militairen gelegerd. De Alexanderkazerne ' vernoemd naar prins Alexander, de tweede zoon van koning Willem II - werd in 1841 speciaal gebouwd voor de cavalerie, ofwel de ruiterij van het leger. In de Oranjekazerne was de infanterie gelegerd en in de Frederikkazerne de veldartillerie. 'De huzaren waren onderdeel van de lichte cavalerie,' vertelt drs. Joep van Hoof, wetenschappelijk medewerker bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. 'De mannen en paarden vormden in die tijd de stoottroepen op het slagveld, waarbij ze in formatie op de vijand afstormden. Ook werden huzaren ingezet voor verkenningen en bij de beveiliging van troepenverplaatsingen. Het paard was het belangrijkste vervoermiddel. Hetzij als last- of trekdier, hetzij als rijdier.' In 1875 vestigde het Derde Regiment Huzaren zich permanent in de Alexanderkazerne. Vanwege de rode elementen op hun uniform ook wel 'de Rode Huzaren' genoemd. Later kreeg het de erenaam 'Hofregiment', omdat het zo lang in Den Haag was gelegerd. Het Derde Regiment Huzaren wisselde door de jaren heen sterk in omvang. Dat varieerde van vierhonderd tot achthonderd man, met daarbij nog eens een veelvoud aan paarden. De officieren waren veelal van gegoede komaf. Dat blijkt uit welluidende namen als Hoytema van Konijnenburg, Van den Wall Bake, de jonkheren Mollerus, de Marees van Swinderen, Gevaerts van Nuland en Teding van Berkhout en de baronnen Van Lijnden en Van Heemstra, om er slechts een paar te noemen. Veel minder elitair waren de manschappen. 'Nadat Napoleon in 1810 de dienstplicht had ingesteld, en drie jaar later bekrachtigd door koning Willem II, waren het voornamelijk dienstplichtigen die de manschappen vormden,' zegt Van Hoof. 'Voor de huzaren waren dat meestal boerenjongens, die immers gewend waren met paarden om te gaan. Het was voor de onderofficieren vaak een lastige klus om deze jongens in toom te houden. Komend van het rustige platteland kwamen deze jongemannen veelal voor het eerst in een grote drukke stad terecht. Bovendien waren zij weinig discipline gewend. En daar kwam bij dat de meesten nog nooit een school van binnen hadden gezien. Ze wisten soms niet eens wat links of rechts was. Dan kregen z</CL></CW><CW-2>e tijdens de exercitie een bosje stro om een van de benen gebonden om links en rechts uit elkaar te kunnen houden.' Die exercities hadden plaats op het tegenover de kazerne gelegen Alexanderveld. Een groot grasveld, waar onder meer werd getraind op het in formatie uitvoeren van charges te paard. De huzaren waren daarbij gewapend met karabijn en sabel. Maar ook de duinen en het strand fungeerden als oefenterrein. Terwijl de dienstplichtige huzaren op het kazerneterrein woonden, werden in de omliggende Archipelbuurt enkele woonhuizen gebouwd voor de hogeren in rang. Voor de officieren verrezen prachtige huizen in vooral de Atjehstraat, terwijl in diezelfde straat voor gehuwde onderofficieren en korporaals zogeheten commissiehuisjes werden gebouwd. Veel minder bekend is het Malakkahofje. Hier liggen a</CW><IR0.3>chter een gewone huisdeur aan de straatkant vier huisjes, gebouwd voor de huisvesting van enkele bevoorrechte huzaren en hun gezinnen. Het kazerneleven was niet erg comfortabel. Vooral de manschappen hadden het niet altijd even gemakkelijk. De paarden op de kazerne hadden vaak een beter leven. Ter illustratie een van de regels uit de <CF102>Leidraad voor den Huzaar</CF> uit 1919: 'Het is verboden brood en andere levensmiddelen buiten de kazerne te brengen. Een goed huzaar voert het brood dat hij overhoudt, op aan zijn paard.' Hoewel er volop werd geoefend op het exercitieterrein, zijn de huzaren niet vaak in actie gekomen in daadwerkelijke gevechtshandelingen. De echte veldslagen met deelname van huzaren liggen ver terug in de geschiedenis. In 1815 trokken de huzaren ten strijde in de beroemde Slag om Waterloo, die het definitieve einde van Napoleon betekende. En in 1831 namen de huzaren deel aan de Tiendaagsche Veldtocht in een vergeefse poging de Belgische opstand de kop in te drukken. 'Later is het regiment nog wel gemobiliseerd voor de Frans-Duitse oorlog in 1870 en de Eerste Wereldoorlog, maar daar is men niet in actie gekomen,' weet Van Hoof.' In de Tweede Wereldoorlog werd de cavalerie toegevoegd aan het veldleger voor het uitvoeren van verkenningen. De enige gevechtshandelingen van het regiment toen hadden plaats aan de Grebbelinie.' Rond 1900 bleken de meeste kazernes in Nederland niet meer te voldoen aan de strengere eisen op gebied van huisvesting en hygiëne. Dat gold ook voor de Alexanderkazerne. Het duurde echter tot 1930 voor men een goede locatie had gevonden. 'In de jaren twintig van de vorige eeuw was er even sprake van een nieuwe kazerne op Houtrust, naar een ontwerp van Berlage, maar het werd uiteindelijk de Van Alkemadelaan in Scheveningen.' Op 16 augustus 1939 vertrok het Derde Regiment Huzaren voor de laatste keer te paard uit de oude Alexanderkazerne aan de Laan Copes van Cattenburch om, na een afscheidsmars door de straten van Archipel, zijn intrek te nemen in de nieuwe Alexanderkazerne aan de Van Alkemadelaan. De oude kazerne bleef nog jaren staan en werd voor talloze doeleinden </IR>gebruikt, tot hij in 1971 werd gesloopt om plaats te maken voor de bouw van de appartementencomplexen Couperusduin 1, 2 en 3. Op het voormalige exercitieterrein verrees het Haagse stadhuis en het hoofdbureau van politie. De naam Alexanderveld veranderde in Burgemeester De Monchyplein. Ook het stadhuis is inmiddels alweer verdwenen en nu staan ook hier appartementengebouwen. Al wat nog herinnert aan de militaire aanwezigheid van de huzaren in Archipel zijn de officierswoningen en de hofjes. En uiteraard de escorte van de Gouden Koets op Prinsjesdag. Het Derde Regiment Huzaren bestaat inmiddels niet meer. Op 29 november 2007 is het regiment, dat al was omgedoopt in Regiment Huzaren Prins Alexander, opgegaan in het Regiment Huzaren Prins van Oranje. AD Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 25-08-2008, 12:36:04 Altijd leuk om zulke verhalen te lezen!!! 8) 8) 8) 8)
Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 13-09-2008, 21:25:47 Pleisterplaats in het Belgisch Park
DEN HAAG - In de oude villa hangt de schilder op het toilet. Het gaat om een zwart-wit foto van de Haagse artiest J.H. Mastenbroek (1875-1945), werkend aan een stadsgezicht. Mastenbroek liet zijn huis zodanig ontwerpen dat er aan de achterzijde volop licht in zijn atelier viel. Hij zit in volle artistieke glorie achter zijn ezel - een vrolijke blik boven zijn snor en het penseel losjes in de rechterhand. Zijn atelier heeft veel weg van een opslagplaats, volgestouwd met werken van zijn hand. Voor de meeste ontving hij enige duizenden guldens, in een tijd dat de gemiddelde arbeider per jaar niet meer dan 700 piek thuisbracht. Dus kon hij zich in 1911 permitteren een villa met dertien kamers te laten optrekken in een duinpan in het Belgisch Park. Hij liet het huis zodanig ontwerpen dat er aan de achterzijde volop licht viel in zijn trapeziumvormige atelier. Het azuurblauw van de Noordzee had hij binnen handbereik, en de hand van zijn verbeelding deed de rest. De woning waarin hij zijn oeuvre opbouwde, werd Quambi gedoopt. De zoon van de huidige bewoners - ze wonen er al dertig jaar - legde mij zonder haperen uit waar die raadselachtige naam vandaan komt. Hij is ontleend aan het Maori, de taal van de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Zeeland. Daar was de schoonzus van de schilder begin 20ste eeuw naartoe ge???«migreerd. Als beeldhouwster werd haar gevraagd sierhekken voor het buitenverblijf te ontwerpen. Hoe ver ook van huis, voor de familie ging ze meteen aan de slag. Na een lange scheepsreis vonden de hekken hun eindbestemming rond de Scheveningse villa. Ze bedacht de naam Quambi, wat in het Maori pleisterplaats betekent. Een geuzennaam die de schilder en zijn nageslacht hoog hebben gehouden. Ooit kreeg Mastenbroek de bijnaam 'poïet van het lawaai' ofwel 'dichter van de herrie'. Dat kwam doordat hij in zijn vroege jaren - hij werd geboren in Rotterdam - vooral taferelen van bedrijvigheid in de haven schilderde. Lossende schepen, noeste arbeiders, volop beweging op de kades. Ook bij de afsluiting van de Zuiderzee legde hij het rauwe leven van de werklui vast. Als artiest stond hij midden in de samenleving en onder zijn verfkiel klopte een sociaal voelend hart. Dat kwam aan de oppervlakte tijdens de Eerste Wereldoorlog. Nederland bleef toen weliswaar neutraal, maar na het bombardement op Antwerpen namen miljoen Belgen de wijk. Zij bleven niet de volle vier jaar, maar overal in het land ontstonden enclaves van op drift geraakte zuiderburen. In Den Haag vonden 11.000 vluchtelingen een tijdelijk onderdak. Alle gemeubileerde villa's en pensions in Scheveningen waren jarenlang tot de nok toe bezet. Er werd zelfs een apart dorp met houten barakken voor de nieuwkomers uit de grond gestampt: La petite Belgique. Door hun aanwezigheid begon de badplaats in snel tempo te verfransen. De Badhuisweg werd aangeduid als 'Rue des Bains' en een pension dat Splendid heette, veranderde in 'Villa Splendide'. Op oude foto's zien we de strohoeden uit de Belgische Jekervallei overal op de boulevards oplichten. Bij de opvang van berooide nieuwkomers liet ook Mastenbroek zich niet onbetuigd. Zo organiseerde hij een verloting om geld in te zamelen voor de hulp aan gestrande vluchtelingen in de stad. Met zijn steuncomité slaagde hij erin 860 kunstwerken bij Haagse artiesten los te praten, als prijzen voor het kansspel. In die collectie ontbraken ook zijn eigen doeken, tekeningen en aquarellen niet. Op die manier slaagde hij er binnen enige weken in 60.000 loten te verkopen voor een kwartje. Maar het bleef niet bij liefdadigheid. De schilder zette zich ook actief in voor de kunst van zijn vakgenoten uit het Zuiden. Hij richtte een aparte commissie in voor beeldende kunstenaars, die plekken regelde waar zij hun werk konden exposeren. Ook liet hij pakketten maken met verf, doek en penselen, die zijn zoon met een kruiwagen naar het postkantoor bracht of persoonlijk afgaf bij kunstenaars in de buurt. Zelf kocht hij verschillende doeken, om de schilders te stimuleren toch vooral aan het werk te blijven. In zijn memoires schreef hij op een dag zijn overjas aan een vluchteling te hebben uitgeleend, zodat hij zelf koukleumend over straat ging. In zijn terugblik ging het om hartelijke en kranige artiesten, die in zijn situatie precies hetzelfde gedaan zouden hebben. Ze waren zowel gul met verf als in de dagelijkse omgang. Hij wist waarover hij sprak, want hij en zijn vrouw hebben ook enige kamers in hun villa ter beschikking gesteld voor de opvang van nieuwkomers. Bij zoveel ruimte vond hij dat aan zijn stand verplicht. Niet zo vreemd dus, dat zijn naam na de bevrijding niet zomaar uit het geheugen van de teruggekeerde Belgen verdween. Het duurde niet lang voor Mastenbroek werd uitgenodigd een grote overzichtstentoonstelling in Brussel te houden. Hij oogstte er veel lof, ook van de internationale pers, en kreeg de Leopoldsorde uitgereikt door koning Albert. De vorst was zelf in 1914 als Ridder opgenomen in de roemruchte Orde van de Kousenband. Dat Europese instituut voerde al sinds de 14de eeuw als devies:'Honi soit qui mal y pense'. Zeg maar: schande over hem die er kwaad van denkt. Toen de huidige bewoner mij de tegels bij de authentieke schouw in de hal liet zien, moest ik aan die woorden denken. In Delftsblauwe tegels trof ik namelijk de beroemde lijfspreuk van de ridderorde aan, zowel in normale taal als gespiegeld. Alsof de kunstzinnige Mastenbroek zich het motto eigen had gemaakt van de koning die hem met de Belgische versierselen eerde. In de winter van 1942 viel het doek voor het schildersgezin. Er woedde opnieuw een oorlog en dit keer werd Nederland wél bezet. De Duitsers evacueerden delen van Scheveningen, om een dam te kunnen opwerpen tegen gevaar vanuit zee. Ook Mastenbroek moest zijn villa ontruimen, maar hij slaagde erin elders in de stad een benedenhuis te huren. Wat er in de naoorlogse jaren met Quambi gebeurde, is niet precies bekend. In de jaren vijftig en zestig fungeerde het in ieder geval als pension - zelfs als pleisterplaats voor vluchtelingen. Alleen kwamen die dit keer van verder weg, namelijk uit de voormalige koloniale archipel. Zeker 60.000 Indische Nederlanders zochten hun toevlucht in Den Haag, en dat baarde het bestuur ernstig zorgen. Door de verwoestingen die de oorlog had aangericht, heerste er woningnood. Niemand zat dus te wachten op landgenoten uit de Oost. Toch moest er noodopvang komen, en wel snel. Net als destijds met de Belgische vluchtelingen werden overal hotels en pensions vrijgemaakt om Indische repatrianten een onderkomen te bieden. Dat gold ook voor villa Quambi, waar begin jaren zestig meer dan 40 Indische nieuwkomers waren ondergebracht. In een contract met de staat zegde de pensionhouder toe voor onderdak en voeding te zorgen. Daar kreeg hij een vast bedrag per persoon voor. We weten alleen niet of pensionhouder L.A. Kalkhoven-van Santen, net als zijn voorganger, het hart op de juiste plek had. Honi soit qui mal y pense. AD Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 15-09-2008, 20:03:27 In Pension Quambi heeft mijn ex-man 4 jaar gewoond. Ze kwamen in '59 van Indonesi???« naar Nederland en gingen eerst naar Wezep, een soort kazerne. Na een jaar werden zij overgebracht naar pension Quambi in de Gentsestraat/Belgische Plein.
Er ging een verhaal rond dat vroeger iemand zich had opgehangen in het trappenhuis en dat het daar spooktte. Maar dat idee hebben Indische mensen al gauw. :D Zij kregen eten uitgedeeld, glazige aardapelen en waterige jus en smakeloze groenten want ze mochten niet zelf koken. M'n schoonvader werktte toen bij Hotel Wittenbrug als administrateur en heeft toen geregeld dat zij eten kregen van de hotelkeuken. Toen de andere families dat ook in de gaten kregen kreeg m'n schoonvader allemaal bestellingen mee. :o Nou, dat was dus niet van lange duur. Uiteindelijk mochten de vrouwen toch eten klaarmaken in de keuken in het soustarain. In '62 zijn ze verhuist naar een nieuwbouwflat in Leidschendam en omdat ze geen geld hadden (salaris moest afgegeven worden toen ze in Quambi woonden) hebben ze van de gemeente geld gekregen om meubels bij Pronk en van Leeuwen te kopen. Dat geleende geld moest wel maandelijks terugbetaald worden aan de gemeente. Daar moet je nu mee aankomen bij die buitenlanders die uit vrije wil hier naar toe zijn gekomen! ::) Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 16-09-2008, 21:16:02 Anneke het is toch eigenlijk wat dat de mensen van zover naar het koude Nederland kwamen en in barakken en pensions werden gezet. Marco en familie zaten een tijdje in Seinpost en zaten ook op school in Scheveningen.
Mijn ouders gingen daar naar de bioscoop en zagen allemaal indische kinderen spelen. Niet te weten dat later een van die kinderen haar schoonzoon werd. ;D Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 01-10-2008, 09:15:48 Kreeg ik doorgestuurd. Neem hier eens rustig de tijd voor!
Wil je een staaltje fotografie zien, klik dan op de blauwe website hieronder. Grandioos en professioneel. Bij elke foto de onderste schuifbalk gebruiken Gr. Dank Jan voor deze Link ;) http://www.fotorondleiding.nl/rotterdampanoramas/pano138-terugkeerssrotterdamaug2008.htm Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 06-10-2008, 08:49:24 Mutsenmaakster ;)
(http://i37.tinypic.com/2hxn2c0.jpg) (http://i34.tinypic.com/i6k2tc.jpg) (http://i33.tinypic.com/5yduux.jpg) (http://i34.tinypic.com/2ibj220.jpg) (http://i38.tinypic.com/24x2khl.jpg) Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 07-10-2008, 12:50:17 Dat is Ger de Jong, m'n oude buurvrouw uit de |Menninckstraat.
Het is geen mutsenmaakster maar mutsenwaster. Duidelijke foto's zeg! 8) 8) Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: shorti op 07-10-2008, 14:22:59 Dat is Ger de Jong, m'n oude buurvrouw uit de |Menninckstraat. Ik vind dat snoer met dat plakbandtje toch wel gevaarlijk Anneke.Het is geen mutsenmaakster maar mutsenwaster. Duidelijke foto's zeg! 8) 8) Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: rinus op 07-10-2008, 14:25:04 Anneke het is toch eigenlijk wat dat de mensen van zover naar het koude Nederland kwamen en in barakken en pensions werden gezet. Marco en familie zaten een tijdje in Seinpost en zaten ook op school in Scheveningen. Mijn ouders gingen daar naar de bioscoop en zagen allemaal indische kinderen spelen. Niet te weten dat later een van die kinderen haar schoonzoon werd. ;D mar je bedoelt op het Seinpostduin Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 07-10-2008, 16:54:30 Dat is Ger de Jong, m'n oude buurvrouw uit de |Menninckstraat. Ik vind dat snoer met dat plakbandtje toch wel gevaarlijk Anneke.Het is geen mutsenmaakster maar mutsenwaster. Duidelijke foto's zeg! 8) 8) Hihi....!!! ;D Volgens mij is het isolatietape. Nou ja Cor, als je weet wat wij allemaal voor capriolen uithaalden vroeger dan hadden we hier niet meer gezeten. ::) Denk maar aan een verloopstekker, zo'n driepoot. Mag niet meer verkocht worden, gevaarlijk. Op zo'n verloopstekker zat vroeger nog zo'n verloopstekker op, en dan alle stekkers daarin!!! Hoppa, net zo makkelijk! :D :D Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 08-10-2008, 12:40:29 Dit beeld blijkt te koop te zijn?????...zie de link
www.quintabuma.nl/lidi/lidi.html Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 25-10-2008, 23:11:31 Prins Hendrik en de Tempelgangers
DEN HAAG - Ooit huisde Sharky' Beach Club op de eerste etage van het voormalige bankgebouw aan het Prins Hendrikplein en zweepten dj Remy en Stef Vrolijk de dansers met hun wilde klanken op. Van de baromzet konden concurrenten slechts dromen. De bovenste etage van De Tempel was ooit het domein van een aantal plaatselijke kunstenaars. Nooit eerder was ik zo dicht bij een gebrandschilderde ooievaar. Ze stond parmantig midden in een cirkel met provinciale wapenschilden. De eeuwige worm stevig in haar Haagse bek. Normaal is ze voor geen sterveling bereikbaar. Alleen heeft De Tempel aan het Prins Hendrikplein zoveel verbouwingen achter de rug, dat de buitenmuur van de tweede etage nu via een sluipweg valt te bereiken. Zo stond ik ineens op een soort binnenplaatsje oog in oog met een fonkelend witte vogel. De glazen trots van de stad en van dit statige bankgebouw uit 1915. Niet dat er binnenin nog veel te bespeuren viel van de glorie van weleer. Op de bovenste etage dwaalde ik rond te midden van een bouwval van kamers waar niet lang daarvoor plaatselijke kunstenaars hun eerste verf op goedkoop linnen uitsmeerden. Hokken voor artiesten, waar ooit het buitenlicht overvloedig naar binnen stroomde. De geest van de creativiteit lijkt er nu voorgoed geweken. Een vloer lager waren de sporen van de geschiedenis al even drastisch uitgewist. Aanvankelijk kwam ik niet veel verder dan de charmante grijns van Pierce Brosnan: agent 007 in hard karton. Het reclamebord stond wat verloren tussen rekken vol vintage kleding, een dure naam voor tweedehandsspul uit de jaren zeventig. Wie maar lang genoeg wacht, ziet oude stijlen vanzelf weer trendy en modieus worden. Alsof er maar een beperkte voorraad aan stijlen in ons geheugen ligt opgeslagen. Ook de stoel van ruimtevrouw Barbarella keerde hier terug van weggeweest. Ooit een sekssymbool, nu een zitmeubel dat tegen een spotprijs van de hand gaat. Het hoort bij de voorraad retrospulletjes die de huidige ingezetene van het pand in de verkoop heeft. Hij noemt zijn warenhuis De Tempel, verwijzend naar de dansgelegenheid die ooit furore maakte op deze plek. Toen Sharky's Beach Club op de eerste etage huisde, met zand op de vloer om een strandsfeer op te roepen. Toen dj Remy en Stef Vrolijk, die boven een eigen studio hadden, de benen tot in de late uurtjes van de grond kregen. Toen de bar een bieromzet draaide waar de rest van de Haagse horeca alleen maar van kon dromen. Toch was het allemaal begonnen met een hang naar het hogere. In de jaren tachtig beleefde de beweging rondom de Indiase goeroe Bhagwan haar gloriedagen. Hij wees zijn aanhangers, die zelfs in het donker nog opgloeiden met hun oranje gewaden, het pad naar de verlichting. Wie viel toen niet voor de boodschap van vrije seks, vrolijkheid en gezonde voeding? De latere ontsporingen van de sekte lagen nog ver in het verschiet toen een groepje discipelen (sannyasins) het pand aankocht. Dat het naastliggende plein was vernoemd naar de 19de-eeuwse prins Hendrik de Zeevaarder, paste bij hun geest van maatschappelijk verzet. Boven de bar hing een afbeelding van Shiva, de Hindoegod van het welzijn. Om niet te vergeten dat de ware wijsheid uit het Oosten komt. Achter de loketten op de begane grond lagen de biologisch-dynamische waren uitgestald in houten schappen. Als de personeelsleden het op hun heupen kregen, slopen zij weg van hun plek achter de bar en begaven zij zich onder de dansers. Ook als oudere jongeren zwoeren ze bij het ritueel van de collectieve extase. Als vingerwijzing naar de boodschap van hun immer glimlachende profeet stond er op een spiegel boven het plankier: Use things, love people. De geest van de tijd wilde fun, en dat werd het jonge volk volop aangeboden in dit alternatieve godshuis. Maar zoals dat gaat met ludieke ondernemers, ze raken gemakkelijk in commercieel vaarwater. Vijf jaar na de opening in 1986 lag het accent niet langer op de opvang van ontspoorde jongeren, cursussen yoga en andere manieren om het innerlijke zelf te ontdekken. Moderne dertigers wilden na een dag hard werken ook weleens uit hun dak gaan in eigen stad. Op die behoefte speelde de leiding van De Tempel in door de mogelijkheden tot vermaak steeds breder uit te venten. De eigen leden - dat waren er midden jaren negentig zeker vierduizend - kregen zelfs een kredietkaart. Niet alleen om de uitgaven te drukken rondom de dansvloer. Ze konden er ook lagere prijzen mee bedingen in Haagse winkels, restaurants en bij hippe evenementen. Iedere groep muziekliefhebbers werd op zijn wenken bediend met een eigen avond om te partyen. Het zakeninstinct reikte echter verder. Ook wie een bedrijfsfeestje wilde of een presentatie van een nieuw kaasje of biermerk, kon terecht in het monumentale hart van het Zeeheldenkwartier. Een nieuwsbrief ging rond om de jongeren op de hoogte te houden van alle activiteiten, en op hun verjaardag kregen ze zelfs een speciale uitnodigingskaart. De managers wisten de tent professioneel op te stuwen met volop promotie en acties om jongeren aan zich te binden. En dat terwijl buurtbewoners regelmatig klaagden als de overlast in de kleine weekenduurtjes weer eens de spuigaten uitliep. Eén keer heeft de politie zelfs de omgeving met gummiknuppels jongerenvrij moeten maken. Niettemin groeide de plek uit tot een begrip in kringen van Hagenaars die nu nostalgisch terugkijken op die tijd. In 2005 ging de tent voorgoed dicht: de rek was eruit, en de inkomsten liepen terug. In de tijd dat het gebouw nog een geldtempel was, lag dat net zo. In het begin van de 20ste eeuw had architect F.A. Bodde zich ingespannen om de Haagsche Commissiebank een solide en indrukwekkend aanzien te geven. Ook hun opvolgers, Mees en de naoorlogse Nederlandse Bank voor Zuid-Afrika, vielen meteen voor die uitstraling van vertrouwen. Vanouds immers de basis van het bankwezen. Bij binnenkomst stapten de mannen met hoge hoed over marmeren vloeren naar de balies, waar de klerken hen nederig welkom heetten. Eenmaal het koperen hek door van de toegangshal, zagen zij een trap waarover alleen welgestelde burgers voortschreden. Wie omhoog keek, zag in de hoeken van de hal koperen pelikanen die de wanden stutten. Enkele exemplaren van de soort zijn ook ingemetseld in het brede front van het gebouw. Wel een vreemde snoeshaan op die plek, want de pelikaan staat symbool voor opofferingsgezindheid. Dat lijkt me toch niet echt een drijfveer van geldbeheerders. Zij horen en zien weliswaar veel, alleen zijn ze getraind om in de luwte te blijven. Niet het offer kenmerkt hen, maar discretie. De baas van de oude spulletjes, een antikraker van de stichting Bewaakt & Bewoond, was veel minder terughoudend. Hij ging me voor naar de kelder van het gebouw. Achter een kluisdeur die zelfs het team van Ocean Eleven niet uit zijn hengsels zou kunnen blazen, lag het heilige der heiligen. Slechts één wandje met kluizen had de tand des tijds weten te doorstaan. Hier hadden zowel eerlijke zakenlui als zakkenvullers ooit hun geheimen weggeborgen. Tot de beurskracht van 1929 hen wegvaagde, net als de beleggers van nu. Aan het Prins Hendrikplein 39 lijkt tegenwoordig alles retro. AD Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 15-11-2008, 20:53:55 Tuinieren aan de rand van Moerwijk
DEN HAAG - In de jaren vijftig verrezen rijen flatwoningen in de polders rondom Den Haag. Het waren de jaren van de wederopbouw, met volop stadsuitbreiding. Voorzieningen voor de jeugd schoten er een beetje bij in. Schooltuintjes moesten dit gemis compenseren. In de Haagse volkstuintjes zijn tegenwoordig vrijwel alleen ouderen in de weer met hark en gieter. Het hek staat al op een kier, als wij aan het eind van de dag binnenschuifelen. We groeten een Turkse Hagenaar die op zijn knie???«n tussen de groenten zit. Met ???©???©n oogopslag zien we dat zijn afgerasterde perk hem gemakkelijk de lange winter doorhelpt. Verderop liggen vooral kale veldjes, met tussendoor rijen snijbloemen, want die zijn gemakkelijk te onderhouden. Meer dan een schoffel is er niet nodig om ze op kleur te krijgen. Tussen het grijzer wordende wolkendek lichten vooral de bedjes rode kolen op. We zijn te laat om rond te kijken in de kruidentuin, of in de hortus waar verschillende landschappen zijn aangelegd. De buitenwerkers van de gemeente gaan zoetjesaan op huis aan, dus die kunnen we niets meer vragen. Dat het hek openblijft, danken we aan drie senioren die op een bankje v????????r de schuur zitten. Als ware landlieden rusten ze uit van een middag wroeten in eigen aarde. Ze beginnen me spontaan in te wijden in de geheimen van hun groentetuin. Met zijn cyclus van spinazie, sla en bietjes in het voorjaar, tot de knollen voor stamppot in het winterse seizoen. Over de gevaren van bladluis en slakken, de eeuwige vijanden van voedsel uit eigen gaarde. Om het landelijke beeld te vervolmaken, staan verderop geiten en schapen te grazen op een kinderboerderij. Met een bruingevlekte koe, plus ???©???©n kalf - meer ruimte voor vee is er niet in de stal. Er zijn hier tegenwoordig vrijwel alleen ouderen in de weer met hark en gieter. Toch is dit terrein in de flank van het Zuiderpark ooit aangelegd om stadskinderen door het werk in schooltuintjes vertrouwd te maken met de wetten van moeder natuur. E???©n van de senioren op het bankje herinnert zich nog hoe zij als katholiek meisje in de jaren vijftig na vijven met de klas hiernaartoe huppelde. Achter het wapperende gewaad van haar leerkracht aan. De beelden van toen staan haar nog helder voor de geest. Een bakje met opkomende waterkers, de smaak van haar eerste radijsjes. Of de griezelige coloradokevers op de ruige aardappelstronken. In die tijd verrezen rijen flatwoningen in het polderlandschap. Het waren de jaren van de wederopbouw, met volop stadsuitbreiding. Maar de gemeente probeerde ook om de banden te versterken tussen de pioniers in Moerwijk. Alleen voorzieningen voor de jeugd schoten er een beetje bij in. En dat terwijl de oorlog de geest van verzet tegen het gezag flink had aangewakkerd. Velen vroegen zich hardop af: hoe krijgen we onze tieners weer in het gareel? Nog v????????r de rebellerende nozems hun intrede deden, probeerde men jongeren met allerlei activiteiten op het rechte pad te krijgen. Het ging om stadskinderen, dus werd het wonder verwacht van aanraking met de natuur. De padvinderij voorzag in die behoefte, vandaar hun enorme populariteit in die naoorlogse jaren. In clubverband en onder leiding van jongvolwassenen trok de jeugd er in zijn vrije uren op uit. Zij vermaakte zich met wandeltochten, eigen fikkies stoken tijdens het kamperen en de spieren trainen met behendigheidsspelletjes. Dat gold ook voor de speciale opdrachten om hun geest van hulpvaardigheid en gevoel van verantwoordelijkheid te prikkelen. De autoriteiten vonden dat hard nodig, omdat stelen en bedriegen onder de Duitse bezetting heel gewoon waren geworden. Zeker tijdens de Hongerwinter leken ze uitgegroeid tot een strategie om te overleven. Zulk gedrag hoorde natuurlijk niet thuis in de gewone maatschappij. Dus moesten oorlogskinderen een beetje heropgevoed worden. De welpenkringen van lord Baden Powell leken daar bij uitstek geschikt voor. In Moerwijk waren het vooral katholieke verenigingen, waar ook volop werd gediscussieerd en religieuze thema???‚¬?„?s aan bod kwamen. Voor wie geen zin had om zich in een groen uniformpje te wurmen, bleef het intussen behelpen. In Zuidwest kon de jeugd weinig meer dan op straat hangen, en als ze geluk had een keer naar de film. De hoop dat zorg voor de natuur automatisch tot zorg voor de medemens leidt, leefde ook bij volwassenen. Als er weer wat nieuwe flats waren opgeleverd, ontstond al snel - heel Nederlands - een tuincommissie. De gemeenschappelijke tuin tussen twee woningblokken bleek een ideale plek voor bewoners om elkaar te ontmoeten. In het verlengde daarvan lag het initiatief om samen te zorgen voor het onderhoud van het gedeelde groen. Wie een fotoalbum uit die tijd opslaat, ziet dat de eerste bewoners volop activiteiten organiseerden. Dagen met spelletjes voor de kinderen, kampeersessies voor de pubers en fancy fairs voor jong en oud. Bij goed weer zaten de volwassenen ???‚¬?„?s avonds buiten te kaarten of het doek ging op voor de amateurs van het buurttoneel. Als het weer en de spaarcenten het toelieten, werd er op de muziek van een ingehuurde band zelfs vrijuit gedanst tijdens zwoele zomeravonden. Zowel protestanten en katholieken, als socialisten en liberalen vonden elkaar in de uitgespaarde ruimtes tussen het beton. Het lidmaatschap van een religieuze zuil mocht een rol spelen op school, in de kerk en bij verenigingen. In het naoorlogse Moerwijk ging het eerst en vooral om loyaliteit aan de straat - of aan het blok waar iemand woonde. Ook in de schooltuintjes vielen de schotten weg. Daar stonden katholieke, protestantse en ongelovige kinderen schouder aan schouder groente en fruit te verbouwen op een eigen stukje grond. Ouders en scholen streden in die tijd gezamenlijk voor zoveel mogelijk bouwgrond, zodat hun kinderen gezonde buitenlucht kregen. Bovendien voorzag de nabijheid van een kinderboerderij in de jeugdige zucht naar koestering. Een bijkomend effect was, dat het vandalisme afnam in buurten waar jongeren die zich verveelden voor overlast zorgden. Niet zo vreemd dus, dat de faam van de schooltuintjes al snel toenam. De jeugd kon er zich flink in het zweet werken ???©n hun ouders regelmatig verrassen met een mandje zelfgekweekte producten. Op het snijvlak van stad en platteland gedijde het tuinieren. Zo had architect H.P. Berlage het ook bedoeld, toen hij in de jaren tien zijn eerste schetsen van een groot stadspark aan de zuidwestelijke rand van Den Haag op papier zette. Het zou echter tot 1936 duren alvorens het Zuiderpark zijn poorten opende: met een voetbalstadion, een zwembad en een openluchttheater. In de crisisjaren waren grote groepen werklozen ingezet om de drassige poldergrond in cultuur te brengen. Om bomen en struiken te planten, en gazons aan te leggen. Om de bezoekers te vergasten op een eendenkooi, een rosarium en een botanische tuin. Daar mochten ze al hun stadse zorgen even vergeten. Aan de jeugd was ook gedacht. In schooltuintjes konden ze hun natuurkundelessen in praktijk brengen en in ???©???©n moeite door gezonde longen opdoen. Dat die voorziening n???? de oorlog zo???‚¬?„?n hoge vlucht zou nemen, had alleen niemand durven voorspellen. AD Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 16-11-2008, 20:20:02 Geschiedenis van de Scheveningse Voetbal Vereniging SVV vanaf e oprichting 1919 tot heden
http://www.dehaagsevoetbalhistorie.nl/?pid=17&clubs[cid]=78 en niet te vergeten Duindorp SV vanaf 1950 tot heden http://www.dehaagsevoetbalhistorie.nl/?pid=17&clubs[cid]=17 Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 17-11-2008, 13:38:05 Ondergang van het Witte Huis
Door HERMAN ROSENBERG AD.nl DEN HAAG - Couperus droeg er voor uit eigen werk. Koningin Wilhelmina bezocht er tentoonstellingen en exposeerde er zelfs. Dat was allemaal definitief voorbij in 1944. Op 11 april vlogen de bommen letterlijk door de voordeur naar binnen. Resultaat: een rokende puinhoop en 62 doden. Het 'Witte Huis' (Kleykamp) rond 1920. Het gebouw stond tegenover het Vredespaleis. ARCHIEFFOTO AD HC In het tv-programma Andere Tijden werd het onlangs een vergeten drama uit de Tweede Wereldoorlog genoemd, maar oudere Hagenaars zijn het nog niet vergeten. De prachtige villa aan de Oude Scheveningseweg (nu: Carnegieplein), ooit de Koninklijke Kunstzaal Kleykamp, werd door de Royal Air Force binnen een paar minuten veranderd in een brandende ruïne. Waaróm dat precisiebombardement werd uitgevoerd, wist men wel. Sinds 1941 was in het Witte Huis, zoals het ook wel werd genoemd, de Rijksinspectie voor de Bevolkingsregisters ondergebracht. Deze dienst was overigens evenmin als het gehate persoonsbewijs een Duits idee geweest. Alles was al vóór 1940 bedacht door de technocraat J. Lentz. Bij deze inspectie kon van elk persoonsbewijs worden gecontroleerd of het echt was of niet. En daarmee vormde de dienst een grote bedreiging voor verzetsmensen en onderduikers. Maar waarom kwam de aanval op een werkdag en niet in het weekend? En had het niet eerder gekund? Deze vragen van ontroostbare nabestaanden en boze getuigen komen aan de orde in het onlangs verschenen boek Kleykamp, de geschiedenis van een kunsthandel ca. 1900-1968. Auteur Fits Boersma neemt hierin het bombardement voor zijn rekening. Hij belicht het van alle kanten en geeft aan hoe verschillend er tegenaan gekeken werd en wordt. In Engeland geldt de luchtaanval tot op de dag van vandaag als een van meest geslaagde operaties van de RAF. Getuigen en nabestaanden daarentegen zijn tot op de dag van vandaag kritisch. Geheim agent Louis dAulnis de Bourouill, die Londen van informatie voorzag - hij is nog in leven en kwam aan het woord in Andere Tijden - betreurt de vele doden, maar stelt dat het niet anders kon. Het was oorlog, miljoenen stierven, zegt hij. Treurig is dat het bombardement ondanks de ravage niet echt geslaagd was, zoals brandweerman J. van den Hoek niet zonder risico in zijn rapport noteerde. Helaas, schreef hij, ging slechts een deel van de reusachtige cartotheek verloren. Veel stalen archiefkasten kwamen ongeschonden uit het puin tevoorschijn. De bijdrage van Boersma is een voorbeeldig staaltje geschiedschrijving, die de verschrikkingen van de oorlog bijna tastbaar maakt. Completer is Kleykamp nooit behandeld en kan het ook niet behandeld worden. Eén onnodig foutje sloop erin: een bij dit hoofdstuk afgedrukte luchtfoto is aanzienlijk ouder dan het vermelde circa 1942. Het oorlogsdrama zou bijna doen vergeten hoe veel mooie dingen er in Kleykamp zijn gebeurd. Daaraan is het overgrote deel van dit boek, waaraan nazaten van de familie Kleykamp hebben meegewerkt, gewijd. Die familie was afkomstig uit Rotterdam waar een mandenmakerij gedreven werd. Pieter Kleykamp en zijn ambitieuze vrouw Ermina begonnen daarnaast rond 1900 Aziatische kunst te verkopen en maakten daarvan hun hoofdbedrijf in 1903. In 1909 volgde de verhuizing naar de Oranjestraat in het rijkere en artistiekere Den Haag. Samen met kunsthandelaar Theo Neuhuys deed men nu ook in eigentijdse schilderkunst. De zaken gingen dermate goed, dat in 1916 de kapitale villa tegenover het Vredespaleis kon worden betrokken. De firma Kleykamp was intussen een begrip geworden in de artistieke wereld en de Haagse society. Niet alleen Couperus kwam er, maar ook de oude goden Boutens, Van Deijssel en Kloos. Ook de relaties met het koninklijk huis waren goed. Koningin Emma en koningin Wilhelmina bezochten de kunstzaal vaak. In 1920 kreeg die het predikaat koninklijk. De Kleykamps cultiveerden deze bijzondere relaties met verve, door kunstenaars als Toorop en Tholen portretten van leden van het koninklijk huis te laten maken. In 1932 had de kunstzaal de eer een reeks werken van Wilhelmina te mogen exposeren. De bos- en berggezichten oogstten de lof van vele kunstenaars. Schilder Antoon van Welie consteerde dat de vorstin temperament had en dat in haar geregeld het feu sacré hoog oplaaide. Niet iedereen was enthousiast over de firma Kleykamp. Kunstenaar Richard Roland Holst noemde Ermina, die door Toorop werd geportretteerd, een van die vrouwen met hongerige blik en razend veel zakelijkheid. Hij karakteriseerde Kleykamp als kunstbordeel voor de hoogste standen. Dat was wel wat ovedreven. Alleen al uit de vele fraaie afgebeelde kunstvoorwerpen blijkt dat Kleykamp toch ook een echte kunsttempel is geweest. J.F. Heijbroek e.a., Kleykamp, de geschiedenis van een kunsthandel ca. 1900-1968, uitg. Waanders, 39,50. Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 17-11-2008, 22:49:32 Leuk om al die verhalen te lezen....!!!! 8) 8)
Super! 8) 8) Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 03-12-2008, 13:39:51 De hevige oktoberstorm van 1882
Scheveningen - Weersdeskundigen van destijds schreven in de dagbladen tussen 21 en 23 oktober 1882 nog de geruststellende berichten als: ???‚¬??depressies zijn nog ver van ons af???‚¬?„? en ???‚¬??wij verwachten een rustig najaarsweer.???‚¬?„? Op 24 oktober meldden zij dat het slechts wat ???‚¬??winderiger uit het Zuidwesten???‚¬?„? was geworden. De volgende dag echter berichtte de bladen: ???‚¬??heden waait een hevige storm???‚¬?„?. Die 24ste oktober zou voor Scheveningen een ware ramp betekenen. Ruim honderd bomschuiten waren tijdens die storm nog in zee en langzaam maar zeker bereikten de onheilsberichten van terugkerende vissers Scheveningen zodat de bezorgdheid steeds meer toenam. Veel schuiten kwamen aan met averij aan ankertuig of zeilen en enkelen waren geheel weerloos van hun vleet ???‚¬??afgegooid???‚¬?„?. Anderen die wel hun vleet dachten te halen kregen niet meer dan een kale speerreep binnenboord. De schuit ???‚¬??Clara???‚¬?„? van reder Van der Toorn was Nieuwendiep binnengelopen en meldde van daaruit het verlies van matroos Klaas Plug. Hij was overboord geslagen zonder dat men kans had gezien een reddingspoging te ondernemen. Twee man waren tijdens de storm tegen het dek geworpen en liepen daarbij zware kneuzingen op. Met het verlies van zeil, giek, kluifhout, 45 breeltjes en 12 ton haring kon de schuit Scheveningen nog bereiken. Schipper Bal, van de bomschuit ???‚¬??Sailor???‚¬?„?s Home???‚¬?„? bevond zich onder de Engelse kust toen het vaartuig door de storm dwarszee werd omgeworpen. Gelukkig scheurde het zeil aan flarden zodat het vaartuig zich weer richtte. Echter alles wat zich aan dek bevond was een prooi van de golven geworden. Een man was daarbij overboord geslagen en dreef weg, maar door een nieuw aankomende zee werd de man wonder boven wonder weer aan boord van de schuit gegooid. De schuit kon nog met behulp van slechts het voorzeil behouden de Scheveningse wal bereiken. Vanuit het Noord-Hollandse Castricum kwam een telegram dat daar de schuit ???‚¬??Jacoba Biever???‚¬?„? was gestrand en drie van de negen vissers waren omgekomen. De overige zes hadden heel wat voor hun lijfsbehoud moeten doorstaan. De schuit was tegen de middag van 24 oktober niet al te ver van Scheveningen verwijderd toen de storm los brak. Kort daarop braken de giek en de gaffel waaraan de zeilen waren verbonden. Om niet aan lager wal te raken was men genoodzaakt te ankeren. Echter door de nog toenemende storm moest het ankertuig worden gekapt anders was de schuit door de zee verzwolgen. Zodra het ankertuig was gekapt liep het vaartuig met vliegende vaart voor de Zuidwesterstorm uit totdat het uiteindelijk rond 20.00 uur op de Moorbank ter hoogte van het dorp Castricum bleef vastzitten. Daar bulderde de zee over de schuit heen en nam alles wat aan dek was met zich mee. Daarbij werden de 26-jarige Huibert de Ruiter en de 14-jarige Simon Jol mee gesleurd en kwamen in de golven om. Schipper Giel Pronk trachtte daarop om een lijn op de wal te brengen zodat de overigen eveneens het strand konden bereiken. Hij bond zich de lijn om het lijf en stapte in het kolkende water. Al snel gaf hij een teken dat hij zich door de felle zee, en een diep gat tussen de banken, niet staande kon houden. Met de lijn trok de bemanning schipper Pronk weer binnenboord waarna de lange matroos Jan van der Burg zich meldde om het te proberen. Bovendien was Van der Burg de zwemkunst meester en begaf hij zich met dezelfde lijn te water. Echter toen hij eenmaal over de bank heen was stapte hij in een volgend diep gat en verdronk, de zwemkunst ten spijt. De totaal verslagen overige bemanning bleef daarna aan boord en was genoodzaakt om, door de telkens overkomende stortzee???«n, in de mast te klimmen om nog een enigszins veilige schuilplaats te hebben. Enkele sjorden zich met hun broekriem of touwwerk aan de mast om nog enige steun te verkrijgen. Deze toestand duurde tot 6 uur in de morgen eer de situatie enigszins verbeterde zodat men de schuit kon verlaten om het strand te bereiken. Door en door nat, verkleumd van koude en honger, besloot de bemanning te gaan lopen om de kleren door de wind droog te krijgen. Zij bereikten uiteindelijk het dorpje Wijk aan Zee waar zij door de directeur van het Wijker Badhuis werden verzorgd. De kleren werden bij de plaatselijke bakker te drogen gehangen en de pastoor voorzag de vissers van andere kledingstukken. Enigszins bekomen van de ontbering en wel gevoed keerde de bemanning terug naar het vaartuig. Daar was intussen personeel van de kleine rederij gearriveerd die op het verzonden telegram waren afgekomen. Circa 120 kantjes haring, netten en touwwerk konden nog uit het schip worden gelost. Weliswaar met veel blessures aan benen en armen konden de zes vissers uiteindelijk aan de thuisreis naar Scheveningen beginnen. Daar wachtte een desilussie want er was na de storm in veel Scheveningse gezinnen ongerustheid ontstaan over het uitblijven van de overige schuiten. Een aantal daarvan deed aan haringvisserij zodat tijding lang kon uitblijven. Pas begin december werd de ramp in volle omvang duidelijk toen de schuiten ???‚¬??Holland???‚¬?„?, de ???‚¬??Vrouw Ida???‚¬?„?, ???‚¬??De Hollander???‚¬?„?, de ???‚¬??Vrouw Wilhelmina Groen???‚¬?„?, ???‚¬??De Vrouw Neeltje???‚¬?„? en ???‚¬??De Jonge Dirk???‚¬?„? nog niet waren teruggekeerd en dus tijdens de storm van 24 op 25 oktober waren vergaan. Maar liefst 53 vissers waren daarbij omgekomen. Twe???«ndertig weduwen en 97 wezen bleven achter. Deze ramp zou voor Scheveningen en haar visserijgeschiedenis - door het grote aantal slachtoffers op ???©???©n dag plaatsgevonden- de meest omvangrijke uit de 19e eeuw betekenen. Het bleef niet bij Scheveningen alleen want ook vanuit Katwijk, Noordwijk en van de Zuiderzee kwamen berichten over verliezen van mensen, materiaal en schepen. Op Scheveningen kwam een commissie bestaande uit reders, predikanten en burgemeester Patijn, tot stand om de abonnees van dagbladen tot zogenoemde liefdegiften aan te sporen. door Bert v.d. Toorn Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 16-12-2008, 21:27:52 Wereldtemperatuur ook dit jaar weer hoger
DE BILT - De wereldtemperatuur is ook dit jaar weer gestegen. Met een afwijking van 0,31 graden boven het langjarig gemiddelde staat 2008 op de tiende plaats op de lijst van warmste jaren in de afgelopen anderhalve eeuw. Dat heeft het KNMI dinsdag bekendgemaakt. De lijst van warmste jaren wordt aangevoerd door 1998 met een afwijking van plus 0,52 graden. In dat jaar gaf El Nino, een hoge zeetemperatuur bij de evenaar op de Stille Oceaan, de wereldtemperatuur een extra zetje. Ook kende 2008 een aantal opmerkelijke weerfenomenen. Zo had Noord-Europa, inclusief Scandinavi???« en Siberi???«, een uitzonderlijk zacht begin van de winter. Zo lagen de maandgemiddelden in Scandinavi???« bijvoorbeeld 7 graden boven de norm en op veel plaatsen was het de zachtste winter sinds het begin van de weermetingen. In een gebied dat zich uitstrekt van Turkije tot en met China was het daarentegen in zeker vijftig jaar niet zo koud geweest. De zomer begon dit jaar opmerkelijk vroeg in Europa. Mei was in Nederland al een echte zomermaand met negen zomerse dagen. De temperatuur was drie graden warmer dan normaal. Ook was het warm in Europa en het Midden Oosten. In april waren daar al de eerste hittegolven. In het najaar kreeg Noord-Afrika te maken met uitzonderlijk hevige regen, waardoor velen doden en gewonden vielen. Ook in het zuidwesten van Europa regende het soms hard. Valencia registreerde 390 millimeter regen in een etmaal, waarvan 144 millimeter in een uur viel. Delen van Frankrijk kregen tussen 31 oktober en 2 november op sommige plaatsen 500 millimeter te verwerken, wat leidde tot overstromingen. Het gat in de ozonlaag was dit jaar groter dan in 2007, maar kleiner dan in het recordjaar 2006. Op 12 september van dit jaar had het gat een omvang van 27 miljoen vierkante kilometer tegen 29 miljoen in 2006 en 25 miljoen in 2007. AD Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 20-12-2008, 23:04:24 Een verwaarsloosde jeugdherberg in Ockenburg
DEN HAAG - In de jaren vijftig verwelkomde de jeugdherberg in Ockenburg bezoekers uit wel twintig verschillende landen en boekte de beheerder 30.000 overnachtingen per jaar - allemaal 'jonge zwervers', met gemakkelijk zittende, slijtvaste kleding aan het lijf. Naast de witte villa ligt een meertje ter grootte van een paar voetbalvelden. Terwijl ik me sta af te vragen hoe diep de plas is, rent een herdershond spontaan het water in. Een dorre tak vast in zijn bek, zijn baas met een rode neus op de oever. Het gaat om een grasveld, dat bewust onder water is gezet. Bij vrieskou verandert het in een schaatsbaan voor bewoners van heinde en verre. Het gaat mij echter om het grote landhuis, met zijn Peyton Place-achtige torentje - een bootje als windvaan erbovenop. In 1652 liet de dichtende medicus Jacob Westerbaen het neerzetten. Hij hoopte er zijn geest tot rust te laten komen na de vroege dood van zijn vrouw. Zij was vele jaren ouder dan hij, van adel en zeer vermogend. Zelf van eenvoudige afkomst was hij door zijn werk als arts in contact gekomen met de gegoede kringen waarin zij verkeerde. Anna Weytsen was de schoondochter van niemand minder dan Van Oldenbarnevelt, voor wie haar echtgenoot het altijd heeft opgenomen. Na de dood van de in ongenade gevallen raadspensionaris kwam hij - intussen zelf geridderd en in de adelstand verheven - in het bezit van diens fameuze 'stokje'. Op de buitenplaats Ockenburgh verdreef Westerbaen zijn weduwnaarsverdriet met dichtregels. Hij liet het echter niet bij het bezingen van zijn lustoord. Zijn jeugd in een familie van touwslagers had hem de nodige praktische zin bijgebracht. Daarom liet hij de drassige veengrond verstevigen met duinzand. Als verwoed tuinier kon hij zich nu volop uitleven - ook als boer verdiende hij de nodige sporen. Met schapen en koeien in de omliggende weiden, en het hele jaar door een stevig gevulde voorraadschuur. In het jachtseizoen trok hij er eveneens op uit. Officieel was het hem niet toegestaan op jacht te gaan, dat recht was voorbehouden aan de Oranjes en de oud-Hollandse adel. Nu waren zulke partijen aan hem niet besteed, dus daar legde hij zich zonder morren bij neer. Dat hij als buitenman toch voldoende wild op tafel kreeg, kwam door zijn routine als stroper. Hij kende alle kneepjes, dus wist precies hoe een leger duinkonijnen te verschalken. Jachtseizoen of niet, de Heer van Ockenburgh begreep dat verboden vlees het beste smaakt. Zijn buitenhuis heeft de tand des tijds niet doorstaan. Maar er gingen vele bewoners overheen voor de slopershamer toesloeg. De eerste steen van de huidige villa werd gelegd in de jaren tachtig van de 19de eeuw. Daarmee leek een periode te worden ingeluid waarin het verval continu op de loer lag. Zo zag de gemeente zich al in 1931 gedwongen het landgoed over te nemen en het open te stellen voor publiek. Het onderhoud van een dergelijk privé bezit vergde te veel van de notaris die er op dat moment woonde. In de oorlog heeft de Duitse bezetter het huis geconfisqueerd, en er in de Hongerwinter zijn beruchte V2 raketten (Vergeltungswaffe) naartoe versleept. Het landgoed bood een ideale beschutting om raketten richting Engeland af te vuren. Intussen kwam er af en toe wel eens 'per ongeluk' een V2 op een Haagse woonwijk terecht, zoals op het kruispunt van de Indigostraat. Daarbij zijn tientallen burgers om het leven gekomen. Door Ockenburgh tot een lanceerplek te maken, kwam het ook onder vuur te liggen van geallieerde bommenwerpers. Niet zo vreemd dus dat de villa aan het eind van de oorlog nog het meeste weg had van een bouwval. Aangetast, uitgewoond en rijp voor de sloop. Alleen het kippenhok stond nog stevig overeind. De geest van de wederopbouw zorgde ervoor dat de plek in de jaren daarna een bloeitijd doormaakte. Het kostte de gemeente weliswaar een paar duiten en de nodige werkkrachten, maar twee jaar na de bevrijding was de ruone die de Duitsers hadden achtergelaten veranderd in een goed geoutilleerde jeugdherberg. Met 200 stapelbedden voor reislustige jongeren. Er was een moderne keuken ingericht waar de trekkers hun eigen potje konden koken. De corveeregels schreven ook voor dat zijzelf moesten afwassen, opruimen en uiteraard het eigen bed verschonen. De discipline stond in het teken van het aankweken van een groepsgeest. Met samenzang, wandelingen voor dag en dauw, volksdansen en pianospel - of gitaar - bij het open haardvuur. De avonturen die zij onderweg beleefden, vormden de rode draad in de gesprekken tussen de jongeren die de jeugdherberg bezochten. Wel werden de seksen ondergebracht in aparte slaapvleugels. Het zou tot ver in de jaren zeventig duren voor de NVSH het gebouw binnen mocht, om de eerste automaat met condooms op te hangen. Die geest van seksuele vrijheid, blijheid heerste nog niet toen Sjoerd Bakker en zijn vrouw - haar naam wordt nergens vermeld - eind jaren veertig als herbergouders aantraden. Onder hun leiding groeide het landgoed uit tot een internationaal befaamde plek voor jongeren die hun naoorlogse vleugels wilden uitslaan. Daar droeg ook de ligging toe bij; met bossen, de duinen, het strand en stads vertier binnen handbereik. Een park waar jongeren zowel terecht konden voor opwinding als voor ontspanning. Zoiets als de Verenigde Naties op zakformaat - met 30.000 overnachtingen per jaar en bezoekers uit zeker twintig landen. Allemaal jonge zwervers, met gemakkelijk zittende, slijtvaste kleding aan het lijf. In de loop van de jaren zestig veranderde die sfeer van geitenwollen sokken. De leiding van de jeugdherberg kon weinig anders dan zich aanpassen aan de lossere zeden van de tijd. Anders kozen de jongeren liever voor een plekje in de openlucht. Als een jongen en een meisje samen de bosjes indoken, werd de toegang tot het gebouw hun niet langer ontzegd. Er kwam een bar, omdat bezoekers anders stiekem een fles sterke drank mee naar de slaapzaal namen. De volkswijsjes maakten plaats voor een beatsound - alleen softdrugs kwamen er bij 'vader Bakker' niet in. Na een kwarteeuw stak de gemeente vol optimisme geld in renovatie en uitbreiding. Achter het landgoed verrees in 1973 een tweede gebouw, dat was ontworpen door de vooruitstrevende architect Frank van Klingeren. Drie hypermoderne etages van staal en glas. De benedenruimte had nog het meeste weg van de vertrekhal van een vliegveld. Met een soort hangar als keuken, die aan de lange zijde van het gebouw naar binnen was geschoven. Het ging jaren lang goed, maar het tij van een andere tijdgeest bleek niet te keren. Nauwelijks twintig jaar na de uitbreiding sloot de jeugdherberg voorgoed zijn deuren. Beide gebouwen staan al eindeloos lang te wachten op een nieuwe bestemming. Intussen functioneert een groep van jonge beeldende kunstenaars, onder de verzamelnaam Het Binnenhof, als veredelde antikrakers. Maar ook zij weten de snel om zich heen grijpende verloedering van Ockenburgh geen halt toe te roepen. Het voormalige lustoord wacht op een tweede Jacob Westerbaen, met een grootse visie op de toekomst van de plek. AD Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Hans op 25-12-2008, 14:24:36 Leerzaam verhaaltje
Een vrouw kwam uit haar huis gewandeld en zag drie oude mannen met witte lange baarden in haar voortuin staan. Ze herkende hen niet. Ze zei: 'Ik denk niet dat ik jullie ken , maar jullie moeten hongerig zijn. Kom alsjeblieft binnen en eet een kleinigheid'. 'Is uw echtgenoot thuis?' vroegen ze haar. 'Neen' , antwoordde ze , 'hij is weg.' 'Dan kunnen we niet binnenkomen' , reageerden ze. S' Avonds , toen haar man thuiskwam , vertelde ze hem wat er was gebeurd. 'Ga ze zeggen dat ik thuis ben en nodig hen uit om binnen te komen.' De vrouw ging naar buiten en nodigde de mannen uit binnen te komen. 'Wij komen niet samen binnen , ' was hun antwoord. 'Waarom dan niet?' vroeg ze. E???©n van de oude mannen legde het uit: 'Zijn naam is Rijkdom , ' zei hij en wees naar een van zijn vrienden , en vervolgde terwijl hij de andere aanduidde , 'Hij is Succes , en ik ben Liefde.' Dan voegde hij eraan toe , 'Overleg nu met uw echtgenoot wie van ons je in uw huis wil.' De vrouw keerde terug en vertelde haar man wat er gezegd was.. Haar echtgenoot was enthousiast. 'Fantastisch!' zie hij. 'Als dat zo is , laat ons Rijkdom uitnodigen. Laat hem binnenkomen en ons huis vullen met rijkdom!' Zijn vrouw was het er niet mee eens. 'Liefste , waarom nodigen we Succes niet uit?' Hun schoondochter luisterde vanuit de andere hoek van de kamer mee. Ze kwam tussenbeide met haar voorstel: 'Zou het niet beter zijn om Liefde uit te nodigen? Ons huis zal dan vol liefde zijn!' 'Wel , laat ons de raad van onze schoondochter opvolgen , ' zei de man tot zijn vrouw. 'Ga naar buiten en nodig Liefde uit om onze gast te zijn.' De vrouw ging naar buiten en vroeg de drie oude mannen: 'Wie van jullie is Liefde? Kom alsjeblieft binnen en wees onze gast.' Liefde stond op en ging in de richting van het huis. De andere mannen stonden ook op en volgden hem. Verrast vroeg de vrouw aan Rijkdom en Succes: 'ik nodigde alleen Liefde uit , waarom komen jullie nu ook mee naar binnen?' De oude mannen antwoordden samen: 'Indien je Rijkdom of Succes had uitgenodigd , dan zouden de beide anderen buiten blijven , maar je hebt Liefde uitgenodigd en waar die ook naar binnen gaat , daar zijn wij ook. Om het even waar Liefde is , daar is ook Rijkdom en Succes!!!' MIJN WENS VOOR JOU... - Bij pijn , wens ik je vrede en genade. - Heb je twijfel aan jezelf , wens ik je een vernieuwd vertrouwen in jou kunnen om je erdoor te helpen. - Is er vermoeidheid of uitputting , wens ik je begrip , geduld en vernieuwde kracht. - Heb je angst , wens ik je liefde en moed. Nu heb je twee keuzes: 1. Sluit dit verhaal af , of 2. Nodig liefde uit door dit verhaal met alle mensen te delen waar je om geeft. Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 26-12-2008, 20:39:58 Een echte Scheveningse straatschoffie die wereldberoemd werd. ;D
Nieuwsgierig geworden :o klik op onderstaande link. :D http://www.dehaagsevoetbalhistorie.nl/?pid=16&news[nid]=74 Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 29-12-2008, 11:55:26 Visser bezoekt zeepaardje in dierentuin
OUDDORP/ROTTERDAM - Hij wilde het zeepaardje nog één keer zien. En dus ging de Ouddorpse visser Ronnie Hameeteman gisteren met zijn kinderen naar Diergaarde Blijdorp om te kijken hoe het gaat met het zeldzame visje, dat hij onlangs op de Noordzee aantrof tussen zijn gewone vangst tong. Vier dagen lang ontfermde Hameeteman zich als een vader over het diertje. Elke vier uur ververste hij het water in de emmer. Dobberend, met d'r staart gewikkeld rond wat zeegras, is ze in haar element, vertelt verzorger Patrick Niemandsverdriet van Blijdorp. Maar tot teleurstelling van Hameeteman is het diertje tussen het kroos niet te zien. Wie zeepaardjes goed wil bekijken, is aangewezen op de tientallen jongen die na hun geboorte in de Rotterdamse dierentuin in een doorzichtige fles bivakkeren. AD Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 13-01-2009, 14:00:29 Gebleven Scheveningse vissers (6)
De grote voorjaarsstorm van 1860 Scheveningen - Op 27 mei 1860, het was op de eerste pinksterdag, stormde het behoorlijk. De dag erna groeide de storm uit tot een orkaan. Het Haagse Bos en de Scheveningseweg verloren meer bomen dan menigeen zich kon herinneren. Het Voorhout, nog voor weinige uren een lusthof, is als een ruïne herschapen; er zijn aldaar meer boomen omgewaaid dan misschien bij eenigen storm te voren meldde een krantenbericht van destijds. De Pinksterstorm van 1860. door Bert van der Toorn Langs het strand van Scheveningen leden het Stedelijk Badhuis, Hotel Garni, de muziektempel van de Vereeniging Zeerust en enkele villas veel schade. Voor het dorp strandde het Britse stoomschip Theresia waarvan de bemanning kon worden gered. Gedurende de storm waren er van Scheveningen nog ruim vijftig visserspinken in zee. Enkele pinken die terugkeerden brachten de tijding dat er op de kust tal van omgeslagen vrachtschepen, groot en klein, als wrakken langs de kust dreven. Na het bedaren van de storm kwam van tijd tot tijd een pink in het zicht van de wal. Bezorgde families spoedden zich daarop haastig naar het strand. Een droevig voorbeeld daarvan was het aankomen van de pink Vrouw Engeltje van reder Dominicus Bruin met stuurman Benjamin Keus. Al spoedig herkende de wachtenden het rouwteken in de mast van de pink; het ontbreken van de pronkvaan. Enkele gebaren van de schepelingen maakten duidelijk wie de omgekomene was. Uit de wachtenden aan het strand maakte een vrouw zich los en vertrok wenend terug naar haar woning, aldus de plaatselijke berichten van destijds. Hoewel niet nadrukkelijk vermeld betreft het hier zonder twijfel de 44-jarige Adriana Pronk-Plugge. Haar man de 43-jarige Dirk Pronk was tijdens de storm voor Texel overboord geslagen en verdronken. Veel Scheveningse gezinnen verkeerde de dagen daarna dan ook in grote onzekerheid. Uiteindelijk werd duidelijk dat de orkaan aan 32 Scheveningse vissers het leven had gekost. De voorjaarsstorm van 1860 zou nadien blijvend de geschiedenis ingaan als de Pinksterstorm. De toenmalige meteoroloog Buys Ballot, oprichter van het KNMI, ijverde daarna voor het invoeren van een stormwaarschuwingsdienst welk in 1864 tot stand kwam. De gebleven schepen De pink De Vrouw Maria Pronk was 26 mei vanaf het Scheveningse strand ter visserij vertrokken. Kort na de storm werd de schuit ondersteboven op de Bruine Bank aangetroffen. Van de zeven bemanningsleden was niets te zien en ook daarna werd nooit meer iets van ze vernomen. Omgekomen waren de 40-jarige stuurman Klaar de Graaf, Nicolaas de Kraa, 40 jaar en zijn 14-jarige zoon Michiel, voorts Gerrit Spaans 42 jaar, Krijn Roeleveld 24 jaar, Jacob Toet 22 jaar en de 16-jarige Jacob Bruijn. De pink De Goede Verwachting van reder Dominicus Bruin was op 21 mei ter visserij vanaf Scheveningen vertrokken. Op de visgronden aangekomen werd nog een paar dagen in de nabijheid van een tweetal andere pinken gevist. De stuurlieden daarvan, Johannes Bal en Teunis Keus, praaiden op 26 mei nog hun collega schipper Pronk. Toen echter op 27 mei het weer verslechterde geraakte het drietal pinken uit elkaar. Op de 30e mei, op zes uren afstand van de Eijerlandse gronden van Texel, werd De Goede Verwachting, herkenbaar aan enige merktekens, ondersteboven aangetroffen. Uiteindelijk werd de schuit in het Gat van Vlie geheel tot wrak geslagen. Van de acht vissers, met veel familie bijeen, werd niets meer vernomen. Omgekomen waren; de 23-jarige stuurman Nicolaas Minnekus Pronk, Dirk Spaans 53 jaar en zijn zoons Johannes en Arie, 31 en 13 jaar oud. Daarnaast verdronken de 53-jarige Jan Zier den Heijer en zijn zoons Aalbert-Gerrit en Arie, 27 en 17 jaar, evenals de 21-jarige Dirk Pronk. De familie De Ruiter Met het uitblijven van de pink Prins Frederik der Nederlanden moet de spanning ondraaglijk zijn geweest. Op deze pink was een groot deel van de familie De Ruiter en aangehuwden bijeen. Ook dit scheepje werd als wrak ondersteboven gevonden. De scheepsnaam was nog leesbaar en op een zwaard waren de initialen van de stuurman waar te nemen. Toen nog enkele herkenbare stukken van de pink op Texel aanspoelden was er geen twijfel meer. Omgekomen waren de 41-jarige stuurman Minnekus de Ruiter, zijn twee zoons Arie en Teunis, 17 en 12 jaar en hun respectievelijke vader en grootvader de 63-jarige Teunis de Ruiter. Voorts de twee schoonzoons van de oude Teunis, de 36-jarige Zier Teunis Bronsveld en de 25-jarige Willem Ginder. Tenslotte nog de 24-jarige Cornelis de Jong. Voor de toen al zo zwaar getroffen echtgenoot en moeder Maria de Ruiter-De Jong zou het hierbij niet blijven. Nog tweemaal zou zij in die dagen van eind mei 1860 een jobstijding ontvangen. Ook de pink Jacoba Elisabeth van reder Pieter de Niet sloeg om op de visgronden gelegen boven Texel. Van deze schuit verdronken de 35-jarige Arie Simon Spaans en zijn 14-jarige zoon Arie. Voorts de 26-jarige Machiel de Jong en de 34-jarige Machiel de Ruiter. De laatste was eveneens een zoon van de verdronken Teunis de Ruiter en echtgenoot Maria de Jong. Tenslotte de pink Koopmans Welvaren en eveneens van reder Pieter de Niet. Deze pink sloeg ook om in de storm waarbij de 50-jarige Cornelis Harteveld en zijn 14-jarige zoon Arie verdronken. Voorts verdronken daarbij Jacob Roos en Leendert Spaans beide 20 jaar oud. De 20-jarige Teunis de Ruiter, opnieuw een zoon uit de zwaar getroffen familie De Ruiter, kon daarbij in eerste instantie nog worden gered. Maar kennelijk had de schuit zich gericht want gegevens wijzen er op dat Teunis de Ruiter op 31 mei alsnog door koortsen aan boord van de Koopmans Welvaren overleed, maar wel aan wal kon worden gebracht. Samengevat had Maria de Ruiter-De Jong tijdens en kort na de Pinksterstorm dus haar man, drie zoons, twee kleinkinderen en twee schoonzoons verloren. Op 5 december 1869 overleed de weduwe De Ruiter-De Jong, op 72-jarige leeftijd. Zij stond aan het hoofd van een gezin dat nog grotendeels uit weduwen bestond. Bron:De Scheveningse courant .nl Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 13-01-2009, 17:29:07 Ik werd helemaal eng van dat verhaal hierboven. Wat een leed heeft die vrouw allemaal meegemaakt zeg, onvoorstelbaar.
En die kinderen allemaal nog zo jong. Hard hoor. Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 13-01-2009, 19:41:21 Tv-serie is ‘belediging’ voor Maison Krul
Door HERMAN ROSENBERG AD.NL DEN HAAG - Een banketbakker die Krul heet, in de Amsterdamse Jordaan gevestigd is en liedjes zingt? Zoiets kunnen ze alleen in Hilversum verzinnen. Voor oudere Hagenaars is de nieuwe tv-serie Gebak van Krul een absurde vertoning. De echte familie Krul vat de comedy op als een belediging. De tearoom van Maison Krul aan het Noordeinde rond 1910. FOTO HAAGS GEMEENTEARCHIEF Mieke Krul, dochter van Gerard Krul die in 1970 zijn beroemde bedrijf aan het Noordeinde sloot, is boos. In een maandag uitgegeven verklaring distantieert zij zich namens de familie van de door de VARA op het scherm gebrachte serie. „Mijn familie, die vier generaties lang het beste van zichzelf heeft gegeven aan het Noordeinde, betreurt het misbruiken van haar naam en begrijpt de verontwaardiging van de kijkers die Maison Krul hebben gekend. De VARA wil kennelijk profiteren van de renommée van ons bedrijf. Maar de manier waarop dat gebeurt is kwetsend.’’ De geschiedenis van Krul gaat terug tot 1834, toen de betovergrootvader van Mieke Krul zich aan het Noordeinde vestigde. Dat was het begin van wat zou uitgroeien tot een klein imperium van gebak en chocola. In 1903 verrees aan het Noordeinde de beroemde Jugendstil-tea- room. In de jaren dertig kregen de bakkerij en de chocoladefabriek een nieuw gebouw aan de Molenstraat. Krul exploiteerde ook elders in de stad tearooms. De schrijver van de tv-serie, Haye van der Heyden, liet in augustus in deze krant weten dat hij ooit de (Haagse) kreet ‘Geen gelul, gebak van Krul’ had opgevangen en dat hij daarmee aan de slag is gegaan. Hij wist wel dat er ooit een bakkerij Krul bestond, maar niet dat het een Haags instituut is geweest. VARA-woorvoerder Gert-Jan Hartlief stelt dat Gebak van Krul gewoon ‘een leuke comedy’ is en dat hij zich niet kan voorstellen dat iemand zich daaraan kan ergeren. Maar volgens Mieke Krul realiseren Van der Heyden en de VARA zich totaal niet wat voor een bedrijf Krul was. „Maison Krul was een topzaak en niet voor niets hofleverancier en drager van het predikaat Koninklijk. Dat staat wel heel ver af van deze tv-serie.’’ Krul onderneemt verder geen stappen tegen de VARA. De uitzendingen (zaterdag 19.30 uur) begonnen op 3 januari. De comedy trok toen ruim 1,3 miljoen kijkers. De tweede aflevering haalde 1,1 miljoen kijkers. Er volgen nog zes delen. Bron AD.nl Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 21-01-2009, 22:02:35 Vanaf 22ste waarderen kinderen hun ouders
LONDEN - Op hun 22ste beginnen kinderen hun ouders te waarderen. Het is ook de leeftijd dat ze zich realiseren dat familie belangrijk is. Dit blijkt uit een enqu????te onder 5000 Britse families, uitgevoerd door OnePoll. Voor ruim de helft van de ondervraagden is de reden voor de waardering niet bepaald onzelfzuchtig. Als kinderen verhuizen of gaan studeren, merken ze pas hoeveel hun ouders voor hen deden, hoezeer ze hen én hun zorgen missen. Het ouderlijke huis verlaten was voor een kwart een shock en nog eens 17 procent zei de dagelijkse steun te missen. De relatie met de ouders wordt op een nog hoger niveau getild als de kinderen zélf kinderen krijgen. Vrouwen beginnen op hun 27ste naar advies van hun moeder te luisteren, mannen op hun 29ste. Dat is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat mannen iets later vader worden dan vrouwen moeder. Gezondheidsnet Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 21-01-2009, 22:04:29 Fitte senior is scherper van geest
CALGARY - Oudere vrouwen zouden niet alleen moeten puzzelen, maar ook hun conditie op peil moeten houden. Volgens nieuw Canadees onderzoek helpt dit om mentaal fit te blijven. Onderzoekers van de universiteit van Calgary ontdekten dat fysieke inspanning de bloedsdoorloop naar het brein verbetert en daarmee ook de mentale vaardigheden. Het is voor het eerst dat wordt bewezen dat de bloedsomloop in de hersenen ook daadwerkelijk beter is bij fitte ouderen. Voor het onderzoek werden twee groepen vrouwen van gemiddeld 65 jaar vergeleken. De ene helft bewoog nauwelijks, de andere helft nam regelmatig deel aan activiteiten die de hartslag deden versnellen. De actieve vrouwen bleken 10 procent hoger te scoren op mentale testen. Ook was hun bloeddruk 10 procent lager. De onderzoekers willen benadrukken dat het belangrijk is om op oudere leeftijd aan beweging te blijven doen. Elke dag een wandelingetje kan volgens hen al helpen om mentaal beter te blijven functioneren. Het onderzoek verschijnt in het internationale tijdschrift Neurobiology of Aging. Gezondheidsnet Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 08-02-2009, 01:02:19 Terrazzowerker in Dekkershoek
DEN HAAG - Een kwarteeuw geleden vestigde Franco Cristofoli zij terrazzobedrijf aan de Dekkershoek. Hij oefent nog altijd persoonlijk controle uit bij elk karwei en vindt dat de Haagse terrazzovloeren tot het historische erfgoed van de stad behoren. In de loods zijn de zakken met marmerkorrels - in alle kleuren van de Middellandse Zee - in schappen weggeborgen. Foto Frank Jansen De grijze loodsen van Gamma laten er geen misverstand over bestaan. Op dit terrein draait alles om handwerk en bedrijvigheid. Er staat zelfs een witte Rolls-Royce langs de stoeprand. De wagen lijkt bestemd voor een romantische bruiloft, alleen ontbreekt het motorblok. Die zal wel ergens binnen aan een takel hangen, voor een doorsmeerbeurt. Op de hoek van de straat, achter een gemetselde muur, ligt een open bouwplaats. Ik zie machines om cement te draaien, zakken zand en marmersplit. Toen Franco Cristofoli hier een kwarteeuw geleden zijn firma vestigde, was hij een pionier in dit stadsdeel (Loosduinen). Hij had nog geen andere bedrijfsloodsen om zich heen, dus kon hij zijn grote karweien in alle stilte voorbereiden. Niet lang daarna werden de eerste flats gebouwd. Het duurde toen niet lang of sommige bewoners begonnen te klagen over de bouwmaterialen die open en bloot op zijn terrein lagen. Vielen die niet aan het zicht te onttrekken? Met veel moeite kreeg hij toestemming van de gemeente om er nog een loods bij te bouwen. Daar zijn de zakken met marmerkorrels - in alle kleuren van de Middellandse Zee - nu in schappen weggeborgen. Uit het zicht van de buurt, in een opslagplaats waar twee hangende gaskachels de temperatuur op peil houden. De man die mij behulpzaam rondleidt, zijn grijze trui stevig onder zijn broekriem, werkt al veertig jaar in het bedrijf. De kloven in de handpalmen van Sergio Biasi zijn de stille getuigen van jarenlange zware handarbeid. Maar in zijn ogen lees ik de gehechtheid aan zijn vak. Zijn lichaam mag de energie van vroeger ontberen, zijn ervaring maakt veel goed. Met hartstocht praat hij over de reepjes marmersteen, die allang niet meer alleen uit Italië komen. Het bedrijf betrekt zijn materiaal tegenwoordig ook uit Duitsland, België en Scandinavië. Hij demonstreert handmatig hoe ze het marmer in blokjes zagen en hakken. De vorm ervan aangepast bij het gewenste vloerpatroon. Ook worden er stukjes glas in wandmozaïeken verwerkt. Onder de trap staan bakjes met gekleurd glas te fonkelen in alle tinten van de regenboog. Voor restauraties kun je maar beter voorraden hebben. Ook zie ik een grote mandfles staan waar zeker 50 liter in kan. Mijn eerste gedachte gaat uit naar Chianti, tot Biasi mij bekent dat het om Merlot gaat uit zijn geboortedorp Treviso. De fles is leeg, maar de nieuwe oogst is in aantocht. Na een week klussen is het immers tijd om te relaxen met een glas waaruit de geur van het Zuiden opstijgt. De baas van het terrazzobedrijf, Franco Cristofoli, oefent nog altijd persoonlijk controle uit bij elk karwei. Hij werd tijdens de crisistijd in Den Haag geboren en kwam in het kielzog van zijn ouders op vele plaatsen in de stad terecht. Geboren in de Uddelstraat woonde hij vervolgens aan de Moerweg, de Leyweg, de Govert Bidlostraat, de Kielstraat en de Hemsterhuisstraat. Altijd ging zijn vader het werk achterna, en hij was nooit te beroerd om opnieuw te beginnen. Zijn eigen aanleg voor het vak schrijft Franco toe aan zijn Italiaanse genen. Hij is ervan overtuigd dat iemand rond de Middellandse Zee geboren moet zijn om het juiste gevoel voor kleur en verhoudingen te ontwikkelen. Met trots vertelt hij in een traditie te staan van beroemde terrazzogeslachten uit Friuli, zoals Gino Vallan en Pieri Bearzatto. Mannen die in het Haagse al lang vóór de oorlog van zich lieten horen. Zij legden de vloeren van de Passage, het Bronovo Ziekenhuis en het Kurhaus. Maar ook van menig badhuis en buurtschool. Met een gevoel voor stijl waar menig bewoner van een nieuwbouwhuis nu voor in de rij staat. Hollanders hebben het over artistieke nijverheid, maar Franco Cristofoli noemt het werk van de grote meesters zonder meer kunst met een grote K. Zelf kreeg hij het beroep van huis uit mee. Niet dat de jongeman van plan was in de voetsporen van zijn vader te treden. Als jongen droomde hij van een toekomst als bouwkundig tekenaar. Maar na de dood van Cristofoli senior praatte de familie net zo lang op de junior van het gezin in, tot hij overstag ging. Hij was negentien jaar oud en was te herkennen aan zijn hoge jongensstem. In zijn herinnering werd er in die tijd vaak gebeld door klanten die naar Francesco vroegen. Die zou wel terugbellen, zei hij dan, terwijl zijn vader al dood en begraven was. De jonge Franco voelde er in principe niets voor om de baas in het bedrijf te gaan spelen. Maar op een gegeven moment moest hij er toch aan geloven. Om de kost te verdienen belde hij naar een grote firma om te vragen of hij kon meedingen naar een bepaald project. Nu had hij weliswaar een stevige concurrent in Spadon uit Leiden, maar de firma besloot hem een kans te geven. Hij was immers de zoon van Francesco, een vloerlegger van naam en faam. Het werd zijn eerste karwei en van toen af heeft hij zelden meer zonder werk gezeten. Vóór de oorlog vormden de Italiaanse terrazzowerkers een hechte gemeenschap. Hun gezinnen woonden vooral in de Schilderswijk en Transvaal. Op zondag wandelden ze, volgens de laatste mode gekleed - de mannen met een gleufhoed op - naar de kapel van Groenestein. Daar las een Italiaanse pater de mis en zongen de leden van Coro Italiano L’Aja zich hemelwaarts, met een landgenoot achter het orgel. Vervolgens ging het hele gezelschap in ganzenpas naar het café van Jan Butijn in de Wolmaranstraat. Om te praten, te kaarten (briscola) en te biljarten met een glas onder handbereik. Om twee uur vertrokken de families huiswaarts, voor een traditionele maaltijd naar Friulaans recept. Dat gold ook voor het gezin van Franco, hoewel vader Cristofoli al vroeg voor een woning in Escamp koos. Op zondag was hij echter standaard in het trefpunt in Transvaal te vinden. Niet alleen voor de ontspanning, ook omdat er in het café zaken werden gedaan. Zo goed en zo kwaad als het ging, heeft het bedrijf in de oorlog geprobeerd door te werken. Bij gebrek aan steentjes en graniet sloeg patroon Francesco in de tuin zelf de marmerplaatjes kapot. Van anti-Italiaanse sentimenten heeft het gezin niet veel gemerkt. Daarvoor waren de terrazzowerkers toch te veel ingeburgerd in het Haagse leven. Veel vloeren die Cristofoli en andere Italiaanse bedrijven aanlegden, zijn intussen uit het stadsbeeld verdwenen - door sloop en renovatie. De gedreven Franco, die geen opvolgers heeft, spreekt er schande van. Voor hem behoren Haagse terrazzovloeren tot het historische erfgoed van de stad. Dat zulke kunstwerken liefdeloos worden verwijderd en op een puinhoop gegooid, stuit hem tegen de borst. De vaklui van weleer mogen in aantal zijn afgenomen, hij gelooft dat de vraag naar mozaïek zal blijven. In de schaduw van de Uithof bewijst hij dagelijks zijn gelijk. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 08-02-2009, 01:04:19 De beroemde ballen van Blonk
DEN HAAG - Met grote, inmiddels vergeelde letters staat het nog op de gevel van het Valkenbosplein 3: G. Blonk. Tot ruim zes jaar geleden een van de betere slagerijen van Den Haag. Zelfs Toon Hermans noemde ‘de ballen van Blonk’ in een van zijn conferences. Aan de buitenkant van het pand Valkenbosplein 3 in Den Haag herinnert nog maar weinig aan de roemruchte spekslagerij G. Blonk, die in de succesjaren klanten van heinde en verre trok. Binnen wordt het pand momenteel grondig verbouwd, maar tot zeer groot genoegen van Anne-Mieke Blonk hebben de huidige eigenaren besloten zo veel mogelijk oude elementen van de voormalige slagerij te behouden. Anne-Mieke Blonk (57) is de kleindochter van Gerard Blonk, de oprichter van deze befaamde Haagse slagerij. De slagerij dateert uit 1906. Een kleine halve eeuw later werd Anne-Mieke in hetzelfde pand geboren, als jongste van zes kinderen. „We woonden boven de slagerij en mijn opa woonde bij ons in,’’ weet Anne-Mieke. „Het was dan ook een groot pand, met wel veertien kamers.’’ Haar vader, Willem Blonk, was eveneens in de slagerij werkzaam. Medio vorige eeuw nam hij de zaak over. „Mijn jeugd is voor een groot deel bepaald door de slagerij,’’ vertelt Anne-Mieke. „Ik weet nog goed hoe een paar keer per maand de dode koeien en varkens werden binnengebracht. Die werden uitgebeend en verdwenen vervolgens in de koelcellen. Daar hingen dan de dikbillen, ‘paaskoeien’ genoemd, en ook de zogeheten Limoges. Onze slagerij stond wijd en zijd bekend om de goede kwaliteit van het vlees. Maar ja, we waren dan ook niet goedkoop.’’ Om die reden bestond de klandizie dan ook veelal uit gegoede Hagenaars: artsen, tandartsen en notabelen. „Maar de klanten kwamen ook uit het hele land. Onze specialiteiten waren de Berliner worst, de gehaktballen, de achterham en de huzarensalades. De slogan uit die tijd luidde: ‘Tast toe, ’t is van Blonk’.’’ Dat de faam van slagerij Blonk zich niet beperkte tot Den Haag en omstreken, bleek toen Toon Hermans een keer optrad in het toenmalige theater West End aan de nabijgelegen Fahrenheitstraat. „Hermans haalde in zijn conference ineens ‘de ballen van Blonk’ aan,’’ weet Anne-Mieke. „Geen idee waarom, waarschijnlijk was hij daarop gewezen door een taxichauffeur. De Haagse taxichauffeurs waren namelijk dol op de gehaktballen van mijn vader.’’ Anne-Mieke had vroeger veel vriendinnetjes. „Alles kon bij ons thuis, het was net de zoete inval. We hadden het ook goed. Vriendinnetjes kwamen graag bij mij thuis. Er was altijd wel iets lekkers te eten. En als we buiten speelden, ging ik regelmatig de slagerij in om even wat plakjes worst te halen. Mijn vader was erg gesteld op luxe, we hadden het beste van het beste. Hij was een echte bourgondiër.’’ Zelf hielp Anne-Mieke alleen op zaterdagen in de slagerij. Niet achter de toonbank, maar aan het eind van de middag mocht ze, vaak met hulp van vriendinnetjes, de schalen en snijmachines schoonmaken. „Daar kregen we dan een rijksdaalder voor. Dat was best leuk werk, maar het gebeurde regelmatig dat, als we net klaar waren, er plotseling een klant binnenstapte die nog even een paar plakjes rosbief wilde hebben. Konden we weer opnieuw beginnen. In mijn herinnering was het steeds dezelfde dame die dat deed. Verder bracht ik ook geregeld bestellingen weg. Het liefst ging ik naar de wat welgestelde klanten, want dan kreeg ik altijd wel een fooitje.’’ Toen vader Willem de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, deed hij in 1979 de zaak over aan zijn zoon Gerard. „Het afscheid van mijn vader was een heel spektakel. Ik weet niet meer wie dat had geregeld, maar ineens stonden er allerlei levende koeien op het Valkenbosplein. Dat trok veel bekijks, herinner ik me nog.’’ De slagerij bleef nog lang succesvol, maar in 2002 hield haar broer Gerard het voor gezien. Ook hij ging met pensioen. Omdat geen van zijn drie kinderen interesse had om de zaak over te nemen, viel na 96 jaar het doek voor slagerij Blonk. Het pand kwam leeg te staan. „Een andere broer en ik hebben toen het pand gekocht met de bedoeling het te verhuren,’’ vertelt Anne-Mieke. „Maar dat lukte niet. De gemeente was nogal moeilijk met het verlenen van vergunningen aan potentiële huurders die hier een zaak wilden beginnen. Meestal ging het om mensen die hier een horecazaak wilden openen. Na een halfjaar hebben wij het pand toen verkocht aan mensen die er een galerie begonnen. Ik ben nog vaak in die galerie geweest, omdat ik telkens werd uitgenodigd voor nieuwe exposities.’’ Vier jaar geleden is het pand opnieuw van eigenaar gewisseld. Nu wordt het verbouwd tot woon- en bedrijfsruimte. Overigens was slagerij G. Blonk al die jaren niet alleen befaamd om zijn vlees en vleeswaren. In de winkel was ook een prachtig tegeltableau aan de wand te zien, vervaardigd door de bekende Haagse porseleinfabriek Rozenburg. Dat dit tegeltableau heel bijzonder is, blijkt wel uit het feit dat de Stichting Haags Industrieel Erfgoed het voormalige slagerspand heeft opgenomen in een wandelroute en bijbehorend boekje over de keramische creaties van de voormalige porseleinfabriek. „Het vreemde is,’’ zegt Anne-Mieke Blonk nu, „dat dat tegeltableau me nooit echt is opgevallen. Het zat er al toen ik geboren werd, dus ik weet niet beter. Pas veel later heb ik begrepen dat het om een bijzonder object gaat. Ik ben daarom ook heel blij dat de huidige eigenaren dit tegeltableau en veel andere oude elementen uit de slagerij willen behouden.’’ AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 08-02-2009, 01:06:39 Drie genraties aan een plein
DEN HAAG - Bosschenaar Bernard Gemen besloot tijdens de crisisjaren zijn boeltje te pakken en te verkassen naar Den Haag. In 1934 kon hij in de stijlvolle arbeiderswijk Valkenboskwartier een pand huren en begon hij de later vermaarde behang- en tapijtwinkel. De winkel aan het Copernicusplein. Foto Frank Jansen Ooit had de familie zaken op alle vier hoeken van het plein. Wie zijn huis een beetje fatsoenlijk wilde inrichten, kwam vanzelf bij Bernard Gemen en zijn zonen terecht. In één van de panden stonden de rollen vloerbedekking als soldaten in het gelid. Het razend populaire Jabo - altijd één meter breed - in de naoorlogse jaren, en linoleum voor het huishouden met een gevulde beurs. Viltpapier op de houten vloeren, en tapijt in kleuren die met de mode mee veranderden. In de gordijnenzaak hingen de rollen achter de toonbank, en niet te vergeten de vitrages met hun bloemendessins. Keuze te over en voldoende personeel om de klanten op hun wenken te bedienen. Maar het hield niet op bij de stoffering. In de jaren tachtig verkocht Gemen bedden in een zaak op de hoek waar ik in mijn jeugd de snoepwinkel van Jamin platliep. Wie niet zonder nachten vol vredige dromen kon, probeerde hier een halve toonzaal met slaapplaatsen uit. Voetjes omhoog, liggen op de rug, wentelen op de zij en dan een keuze maken - op hoop van zegen. Om eenmaal thuis, op de nieuwe matras, continu in het donker te liggen woelen. De mens is een gewoontebeest, dus pas na een maand slaapt hij (of zij) de sterren weer van de hemel. Om de inrichting af te maken, richtte een gezin zijn stappen tot slot naar zaak nummer vier. In de tijden vóór de grote meubelboulevards liet men zich daar, met een stapel brochures op tafel, voorlichten over het beschikbare assortiment. Van oud eiken, Zweeds fineer en Frans klassiek, tot de strakke zwart-wit designs van moderne ontwerpers. De adviezen van een stijlkoning als Jan des Bouvrie lagen nog in het verschiet. Een rondje om het Copernicusplein, en de woning werd compleet opnieuw aangekleed. Hoe anders was het er aan toegegaan in de wittebroodsdagen van de zaak, toen Bernard Gemen zijn boeltje in Den Bosch oplaadde. Hij wilde zijn geluk wel eens beproeven in het verre Westen. Nu kwam hij uit een familie die altijd al had geloofd in het principe van de grote sprong voorwaarts. Aan het eind van de 18de eeuw waren zijn voorvaderen weggetrokken uit Echternach, in Luxemburg. Een kleindochter heeft zich nog eens laten fotograferen onder het naambordje van het dorp Gemen - een roemrijk kasteel op de achtergrond. In de Lage Landen kwam de familie in Brabant terecht, waar ze uiteindelijk furore maakte met een verwarmingsfabriek. De jonge Bernard hield het begin jaren dertig voor gezien en vestigde een nieuwe familietak - in het Haagse. In 1934 kon hij in de stijlvolle arbeiderswijk Valkenboskwartier een pand huren waar voorheen de PTT huisde. Hij begon er met rollen behang en tapijt. Het waren de jaren van de economische crisis, dus er was nogal wat vindingrijkheid nodig om het hoofd boven water te houden. Om de woonlasten te drukken, zette hij een bed in de keuken neer, waar hij jaren op heeft geslapen. Op welk tijdstip van de dag de deurbel ook schelde, de jonge middenstander kwam meteen in de benen. Hij ontpopte zich als een ware ondernemer, die begreep dat vooral adverteren tot naamsbekendheid leidt. Na de oorlog was hij al zo ver opgeklommen, dat hij zeven man in dienst had. Dag in, dag uit gingen die op hun fiets de wijken in en de klanten langs. De rollen behang stevig onder hun arm, een ladder en een emmer met kwast aan het stuur. Toen hij nog weer later nieuwe zaken erbij kocht, liet hij een telefoonlijn onder het plein door trekken. Voor het broodnodige onderlinge contact tussen de winkels. In één ervan zaten achterin twee meubelstoffeerders, in een ruimte met niet meer dan één peertje om bij te werken. De vloer lag rondom hen bezaaid met krijn - een vulmiddel van gedroogde bladeren - en singelband, om een bodem onder de springveren te spannen. Hun mond vol met kopspijkertjes, waarmee ze de strakgespannen stof direct aan de stoel vast hamerden. Ook stond er altijd een emmer met beenderlijm klaar, om de stoffering waterdicht mee te smeren. Dan kon een stoel weer voor jaren mee. Nu het bedrijf eenmaal op rolletjes liep, kon de familie zich ook een eigen naaiatelier en etaleurs veroorloven. Zelfs een werknemer die de hele dag niets anders deed dan prijskaartjes schrijven - met de hand. Oprichter Bernard Gemen was een graag geziene figuur in de wereld van winkeliers. Oudere Hagenaars herinneren zich hem nog als de man met de donkergrijze hoed - pak aan en een stropdas - achter zijn toonbank met de rollen gordijnstof en vitrages. In zijn colbertzakje het onafscheidelijke zilveren schaartje met de gebogen punt, om de eerste inkeping te maken. Zoals het in zijn tijd hoorde, hield hij vrijwel continu een Virginia sigaret tussen zijn vingers van het merk Three Castles. Met zoveel stoffen in de buurt had hij op strategische plekken in de zaak zilverkleurige asbakjes laten monteren. Dan kon hij zijn brandende sigaret overal meteen kwijt. Als eerste begon hij vóór de oorlog met een Haagse inkooporganisatie voor woningstoffeerders: Ceniko. Dat je samen sterker staat, begreep hij al vroeg. Dat gold ook voor het aanhalen van de banden met zijn klanten. Samen met andere middenstanders in de buurt richtte hij een winkelorganisatie op, voor het opzetten van gezamenlijke acties. In de naoorlogse jaren hielden ze regelmatig loterijen, waarbij mensen een dag uitgaven konden terugwinnen. Ook buiten de zaak figureerde hij als bruggenbouwer. Zijn zoon Wim herinnert zich dat hij een schnitzelbank opzette als een bruidspaar een jubileum had te vieren. Een dergelijke bank bestond uit een aantal panelen met afbeeldingen erop geplakt, waarop hij eigenhandig hoogtepunten uit het leven van de feestvierders had getekend. Aan de hand van die verhaallijn hield hij dan een lange toespraak. Ook droeg hij wel gedichten voor, met allerlei komische wendingen, zoals het ‘Hoofd van Napoleon’ of passages uit ‘Julius Ceasar’. Als feestredenaar was hij overal welkom - uit het oogpunt van klantenbinding geen slechte strategie. Van alle zaken die de familie in de loop van de tijd in zijn bezit had, is alleen het hoofdfiliaal aan het Copernicusplein overgebleven. Het arsenaal bedden en ameublementen is afgestoten, maar de werknemers trekken er nog elke dag op uit. Met stalen bij de klanten langs, zelf opmeten en eigenhandig de traplopers stofferen. Het bestaat allemaal nog, hoewel het aantal vaklui in die bedrijfstak schijnt af te nemen. Dus zoekt de zaak naar andere markten, zeker sinds kleindochters Sophie en Julia de overstap naar het familiebedrijf hebben gemaakt. Nieuw bloed, nieuwe ideeën. Na een moeizame periode trekt de buurt ook weer jonge gezinnen aan, met woningen waarin het modebeeld niet mag ontbreken. Daar hoort zeker het vroeger zo chique linoleum bij. Wat dat betreft zijn de tijden echt veranderd. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 16-02-2009, 14:21:28 Kapitein E.J. Smith van het luxueuze stoomschip 'Titanic'
van de Amerikaanse White Star Unes. (http://i42.tinypic.com/2a68knc.jpg) Tot ontzetting van de wereld verdween het geavanceerde en onzinkbaar geachte schip op 14 april 1912 bij New Foundland in de golven na een aanvaring met een ijsberg. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 17-02-2009, 13:10:38 oude foto's uit 1939 Scheveningen
Titel: Re: Verhalen & Foto's Bericht door: Cloggy op 21-02-2009, 17:23:07 Kreeg ik doorgestuurd. Neem hier eens rustig de tijd voor! Bedankt voor die link, ik heb 2 jaar op de Rotterdam gevaren van laat 1965 tot vroeg 1967.Wil je een staaltje fotografie zien, klik dan op de blauwe website hieronder. Grandioos en professioneel. Bij elke foto de onderste schuifbalk gebruiken Gr. Dank Jan voor deze Link ;) http://www.fotorondleiding.nl/rotterdampanoramas/pano138-terugkeerssrotterdamaug2008.htm Twee wereld cruises veel caribian cruises en noord reizen. Geld als water verdiend en een fantastise tijd gehad. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 22-02-2009, 00:53:57 Een verbintenis voor het leven
DEN HAAG - Een foldertje in een Italiaans arbeidsbureau lokte Raniero Zannoni in 1962 naar de Vredestein-fabriek in Den Haag. Hij ontpopte zich als vakbondsman en vond hier de vrouw van zijn leven. ‘We kwamen voor het werk, maar zijn gebleven voor de liefde.’ Het straatnaambordje is er nog, maar ook van het kantoor van de voormalige fabriek is de naam Vredestein inmiddels verdwenen. Foto Frank Jansen Op zoek naar een wending in zijn leven liep Raniero Zannoni in het voorjaar van 1962 het arbeidsbureau van Jesi binnen. Hij had genoeg van zijn baan als meubelrestaurateur en het voortkabbelende leven in het Italiaanse provinciestadje benauwde hem. Zijn oog viel op een kleurrijk foldertje in de schappen met de wervende tekst: 'La Vredestein offre grandi possibilita di occupazione in Olanda'. Werken in Holland, het leek de 28-jarige Italiaan wel wat. Van vrienden die al eerder waren vertrokken, had hij aanlokkelijke verhalen gehoord over het leven in dat koude, lage land aan de Noordzee. Het zou het paradijs zijn. Met hard werken, maar wel een prima loon. En bovendien waren de blonde meisjes mooi en de zeden aanzienlijk losser dan in zijn conservatieve geboortestad in de buurt van Rimini. Nog die zomer nam Zannoni de trein naar het noorden, met in zijn bagage een arbeidscontract dat hem gedurende een proefperiode van twee maanden werk bezorgde in de rubberfabriek aan de Oude Haagweg in Den Haag. En mocht het allemaal tegenvallen, dan zat in zijn achterhoofd de geruststellende gedachte dat zijn treinkaartje terug naar huis, en terug naar zijn moeder, zou worden betaald door zijn nieuwe werkgever. Bijna 47 jaar later bladert Zannoni in zijn Haagse woning weemoedig door een stapel paperassen. Foto’s, vergeelde krantenknipsels, brieven over acties en werkonderbrekingen, alles wat betrekking heeft op Vredestein heeft de inmiddels 75-jarige Zannoni bewaard. Hij koestert zijn herinneringen. Want het viel niet tegen, hij heeft zijn baas nooit gevraagd om het retourtje Italië. De twee vrienden die samen met hem Jesi verruilden voor Den Haag evenmin. Het ongewisse avontuur is uitgelopen op een verbintenis voor het leven. ,,Het was in het begin heel zwaar en vies werk,’’ zegt Zannoni. Ongezonde arbeid was het, achter de persen in stinkende hallen waar het vergeven was van de chemicaliën. ‘Je werkt in de hel,’ kreeg Zannoni soms te horen, maar zo heeft hij het nooit ervaren. Want het dagelijkse zwoegen werd ruimschoots gecompenseerd door het geld - hij begon met 87 gulden bruto per week - de kameraadschap op de werkvloer en de warmte van het particuliere pension in de Van Miereveltstraat waar hij, evenals enkele landgenoten, zes jaar lang op kamers woonde. ,,De familie Koolman was goed voor ons, gastvrij. Woordje voor woordje leerden ze mij de taal. En op een avond hebben ze ons verrast door spaghetti te koken. Er zat helaas geen saus bij.’’ Hij voelde zich steeds meer op zijn gemak in Den Haag, ook omdat hij het goed kon vinden met zijn collega’s. ,,Bijna allemaal Loosduiners. Geweldige mensen, sociaal bewogen. We waren allemaal gelijk.’’ Toen zijn proefperiode afliep, aarzelde hij geen moment en tekende een jaarcontract Maar Zannoni was ook naar Nederland gekomen voor de frivole kanten van het bestaan. En wat dat betreft werd hij op zijn wenken bediend. Er waren Italiaanse feesten in hotel De Poort aan de Brouwersgracht en hij ging dansen in Scheveningen. Met pretoogjes: ,,Ongelooflijk, die meisjes hier, maar ik kan daar niet te veel over vertellen.’’ Nog geen jaar nadat Zannoni voor het eerst de Noordzee had gezien, kwam hij de liefde van zijn leven tegen. Tijdens een avondje stappen ontmoette hij haar in Palais de Danse in Scheveningen. Hun liefde bloeide op en de gedachte aan een terugkeer naar Italië verdween steeds meer naar de achtergrond. ,,Mijn twee vrienden uit Jesi hebben in diezelfde tijd hier ook hun vrouw leren kennen. We kwamen naar Holland voor het werk, maar we zijn gebleven voor de liefde.’’ Zannoni trouwde in 1969 en werd later vader van twee zoons. Op zijn werk ontwikkelde hij zich steeds meer tot een gedreven vakbondsman. Het was in een periode dat de macht van de bonden snel groeide en de strijd tussen werkgevers en werknemers op het scherpst van de snede werd uitgevochten. Zannoni toont een brief uit 1974 waarin Arie Groenevelt van de toenmalige Industriebond NVV de werknemers van Vredestein oproept om in geen geval in te stemmen met de reorganisatieplannen van de directie. ‘Kapitalisme is een vraatzuchtig monster,’ eindigde Groenevelt zijn schrijven. Zannoni voelde zich (‘ik ben een linkse idealist’) thuis op de barricaden en spande zich halverwege de jaren zeventig op meerdere fronten in om de dreigende sluiting van de fabriek te voorkomen. Hij was als lid van de ondernemingsraad bij het overleg met de toenmalige minister van Economische Zaken Ruud Lubbers (‘die zei eigenlijk alleen maar dat we harder moesten werken’) en stond vooraan toen de werknemers in juli 1976 het fabrieksterrein bezetten omdat zij het gekonkel over de toekomst van het bedrijf en de meer dan 500 werknemers beu waren. Het mocht niet baten. In 1977 ging het hek op slot en kwam er een einde aan bijna zeven decennia bedrijvigheid aan de Oude Haagweg. ,,Het enige wat we voor de mensen hebben kunnen afdwingen, is een goed sociaal plan,’’ bromt Zannoni, die de keuze kreeg voorgelegd om aan de slag te gaan in de vestiging in Renkum of Vredestein vaarwel te zeggen. Hij koos voor het laatste, want hij voelde zich te veel Hagenaar om de stad achter zich te laten. Zannoni kon al snel aan de slag bij de PTT, waar hij tot aan zijn pensioen bleef. Zijn vrouw leeft niet meer en zijn zoons hebben een eigen leven opgebouwd. Maar terug naar Italië wil hij niet. ,,Ik ben tevreden met al mijn mooie herinneringen. Ik heb geluk gehad in mijn leven. Het geluk dat ik de kans kreeg hier te werken.’’ AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 24-02-2009, 21:18:03 Na 80 jaar zal Amundsen dan toch nog gevonden worden
Ruim 80 jaar na het spoorloos verdwijnen van ontdekker en poolonderzoeker Roald Amundsen (1872-1928) willen Noorse specialisten het stoffelijk overschot van de vermiste toch nog recupereren. Vandaag werd in Oslo meegedeeld dat twee met de modernste zoektechnieken uitgeruste schepen van de Noorse marine het gebied zullen afspeuren voor het eiland Spitsbergen in de Noordelijke IJszee, waar Amundsen in juni 1928 waarschijnlijk met zijn vliegtuig de Latham is neergestort. Bereneiland Amundsen, die in 1911 als eerste mens de Zuidpool had bereikt, nam toen deel aan een grootscheepse zoekactie naar de met zijn luchtschip 'Italia' vermiste Italiaanse ontdekkingsreiziger Umberto Nobile. Terwijl Nobile behouden weer opdook, keerden Amundsen en verschillende Franse bemanningsleden van hun zoektocht tussen Spitsbergen en de Noorse stad Tromsö niet meer terug. Ze blijven tot op vandaag spoorloos verdwenen. Als mogelijk crashgebied geldt de zee voor het Bereneiland aan de zuidpunt van Spitsbergen. Daar zal in augustus met de modernste techniek naar de resten van de wereldberoemde Noor en zijn vluchtbegeleiders gezocht worden. De Duitse productiemaatschappij Context TV zal de onderwaterexpeditie op film vastleggen. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 28-02-2009, 20:46:00 In de herberg van de prinsen
DEN HAAG - Bij café De Prins Taveerne op de hoek van het Noordeinde en het Scheveningse Veer staat de bezoeker oog in oog met het verleden. Wie de zaak betreedt, moet vooral niet vergeten te bukken - in vroeger eeuwen waren de mensen niet zo lang. De taveerne werd in vroeger tijden, in de volksmond, de kieteltuin genoemd. De horeca staat in het teken van de doorstroming. De vergunningen gaan van hand tot hand en de namen van etablissementen blijven evenmin lang hetzelfde. Maar wie een historisch pand in beheer krijgt, kan niet doen of zijn neus bloedt. Zeker niet met een originele 17de-eeuwse gevel aan de straatkant. Dan wil je toch klandizie trekken met wenken naar de geschiedenis. Bij café De Prins Taveerne begint dat al bij binnenkomst. Wie de zaak betreedt, moet vooral niet vergeten te bukken. In vroeger eeuwen waren de mensen niet zo lang en zandsteen beweegt niet mee. Boven de deur prijkt de trots van de plek vanwaar voorheen een veerdienst op Scheveningen voer. Een beeld van een prins te paard, met een schild waarop een ongehuifde, groene valk rustig zit te wachten. Naar die vogel heette het logement toen de eerste eigenaar in 1630 besloot om zijn woonhuis als tapperij te gebruiken. In het Haagse Bos verderop vermaakten de edellieden zich met de valkenjacht. Vandaar de verwijzing naar het blauwe bloed op het uithangbord. Deze plek was aangewezen als pleisterplaats voor de aankomst en het vertrek van de koetsen van de hogere lieden. Maar de koetsiers die hun paarden verwisselden, waren na een lange tocht wel toe aan een verpozing. Dus werd er een vat aangeslagen om de dorstige kelen te lessen en rammelde de kookvrouw met de pannen. Wie van ver komt, heeft er immers recht op gevoed te worden. In herberg De Groene Valck kon het werkvolk dag en nacht terecht. Aan de gevel hangen nóg twee grijze standbeelden die naar het verleden verwijzen. Het ene stelt een vissersvrouw voor met een kind op de arm, die met de hand boven haar ogen richting de zee staart. Ze wordt geflankeerd door een man in een stormpak - zijn voeten stevig op een onzichtbaar dek - met een kanjer van een vis in zijn rechterhand. In tijden dat de stad en het vissersdorp aparte werelden vormden, werd de afstand ertussen overbrugd door vrouwen met manden vis op hun hoofd of aan hun arm. Hele einden sjouwden zij over mulle doorgangen in de duinen. In een tijdperk zonder schaafijs, dus met vis die aan het eind van de dag niet al te fris meer rook. Vandaar dat de stadskinderen achter hen aan huppelden, nooit te beroerd om hen uit te jouwen voor ‘viswijven’. Aan het eind van de 19de eeuw kwam er een betere verbindingsweg en maakten ze ook wel gebruik van houten karren, voortgetrokken door een hond. De hondenkar maakte het leven lichter - althans voor de mensen - en op de terugweg namen de vrouwen bijvoorbeeld turf mee. Naast geld bleef de ruilhandel een belangrijke rol spelen. Het was ook de eeuw dat toeristen de ontspannende werking van het baden in zee ontdekten. Wie het zich kon veroorloven, begaf zich zelfs met badhuisje en al in de golven. Want stel je voor dat iemand je betrapte met weinig kleren aan het lijf, die door het water ook nog eens weinig aan de verbeelding overlieten. Wie over de vrije tijd beschikte om zich aan het strand te vermaken - terwijl verderop vissers hun nachtelijke vangst op het zand uitventten - werd gemakkelijk van onzedelijkheid beschuldigd. Maar toen de koepel van het Kurhaus eenmaal aan de horizon opdook, lieten de dames en heren van betere huize zich niet langer afschrikken. Op het veer wachtten de snorders - op de bok - om de klandizie met een wagen naar hun badvermaak te vervoeren. Op de hoek van het veer lag ook de particuliere hoefsmederij van koning Willem II, die de paarden van de Oranjekazerne op de been hield. Maar de kazerne is afgebroken toen het oude Willemspark aan de gemeente overging. De wijk vormt nu de zetel van ambassades en andere chique gebouwen. Intussen stonden langs de gracht op het veer nog tot na de Tweede Wereldoorlog huisjes. Volgens de één krotten, volgens de ander een romantisch stadsgezicht. Wie er ook gelijk had, de afbraakhamer heeft toegeslagen. Alleen de oude taveerne staat er nog, met zijn historische pui naar de Zeestraat gekeerd. Lange tijd stond de uitspanning trouwens bekend als De Kleine Witte. Wanneer de koetsiers een gewichtige klant hadden afgeleverd bij de gelijknamige herensociëteit op het Plein, doodden zij hun tijd met een slok oude jajem bij de taveerne op het veer. Of met een beker verschalend bier buiten in de lentezon. Af en toe trokken ze zich terug op het sanitair, dat uit niet meer dan een gat in de houten vloer boven het water bestond. In de tijd vóór de riolering bewogen de drollen daarin vrijelijk door de stadsgrachten. Er zijn klachten bekend over groepjes opgeschoten jongens die van een afstandje onder de huizen door toekeken hoe het werkvolk zijn grote boodschap deed. Op momenten dat ze zich eindelijk van hun dagelijkse last bevrijdden, barstte het gejoel ineens los. Wanneer het vroor dat het kraakte, stuurde de herbergier een paar van zijn knechtjes het ijs op. Want zonder wakken in de bevroren sloot hoopten de uitwerpselen zich op onder zijn zaak. Dat kon klandizie kosten, dus daar werd voor gewaakt. Of er wel voldoende schoon water in de ton stond om de vingers na zo’n sanitaire stop af te spoelen, vermeldt het verhaal niet. Wat we wel weten, is dat de taveerne in de volksmond de kieteltuin werd genoemd. Zelfs nu nog zijn er op elke etage hoekjes waar het donker gluurt. In tijden zonder elektriciteit, toen alleen kaarsen voor flakkerend licht zorgden, moet het verleidelijk zijn geweest voor jonge stellen om zich in een alkoof terug te trekken. Er doen zelfs verhalen de ronde over kamertjes die speciaal voor het amoureuze spel werden ingericht. Wie zich daar met een kandelaar terugtrok, kon zich ongestoord aan zijn geliefde vergrijpen. De geluiden van het minnespel gingen toch wel verloren in het geroezemoes van de zaak. Hoeveel zal hier niet gevreeën zijn, want drank maakt bronstig. Terwijl ouderen in de gelagkamer de rook uit hun barnstenen pijpjes bliezen, verkenden jongeren de plattegrond van de lust. Of het om betaalde liefde ging of een gehuurde nis voor een vluchtige verkenning, is niet bekend. Maar de huidige eigenaar vertelde dat hij zich er veel bij kon voorstellen. Hij heeft dan ook geprobeerd om iets van de schemerige sfeer van toen te handhaven. Met nisjes waar de verbeelding vanzelf op hol slaat. Met glas-in-loodraampjes waarin de Haagse ambachtslui van destijds zijn te herkennen. Zelfs in de deur van het herentoilet - intussen aangepast aan de moderne tijd - vlamt een historisch mozaïek. Daarin staat te lezen: ‘Ende hier en gaet de keiser te voet’. In een zaak met zo’n lange traditie moet de klant wel koning zijn - zelfs in het kleinste kamertje. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Hans op 09-03-2009, 19:18:58 Een glimlach uit de hemel
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 21-03-2009, 20:53:46 Aan het eind van de Lozerlaan
DEN HAAG - Een momument van onmacht. Zo dreigde kunstijsbaan de Uithof de geschiedenis in te gaan. Maar nadat de eerste schaatsers begin 1973 het ijs van het openluchtstadion waren opgegleden, viel het enthousiasme al snel niet meer in te dammen. De halfoverdekte schaatsbaan van de Uithof. Foto Frank Jansen. Het klinkt niet echt logisch om te gaan skiën met de zee, het strand en de duinen op schootsafstand. Eén windvlaag en de wintersporter stuift met een mond vol zand langs een witte helling naar beneden. Kabelbaantjes, een partijtje jodelen en een glas gloeiwijn in een skihut horen toch eerder bij het hooggebergte. Toch zag ik in een houten gebouw aan het eind van de Lozerlaan onlangs tientallen mensen op skilatten van een glooiing naar beneden glijden. Aan de voet zetten ze zich schrap en stoof de sneeuw onder hun voeten vandaan. Zelf begrijp ik het ook niet, maar ik had nooit eerder de gang naar de Uithof gemaakt. Met schaatsen onder verander ik in een clown-on-ice en alleen kinderen van vrienden heb ik ooit horen zeuren om een tochtje naar de rand van Bouwlust. Ineens liep ik daar dan over de loopbrug van een complex met een buitenwand waarop kleurig geklede klimmers zich kunnen voorbereiden op het echte werk in de bergen. Weertechnisch niet helemaal verantwoord, vandaar dat ook binnen een wand met pokdalige kunstgrepen is opgetrokken. Volledig bepakt, touwen om het middel, gereedschap aan de riem, oefent jong en oud daar indoor op een outdoorsport. Mijn rondgang door het gebouw bracht wel meer bizarre geneugten aan het licht. Zo blijken er nog altijd skelterbanen te bestaan, in een tijd dat jongeren zich al motorisch voortbewegen nog voor de leeftijd der volwassenen is bereikt. Wie afdaalt in de spelonken van de Uithof, komt in een soort aquarium terecht. Achter glas ligt daar een kartbaan, waarover gehelmde lefgastjes zich in uitgeklede auto’s voortbewegen alsof er aan de finish een gouden trofee wacht. Naar links en rechts overhellend in de bochten, vaste blik op de rug van de concurrent op de korte rechte stukken - en maar rondjes draaien tot ze scheel zien. Terwijl automobilisten voor weinig geld op de A4 echt snelheid kunnen maken, buigen jongeren zich hier over het stuur om bij kunstlicht coureur te spelen in een ondergronds hol. Wie de eigen spieren wil trainen, kan hier overigens ook volop terecht. Op een skipiste, aan de voet waarvan spotlights staan. Alsof de modellen voor een wintermodeshow elk moment in beeld kunnen verschijnen. Ik zag alleen jonge meisjes op een skateboard langs glijden, met de elegantie die bij hun leeftijd hoort - net als de hoge giechel wanneer ze bijna onderuit gaan. Het indoorvermaak mag zelfs op een druilerige zaterdagochtend heel wat recreanten trekken, de geschiedenis houdt zich verborgen in het hart van het gebouw. In mijn jeugd hoorde dit gebied nog toe aan kuddes met herkauwende viervoeters, die ’s avonds door Westlanders naar binnen werden geleid. Maar eind jaren zestig klonk de roep van schaatsminnende Nederlanders steeds luider, en rees het plan hier een kunstbaan aan te leggen. Wie oude Haagse prenten bekijkt, krijgt het idee dat vroeger overal in de stad - en ommelanden - de hele winter door werd geschaatst. Zelfs voor de Oranjes was een speciaal plekje in het Haagse Bos afgezet om hun koninklijke rondjes te draaien. Op wel meer plekken, zoals in het Zuiderpark, werden stukken land onder water gezet zodra de wijzer van de thermometer ver onder het vriespunt bleef aanwijzen. Wie zijn tochtjes over het ijs te midden van een sliert kameraden wilde afleggen of ruggensteun nodig had, meldde zich aan bij de Haagsche IJsclub (opgericht in 1907) of bij de Nieuwe ’s-Gravenhaagse IJsvereniging. Wie niet alleen tegen zichzelf wilde rijden - eeuwig persoonlijke records verbeterend - maar een steviger uitdaging zocht, kon zich al vóór de oorlog aanmelden bij het sportcomplex Houtrust. Op die plek kon de stad als eerste in Nederland bogen op een Haagsche Overdekte Kunst IJsbaan (HOKIJ), waar menig hart van een hunkerende jongeling op het ijs werd gebroken. Wie zich daar te stoer voor waande, kon zich ook gewoon inschrijven bij een competitie ijshockey. Uit die hoek kwamen ook de eerste protesten, want een grote kunstijsbaan aan de rand van de stad - mede gefinancierd door de gemeente - zou ongetwijfeld heel wat bezoekers van de HOKIJ weglokken. ‘Oneerlijke concurrentie’, schreeuwden de koppen in de krant. Het geld van de gemeente moet eerlijk gespreid worden, liet het bestuur luidkeels weten. Alleen oordeelde de rechter anders, omdat de nieuwe tijd zijn eigen eisen stelde. Dat gold zeker in een tijd dat Ard Schenk, Kees Verkerk en Jan Bols triomfen vierden in de internationale schaatswereld. Zij hielden miljoenen vaderlanders weekendenlang aan de zwart-wittelevisie gekluisterd. De amateurs op schaatsen golden destijds als de helden van de natie - naast Anton Geesink, natuurlijk. Dat leidde als vanzelf tot navolging, dus wilde iedereen met Friese doorlopers of echte noren het ijs op. Op die vraag speelden de initiatiefnemers van de Uithof in, wat voor heel wat beroering zorgde. Zoals altijd draaide alles om geld - dus wie financieel garant wilde staan. We hoeven maar aan het debacle van de Haagse tramtunnel - of de Amsterdamse metro - te denken, om te kunnen begrijpen wat voor weerstanden een bouwplan van 7,4 miljoen destijds opriep. Om geld in te zamelen werd van alles geprobeerd. Ard Schenk heeft zelfs een hele zaterdag in het gebouw van de Haagsche Courant in de Wagenstraat betaalde handtekeningen zitten uitdelen. Maar zulke goedbedoelde pogingen om fondsen te werven zetten niet veel zoden aan de dijk. Het grote geld moest toch van de overheid komen, en dat deed het uiteindelijk ook. Niet dat het allemaal van harte ging, en er zijn heel wat mannen van het eerste uur die met pijn in het hart terugkijken op die eerste periode. Het werd zelfs een monument van onmacht genoemd. Maar toen de eerste schaatsers begin 1973 het ijs van het openluchtstadion opgleden, viel het enthousiasme al snel niet meer in te dammen. Niet dat alle heil van de recreanten werd verwacht. De baan smeekte bijna om grote toernooien, alleen viel dat niet mee in een tijd dat er van alles begon te schuiven. Zo kreeg de uit Amerika overgewaaide commercie meer greep op de sport. Op het toppunt van hun roem wilden gladiatoren zoals Schenk en zijn kompanen eindelijk wel eens wat verdienen - hun schaatsbond ging niet verder dan 4 cent per kilometer. Maar wie ‘ja’ zei tegen de professionals van de International Speed Skating League mocht niet meer uitkomen voor het nationale team van Nederland. Dat waren al snel achterhoedegevechten en latere grootheden op de schaats - mannen als Hilbert van der Duim en vrouwen als Yvonne van Gennip - lieten 36.000 toeschouwers in de Uithof uit hun dak gaan. Toch heeft die weerstand van de beginjaren en vooral de (te) laat aangebrachte overkapping de internationale kampioenschappen naar elders gejaagd. Niet altijd topsport dus, aan het eind van de Lozerlaan, maar wel volop beweging. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 21-03-2009, 20:56:49 Het Paleis der Levensvreugde
DEN HAAG - De eerste keer dat Lucy Naberman de Bijenkorf betrad, belandde ze in een andere wereld. De geboren Haagse die een hang heeft naar het verleden en daar eindeloos over kan vertellen, voert ons terug naar de Grote Markstraat in de jaren vijftig. De gebrandschilderde ramen van de Bijenkorf zijn een lust voor het oog. Foto Frank Jansen Dat Den Haag koninklijke paleizen herbergde, hoefde niemand uit te leggen aan de indertijd nog piepjonge Lucy Naberman. Dat er in haar stad ook andere soorten paleizen waren, drong tot haar door toen ze oog in oog kwam te staan met het Paleis der Levensvreugde op de hoek van de Wagenstraat en de Grote Marktstraat, beter bekend als de Bijenkorf. Op die winderige plek in de binnenstad speelde zich - wat Lucy Naberman betreft - jarenlang het hele wereldgebeuren af. Terugdenkend ziet de huidige bewoonster van Utrecht het oude stadscentrum nog zo voor zich. ,,Halverwege de Wagenstraat kwam de koepelvormige lichtkrant van de Haagsche Courant je al als een lichtbaken tegemoet. Op de schouders van mijn vader las ik de draaiende lichtletters die ons op de hoogte hielden van het laatste nieuws uit binnen- en buitenland.’’ De ingang van de krant lag pal tegenover de draaideuren van de Bijenkorf. Het majestueuze slagschip van architect Piet Kramer, opgetrokken uit baksteen en glas, was met zijn gebeeldhouwde gevels en gebrandschilderde ramen een gebouw van internationale allure. ,,De Bijenkorf was voor ons net te hoog gegrepen in die tijd. Thuis hadden we het niet zo breed. Zoals bezoekers van het Zeiss Planetarium achter ons het heelal bestudeerden, bekeken wij de winkeletalages.’’ Op decemberdagen als Lucy Naberman aan de hand van haar ouders naar de stad toog om de jaarlijkse feestverlichting te bekijken, vormden de etalages van de Bijenkorf steevast het hoogtepunt van het familie-uitje. ,,Tussen horden andere Hageneesjes drukte ik mijn neus dan plat tegen het glas waarachter zich een sprookjesachtige, magische wereld afspeelde.’’ Op een mooie, en voor haar gedenkwaardige, dag mocht Lucy Naberman eindelijk het Paleis der Levensvreugde betreden. ,,Het was alsof ik in een andere wereld kwam. Ik was echt sprakeloos: de hoge lichthal met de withouten balustraden, prachtig gewoon. Zo kon het leven dus ook zijn: met een overvloed aan etenswaren, oosterse tapijten, zijden ondergoed en rundlederen reiskoffers vol plaatjes van verre landen.’’ Lucy werd begeleid door een oudtante die tussen de andere ‘deftige dames’ absoluut niet uit de toon viel. ,,Ze bewoog zich door de Bijenkorf alsof ze er dagelijks kwam.’’ Terwijl voor de draaideuren geüniformeerde portiers de wacht hielden, kocht de Haagse chic hier de allereerste jazzplaten, koffergrammofoons en hemdjurkjes met boblijn. ,,Verder begon de vleeskleurige nylonkous, ook wel sjanskous genoemd, er zijn onstuitbare opmars. En showden de pasdames tijdens de modesalons de nieuwste toiletjes. Er was een eigen bibliotheek en in de kinderkapsalon werden bevoorrechte kinderen - gezeten in autootjes of speelgoedbeesten - geknipt.’’ Op de beroemde stoffenafdeling zochten verkoopsters naar bijpassende accessoires voor het zelf te maken japonnetje, waarna een loopjongen het pakketje naar de uitgang droeg. ,,Kom daar vandaag de dag nog maar eens om.’’ Ofschoon veroordeeld tot een eenvoudige Haagse portiekwoning was het Lucy Nabermans tante aan te zien dat ze voor de oorlog betere tijden had gekend. ,,Dat vertelden ook de oude foto’s en nostalgische prullaria waarmee haar kamer vol hing. Met een sigarettenpijp in haar mondhoek vertelde ze honderduit over het bruisende Haagse uitgaansleven in de jaren twintig en dertig. Je zag haar helemaal opleven.’’ Terwijl de pick-up de tonen van Al Jolsons 'There’s a rainbow round my schoulder' door de portiekwoning strooide, verhaalde tante met bekakte stem over ‘hoe goed het toeven was geweest’ op de terrassen rond het Buitenhof, de tearoom van Krul aan het Noordeinde en de tearoom van Lensvelt Nicola aan het Tournooiveld. ,,Mijn tante moet menig man het hoofd op hol hebben gebracht in Hotel Des Indes, waar ’s middags werd gedanst. Tenminste, dat stelde ik me zo voor. Ook al was ze toen al op leeftijd, je zag dat ze een enorme 'presence' moet hebben gehad.’’ Lucy Naberman is weer helemaal terug in de tijd: ,,Mijn tante verhaalde over de deftige lunchroom van de Bijenkorf, waar het thee-uurtje tot cultus was verheven en de thee in zilveren serviesjes werd aangedragen. In zwart-wit gehulde serveersters bedienden de clientèle geruisloos en op de grote daktuin met uitzicht over Den Haag werd op zomerse dagen tijdens de thé dansant livemuziek gespeeld.’’ In de grijze jaren vijftig kon Lucy Naberman zich nauwelijks voorstellen dat het stijve, toen wat armzalige Den Haag in die jaren daarvoor zo geswingd had. ,,Het waren heel andere verhalen dan die ik van mijn oma had gehoord. Ofschoon mijn oudtante en oma van dezelfde leeftijd waren, kon de laatste in die jaren nauwelijks rondkomen. Voor tweedehandsspullen ging oma naar de markt aan de Prinsegracht.’’ Halverwege de jaren zestig was Lucy Naberman vanwege haar werk bijna dagelijks in de Bijenkorf te vinden. Het warenhuis was na een ingrijpende verbouwing een stuk toegankelijker geworden. ,,Het dakterras was al eeuwen verdwenen en voor onze dagelijkse cappuccino togen we naar de moderne koffiebar.’’ Na de grijze jaren vijftig beleefde Den Haag een enorme opleving. „Op de muziek van langharige muzikanten swingde de stad de pan uit. Het waren heerlijke jaren.’’ Jaren later zocht Lucy Naberman haar tante nog één keer op in het Coornherthuis. ,,Haar leven bestond nog slechts uit voorbije dagen. Oud en broos beklaagde ze zich over de snel veranderde, moderne tijd en sprak ze weemoedig over haar jaren in het Paleis der Levensvreugde. Uit medelijden beloofde ik haar nog eens mee te nemen naar de Bijenkorf. Het zou er nooit meer van komen. Van een familielid hoorde ik dat ze niet veel later in het Zuidwalziekenhuis was overleden.’’ Nu Lucy Naberman zelf de leeftijd van haar oudtante heeft bereikt, betrapt ze zichzelf steeds vaker op dezelfde nostalgische hang naar het verleden. ,,Als er zich in mijn hoofd een film afspeelt van uitstel en verloren tijd, bezoek ik voor even mijn geboortestad. Op het eens zo magische kruispunt, waar ik sinds de sloop van het kolossale pand van de Haagsche Courant bijna niets meer herken, is de Bijenkorf nog het enige oriëntatiepunt.’’ AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 21-03-2009, 20:59:34 Draven, kerken en werken
DEN HAAG - Waar ooit paarden draafden en later drukbezochte kerkdiensten voor jongeren werden gehouden, worden nu de belangen van de Nederlandse gemeenten behartigd. Van Koninklijke Manege via de Willemskerk naar de Willemshof. Alles in één gebouw. Johan Hoff met op de achtergrond het huidige kantoorpand Willemshof. Toen het nog de Willemskerk was, kwam hij er regelmatig. Foto Robert van Stuyvenberg Het is 11 december 1846. Koning Willem II opent in Den Haag de Koninklijke Manege. Bijna exact tien jaar later, op 14 december 1856, neemt de hervormde gemeente Den Haag de Willemskerk officieel in gebruik. En 119 jaar daarna, op 2 mei 1975, wordt het nieuwe kantoorgebouw Willemshof van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten officieel geopend door prinses Beatrix. Drie historische feiten met een opmerkelijke overeenkomst: ze speelden zich alle af in hetzelfde gebouw. De geestelijk vader van het bijzondere gebouw aan de Nassaulaan 12 is koning Willem II (1792-1849). Hij kocht rond 1840 een grote lap grond tussen wat nu Zeestraat, Javastraat, Schelpkade en Mauritskade heet en liet dit inrichten als een Engels landschapspark, al gauw Willemspark genoemd. In 1845 liet Willem II, een fervent ruiter, aan de noordzijde van het park een grote manege bouwen, naar ontwerp van architect Merkes van Gendt. Het werd een neogotisch gebouw, compleet met toren, en het was de grootste manege van Europa. Tegelijk liet de koning aan weerszijden van de manege 22 woningen bouwen. Deze neogotische straatwand bestaat nog steeds en is uniek in Nederland. Lang heeft Willem II niet van zijn manege kunnen genieten. In 1849 overleed de koning. Al gauw bleek dat hij zijn drie kinderen (Willem, Hendrik en Sophia) niet alleen veel bezittingen naliet, maar vooral ook enorme schulden. De nood was zelfs zo hoog, dat gedacht werd het gehele Willemspark, mét manege en woonhuizen, via een veiling te verkopen. Toen echter het gerucht ging dat de rooms-katholieke kerk plannen had het manegecomplex te kopen om er een kerk en seminarie te stichten, grepen de adviseurs van de nieuwe koning Willem III (1817-1890) in. Het koningshuis was immers van hervormde huize en had niet veel op met de katholieken. De koning kreeg het advies zelf het complex te kopen en zo geschiedde. Voor 270.000 gulden werd Willem III eigenaar van de creatie van zijn vader. Willem III had echter geen flauw idee wat hij met de, inmiddels leegstaande, manege aan moest. Allerlei ideeën dienden zich aan, van rijksarchief tot vergaderzaal voor de Provinciale Staten, maar op 21 april 1853 hakte Willem III de knoop door. Hij schonk de manege aan de hervormde gemeente Den Haag. Hij was zelfs bereid mee te betalen aan de inrichting en schonk de predikstoel, de voorlezersbank, het tafellinnen en het zilveren doopvont en avondmaalservies. Architect Saraber kreeg de opdracht de manege om te bouwen tot kerk. Er werd veel gesloopt, maar de karakteristieke voorgevel, inclusief toren, bleef staan. Op 14 december 1856 werd de Willemskerk in gebruik genomen, met ds. H.L. Oort als voorganger. De Willemskerk, met maar liefst 2086 zitplaatsen, werd al snel een van de meest bezochte kerken van Den Haag. Ook het Koninklijk Huis woonde er geregeld diensten bij. Op 12 oktober 1880 werd Wilhelmina, dochter van Willem III, in deze kerk gedoopt en op 5 juni 1909 was het de beurt aan de jonge Juliana. De Willemskerk stond bekend om de uitstekende akoestiek. Befaamd waren de uitvoeringen van de Matthäus Passion door het koor Excelsior en het Residentie Orkest. Die uitvoeringen waren ook de eerste kennismaking met de Willemskerk voor Johan Hoff. „Voor de uitvoering van de Matthäus Passion werd ieder jaar een jongenskoor gevormd door de bekende dirigent Anton van der Horst. Als 12-jarig jongetje mocht ik daar ook deel van uitmaken. Mijn eerste optreden in de Willemskerk, in 1946, maakte veel indruk op me. Ik heb twee jaar in dat koor gezongen,’’ herinnert de 74-jarige Hagenaar zich. Jaren later trad hij toe tot de Centrale Kerkvoogdij van de Hervormde Kerk Den Haag en hij was van 1990 tot 1998 zelfs voorzitter van het college. De Willemskerk was ook geliefd om de jongerendiensten. „Van heinde en verre kwamen jongeren naar deze kerk om te luisteren naar de predikanten,’’ weet Hoff. „De preken waren heel populair en de predikanten hadden een grote uitstraling op de jeugd. De Willemskerk heeft altijd bekende predikanten gehad. Zoals ds. Van de Bos, die in de oorlog in zijn preken fel uithaalde naar de Duitsers en daarom werd opgepakt, naar een concentratiekamp afgevoerd en later gefusilleerd. Jaren later was het vooral ds. Van den Brink die veel indruk op me maakte.’’ Populaire jongerenpredikanten waren verder ds. Sondorp, ds. Jan Visser en ds. Van Leeuwen. Voor Johan Hoff waren het vooral de diensten die hem naar de Willemskerk lokten. Het kerkgebouw zelf kon hem niet zo bekoren. „Het was een grote, brede kerk, vrij sober ingericht en het was er in de winter altijd koud. Het was zeker geen bezienswaardigheid, zoals kerken in de regel wel vaak zijn. Maar het was er altijd gezellig. De jongerendiensten vormden ook een soort huwelijksbureau, het was een ontmoetingsplaats waar heel veel stelletjes zijn ontstaan,’’ weet Hoff. De Willemskerk heeft ruim een eeuw bestaan. In januari 1962 gingen de kerkdeuren dicht. „Het was de eerste hervormde kerk in Den Haag die sloot,’’ zegt Hoff. „Als bezuiniging en omdat de Willemskerk leegliep. Het Willemspark en omgeving werd steeds meer kantorengebied. Nee, ik had geen moeite met de sluiting van de Willemskerk. Een kerk is een kerk totdat het niet meer als kerk wordt gebruikt.’’ Het doopvont en het avondmaalservies zijn sindsdien te bewonderen in de Vredeskapel aan de Malakkastraat, terwijl het orgel nu wordt bespeeld in de Sionskerk in Haarlem. Het gebouw heeft bijna tien jaar leeggestaan. Wederom passeerden veel plannen de revue, variërend van gemeentearchief tot sportschool, tot het gebouw in 1971 werd verkocht aan de Rotterdamse aannemer Van Eesteren. Deze heeft het pand omgebouwd tot kantoor. Van de oorspronkelijke manege is vrijwel niets meer over. Alleen de neogotische voorgevel staat nog overeind, inclusief de toren. Bovenin deze toren zijn drie gedenkstenen te zien, die aan het verleden herinneren: ‘W anno 1846 II’, ‘door Willem III geschonken in 1853’ en ‘tot kerk verbouwd in 1854-1856’. Het is nu een modern kantoorpand, de Willemshof. Sinds 1975 zetelt hier de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Zoals Dick Hillenius in zijn boekje Het Huis der Gemeenten heel toepasselijk schreef: ‘Binnen herinnert niets meer aan de kerk, laat staan aan de manege. Op zondag is het gebouw gesloten en paarden zijn er ongewenst’. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 07-04-2009, 15:50:42 Urk
Het monument voor de vissers die niet meer teruggekeerd zijn. In totaal staan er 370 namen. Mannen. Op 3 na in de laatste 200 jaar. De meest recente nog van deze eeuw, 2007. Urk was een klein vissersdorp. In 1868 zijn er 26 schippers niet teruggekeerd, op één dag omgekomen, en in 1883 vergingen er 8 schepen met totaal 28 vissers, http://www.xs4all.nl/~fraijman/Vissersmonument/index.html. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 07-04-2009, 16:13:23 (http://i43.tinypic.com/2u7lyx1.jpg)
;) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 07-04-2009, 16:29:43 (http://i43.tinypic.com/2vx54zs.jpg)
Leendert Roeleveld, geboren 21-04-1919 Scheveningen en overleden 08-01-1989 Pretoria, Zuid-Afrika en Uilkje Feenstra, geboren 12-10-1918 te Koudum. Zij trouwden op 03-12-1947 in 's-Gravenhage. Foto's en informatie beschikbaar gesteld door Lenette van Heeren-Roeleveld. ;) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 07-04-2009, 16:39:07 (http://i43.tinypic.com/2d5ojr.jpg)
De foto is gemaakt bij de marmeren bank van Verhüell in de Scheveningse Bosjes. ± 1929 op de foto staat Jelte die dominee van de Pniëlkerk op Scheveningen is geworden. rechts Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 14-04-2009, 16:14:42 ;)
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 15-04-2009, 09:29:43 (http://i40.tinypic.com/mkdro7.jpg)
Herkennen we dit nog Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 21-04-2009, 20:12:26 De Saale en de Bremen, door overslaande brand getroffen.
30 juni 1900 - De Duitse schepen Saale en Bremen lagen in New York aangemeerd, toen een brand vanaf de kade oversloeg op de schepen. Er kwamen meer dan 200 mensen, die vooral benedendeks zaten, om het leven. Het passagiersschip Saale voer tussen Bremen, Southampton en New York en was eigendom van de Noordduitse Lloyd-lijn. De Saale kon meer dan 1200 passagiers aan boord hebben. In juni 1900 lag de Saale, na een tocht, samen de Bremen en een aantal andere schepen aangemeerd in de haven Hoboken in New York. Op een aangrenzende, veilig geachte, pier brak brand uit toen een aantal balen katoen vlam vatte. De wind zorgde voor een snelle verspreiding van de vlammen en nadere de aangemeerde schepen in razend tempo. Eén schip kon tijdig de pier verlaten, maar de Saale, de Bremen en de andere schepen en boten vatten vlam. De mensen aan boord van de Saale en de Bremen konden ontsnappen door in de Hudson te springen, maar de mensen die benedendeks zaten, zaten vast. De patrijspoorten waren te klein om door weg te vluchten en de mensen zaten opgesloten. De Saale brandde af en zonk langzaam naar de bodem van de haven. Het schip de Saale werd nog wel hersteld, maar zou nooit meer dienst doen als passagiersschip. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 26-04-2009, 17:51:54 Escapades kwellen Sijthoff-familie
DEN HAAG - En weer staat een telg van de bekende Haagse uitgeversfamilie Sijthoff binnenkort voor de strafrechter. Bob is maar net veroordeeld wegens afpersing van een Zwitserse bankier, of de beurt is aan diens achterneef Albertjan Willem. Verduistering, luidt de aanklacht. Een hard gelag voor het trotse geslacht. Gladstrijken, zeilen bijzetten en steentjes rechtleggen waarover gestruikeld kon worden. Het was waar pater familias Frederik ('Freddy') Willem Sijthoff, die vorige maand op 87-jarige leeftijd overleed, in zijn laatste jaren meer dan hem lief was tijd aan spendeerde. Naar buiten toe hield hij zich groot, maar hij had de allergrootste moeite met de problemen van neef Albertjan Willem (50) en achterneef Bob (64). De 'bescherming' van de courantier mocht niet baten. Twee weken na Freddy's dood werd Bob veroordeeld tot een jaar cel wegens afpersing, bedreiging en mishandeling van een Zwitserse bankier. Nu, zes weken later, wordt bekend dat het familiehoofd ook zijn neef Albertjan niet heeft kunnen behoeden: justitie vervolgt hem op verdenking van verduistering van drie ton uit het Haagse theater Omniversum. De escapades van het tweetal hebben geen direct verband met elkaar maar veroorzaken een deuk in de trots van de eens zo roemrijke uitgeversdynastie, waarvoor Albert Willem Sijthoff (1829-1913) het fundament legde. Weinig familieleden willen zich erover uitlaten. Sommigen melden niets te maken te hebben met de handel en wandel van Bob en Albertjan. Willem Sijthoff, zoon van Freddy, en mede-eigenaar van Het Financieele Dagblad: "Ik kocht het FD twaalf jaar geleden van Bob en heb hem daarna niet meer gesproken. Albertjan is van een andere tak en met het Omniversum heb ik niets van doen. Je hebt dezelfde achternaam, maar daarom nog geen relatie.'' Een rondgang langs intimi maakt echter duidelijk dat het gros van de familie met zorg aankijkt tegen de aantasting van de goede naam. Hoe heeft het zover kunnen komen, nu na het overlijden van 'kapitein Freddy' er toch al een einde kwam aan het imperium? Albertjan en Bob Sijthoff zijn zonen van briljante, visionaire ondernemers: respectievelijk A.G. ('Appie') Sijthoff (met broer Freddy directeur-eigenaar van Sijthoff Pers) en Hendrik Sijthoff, onder meer actief met het FD. Bob kreeg in 1997 als nazaat 38 miljoen euro uit de verkoop van het FD, dat in handen kwam van achterneef Willem Sijthoff en investeringsmaatschappij HAL. Bob, wiens leven gekenmerkt is door talloze conflicten, verhuisde naar Zwitserland. Daar kwam hij terecht in een incassoaffaire, waarna hij zijn voormalige Zwitserse vermogensbeheerder naar zijn Haagse kantoor lokte. Daar werd de man in elkaar geslagen en bedreigd met een steekwapen. De bankier ondertekende vervolgens een verklaring, waarin hij de schuld op zich nam voor een verlies van 475.000 euro op Sijthoffs bankrekening. Intimi vinden het triest. Bob kon als zoon van de succesvolle Hendrik nooit in diens voetsporen treden. Hij bleek niet 'de gaven van de oude baas' te hebben, terwijl hij juist zo'n leven wilde leiden. "Bob wilde erkenning. Dezelfde charme in het zakendoen hebben als hij thuis zag.'' klinkt het. "De één kiest dan eieren voor zijn geld als 't niet lukt, de ander springt bij iemand op de fiets die wellicht geen goede bedoelingen heeft. Eenmaal in zo'n molen, kan je er grandioos worden ingeluisd.'' Ook Albertjan had ambities. Ondanks sprankelende ideeën laat hij echter een spoor van faillissementen achter bij duurzame activiteiten en in het amusement. Miljoenen gaan verloren. Freddy vergoeilijkte het optreden van zijn wat excentrieke neef. "Hij voelt zich niet overal begrepen,'' zei hij dan. Bij het laatste debacle vindt Albertjan justitie tegenover zich. Die verdenkt hem ervan tonnen uit het vastgoed van Omniversum te hebben gehaald. Zijn zus Norma Sijthoff ziet parallellen tussen de bonte twee. Zij zouden in het verleden te veel zijn beschermd door hun vaders. "Als je een kind zijn hoofd niet laat stoten, dan gebeurt dat vroeg of laat toch.'' Zij wijst erop dat in iedere familie wel eens wat verkeerd gaat. "Ook mijn vader Appie en oom Freddy hadden zakelijke avonturen buiten de krantenwereld, waarbij ik achteraf wel eens dacht: dat had niet fout moeten gaan.'' Maar dat was een andere tijd, met andere familiebanden, waarbij neefjes en nichtjes wisten dat ze 's zondags bij grootvader Albert in de House of Lords terechtkonden. Individueel doen ondernemers in de familie het volgens Norma nu zo slecht nog niet. ,,Kijk naar Willem, die het bij het FD en een Noorse uitgeverij zo goed doet. Hij is nu onze vaandeldrager, al moeten we hem niet opzadelen met een rol van pater familias.'' De goede tijden. A.W. Sijthoff geeft in 1936 als consul een tuinfeest ter ere van de Noorse nationale feestdag in zijn Haagse huis aan de Willem Lodewijklaan. ZIE FOTO ANP AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 01-05-2009, 10:33:59 Het kleden in de Scheveningse dracht is iets wat heel secuur moet gebeuren.
De zondagse dracht Bij de zondagse dracht wordt het hoofdijzer met een kanten muts gedragen. Een zwarte rok, een jak met daarover doek en een zwart zijden schort met witte negge. Daarbij de sierraden : oorbellen, granaten slot en hartspeld. De daagse dracht. Als men zich netjes opknapt door de week een hoofdijzer met een dunne batisten muts, een zwarte rok, een jak en doek en schort met dunne blauwe en witte verticale streepjes Het zogenaamde drilschort met een ‘gerimpeld koprandje’ aan de bovenkant van het schort.. Hier worden als sierraden oorbellen bij gedragen en meestal een eenvoudig halskettinkje. De werkdracht Onder het werk en bij minder formele gelegenheden draagt men het nachtmutsje gestrikt met een keelbandje onder de kin, de zwarte rok, een jak en een doek en een katoenen schort met een klein ruitjespatroon van wit en donkerblauw. Aan de achterzijde van het schort zit nog een schortenband op heuphoogte dat met een knoopje middenachter vastgemaakt wordt. Behalve de oorbellen en een klein kettinkje worden hierbij geen sierraden gedragen. De rouwdracht Als rouwdracht worden alle kledingstukken in het zwart gedragen: rok, jak, doek en schort zonder witte negge. Wanneer het hoofdijzer wordt gedragen op zondag of door de week draagt men daarbij een ondoorzichtige dikke katoenen muts. Feesten en braderieën Op Scheveningse feesten en braderieën is er steeds meer de vraag naar klederdracht. Het hoofdijzer is te kostbaar om zomaar even aan te schaffen, bovendien is een hoofdijzer alleen nog verkrijgbaar via particulieren die het willen verkopen of tweedehands bij enkele juweliers te Scheveningen. Geadviseerd wordt dan het nachtmutsje te dragen. Een zwarte lange rok, een jak met of zonder doek in een lichte kleur van de zee: blauw, turkoois, zeegroen, groen, grijs , beige , heel licht bruin, en soms ook lila. Wanneer men niet de beschikking heeft over een jakje, dat altijd speciaal gemaakt wordt met allerlei plooitjes, kan om het effect zoveel mogelijk te benaderen, onder de doek ook een T-shirt met V-hals worden gedragen in een lichte kleur blauw of groen. Voor kinderen wordt geadviseerd niet de hele doek van 120 cm in het vierkant te gebruiken maar een halve (driehoek) of een kleinere maat doek. Bij hen geeft het nachtmustje, het jakje, een zwarte rok met schort al snel de Scheveningse karakteristiek aan. Kinderen tot een jaar of 12 droegen vroeger, net als de kinderen in de stad, de zogenaamde Ot en Sien jurkjes, meestal in het blauw met een wit schortje met zwarte kniekousjes. Dit kan natuurlijk ook een leuk historisch effect geven. De Scheveningse Mannendracht De klederdracht voor mannen is al langere tijd in onbruik. Als oude karakteristieke klederdracht kan een zogenaamd korsjak gedragen worden. Een zwart jak samengerimpeld in de nek met hals split aan de voorkant. Op deze rimpelrand aan de achterzijde stond een stijf opstaand hard kraagje. De mouwen zijn tot net op de elleboog. Daaronder kan een donkerblauwe trui of blauwe blouse worden gedragen met een rode zakdoek om de hals. Ook kan worden gedragen de zogenaamde ‘bruine kiel’ met halssplit aan de voorzijde en rode zakdoek. Op Scheveningen droeg men geen blauwe kielen maar bruine. Ook kent men nog het zwarte pak ( ruige pak) met fluwelen kraagje. Bij het zwarte korsjak en bij de bruine kiel wordt het zwarte zeemanspetje gedragen en bij het ruige pak een platte grijze pet. Zondagse dracht: De doek: Als vervanging voor de jak kan bijvoorbeeld een T-shirtje gedragen worden onder de doek met een V-hals en lange mouwen in een neutrale kleur. De doek bedekt toch grotendeels het bovenlichaam. De doek wordt gevouwen van punt tot punt. De lange diagonaal vouw je in enkele plooien en zet deze in het midden vast met een veiligheidsspeld. De doek wordt aan de achterzijde als een 'hupsje' in de rok gedaan. Een veiligheidsspeld onder de doek aan de rok vastspelden zorgt ervoor dat het 'hupsje' op z'n plek blijft. De doek wordt om de schouders heengeslagen. De punten verdwijnen in de rok. Linkerpunt van de doek aan de rechterzijde in de rok. De rechterpunt aan de linkerzijde in de rok. Halverwege het borstbeen (of iets hoger) kruisen de twee 'flappen' zich. Hier wordt de borstspeld bevestigd. Bent u niet in het bezit van een borstspeld dan voldoet een gewone speld. De rok: De rok dient tot bijna op de grond te komen. Het is geen rok die op de heupen gedragen wordt, maar die netjes tot in de taille komt. Onder de rok wordt een donkere (zwarte) panty gedragen en nette zwarte schoenen met een bescheiden hakje Het schort: Het schort wordt omgebonden voordat de doek wordt omgebonden. Het schort heeft aan de tailleband twee witte banden waarmee het schort om de taille wordt bevestigd. Sieraden: Alleen bij de zondagse dracht worden sieraden gedragen. Deze bestaan uit de borstspeld, kleine hangoorbellen en een halssnoer. Make- up: De make-up die vandaag de dag niet meer weg te denken is bij een vrouw mag bescheiden worden aangebracht. Vuurrode lippen en veel oog make-up verstoren het oorspronkelijke beeld van de Scheveningse dracht. Handtas: Bij de Scheveningse dracht hoort in principe geen handtas. Vroeger droegen de vrouwen een witte zak, die om de taille werd gebonden. Via de spleet aan de zijkant van de rok kon bij de zak gekomen worden. Bron: Erfgoed van Scheveningen Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 01-05-2009, 19:53:02 Een voormalige houtzagerij
DEN HAAG - Tot 1880 stond er een schaapskooi, later opende Klaas Dekker er zijn houthandel. Nu staat er in de Hobbemastraat een zwembad annex sportcomplex, een open gebouw, waar bewoners als het ware worden uitgenodigd hun vertier te zoeken. In 1910 bestond de houthandel van Klaas Dekker een kwarteeuw. Dat bleek aanleiding om de firma door een beroepsfotograaf op de gevoelige plaat te laten vastleggen. De man dwaalde over het bedrijfsterrein met de verwondering van een reiziger die een exotische stam heeft ontdekt. Hij legde de dorpse allure van hun bestaan tot in detail vast, zodat de kijker het gevoel krijgt erbij te zijn op een lichtbewolkte lentedag. De werkers staan in de plooi voor de man met de camera, met hun onafscheidelijke pet op. Sommigen nors kijkend achter een kruiwagen vol hooi, anderen met de teugels van een schonkig paard stevig in de hand. Maar we zien vooral veel arbeiders met eindeloze stapels planken in de weer. De een achter een zaagmachine of op weg naar de schaverij, anderen in de opslagloodsen of sjouwend naar een platte kar om de handel de wereld in te rollen. Tot 1880 stond hier een schaapskooi, van waaruit de herder Cornelis Dorresteyn zijn kudde in Den Haag en omgeving weidde. Op de foto’s lijkt het een in zichzelf besloten wereld waar de mannen hun dagelijkse werk verrichten met de regelmaat van een staartklok. Tegelijkertijd straalt de bedrijvigheid van de houtzagerij - in die tijd nog op stoom - een vooroorlogse kalmte uit. Alsof de haast nog niet aan de fabriekspoort stond te dringen. De dorpse sfeer op de foto’s wordt nog versterkt door de Heilig Hartkerk op de achtergrond, alsof God dagelijks zijn zegen uitsprak over deze mannengemeenschap. In het kloppende hart van de Schilderswijk leek iedereen zijn plek te hebben gevonden. Op het dak van een fors gebouw lichten witte letters op: ‘Op hoop van zegen’. Ik lees er een verwijzing in naar het beroemde toneelstuk van Herman Heijermans waarin het vaak slecht gesteld was met de betrouwbaarheid van de vissersschepen. Pionier Klaas Dekker, zelf afkomstig uit de Zaanstreek, had als parool: degelijkheid, vakmanschap en werken met God aan je zijde. Dat is precies wat het fotoalbum van zijn firma uitstraalt. Zijn handel zou in de loop van de tijd zo sterk uitgroeien, dat de vestiging aan de Houtzagerssingel in 1969 moest worden verlaten. Op het stadhuis dachten ze meteen aan sloop, maar daar kwamen buurtbewoners tegen in het geweer. De bekende slogan in die tijd was: bouwen voor de buurt. Dat was niet aan dovemansoren gericht en na een reeks acties besloot de gemeente de plek om te toveren tot een recreatiecentrum. De Houtzagerij kreeg een tweede leven. Er kwam heel wat getimmer aan te pas, maar het resultaat mocht er zijn. Waar ooit het zaagsel overal opwoei, kwamen mensen uit de wijk nu dagelijks samen. Voor de nodige beweging in het nieuwe zwembad of in één van de sporthallen. Met veel bravoure rond de biljarttafel of lekker lui op een klapstoeltje in de filmzaal, die ook dienstdeed als toneel. Voor de kleintjes was er een crèche, maar ook wie zich had verslingerd aan vergaderen of buurtoverleg kon hier terecht. De locatie fungeerde dus tevens als dienstencentrum. Wie zich alleen even wilde vergapen aan de natuur, kon de subtropische plantentuin binnenwandelen. Jong of oud, iedereen had wel iets te zoeken rond de vijver met zijn gemetselde muurtjes. De renovatie mocht de nodige centen hebben gekost, al na vijftien jaar begon men op het stadhuis te morren over de kosten van het onderhoud. Het bouwkundige fundament van het complex bleef wankel en de schatkist van de gemeente kon eind jaren tachtig wel wat lijden. Een nieuwe opknapbeurt voelde als geld storten in een bodemloze put, dus werd er opnieuw en nu hardop gespeculeerd over sloop. Door een sensationeel nieuw complex hoopte men de Schilderswijk in één klap de nieuwe tijd binnen te voeren. Het ontbrak de Haagse bestuurders bepaald niet aan ambitie, dus lieten ze de vermaarde Japanse architect Arata Isozaki een ontwerp maken. Op de maquette zien we een langgerekt gebouw, met een golvend dak, en open sportvelden - een bijna futuristische vormgeving. Met zo’n plan dacht de gemeente de neerwaartse spiraal van de wijk in een handomdraai te kunnen keren. Een schone gedachte, alleen liepen de financiële onderhandelingen vast in het moeras van uiteenlopende verwachtingen. Langzaam raakte de Aziatische grootmeester uit het zicht en kwam de Rotterdamse architect Jouke Post in beeld. Zijn ideeën sloten ogenschijnlijk beter aan bij de wensen van de bewoners en er hoefden ook minder (huur)woningen te worden gesloopt. Wel deed zich een nieuw struikelblok voor. Ingeburgerde Hagenaars uit landen rond de Middellandse Zee uitten hun behoefte aan een oosters badhuis, een hammam. Die is er uiteindelijk ook gekomen, dankzij een particuliere stichting die het geld bij elkaar wist te sprokkelen. Het mag dan vallen onder de koepel van de Nieuwe Houtzagerij, de exploitatie ervan berust in andere handen. Zoals overal wordt het vreemde maar langzaam omarmd. Het complex dat in 1995 officieel werd geopend, bestaat - naast de hammam - uit twee sporthallen en een zwembad waar het daglicht van alle kanten naar binnen stroomt. Dat was het idee: een doorzichtig en open gebouw waar bewoners als het ware worden uitgenodigd hun vertier te komen zoeken. Maar zeker islamitische vrouwen die zich in hun badpak te water begeven, blijven liever gevrijwaard van de blikken van langslopende mannen. Dat geeft toch het gevoel in een aquarium te zwemmen, waar iedereen zich vrijelijk kan verlustigen aan de lichamen van de andere sekse. Om al te nieuwsgierige ogen op een afstand te houden gaat op bepaalde uren de witte zonwering naar beneden. Dat biedt de bezoekers een gevoel van beslotenheid, terwijl er toch voldoende daglicht binnenvalt om in rond te drijven. Buiten heeft de gemeente kooien van hekwerk neergezet waarin de jeugd zijn ontembare lust naar de bal kan botvieren. Weliswaar met het gevaar de knieën aan het beton open te halen, maar een stoere teenager maalt daar niet om. Ook is er een kinderspeelplaats voor de leeftijdsklasse van wip en schommel, en een opvangschooltje voor de allerkleinsten. De maandagmiddag dat wij er binnenstappen, ligt het zwembad er verlaten bij. Ver boven het water zweven plastic papegaaien, meeuwen en dolfijnen. Ze wachten op een tochtstroom om in beweging te komen. Ook de reusachtige roodwitte paddenstoel spuit geen waterstralen als er niemand in de buurt is. In de twee sporthallen zijn de verrichtingen van de atleten te volgen vanaf houten tribunes. De badmeesters en badmeesteressen zitten aan de lunch - de gebakken vis laat vetvlekken op hun vingers achter. Het complex heeft geen toneelzaal meer, geen vergaderruimte en ook de tropische tuin is verdwenen. Maar als de jeugd na half twee op blote voetjes komt binnenschuifelen, vullen zij het zwembad als vanouds met het geluid uit hun jonge kelen. Voor hen behoort de Houtzagerij alleen tot het heden. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 01-05-2009, 19:56:55 Poffertjesontbijt in Duinoord
DEN HAAG - Er zijn maar schaarse vingerwijzingen te vinden van een interieur waarin het ooit moet hebben gewemeld van de kunstzinnige voorwerpen uit een Indische wereld. Toch was dat de reden om eens af te stappen bij hotel Petit in de Groot Hertoginnelaan. Reizigers komen in het weekend van heinde en verre naar het hotel om hun vermoeienis van zich af te schudden. Wanneer de stad nog maar net is ontwaakt, stijgt regelmatig gejuich op rond de ontbijttafel beneden. Dan worden de rammelende magen verleid met een bruin vloerbrood van Hessing, met daarnaast een keur aan kazen en worsten. Wat evenmin ontbreekt, zijn de zachtgekookte eieren, vanouds het keurmerk van een familielogement. In het kielzog van de grote mensen die aanschuiven, volgt een sliert kinderen. Hun staat een pretparkachtige verrassing te wachten. De ruimte waar volwassenen langzaam aan de dag proberen te wennen, raakt namelijk al vroeg vervuld door de geur van bakmeel. In de keuken werkt het personeel zich in het ochtendzweet om de kleintjes te verwennen met een bord net gebakken poffertjes - panheet opgediend. Daarover wordt aan tafel een lading poedersuiker uitgeschud en vervolgens mag de jeugd zich naar hartenlust aan de lekkernij vergrijpen. Eenmaal uitgegeten, begint de verkenning van de buurt. Niet dat hotel Petit alleen bedoeld is voor kleine bezoekers, maar op zon- en feestdagen krijgen ze wel een voorkeursbehandeling. We bevinden ons in het hart van Duinoord, met uitzicht op het beroemde Haagse standbeeld van Eline Vere - tragische heldin uit het oeuvre van de romancier Couperus. Dit hoekpand van een rijtje van drie huizen werd in 1895 neergezet naar een ontwerp van H. Wesstra jr. Hij was ook de architect van Seinpost en de Passage, dus geen onbekende in het Haagse. Ooit had het pand twee ingebouwde balkons aan de straatkant, maar die zijn in de loop van de jaren opgeslokt als woonruimte. Er is een foto bekend uit de begintijd, vlak na oplevering van het huis. Achter de donker spiegelende ramen ziet het er leeg uit, dus er waren nog geen meubels aangesleept. Op de stoep staan twee jongedames stijfjes te poseren, de mutsjes op, in lange jassen en zwarte kousen rond de kuiten. Hun gezichten zijn zó wit uitgeslagen, dat ze op geesten lijken. Misschien is één van hen wel de dochter van de eigenares van het hoog oprijzende hoekhuis, de Indische mevrouw J. Schuurman-Merkus. Zij was ooit in Batavia geboren en als weduwe van een kapitein van de Generale Staf naar Nederland gekomen. Zoals zoveel bemiddelde families uit de Oost streek zij al snel in Den Haag neer, destijds nog het kloppende hart van de koloniale gemeenschap in Nederland. Niet alleen zijzelf werd al vrij jong weduwe, dat gold ook voor haar dochter Henriette. Na het vroege overlijden van haar echtgenoot heeft zij het huis naast haar moeder betrokken. Twee weduwen op rij, in twee huizen op stand. Eén zo’n vroege foto roept een geschiedenis van familieleed op, waarvan het fijne waarschijnlijk nooit zal worden achterhaald. Het verleden van dit monumentale gebouw is toch in nevelen gehuld. Als we de huidige eigenares, Emma van Dorsten, vragen om een rondleiding, gaat ze ons gelijk voor de houten trap op naar zolder. In de tijd dat dit nog gewoon het onderkomen van een welgestelde familie was, woonden de dienstbodes onder de hanenbalken. Bij de sloop van een tussenwandje jaren geleden, bleek er in een nis een soort houten liefdesnestje schuil te gaan. Van Dorsten liet de ruimte meteen geel verven, zodat het nu een favoriet zolderkamertje is voor romantische koppels. Toen de huidige hotelier er midden jaren negentig introk, waren de oude haarden, schoorstenen en plafondversieringen allang gesloopt. De authentieke details moeten met een loep worden gezocht, zoals de half weggesleten rode plavuizen in de kelder. Maar ook de houten lambrisering als ombouw van de centrale verwarmingsbuizen in één van de ruime achterkamers, geschilderd in warm rood en met uitzicht op de binnentuinen. Dan zijn er nog de afbeeldingen in de paar overgebleven glas-in-lood ramen van ver vóór de oorlog. Overal keert de rode tulp terug, maar dan als een abstract symbool boven hoge vazen. Het zijn de schaarse vingerwijzingen naar een interieur waarin het ooit moet hebben gewemeld van de kunstzinnige voorwerpen uit een Indische wereld. Voor mij was het een reden om eindelijk eens af te stappen bij dit robuuste huis aan de Groot Hertoginnelaan. Ooit had ik over hotel Petit gelezen in één van de detectiveromans van de bekende Haagse schrijver Pim Hofdorp, wiens boekjes nog altijd worden herdrukt. Hij probeerde elk van zijn misdaden te situeren in een ander stadsdeel. Zo vormden Duinoord en het Statenkwartier het decor voor Sambals voor Sweelinck, een titel die duidelijk naar de bewoners in die regio verwijst. Het deeltje werd gepubliceerd in 1962, toen er nog altijd landgenoten uit de voormalige kolonie in Nederland arriveerden. In die tijd woonden er meer dan 50.000 Indische mensen in de residentie en zij lieten volop van zich horen. Ook in deze detective zorgen zij voor de nodige couleur locale, want Pim Hofdorp - een pseudoniem, dus dat moeten we maar zo laten - had zich goed geïnformeerd. Als zijn hoofdpersoon over de Prins Mauritslaan loopt, laat hij niet onvermeld dat daar op nummer 36 het huis staat van de redactie van het tijdschrift en de kunstkring Tong Tong: de beweging van de fameuze Indische voorman Tjalie Robinson, wiens erfenis niet valt weg te denken uit de Haagse geschiedenis. Dat merkt ook hoofdcommissaris Aremberg, die als een lokale Maigret probeert allerlei mysterieuze knopen te ontrafelen in de schaduw van stadspark Zorgvliet. Zo komt hij terecht in het web van een lange Indische familiegeschiedenis, waarin wraak, zwarte magie, wapenhandel en moeilijk te peilen Indische jongens fungeren. In zijn zoektocht naar een lijk dat maar niet opduikt, ontbreekt evenmin een beeldschone Javaanse prinses. De lezer wandelt met de rechercheur mee over de plattegrond van Indisch Den Haag en wordt tussen de bedrijven door aardig bijgepraat over de lange nawerking van de koloniale tijd. Ook schuiven de hoofdpersonen natuurlijk aan voor een rijsttafel, want zonder sambals geen Sweelinck. Het boek fungeert bijna als een historische gids naar de beste Oosterse eethuisjes van de jaren zestig. Ook komen we het nodige te weten over hotel Petit, waar de commissaris regelmatig met zijn kompanen neerstrijkt. Niet zo vreemd, want op een laat uur konden zij in de omgeving vrijwel nergens anders terecht voor een borrel. Naast de bar stond een piano om de bezoekers in de juiste stemming te brengen. Hier keek het personeel niet op een glas jajem meer of minder. Ook vonden politielui, spionnen en andere verdachte types er altijd wel een stil hoekje om hun geheime informatie te delen. Zelfs de eigenaar van het etablissement in die tijd, Dick Wagenaar, blijft in de detectiveroman niet onvermeld. Alleen de ouderwetse, rode brievenbus van de PTT heeft de schrijver over het hoofd gezien. Het zeldzame exemplaar staat nu ongebruikt in de tuin, als symbool van een bijna vergeten Haags verleden. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 01-05-2009, 20:00:54 Wonen in hofje van Anton Pieck
DEN HAAG - Een van de best bewaarde geheimen van Den Haag wordt deze wel genoemd: de ‘Van Ostadewoningen’ in de Schilderswijk. Het hofje met 202 woningen oogt als een dorpje uit lang vervlogen tijden te midden van een hectische volkswijk. Wie nietsvermoedend het poortje naast de voetbalkooi in de Jacob Catsstraat inloopt, waant zich plots in een geheel andere wereld. In hartje Schilderswijk bevind je je dan ineens in een oase van rust en romantiek in neorenaissancestijl. Piepkleine straatjes met dito woninkjes wekken de suggestie dat je een tekening van Anton Pieck bent binnengestapt. Dat verwacht je niet in een levendige en multiculturele volksbuurt als de Haagse Schilderswijk. De Van Ostadewoningen - want zo heet dit paradijsje - wordt wel het best bewaarde geheim van Den Haag genoemd. Omsloten door de Jacob Catsstraat, de Van Ostadestraat en het Hannemanplantsoen liggen de 202 bakstenen huisjes verscholen. Tussen 1885 en 1895 oorspronkelijk gebouwd voor de minst draagkrachtige joodse bewoners uit het centrum van Den Haag (rond de Nieuwe Kerk), op initiatief van de Vereeniging tot het verschaffen van woningen aan minvermogenden. Een davidster in een van de gevels herinnert nog aan deze oorsprong. „Maar die joodse gemeenschap is hier nooit gekomen. De joden bleven liever in de binnenstad wonen,’’ weet Sjaak van Doezum. „Dus al snel kwamen hier andere minvermogende Hagenaars te wonen.’’ Sjaak weet waarover hij praat. Hij is al vele decennia de spin in het Van Ostadeweb. Hij werd er 68 jaar geleden geboren en woont er nog steeds. En ook zijn opa en zijn vader hadden hun wieg in een van de Van Ostadewoningen staan. „Mijn opa was hier namens de vereniging verantwoordelijk voor het onderhoud van de woningen en later nam mijn vader die functie over. En jaren geleden heb ik hem weer opgevolgd. Ik ben verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in dit hofje. Ik doe het beheer en zorg voor het onderhoud,’’ vertelt de besnorde Schilderswijker. Het hofje is een ontwerp van architect W.B. van Liefland. Hij ontwierp een serie woonblokken in drie evenwijdig lopende straatjes met boven- en benedenwoningen. De huisjes zijn gebouwd in neorenaissancestijl met karakteristieke trapgeveltjes en gemetselde dakkapellen met puntgevels. Hier en daar verrijst een torentje. In het midden van het complex waren aanvankelijk vier winkeltjes gevestigd, met daarboven een wit houten torentje. Dit torentje moest in de Tweede Wereldoorlog op last van de Duitsers worden afgebroken omdat het zou kunnen dienen als ‘uitkijk- en seinpost’. Na een grote opknapbeurt van het hofje in 1985 keerde het torentje terug. De winkeltjes werden echter omgebouwd tot woningen. Sinds de renovatie zijn de Van Ostadewoningen rijksmonument. „Toenmalig wethouder Duivesteijn wilde het hofje begin jaren tachtig nog slopen. Daartegen werd fel geprotesteerd, waarna men besloot tot de renovatie. Toen dat klaar was, liep Duivesteijn tegen iedereen te pochen hoe mooi het hier was,’’ weet Van Doezum. Dat het hofje van de Van Ostadewoningen - dat na de renovatie eigenlijk is omgedoopt in Wijnand Esserhof - nog steeds in goede staat verkeert, is voor een belangrijk deel te danken aan Sjaak van Doezum. Hij waakt als een kloek over de huisjes én hun bewoners. „Ik ben hier geboren en nooit meer weggegaan,’’ vertelt Van Doezum. „Ik heb de afgelopen 68 jaar dan ook heel veel bewoners zien komen en gaan. De huisjes zijn nog steeds bestemd voor mensen met een laag inkomen. Er wonen nog wel een paar ouderen, maar de meeste mensen zijn jong en alleenstaand. Veelal studenten en een enkele kunstenaar. En daarnaast een tiental alleenstaande moeders met een kind. Dat was vroeger wel anders. Toen woonden hier gezinnen met wel zes kinderen.’’ De huisjes zijn klein (de meeste hebben een woonkamer van twintig vierkante meter, een slaapkamer van acht vierkante meter, een keuken, een toilet en een douche), maar de huurprijs is daar dan ook naar: 220 euro per maand plus 13,50 euro voor het gebruik van water. „Waar vind je dat nog?,’’ klinkt de retorische vraag. De woningen zijn sinds de renovatie in 1985 flink verbeterd. „Toen ik klein was,’’ herinnert Van Doezum zich, „sneeuwde het ’s winters binnen net zo hard als buiten, zo slecht waren de daken. Nu zijn de woningen in goede staat. Ik zorg ervoor dat ze niet verpauperen.’’ Van Doezum is niet alleen verantwoordelijk voor de staat van de huisjes, hij ziet er ook op toe dat het hofje geen vreemde snoeshanen binnenkrijgt. „De belangstelling voor deze woningen is heel groot. Ik denk dat er wel tweehonderd gegadigden zijn. Maar omdat we het hier rustig willen houden, laten we niet iedereen binnen. Eigenlijk geldt maar één criterium: men mag niet meer verdienen dan 1600 euro bruto per maand. En gezien de ruimte in de huisjes laten we ook liever geen grote gezinnen binnen. Maar problemen hebben we al jaren niet gehad. Nieuwkomers zijn vaak bekenden van mensen die hier al wonen of hebben gewoond. Dus dan weet je al een beetje wat voor vlees je in de kuip hebt,’’ aldus Van Doezum. Het verloop varieert sterk, maar meestal blijven mensen er hooguit een paar jaar wonen. „Er zijn er maar een paar die hier al heel lang wonen. Dat zijn mijn vrouw en ik, mijn broer en een nichtje.’’ De samenstelling van de bewoners en de sfeer in het hofje maken dat er een hechte gemeenschap bestaat. „Iedereen kent elkaar. ’s Zomers zit iedereen buiten bij de voordeur in het zonnetje en worden er gezamenlijke barbecues gehouden. We hebben hier immers geen tuintjes of balkons. En niemand heeft last van elkaar.’’ Toch is de sfeer in de loop der jaren wel veranderd. „Natuurlijk, in mijn jeugd liep iedereen gewoon bij elkaar binnen. Je had een loper of er hing een touwtje uit de brievenbus om binnen te komen. Tegenwoordig is ieder huis voorzien van allerlei sloten en grendels. Dat moet wel in deze tijd, dat kan niet anders. We hebben ook een tijdje last gehad van verslaafden die hier kwamen inbreken, maar ook dat is verleden tijd. De enige die we nu nog zien, zijn jochies die hier stiekem komen roken omdat het thuis niet mag,’’ lacht de Schilderswijker. En toeristen. „Ja, dat klopt. Er worden in Den Haag excursies georganiseerd langs allerlei monumenten en daar vallen wij dus ook onder. Ik vind het wel leuk om ons hofje aan die toeristen te laten zien. Want het is en blijft een uniek gebiedje.’’ Sjaak van Doezum is trots op zijn hofje en steekt dat niet onder stoelen of banken. „Ik woon hier al 68 jaar en heb nog nooit in mijn leven overwogen om te verhuizen. Het is hier heerlijk wonen en bovendien is hier mijn werk. Ook als ik straks niet meer in staat ben om mijn werk hier te verrichten, zal ik niet weggaan. Er zal dan wel een einde komen aan de heel lange periode dat een Van Doezum hier voor het beheer en onderhoud zorgde. Mijn twee zoons wonen elders en hebben inmiddels zelf een goede baan. Maar ik blijf hier wonen. Als de eerste zonnestralen verschijnen en je ziet de jonge mensen hun stoeltjes naar buiten dragen, dan geniet ik. Dan hoef ik niet op Soestdijk te wonen. Ik ga pas weg als ik tussen zes plankjes lig.’’ AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 01-05-2009, 20:10:49 Een vaste burcht voor ouderen
DEN HAAG - In de 103 kamers van het rooms-katholieke pension Eykenburg konden bewoners al vanaf 1930 dag en nacht aanspraak maken op verzorging. Wie wilde dat nu niet, als de ogen, oren en knieën merkbaar achteruit gingen? Ooit lag Eykenburg als een veste in het hart van de Vruchtenbuurt. Nog met het klooster van de zusters Ursulinen ernaast, waar de nonnen zich zwijgend inzetten voor het zielenheil van hun geloofsgemeenschap. In de kapel knielden zij op vaste tijden met z’n allen neer, hun blik hemelwaarts gericht. De bruiden van God - en dat nog wel in een protestants stadsdeel. Ze schuifelden rond in een paleis voor katholieken, dat was opgetrokken in een bouwstijl die de Italiaanse Renaissance in herinnering bracht. Een gebouw dat de buurt domineerde, vandaar dat de lokale krant over ‘roomse durf’ sprak. Het idee kwam uit de koker van pastoor J.A. Annegarn die als een herder over de nabijgelegen Heilige Familieparochie waakte. Hij vroeg architect Jan Stuyt, die ook de kerk en de pastorie had gebouwd, om een ontwerp met allure. Waarna de handwerkers aan de slag gingen. Zij slaagden erin ‘de roomse flat in westelijk Den Haag’ op tijd op te leveren. In 1929 trokken de zusters erin en een jaar later ging de voordeur open voor de eerste bewoners. Een rustige oude dag in een geur van wierook. Dat was de bedoeling van de pastoor die zijn schapen met een goed gevulde beurs een levensavond in een thuissfeer wilde bezorgen. In die tijd leefden alle gelovigen nog in de eigen kring. Op school, sportclubs en in het buurtleven gingen Hagenaars vrijwel uitsluitend om met gelijkgezinden. Soort zocht soort, tot ver na de oorlog. In pension Eykenburg konden katholieke buurtbewoners die hadden gespaard zich na hun pensionering terugtrekken. In een paar stijlvol gemeubileerde kamers, met modern badcomfort en alle voorzieningen bij de hand: bibliotheek, binnenplaats en ooft uit eigen tuin. De nonnen stonden al op een vroeg uur achter het fornuis van hun kookeiland in de keuken. Ze droegen zwarte sluiers om hun hoofdkap, om de frivoliteit op afstand te houden. Voor de (andere) bewoners van het huis liepen ze zich het vuur uit de sloffen. Op de appeltjeszolder - de bovenste etage heet nog altijd zo - lag al het fruit uit te wasemen, waarvan een deel in weckflessen terechtkwam. In dit pension met 103 kamers viel dag en nacht aanspraak te maken op verzorging. Wie wilde dat nu niet, als de ogen, oren en knieën merkbaar achteruit gingen? Niet dat de roomse elite massaal de weg naar de Kruisbessenstraat insloeg. Volgens de overlevering schreven vooral middenstanders uit het eigen stadsdeel zich in voor het pension. Dat leidde de eerste jaren tot aanzienlijke financiële verliesposten, want de reclame werkte langzaam. Bovendien bedroeg de huur in die begintijd jaarlijks toch al gauw 2000 gulden per persoon. Voor dat geld kregen de juffrouwen, dames, mevrouwen en echtparen - de gangbare vierdeling destijds - hun dagelijkse natje en droogje. Maar op den duur liep dat toch behoorlijk in de papieren. Dat gold zelfs voor een oud-minister als P.J.M. Aalberse die zich tijdens de lange jaren van zijn politieke carrière met vuur had ingezet voor het sociale klimaat in Nederland. Vlak na de oorlog wendde hij zich tot huize Eykenburg, zij het met een gevoel zijn intrek te nemen in een oudemannenhuis. Samen met zijn vrouw betaalde hij toen al ruim drie keer zo veel aan kost en inwoning als in de jaren dertig. Daarvoor kreeg het echtpaar wel de beschikking over drie grote kamers op het zuiden, met volop licht. Ook lag de kapel slechts enkele deuren van hen vandaan. Dus daar woonden de katholieke leidsman en zijn gade iedere morgen om acht uur de hoogmis bij. In zijn dagboek noteerde hij dat de nonnen bijzonder aardig waren en het eten noemde hij ronduit voortreffelijk. Ook begon niemand te protesteren wanneer de kinderen langskwamen en een hapje wilden mee-eten. Het echtpaar had zeven dochters en een zoon, dus het kon druk worden rondom de dis. Maar stond het katholieke volksdeel zich niet vanouds voor op zijn Bourgondische gastvrijheid? In augustus 1946 noteerde Aalberse dat hij hoopte dat Eykenburg zijn laatste aardse woning zou zijn. Dat is het inderdaad geworden, want twee jaar later overleed hij. Hem was toen allang ter ore gekomen dat de plichtsgetrouwe nonnen zich tijdens de oorlog hadden ontfermd over een groep van veertig onderduikers. Die brachten hun dagen door in een winderige kruipruimte boven in de toren van de kapel. Een lage houten zolder van twaalf meter lang, waar ze zich alleen in gebogen houding konden voortbewegen. Achter een houten deurtje van nauwelijks één meter hoog heeft de tijd sindsdien stilgestaan. Tijdens de eerste jaren van de Duitse bezetting leek er weinig aan de hand. Maar toen de rantsoenen van hogerhand eenmaal aan banden werden gelegd, had dat al snel ook zijn weerslag op de pensiongasten. Die verwarmden hun oude botten nogal eens aan een elektrisch straalkacheltje, zeker als ze uit Indië kwamen. Op een bepaald moment begon het Gemeentelijk Energiebedrijf daar over te klagen. De leiding kreeg zelfs een boete opgelegd. Ook de al vroeg gehamsterde voorraden levensmiddelen waren eindig, wat een aanslag deed op de vindingrijkheid van de nonnen. Vanwege ingrepen door de bezetter raakten veel overheidsdiensten in 1943 hun behuizing kwijt. Zij zagen zich toen gedwongen naar gebouwen elders in de stad uit te wijken, waaronder ook pension Eykenburg. De leiding betreurde dat overigens niet. Zij sprong er namelijk voor het eerst sinds jaren financieel een beetje uit, omdat de ambtelijke diensten een aanzienlijk bedrag aan jaarlijkse huurpenningen afdroegen. Na de oorlog viel het pension alleen met grote moeite terug te vorderen. Het waren tijden van schaarste en de overheid beviel het verblijf in de Vruchtenbuurt wel. De pastoor liet zich echter niet zomaar verjagen door aardse beheerders. Met een beroep op het moedige gedrag van de nonnen wist hij het tij te keren. De vrouwen hadden tijdens de razzia’s door de Duitsers immers hun burgerplicht vervuld en buurtbewoners laten onderduiken. Juist zij waren gediend bij een herstel van de oude verhoudingen. Dat argument sloeg aan en midden 1946 kreeg de leiding haar gebouw terug. In de decennia erna zag zij het katholieke leven echter langzaam afbrokkelen. Op den duur kregen zelfs ongelovige ouderen een kans zich in te schrijven. Met als gevolg dat Eykenburg eind jaren zeventig een vleugel moest aanbouwen. Het duurde toen niet lang voor het oorspronkelijke idee van een pension voor bemiddelde katholieken uit de Hofstad werd losgelaten. Tegenwoordig is het een algemeen verzorgingstehuis, dus voor elke bejaarde die niet langer zonder hulp kan. Zij schuifelen nu met hun looprek door de gangen van bijna honderd jaar oud. Alleen niet ’s nachts, zoals één verzorgster vertelde. Want dan spookt het soms, omdat de geesten van de nonnen er rondwaren. Die zijn altijd gehaast, om hun religieuze plichten op tijd te kunnen vervullen. Misschien wel tot aan het einde der tijden. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 12-05-2009, 10:24:49 Charles Lindbergh
(http://i41.tinypic.com/5c15xt.jpg) Charles Lindberg voor de Spirit of St. LouisCharles Augustus Lindbergh, bijgenaamd The Lone Eagle (Detroit (Michigan), 4 februari 1902 – Kipahulu, (Maui, Hawaï), 26 augustus 1974) was een Amerikaans luchtvaartpionier. Levensloop Hij groeide op in Little Falls, een kleine plaats in het midden van de staat Minnesota. Na zijn training als luchtmachtvliegenier werkte hij in de burgerluchtvaart als luchtpostpiloot in de jaren twintig. Hij werd wereldberoemd doordat hij als eerste piloot solo en non-stop over de Atlantische oceaan vloog, van New York naar Parijs op 20 - 21 mei 1927. De naam van zijn vliegtuig was Spirit of St. Louis. Hij won met zijn vlucht de Orteig prijs van $25.000. Invloed Lindbergh wordt verder erkend voor zijn werk in het ontdekken en vastleggen van polaire vluchtroutes, vliegtechnieken op grote hoogte en het verbeteren van de vliegtijd door het verminderen van het brandstofverbruik. Zijn vernieuwingen legden de basis voor het moderne intercontinentale luchtverkeer. Zijn faam zorgde er tot aan zijn dood voor dat hij een belangrijke stem kreeg als vertegenwoordiger van alle vliegactiviteiten. Hij zat in verschillende nationale en internationale comités, inclusief het National Advisory Committee for Aeronautics in de Verenigde Staten. Hij won een Pulitzer-prijs voor zijn boek The Spirit of St. Louis waarin hij verhaalde over zijn historische vlucht. Ontvoering Charles jr. (http://i39.tinypic.com/33w36ld.jpg) Poster na de ontvoering van Charles jrHij trouwde Anne Morrow en kreeg zes kinderen. De eerste zoon, Charles jr., werd in 1932 ontvoerd en vermoord toen hij twee jaar oud was. De moordenaar, Bruno Hauptmann, een timmerman en Duitse immigrant, werd gearresteerd, berecht en geëxecuteerd. Het stel verhuisde naar Groot-Brittannië en woonde daar tijdens de opkomst van het fascisme. Lindbergh werkte samen met de Amerikaanse en Europese luchtvaartontwikkeling en speelde een belangrijke rol door de Verenigde Staten te waarschuwen voor de gevaren van de nazi-luchtmacht in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. In deze tijd pleitte hij voor een neutraliteit voor de Verenigde Staten in deze oorlog in zijn isolationistische America First-beweging, maar toen zijn land de oorlog aanging na de Japanse verrassingsaanval op Pearl Harbor op 7 december 1941, bood hij zich toch aan in het leger. De ontvoering van Charles jr. inspireerde Agatha Christie enkele jaren later tot het schrijven van Moord in de Orient Express, met Hercule Poirot in de rol van detective. In dit boek wordt een man vermoord, waarvan aangenomen wordt dat hij het kind ontvoerde (in het boek betreft het Daisy Armstrong en niet Charles Lindbergh). Tweede Wereldoorlog President Roosevelt beschouwde hem als een landverrader en meeloper met het Duitse nazisme, en weigerde hem op te nemen in het leger. Dit is ook onderwerp van de roman The Plot Against America (2004) (Ned. vertaling "Het complot tegen Amerika", 2004) van de bekroonde Amerikaanse auteur Philip Roth over wat had kunnen gebeuren. Het verhaal speelt zich af tijdens het (fictieve) presidentschap van Lindbergh, waarvan bekend is dat hij door de Republikeinen benaderd is voor het presidentschap en wiens antisemitisme en nazisympathieën gedocumenteerd zijn. Na de Tweede Wereldoorlog woonde hij in Connecticut en bracht de laatste jaren van zijn leven door in Hawaï. Charles Lindbergh overleed op 72-jarige leeftijd aan kanker. Zijn vrouw Anne Morrow Lindbergh overleed op 7 februari 2001 op 94-jarige leeftijd in Vermont. Speculaties Over de ware toedracht van de ontvoering en moord op het zoontje van Charles Lindbergh zijn de laatste jaren speculaties ontstaan. De weduwe van de terechtgestelde moordenaar heeft haar leven lang eerherstel voor haar man proberen te krijgen. Zij hield, net als hijzelf gedaan had, vol dat hij onschuldig was. Er zijn aanwijzingen of vermoedens dat Hauptmann inderdaad niet de schuldige was (niettemin werd het losgeld bij hem in huis aangetroffen zodat hij er waarschijnlijk wel iets mee te maken heeft gehad). Er is een theorie dat het kind zou zijn vermoord door een geestelijk onevenwichtige zuster van mevrouw Lindbergh die bij het echtpaar inwoonde en dat de ontvoering in scène was gezet om dit te verdoezelen. Lindbergh was niet de eerste die over de oceaan vloog. Hij was wel de eerste die het alleen deed. Acht jaar eerder hadden John Alcock en Arthur Whitten Brown al samen de vlucht gemaakt, en er was ook al een luchtschip met tientallen passagiers heen en weer gevlogen. In totaal 81 personen waren al over de oceaan gevlogen voor Lindbergh. Bron:Wikipedia, Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 22-05-2009, 13:14:20 Vandaag Visdag ;)
(http://i43.tinypic.com/mlgg1g.jpg) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 24-05-2009, 19:46:34 Splinter van het kruis van Jezus
DEN HAAG - Het is een van de oudste en mooiste begraafplaatsen van ons land en de plek kent een bijzondere historie. Bovendien hebben veel bekende Nederlanders hier hun laatste rustplaats gevonden: begraafplaats Oud Eik en Duinen. Terwijl halsbandparkieten krijsend overvliegen, daalt de regen deze dinsdagochtend gestaag neer op de donkere zerken. Het sombere weer schijnt zich te hebben aangepast aan de locatie: een begraafplaats. Het is echter niet zomaar een begraafplaats; het betreft een van de mooiste en oudste van Nederland: Oud Eik en Duinen aan de Laan van Eik en Duinen in Den Haag. Onder precies honderd monumentale bomen, zoals vleugelnoten en kastanjes, hebben de afgelopen bijna zeven eeuwen vele duizenden mensen hier hun laatste rustplaats gevonden. Onder wie tientallen bekende schrijvers, politici en andere beroemde Nederlanders. Het was graaf Willem II die in 1247 een kapel liet bouwen in het toenmalige gehucht Eykenduyne. De kapel was ter nagedachtenis aan zijn vader graaf Floris IV, die in 1234 het leven liet tijdens een riddertoernooi in de Franse streek Picardië. Een eeuw later was de bevolking rond Eykenduyne zo sterk gegroeid dat het een eigen parochie kreeg. De kapel en de omringende grond werden in gebruik genomen als dodenakker. Daarmee werd de basis gelegd voor de huidige begraafplaats Oud Eik en Duinen. De kapel, gewijd aan Maria van Zeven Smarten, werd eind veertiende eeuw een bekend bedevaartsoord. In het kerkje zou zich namelijk een bijzonder relikwie bevinden, een splinter van het kruis waaraan Jezus Christus stierf. Tijdens de reformatie werd het kerkje van Eykenduyne flink vernield. De protestanten namen de kapel in 1574 over, maar die gemeenschap verbond zich aan de nabijgelegen Loosduinse gemeente. Het kerkhof werd niet meer gebruikt. De kapel werd daardoor overbodig en eind 1580 voor 180 gulden verkocht aan een sloper. Een jaar later werd de kapel afgebroken. Maar niet helemaal: anno 2009 staan op de begraafplaats nog steeds een muur en een deel van de oorspronkelijke toren. En rondom deze ruïne, die geldt als het op een na oudste bouwwerk van Den Haag, liggen ook nog oude katholieke graven. De oudste zijn vier stenen kruizen, waarvan een is gesierd met het jaartal 1695. De voormalige kapel raakte in de zestiende eeuw in de vergetelheid en in verval. Maar in de zeventiende eeuw bloeide de plek weer op als bedevaartsoord. Vanaf die tijd werd er ook weer rond de oude kapel begraven. Het terrein was inmiddels in handen van een particuliere eigenaar en zo ontstond het eerste particuliere kerkhof: Eik en Duinen. Het stond toen nog te boek als een katholieke begraafplaats, maar de plek werd zo populair dat ook steeds meer protestanten zich hier lieten begraven. In 1809 werd voor het eerst een protestant eigenaar van de begraafplaats: jonkheer mr. Van der Goes, destijds wethouder van ’s-Gravenhage. Hij zorgde voor de eerste grote uitbreiding. Zo kwam er naast het katholieke deel ook een protestants deel en daarmee werd het een algemene begraafplaats. Ook besteedde Van der Goes veel aandacht aan de natuurlijke omgeving op de begraafplaats. De begraafplaats wisselde in de daaropvolgende jaren veelvuldig van eigenaar. Eind negentiende eeuw werd de begraafplaats nog verder uitgebreid, maar kon desondanks niet meer aan de behoefte voldoen. Daarom werd in 1891 een nieuwe dodenakker ingericht, die pal naast Eik en Duinen kwam te liggen. Sindsdien heet de oude begraafplaats Oud Eik en Duinen en de nieuwe Nieuw Eik en Duinen. Oud Eik en Duinen bleef echter onverminderd populair bij de Hagenaars. Niet alleen om te worden begraven, maar ook als een oase van rust in een steeds drukker wordende stad. Het werd een geliefd wandelgebied. Met de legalisering van cremeren in 1914 kreeg Oud Eik en Duinen het aanvankelijk moeilijk. Maar toen de bekende Haagse schrijver Louis Couperus zijn as in 1923 liet bijzetten in een monument op Oud Eik en Duinen, nam de interesse weer toe. Couperus’ monument met de typerende afgebroken zuil staat er nog steeds en is een van de meest bezochte graven. Maar de schrijver is lang niet de enige bekende Nederlander, die op Oud Eik en Duinen zijn laatste rustplaats vond. Later volgden onder anderen de schrijvers Menno ter Braak en J.J. Voskuil, wielrenner Piet Moeskops, schilder Hendrik Willem Mesdag, de artiesten Jean-Louis Pisuisse en Willy Derby, en de oud-premiers Abraham Kuyper en Willem Drees. Ook het graf van de laatste wordt nog altijd druk bezocht. In de loop van de vorige eeuw is Oud Eik en Duinen enkele malen uitgebreid. In 1929 werd een nieuwe kapel gebouwd, ten noorden van de ruïne van de vorige uit 1247. In de jaren zestig raakte de begraafplaats in financiële problemen en daardoor werd er nauwelijks meer iets aan het onderhoud gedaan. Tot uitvaartonderneming ’t Statenhuys in 1978 Oud Eik en Duinen kocht en het grondig liet opknappen. Zo werd onder meer de ruïne, inmiddels rijksmonument, gerestaureerd. Inmiddels is Oud Eik en Duinen in handen van uitvaartorganisatie Monuta. De begraafplaats telt nu maar liefst 20.000 graven, waarvan er nog zo’n 6000 beschikbaar zijn, vertelt beleidsmedewerker Kees Hollestelle van Monuta. „Vorig jaar hebben we een nieuw deel ingericht voor 580 islamitische graven,’’ weet Hollestelle. „Daarbij zijn de graven zo gelegd dat de lichamen met het hoofd naar het zuidoosten liggen, richting Mekka. Maar hiermee is de grens wel bereikt. Verder kunnen we niet meer uitbreiden, en dat is ook niet nodig. We zijn met 14 hectare niet de grootste begraafplaats van Nederland qua oppervlakte, maar met een aantal van 20.000 graven zijn we dat wél.’’ En met de aanwezigheid van tal van bekende personen die er begraven liggen, is Oud Eik en Duinen ook een van de drukstbezochte. „Dat stimuleren we ook,’’ legt Erasmus Laurentius, coördinator buitendienst van Monuta, uit. „We hebben zelfs wandelroutes langs de bekende graven beschikbaar. Dat van Couperus is verreweg de populairste.’’ Een traditie die ook nog steeds in ere wordt gehouden, is de bedevaartstocht naar de ruïne van de oude kapel. „Ieder jaar op Hemelvaartsdag lopen zo’n honderd mensen vanaf de Parkstraat naar de ruïne, waar dan een dienst wordt gehouden. De belangstelling daarvoor neemt elk jaar toe.’’ AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: leuntje op 24-05-2009, 22:50:56 Urk Het monument voor de vissers die niet meer teruggekeerd zijn. In totaal staan er 370 namen. Mannen. Op 3 na in de laatste 200 jaar. De meest recente nog van deze eeuw, 2007. Urk was een klein vissersdorp. In 1868 zijn er 26 schippers niet teruggekeerd, op één dag omgekomen, en in 1883 vergingen er 8 schepen met totaal 28 vissers, http://www.xs4all.nl/~fraijman/Vissersmonument/index.html. /color] Weet je dat er ook nog een scheveninger op staat vermeld, Maarten van der Zwan gebleven op een urker kotter de UK154 met slecht weer in 1967 oud 25 jaar . Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 25-05-2009, 06:57:40 Dank, voor de info leuntje.
Gr, Gina. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 02-06-2009, 12:01:37 ;) ;) Stemmen...Duinstraat ;) 1935
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 14-06-2009, 22:58:08 Neem een bad, of duik erin
Den Haag - Een bad nemen om jezelf te reinigen of het bad inspringen om te leren zwemmen. In de Escamphof aan de Escamplaan kan het allebei. Daar is al ruim zeventig jaar de combinatie badhuis/zwembad te vinden. Maar het is niet meer zoals vroeger. 'Denk aan uw tijd’. Veel oudere Hagenaars zullen zich deze kreet van de beheerder nog kunnen herinneren als ze zich in een badhuis kwamen wassen. Den Haag telde in de eerste helft van de vorige eeuw tientallen badhuizen. Deze waren in die jaren ook hard nodig, omdat lang niet iedere woning was voorzien van goede sanitaire voorzieningen. Er werd dan ook veelvuldig gebruik van gemaakt, met vaak lange wachtrijen voor de kuip- en stortbaden als gevolg. Mensen stonden soms wel uren te wachten, getooid met een stukje zeep, een handdoek en een washandje. Wachtend op de verlossende kreet van de badbeheerder om eindelijk naar binnen te kunnen. De meeste Haagse badhuizen zijn inmiddels verdwenen, maar enkele bestaan nog. Zoals aan de Escamplaan in de wijk Rustenburg-Oostbroek. „Maar ze zijn niet meer van dezelfde omvang als toen, hoor,’’ zegt beheerder Ben Bal. „Tot de jaren zestig, zeventig van de vorige eeuw was hier de hele bovenverdieping badhuis. Mannen en vrouwen baadden toen op gescheiden afdelingen. Ruim tien jaar geleden wilde de gemeente Den Haag ook dit badhuis sluiten. Maar na protesten van buurtbewoners mochten we nog een kleine badvoorziening behouden. Tegenwoordig hebben we alleen op de begane grond nog drie badruimtes. Een kuipbad met ligbad en douche en twee zogenoemde stortbaden, waar alleen een douche is. En er wordt nog steeds gebruik van gemaakt. Niet veel, wekelijks een man of vijf, allen dik 70 jaar oud,’’ aldus beheerder Bal. Een kuipbad nemen kost tegenwoordig 1,80 euro, een stortbad 1,05 euro. Officieel heeft men dan een kwartier de tijd. „Maar omdat er niet veel mensen meer komen, letten we natuurlijk niet zo streng op de tijd,’’ zegt Bal. De aloude kreet ‘Denk aan uw tijd’ galmt dan ook allang niet meer door de betegelde badruimte. Badhuis Escamplaan werd in 1938 geopend. Het maakte deel uit van een opmerkelijk complex, dat verder bestond uit een aantal scholen, met in het midden een sportterrein. Het badhuis en het sportterrein zijn er nog, de scholen zijn inmiddels gesloopt. Het sportterrein is in gebruik door korfbalclub Ready. Een soortgelijk complex is ook nog te vinden aan de Vlierboomstraat. „Bij het badhuis hoorde ook een klein zwembad, bedoeld als luxe voorziening voor de toen redelijk gegoede bewoners van deze wijk,’’ vertelt Rob Henneman. Hij is manager van de zwembaden Waterthor en Escamphof. „In dat zwembad, met een afmeting van slechts 19 bij 7 meter, werd ook zwemles gegeven, zowel schoolzwemmen als in verenigingsverband. Het bad was echter zo klein dat het niet voldeed aan de eisen voor het officiële zwemexamen. Daarvoor moesten de leerlingen uitwijken naar de Mauritskade of het openluchtzwembad Zuiderpark.’’ Het badhuis en het zwembad hebben tot de jaren zeventig gefunctioneerd, met uitzondering van de Tweede Wereldoorlog toen hier de Duitse bezetter kwartier hield. „Na de opening van het veel grotere en modernere zwembad Morgenstond aan de Loevesteinlaan eind jaren zestig werd het leszwemmen aan de Escamplaan al snel minder. Ook het gebruik van het badhuis liep sterk terug. Van lieverlee maakte het leszwemmen voor kinderen hier plaats voor doelgroepzwemmen voor mindervaliden en ouderen. In de jaren zeventig werd het zwembad heringericht om het geschikt te maken voor deze doelgroep. En in 1997 heeft nog een grote renovatie plaatsgehad om het zwembad te laten voldoen aan de eisen van deze tijd.’’ Op 9 april 1999 is de Escamphof, zoals het complex tegenwoordig heet, officieel heropend. Sindsdien wordt het zwembad hoofdzakelijk gebruikt door instellingen en organisaties die zich inzetten voor mensen met een lichamelijke beperking. Deze mensen krijgen hier therapie in zwemwater dat heerlijk is verwarmd tot ongeveer 32,5 graden. „Warmer mag niet, dat verhoogt de kans op legionellabesmetting,’’ weet Henneman. Verder krijgen leerlingen van de Mytyl- en Tyltylschool hier zwemles. En op zaterdag en zondag wordt het bad gebruikt voor peuter- en babyzwemmen. „Het zwembad is de hele week bezet. Jaarlijks hebben we toch nog zo’n 50.000 bezoekers,’’ aldus beheerder Ben Bal. „Meer zou ook niet kunnen, daarvoor is het zwembad te klein.’’ Wie 45 jaar geleden hier binnentrad voor zijn eerste zwemles, zoals uw verslaggever, herkent het gebouw nu niet meer. Eind vorige eeuw werd aan de voorzijde een nieuw stuk bijgebouwd met een golvend dak. In het nieuwe deel zijn onder meer de aangepaste kleedruimtes voor de mindervaliden gebouwd, compleet met liften die vanuit de kleedhokken naar het zwembad leiden. Mensen kunnen zelfs met rolstoel en al in het water worden getakeld. Uiteraard in speciale, roestvrije rolstoelen. Het zwembad zelf roept nog wel vage herinneringen aan het verleden op. De omvang is nog exact hetzelfde, al beschikt het bad nu wel over een trap en een rolstoelhelling. Maar met de ogen dicht, is het niet moeilijk voor de geest te halen hoe het er destijds uitzag. De vijf pilaren die aan een zijde van het bad staan, markeren de plek waar de uitbreiding van het complex is begonnen. Alles in en rond het zwembad is nu ingericht om het comfort van de doelgroep zo optimaal mogelijk te maken. Zo kunnen de deuren worden geopend door aan een koordje te trekken, op rolstoelhoogte. En er staan bij de ingang zelfs rollators klaar. Men mag namelijk - uit het oogpunt van hygiëne niet met de eigen rollator naar het bad lopen. Van het oorspronkelijke badhuis op de eerste verdieping is echter niets meer over, behoudens de entree en de brede trap. Een deel van de ruimte is nu in gebruik voor de naschoolse opvang en het andere deel als verenigingsruimte voor wijkvereniging Zuiderpark. Wel prijkt hoog op de voorgevel van het pand nog een prachtig beeldhouwwerk dat herinnert aan de tijden van het badhuis. „Hoewel de functie en inrichting volledig zijn veranderd, heeft het zwembad annex badhuis wel altijd haar charme behouden,’’ meent Rob Henneman. „Daarom rust op dit complex ook de status van beschermd stadsgezicht.’’ AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 23-06-2009, 20:38:16 De Steiner in de Haagse duinen
DEN HAAG - Hoe ontwerp je een gebouw in de geest van antroposoof Rudolf Steiner? Met die vraag heeft architect Jan Buijs lang geworsteld. Het viel niet mee om over te stappen op een visie waarin golvende lijnen voor harmonie moesten zorgen. Bij de bouw in 1928 vergeleek iedereen het gebouw van architect Jan Buijs met een in de duinen gestrand schip. Foto Frank Jansen In dit verzorgingshuis moeten ze goed zijn in een spelletje Scrabble. Aan de wand van de recreatiezaal hangt namelijk een lange reep karton, met daarop een raadselachtig woord geschreven: vleugelmeter. Verder zijn er zwarte en witte pianotoetsen aan de zijkanten getekend, met bij elke toets een getal. Die getallen verwijzen naar bedragen die vrienden van het huis hebben geschonken om een klavier te kunnen aanschaffen. Toen de aankoopsom eenmaal bij elkaar was gespaard, kon het instrument naar binnen worden getakeld. Het is bedoeld om de sfeer tijdens voorstellingen op te luisteren, want huisconcerten krijgen hier voorrang boven spelletjes bingo. In de antroposofie vindt men dat de mens moet proberen zich te verheffen. Muziek tilt je als het ware op, zodat het leven draaglijker wordt. Ook op de oude dag hoeft niemand in dit oord zonder klassieke melodieën te leven. Het huis in Duttendel staat bovenop een duin. De bewoners ervan kunnen wegdromen bij het weidse panorama van het Westbroekpark. Op de sportvelden beneden spelen de korfballers van KVS. In dit geval jongens en meisjes die meer op de zon en op elkaar letten dan op de bal die door het mandje moet. Aan het eind van een omhoog lopend laantje ligt de voormalige kliniek. Bij de bouw in 1928 vergeleek iedereen het met een in de duinen gestrand schip. Maar op luchtfoto’s lijkt het meer op een karper, die zijn staart schudt en zijn bek - het terras aan de voorzijde - opengesperd houdt. Bij een wandeling rondom roept het complex associaties op met een vooroorlogs kuuroord. Een plek waar patiënten hun wereldse beslommeringen van zich kunnen afschudden in de ijle berglucht. In de geest van Rudolf Steiner, de Oostenrijkse grondlegger van de antroposofie, diende het bouwwerk samen te vallen met de natuur. In zijn kijk op de wereld ging het erom ziel, lichaam en geest op elkaar af te stemmen. Ook de architectuur zou daar een gunstige invloed op uitoefenen. Vandaar de organische structuur van de kliniek. Nergens strikt vierkante vensters, zelfs in de dakgoten zit altijd wel ergens een knik. Overal afgeronde vormen, tot in het profiel van de balustraden. De ontwerpers hebben overdadig gebruikgemaakt van kersenhout, wat een ouderwets warme sfeer oproept. Als een beschermende huid van leisteen rust het dak op het langgerekte gebouw. Wie hier wordt verzorgd, weet zich geborgen. Hoe ontwerp je een bouwwerk in de geest van Steiner? Met die vraag heeft de architect Jan Buijs lang geworsteld toen hij voor de opdracht werd benaderd. Hij was zelf meer een aanhanger van de socialistische benadering. De gedachte daarachter was om de gelijkheid en broederschap tussen mensen te bevorderen. Om de maatschappij te hervormen door woningen te bouwen waarin ook de kleine man (en vrouw) zich op zijn gemak voelde. Het viel niet mee om ineens over te stappen op een visie waarin golvende lijnen voor harmonie moesten zorgen. Maar de kunstzinnige kant van de uitdaging beviel hem wel. Om de antroposofische bouwkunst in de vingers te krijgen, reisde hij af naar een door Steiner zelf ontworpen gebouw in het Zwitserse Dornach. Eenmaal terug wist de Hollandse architect eindelijk wat hem te doen stond. Hij liet het gebouw aan de rand van Den Haag als het ware oprijzen uit het omringende duinzand. Het werd een kliniek die de natuur rondom weerspiegelde, precies zoals de grote leermeester het graag zag. De pers jubelde over de Haagse schulp waarin labiele patiënten hun evenwicht konden hervinden. Het pad naar een nieuwe manier van genezing leek geëffend. Nu kunnen nieuwe methoden niet zonder experimenten. In het geval van Steiner betrof dat de therapeutische werking van kleuren. Uit proefjes had hij opgemaakt dat mensen op koele kleuren anders reageren dan op warme. Dat denkbeeld groeide langzaam uit tot een methode, die ook in het Haagse werd toegepast. Op de muren van het gebouw en op de houten delen buiten werd een kleur aangebracht die doet denken aan stuifzand. De werking daarvan zou vooral rustgevend zijn. Ook de vertrekken van de bewoners kregen elk een eigen kleur, die moest passen bij de aandoening van de patiënt in kwestie. Dat principe voerde de geneesheer-directeur nogal ver door. Zowel de muren als de gordijnen en het meubilair in een kamer kregen eenzelfde kleur. Alles met het oogmerk de verstoorde functies van bewoners te herstellen. Zo zouden geel, oranje en rood de wilskracht activeren en het proces van stofwisseling op gang brengen. Om het denken te prikkelen of het zenuwgestel te bedaren, werden bussen verf in de kleuren blauw en violet geopend. Groen stond bekend als een neutrale kleur en purper zou goed uitwerken op ‘heel de mens’. In Haagse kringen waren de gekleurde kamers van de kliniek hét onderwerp van gesprek in de jaren dertig. In een schets van de kliniek op het duin mag ook de naam van Willem Zeylmans van Emmichoven niet ontbreken. Als student medicijnen kwam hij in aanraking met een aantal dames uit de betere kringen. Hun gesprekken raakten aan kunst, wetenschap en een andere manier van leven. Het duurde niet lang of zijn belangstelling was gewonnen voor de denkbeelden van de antroposofie. Ook gaven de vrouwen hem een duwtje in de richting van de psychiatrie. In hun ogen was hij bij uitstek geschikt om als zenuwarts leiding te geven aan een Nederlandse school van de Oostenrijkse meester. De helende werking van kruiden, de leer van het ritmisch bewegen, kunstzinnigheid als weg naar zelfontdekking. Het hoorde allemaal bij de geest van de tijd en kwam samen in zijn heilsleer. Een treffen met Steiner kon dan ook niet uitblijven. Voor de Hollander werd het een ontmoeting met een leraar die hij voor zijn gevoel al duizenden jaren kende. Na een voordracht onderwees de man hem ter plekke in de werking van kleuren op het gevoel. Hoe jong de nieuwkomer ook mocht zijn, het pad van zijn leven leek nu uitgestippeld. Eenmaal terug in de Residentie, begon hij energiek aan zijn levenstaak. In een zelf ontworpen omgeving liet hij een kliniek neerzetten - op antroposofische grondslag. Hier zou hij zich voortaan wijden aan het herstel van mensen met een zwak zenuwgestel. En zo is het ook gebeurd. Het huis wordt al jaren geflankeerd door een tweede pand. Nog altijd is Rudolf Steiner tot in de details aanwezig. Zijn portret, met die wat norse blik, kijkt van overal op de bezoeker neer. Maar zijn leer wordt niet langer voorgeschreven. Mensen die zich hier op hun oude dag aanmelden, geven gewoon de voorkeur aan een kleine leefgemeenschap. Met individuele verzorging en therapieën waar menigeen baat bij heeft. De tuin rond het gebouw staat vandaag volop in bloei, en op het dak van een houten vogelnestje ligt een lapje asfalt. Op dit duin houdt de tijd al driekwart eeuw zijn adem in. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 09-07-2009, 21:26:21 Conny Stuart op de boulevard 1975.
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 09-07-2009, 21:29:01 Het oude maar o zo mooie Grandhotel..! 8)
Welke sufferd hiervoor ooit de opdracht heeft gegeven om het te slopen was niet helemaal lekker in z'n dakpan. :( Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 09-07-2009, 21:31:51 Dát is lang geleden...1922..! :D
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 14-07-2009, 21:58:05 Ten onder aan eigen grandeur
DEN HAAG - Buitenlandse staatslieden, beroemde filmsterren en zelfs leden van ons eigen Koninklijk Huis hebben er geslapen of minstens gedineerd. Het statige hotel De Wittebrug was ooit internationaal een begrip. Ruim 120 jaar geleden ontstaan uit een bierbrouwerij. De namen van filmsterren als Clark Gable en Ava Gardner stonden ooit genoteerd in het gastenboek en ook beroemde staatslieden als Adenauer en Eisenhower hebben er de dekens over zich heen getrokken. Hotel De Wittebrug, gelegen op de hoek van de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan, genoot decennialang internationale faam, maar ging uiteindelijk in 1972 ten onder aan de eigen grandeur. En aan een ondoorzichtig spel van macht en geld. Terug naar de jaren ’30 in de negentiende eeuw. Ten tijde van koning Willem II besluit de gemeente Den Haag een kanaal te graven van het centrum naar Scheveningen. Over dit kanaal worden twee bruggen aangelegd: een nabij het Malieveld en een ter hoogte van het huidige Madurodam. Deze laatste brug wordt de Koninginnebrug genoemd, maar krijgt in de volksmond al snel de naam ‘Witte Brug’ omdat het fraaie bouwwerk geheel wit is geschilderd. Naast deze brug ligt in die tijd, midden in de toen nog woeste duinen, een piepklein gehuchtje, bestaande uit korenmolen De Vier Winden en enkele huisjes. Dit aanvankelijk naamloze gehucht wordt prompt Wittebrug genoemd. In 1835 begint Anthonius H. van Dijk hier een bierbrouwerij, waar nu de Badhuisweg ligt. De brouwerij heet ‘Pruisische Adelaar’, maar wordt al snel omgedoopt tot ‘Het Anker’. Als de bierbrouwer ontdekt dat de korenmolen veel wandelaars uit de stad trekt, besluit hij in 1885 op zijn erf een koffiehuis te bouwen, ‘De Goede Aanleg’. Het bestaat uit zeven kamers voor logies, een koffiekamer en een biljartzaal. De zaken gaan uitstekend. In 1888 wordt de brouwerij gesloten en afgebroken en gaat Van Dijk zich helemaal toeleggen op het hotelbedrijf. In 1890 krijgt architect Joh. Mutters jr. de opdracht het hotel fors uit te breiden. Het nieuwe complex in de vorm van een chalet telt vijftig kamers en wordt op 7 juli 1891 geopend. De media waren enthousiast: ‘een in rustieke stijl opgetrokken gebouw met veranda’s, loggia’s, heerlijk terras, keurig geornamenteerde gevel en een lieve voortuin... een schilderachtig lieve indruk’. De leiding komt in handen van de dames Lempers, nichtjes van oprichter Van Dijk, die in 1902 overlijdt. In 1910 en 1911 ondergaat De Wittebrug een grondige verbouwing en wordt het gemoderniseerd. Helaas gaat dit volledig ten koste van de chaletachtige uitstraling. Het hotel wordt vooral populair als winterverblijf en als vergader- en feestlocatie. Het is de beroemde architect Co Brandes, die Hotel De Wittebrug uiteindelijk de vorm geeft, die de meeste mensen zich nog zullen herinneren. In 1937-1938 breidt hij het hotel uit met een vleugel aan de voorzijde, richting Nieuwe Parklaan. Deze nieuwe vleugel wordt op 28 mei 1938 officieel geopend met een grootse gala-avond. Een periode van ongekende bloei breekt aan. Het hotel telt 240 bedden en 180 personeelsleden. Het kabinet kiest De Wittebrug zelfs uit voor het geven van officiële staatsbanketten, waarvoor een aparte zaal wordt ingericht. En als koningin Wilhelmina er een diner geeft, zijn de tafels gedekt met een 120-delig Rosenthal servies dat speciaal voor haar is vervaardigd. Wereldwijd wordt Hotel De Wittebrug een begrip. Eind jaren ’60 komt echter de kentering. Het vijfsterrenhotel krijgt concurrentie van twee andere luxe hotels in Den Haag, Bel Air en het Promenadehotel, en de geroemde grandeur van weleer begint zich tegen het hotel te keren. De Wittebrug moet het vooral hebben van de welgestelde oudere clientèle, die verzot is op de klassieke entourage, maar die generatie sterft uit. Jongeren hebben geheel andere interesses. Begin 1972 klinken de eerste geluiden dat De Wittebrug zijn langste tijd heeft gehad. Al wordt dat op 11 maart van dat jaar nog glashard ontkend door directeur Reichardt, die in een interview in de Haagsche Courant zegt: „De Wittebrug dicht? Geen sprake van. De Wittebrug gaat door, dat is een ding dat zeker is.’’ Grootspraak, zo blijkt acht maanden later. Op 18 november 1972 gaat de deur van het ooit zo befaamde hotel definitief op slot. Op een drukbezochte veiling wordt een halfjaar later de inboedel van de hand gedaan. Vooral het koninklijke Rosenthalservies trekt veel belangstelling, evenals de ruim 15.000 flessen wijn, de klassieke slaapkamerameublementen en enkele schilderijen van bekende meesters. Uiteindelijk gaat alles weg voor ongeveer een half miljoen gulden. Al snel na de sluiting in november 1972 wordt overigens duidelijk dat er meer heeft gespeeld in de ondergang van het hotel. Er is sprake van een heuse machtsstrijd tussen de verschillende eigenaars en de directie. In de loop der jaren is De Wittebrug meerdere malen in andere handen overgegaan. Eind jaren ’60 doet eigenaar N.W. Bouwes verwoede pogingen het hotel te verkopen aan een internationale keten. Er is veel belangstelling uit Amerika en Engeland. Maar de raad van commissarissen en vooral de hoteldirectie zijn fel tegen de verkoop. „Britten over de vloer? Dat nooit!’’ De sluiting is daarna onafwendbaar. Uiteindelijk wordt het leegstaande hotel in 1974 verkocht aan de overheid, waarna het Institute for Social Studies en NUFFIC erin worden gevestigd. In 1993 komt het gebouw in handen van projectontwikkelaar Boele & Van Eesteren en in 1995 volgt de onvermijdelijke sloop. Op de plek van het ooit zo beroemde hotel De Wittebrug staat nu een luxe appartementencomplex. De naam? Résidence Koninginnebrug, en daarmee is de cirkel rond. AD Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 29-07-2009, 07:31:19 De Koningin van Voorburg
(http://i32.tinypic.com/345hh1y.jpg) Een bekende markante verschijning in Voorburg was Anna Maria Petronella van der Lubbe, ofwel de Koningin van Voorburg zoals zij in de volksmond genoemd werd. Ze viel op vanwege de vele lagen kleding die zij over elkaar droeg en ze was bovendien altijd zwaar opgemaakt. Ze werd geboren te Den Haag op 29 juni 1899 en overleden op 21 november 1985 te Leidschendam. Ze is ook jong getrouwd geweest en al vroeg gescheiden. Uit dat huwelijk kwamen voor zover ik weet geen kinderen voort. Ze was concertzangeres. Een groot deel van haar leven heeft ze in Voorburg gewoond aan het Oosteinde. Ze fietste vaak door Voorburg en langs de Vliet was een groot park waar ik haar wel eens tegenkwam. Ik was altijd een beetje bang voor haar. Ooit heeft ze mijn moeder eens aangesproken. Een andere bijnaam van van haar was Poederdot vanwege haar zware make-up. Haar laatste jaren van haar leven sleet ze in een inrichting in Leidschendam. Tekst Elise Faber. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 18-08-2009, 11:10:48 Natte pakjes tegen de hitte!!!!!
Pinguins kunnen het ook warm hebben. Waarom dan geen wetsuit tegen de hitte? Het zou toch zonde zijn als deze beestjes door de zon zouden verbranden.. (http://i32.tinypic.com/2yltcsz.jpg) (http://i32.tinypic.com/t4xo4k.jpg) (http://i28.tinypic.com/1z6vzbq.jpg) (http://i25.tinypic.com/jjvfwo.jpg) (http://i32.tinypic.com/ymf5k.jpg) Foto's en bron: spits.nl Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 02-09-2009, 14:18:06 Dat ziet er eng en dreigend uit..!
Was de verwoestende orkaan Katharina..! :-\ Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 14-09-2009, 22:18:44 Jacques van Ginderen (Installatiebureau van Ginderen)
In 1970 begon Jacques van Ginderen, elektricien, vanuit zijn ouderlijk huis aan de Aaltje Noordewierstraat, een eenmansbedrijfje. Vanuit zijn slaapkamer ontving hij opdrachten, om vervolgens met de bakfiets naar de klant toe te gaan. Na een half jaar kreeg hij het te druk en verhuisde naar de Laan van Meerdervoort 677, waar nu een tandartspraktijk is gevestigd. In 1991 werkte er 35 mensen bij Van Ginderen. Ze werden te groot voor de woonwijk en verhuisden naar Zichtenburg, waar het bedrijf vandaag nog steeds gevestigd is. Inmiddels werken er zo’n 100 mensen voor het bedrijf van Jacques van Ginderen. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 17-09-2009, 19:58:11 Topman Justitie dineerde voor 13 mille.
Gepubliceerd: NRC 12 september 2009 Door onze redacteur Derk Stokmans Den Haag, 12 sept. De hoogste ambtenaar van het ministerie van Justitie, secretaris-generaal Joris Demmink, heeft de afgelopen twee jaar 13.000 euro aan eten en drinken gedeclareerd zonder schriftelijk te verantwoorden waarom deze kosten gemaakt zijn. Daarmee wijken zijn kostendeclaraties vaak substantieel af van die van collega’s op hetzelfde departement en bij andere ministeries. „De gemaakte kosten zijn soms aan de hoge kant, maar van onrechtmatigheden is geen sprake”, laat minister Hirsch Ballin (Justitie, CDA) in een schriftelijke reactie via een woordvoerder weten. Deze week werden declaraties van alle ministeries vrijgegeven na een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur door enkele media. In de periode februari 2007 tot mei 2009 declareerde Demmink 18.663,09 euro. Daarvan was meer dan 13.000 euro uitsluitend voor eten en drinken. Zo declareerde hij 463,50 euro voor een diner voor vier personen. Daarvan was 209,50 bestemd voor alcoholische drank. Van de overige 5.000 euro is door het ontbreken van bonnen onduidelijk hoe ze precies zijn uitgegeven. Na vragen van deze krant laat een woordvoerder van Justitie weten dat die bonnen ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt. Dat gebeurt alsnog, zegt hij. Verantwoording niet verplicht Los van de bonnetjes bestaat van Demmink geen schriftelijke verantwoording van de declaraties. Dit in tegenstelling tot zijn politieke baas, minister Hirsch Ballin, die al zijn uitgaven via een verantwoordingsformulier toelicht. Ook secretarissen-generaal (SG’s) en bewindslieden op andere departementen verantwoorden hun kosten in dergelijke formulieren. Volgens de woordvoerder van Justitie bestaat deze verplichting niet voor zijn topambtenaren. De minister staat achter alle uitgaven. „De rechtmatigheid [...] van de uitgaven wordt bepaald door het gezelschap en het doel van de ontmoeting. Een secretaris-generaal van Justitie dient te functioneren in een breed bestuurlijk, diplomatiek en maatschappelijk netwerk”, zo staat in de schriftelijke reactie. Eén van de drie directeuren-generaal van Justitie specificeert haar declaraties wel schriftelijk en gedetailleerd. Op de bonnen zijn veel gegevens onleesbaar gemaakt. Maar bij de helft van de bonnen van de SG zijn allerlei details nog zichtbaar. Bij het merendeel van die rekeningen bedragen alcoholische dranken circa de helft van de uitgaven. Dure wijnen In vergelijking met andere bewindslieden en topambtenaren maakt secretaris-generaal Demmink in restaurants vaak substantieel hogere kosten per persoon. De directeuren-generaal op het ministerie van Justitie declareerden over het algemeen bijvoorbeeld per persoon de helft van de kosten die Demmink declareerde. De SG gaf met enige regelmaat voor twee gasten rond de 100 euro aan drank uit. De hoogste drankrekening bij een diner voor twee personen was 173 euro. Bij een ander diner voor twee personen werden twee flessen wijn gedeclareerd, voor 108,50 euro totaal. Ook bij andere gelegenheden besloeg alcohol een substantieel deel van de rekening. Demmink declareerde in de onderzochte periode in totaal 56 etentjes. Demmink bezocht bijna uitsluitend restaurants in de omgeving van zijn woonplaats Den Haag. Hij dineerde in vier verschillende restaurants met één Michelin-ster. In één van die restaurants dineerde hij meerdere malen. Het gezelschap is mede bepalend voor de keuze van de gelegenheid, schrijft Justitie. „Eisen van redelijkheid dienen daarbij in acht te worden genomen.” De SG declareerde een paar keer fooien bij het ministerie. Dat is bij enkele ministeries verboden. Bij Justitie bestaan hiervoor geen richtlijnen. Hogere kosten dan andere SG's De kosten die Demmink heeft gedeclareerd, zijn significant hoger dan die van de SG’s op andere departementen. De meeste andere SG’s declareerden in die periode rond de 5.000 euro, de minst declarerende SG is die van Defensie, met 218 euro. Met 13.022 euro declareerde de SG van Financiën, Ronald Gerritse, na Demmink het meeste van alle SG’s. Bij Gerritse gaat het uitsluitend om uitvoerig verantwoorde en gedocumenteerde dienstreizen naar het buitenland. Veel SG’s declareren voor een groot deel (buitenlandse) reizen en in mindere mate kosten voor eten en drinken. Justitie stelt dat de uitgaven van Demmink niet goed met die van collega’s van andere ministeries kunnen worden vergeleken. De wijze van declareren en registreren zou daarvoor te veel verschillen. Volgens Justitie worden rekeningen bij andere ministeries minder vaak direct aan individuele ambtenaren toegeschreven. >:( >:( >:( >:( Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 23-09-2009, 09:51:36 Spaarnestad Photo, SFA022001701
De Haagse kunstschilder Jozef Israëls (1824-1911) op het Scheveningse strand, vlak voor zijn overlijden. Scheveningen, 1911. Collectie SPAARNESTAD PHOTO/Het Leven The Dutch painter Jozef Israëls walking on the beach (Scheveningen) shortly before his death, Netherlands, Scheveningen, 1911. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 30-09-2009, 10:12:39 Mooie vrouw Grace kelly...
(http://i35.tinypic.com/2rgcsya.jpg) hier een weblog over het huis van Monaca en Grace kelly.. ( voor de liefhebbers) Hieronder vindt u de afbeeldingen en verhalen http://huisvanmonaco.web-log.nl/huisvanmonaco/prinses_gracia/index.html Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 06-10-2009, 10:21:59 Fien de la Mar
(http://i34.tinypic.com/i4od5e.jpg) Josephina Johanna de la Mar (Fien(tje)), toneelspeelster, filmactrice en cabaretière werd op 2 februari 1898 geboren in Amsterdam. Zij was de dochter van Nap de la Mar, acteur en regisseur en Clasina Margaretha Klopper, actrice. Haar grootvader Charles de la Mar, eveneens artiest, had grote bewondering voor Napoleon Bonaparte en hij noemde zijn zoon dan ook Napoleon, roepnaam Nap. Op zijn beurt vernoemde haar vader Nap zijn dochter naar de eerste vrouw van Napoleon, Josephine de Beauharnais. Fien groeide op bij haar grootouders in Rotterdam. Daar volgde ze de meisjes-HBS. Dat was volgens haar ouders goed om later een internationaal cabaretrepertoire te kunnen opbouwen omdat ze op de HBS kennis zou opdoen van talen en literatuur. Fientje is echter een wispelturig meisje en op haar zeventiende jaar, drie maanden voor haar eindexamen, verlaat ze de HBS om toe te treden tot het cabaretgezelschap van haar vader. Hij werd daardoor haar eerste leermeester. Dankzij haar vader kreeg Fien in 1916 al snel een rol in de revue "Had je me maar" van Louis Davids. Speciaal voor haar werd de operette "Madorah" geschreven, waar ze samen met haar ouders in optrad. Ze werd er meteen beroemd mee. De kranten schreven "Fientje doet het geslacht der De la Mars alle eer aan" en "Aan haar wordt bewaarheid dat het goede bloed, het artiestenbloed, zich nooit verloochent". In 1919 speelde ze in het cabaret van Max van Gelder. Haar eerste grote toneelrollen speelde zij onder regie van Cor van der Lügt Melsert bij het Rotterdamsch Hofstad Tooneel: "Pygmalion" van Shaw (1928), " Het graf van de onbekende soldaat" van Paul Raynal (1928), "Het proces van Mary Dugan" van Bayard Veillez (1928), "Minna von Barnhelm" van Lessing (1929) en "Moortje" van Bredero (1932). Haar vader was erg trots op haar en verwende haar vreselijk. Het succes kwam haar door haar grote talent een beetje aangewaaid. Door het publek werd ze op handen gedragen en die weelde kon ze niet dragen. Mede daardoor ging ze aan de drank en de seks. Ze had veel minnaars die haar aanbaden. Ze werd onberekenbaar en onbeheerst. Ze kon onbeschoft en grof zijn tegen mensen. Ze gedroeg zich als een verwende diva. Niettemin had ze wel een uiterst veelzijdig talent. Ze speelde uitstekend in de sketches voor cabaret, ze had een prachtige stem en een goede timing in de uitvoering van liederen. In de jaren dertig kwamen de eerste Nederlandse speelfilms met geluid. Ze speelde in "De Jantjes" (1934) en "Bleeke Bet" (1934) en in "Op stap". In de film "Bleeke Bet"zingt zij het lied "Ik wil gelukkig zijn", maar gelukkig was ze eigelijk haar hele leven niet. Tijdens de oorlog trouwde zij met de architect Piet Grossouw (het huwelijk is kinderloos gebleven). Alle Nederlandse artiesten en kunstenaars moesten in die tijd van de Duitse bezetter lid worden van de "Kultuurkamer". Zij weigerde dat echter en daardoor kwam haar carrière compleet stil te liggen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam ze weer terug nu niet meer als Fientje maar als Fien. Ze schitterde als vanouds in het cabaret van Cor Ruys (1946) en het cabaret van Willy van Hemert (1946) en speelde een rol in "Vrij Volk" (1946) van Eduard Veterman bij de "Toneelgroep 5 mei 1945". Al vrij kort na de Tweede Wereldoorlog diende het bouwbureau Grossouw, het bouwbedrijf van haar man, een aanvraag in bij de Gemeente Amsterdam om een vervallen gebouw aan de Marnixstraat om te bouwen tot een intiem theater met 300 zitplaatsen. Piet Grossouw wilde zo een vast podium voor zijn vrouw creëren. In het gebouw was oorspronkelijk een school gevestigd maar al voor de oorlog was het afgekeurd voor dit doel. Jarenlang werd het toen als pakhuis gebruikt. De Duitsers gebruikten het als opslagplaats voor de gegevens van de beruchte "Arbeitseinsatz". Daarom werd er door het verzet in 1945 een bomaanslag op het gebouw gepleegd waardoor het gedeeltelijk afbrandde. Het gebouw werd nu dus omgetoverd in een theater en Fien wilde dat het theater de naam van haar vader (die in 1930 overleden was) zou krijgen. Daardoor ontstond dus het "De la Mar Theater". Fien noemde het theater "mijn bonbonnière". Op 31 juli 1947 werd het theater geopend met het toneelstuk "Maya" van Simon de Gantillon. Het toneelstuk werd uitgevoerd door het gezelschap "Comedia" met Fien de la Mar als gast in de hoofdrol. Zo goed als ze als actrice of zangeres was, zo slecht was Fien als directrice van het theater. In 1952 ging de zaak failliet en werd het theater overgenomen door Wim Sonneveld. Deze liet het theater grondig verbouwen en veranderde de naam in het "Nieuwe De la Mar Theater". Vijf jaar daarna overleed haar man. Met Fien, die toen bijna zestig jaar oud was, ging het steeds slechter. Ze vereenzaamde, was aan de drank en ze deed een mislukte zelfmoordpoging. Haar linkerarm kon ze als gevolg daarvan niet meer gebruiken. Ze kwam in een inrichting voor geesteszieken terecht. Toch kwam ze hier weer uit en ze ging opnieuw aan het werk bij onder andere Karl Gutman en bij de televisie. Toch werd ze gekweld door achtervolgingswaanzin. Ze kreeg soms hysterische woedeaanvallen. Op 23 april 1965 sprong ze uit het raam van haar flatwoning in Amsterdam en als gevolg daarvan overleed ze. Haar lichaam werd opgebaar in de foyer van het "Nieuwe De la Mar Theater". In 1982 werd er nog een musical over haar leven opgevoerd "Fien", geschreven door Ivo de Wijs, Eric Herfst en Joop Stokkermans met Jasperina de Jong in de rol van Fien. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 19-01-2010, 10:55:49 AMSTERDAM KREEG - 100 JAAR GELEDEN - PRIMEUR DER WERKSTAKING
Scheepstimmerlieden vroegen nederig ƒ 2,- loon per dag... Amsterdam is van oudsher een centrum van scheepsbouw geweest. Midden negentiende eeuw telde de stad enkele tientallen scheepswerven, verspreid langs de oevers van het IJ. Zodra het 's morgens licht werd, begon daar de arbeid. En wie in de omgeving van zo'n werf woonde die werd al bij het ochtenkrieken gewekt door het driftig gehamer van de scheepstimmerlieden, die 's zomers al om 5 uur hun 14-urige werkdag begonnen. Maar op 29 april 1869 - dus nu honderd jaar geleden - bleef het stil op en om de werven. De bijna 800 timmerlieden en sjouwermannen van 28 werven hadden het werk neergelegd. Het was de eerste georganiseerde werkstaking in de geschiedenis van ons land. Door de crisis in de (houten) scheepsbouw bleven de lonen laag, terwijl de prijzen van levensmiddelen en de huren sterk stegen. Hoe moeilijk de arbeiders het hadden blijkt uit een geschriftje van precies honderd jaar geleden: "het is of bijna allen huisheers gewetenloos zijn... Want daar men vroeger woonde voor 16 of 18 of 20 stuivers is 't nu ƒ 1,50 of noch meer en dan noch moet men niet om het hoogst noodzakelijkste verzoeken of het heet: gaa er maar af, want voor u een ander; wij zijn hiertoe genoodzaakt door de verhoogde belasting..." De ontevredenheid onder de werfarbeiders resulteerde in de stichting van een vereniging. Geen vakbond, daar was men nog niet aan toe, maar een organisatie voor onderlinge bijstand bij ziekte of invaliditeit. Op de vergaderingen waar over deze bijstand gesproken zou worden, werd het grootste gedeelte van de tijd besteed aan klachten over te lage lonen en te lange werktijden en niet het minst "dat de scheepstimmermannen het mindere sjouwerwerk moesten doen"; men had zijn beroepstrots. Op zo'n bijeenkomst werd het "eerbiediglijk verzoek" aan de bazen opgesteld. Men wachtte vol spanning op het antwoord, maar dit kwam niet. Na veel gepraat werd er op 28 april in de tuin van "Vliedzorg" in de Plantage, door 500 werfarbeiders tot algemene staking besloten. Hoe nieuw dit begrip was, blijkt uit het feit dat het woord staking niet gebruikt werd. Men gebruikte het Engelse woord "strike". Er verscheen een anoniem geschrift, waarin de arbeiders op godsdienstige gronden gevraagd werd, weer aan het werk te gaan. Een enkeling deed dit. Hierdoor ontstonden opstootjes op de eilanden, waar de meeste arbeiders woonden en de bevolking hun kant had gekozen. Er werd zelfs cavallerie ingezet, omdat de politieagenten, die werkwilligen van en naar hun werk begeleidden, door een woedende menigte onder de voet dreigden gelopen te worden. Op 18 mei besloot men door te staken. Drie dagen later kwam onverwacht 't einde. Verschillende werfbazen hadden hun arbeiders toezeggingen gedaan en hierdoor gingen honderden weer aan het werk. De "klassenstrijd" was begonnen en de eerste krachtmeting werd door de arbeiders gewonnen. Toen op 21 mei het werk hervat werd, was aan bijna al hun eisen voldaan. Het loon werd twintig cent per dag hoger. De arbeidsdag werd vastgesteld van zes tot zes uur, onderbroken door twee uur schafttijd. Eind juni 1869 was de 10-urige werkdag op alle hoofdstedelijke werven een feit. De werkgevers droegen hun nederlaag waardig. De verhouding tot de arbeiders was niet verslechterd. Iedereen werd "in genade" teruggenomen, behalve dan de stakingsleiders, voor wie alle werfpoorten gesloten bleven. Hun namen - ondank is 's werelds loon - verdwenen in de vergetelheid. Maar hun actie had grote gevolgen. Tot april 1869 waren arbeidsconflicten voor de werknemers uitzichtloos geweest; nu had men ervaren wat samenwerking en organisatie vermogen. Dit bleek nog hetzelfde jaar, toen de (hoofdzakelijk) Amsterdamse typografen het werk "plat" legden en positieverbetering bereikten. Tientallen andere stakingen volgden; zij doorbraken de onverschilligheid, de onkunde en de onmacht der "loonslaven" en legden de basis voor de georganiseerde arbeidersbeweging die later zou uitgroeien tot een der invloedrijkste maatschappelijke krachten. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 19-01-2010, 12:53:20 Nelson's blood
Tijdens de zeeslag in 1805 tegen de Fransen, bij het Zuid-Spaanse Trafalgar, stond admiraal Horatio Nelson iets te opvallend aan dek van de HMS Victory en werd door Franse scherpschutters geraakt. Vier uur later, toen de Engelse vloot de slag allang had gewonnen, overleed hij aan boord. Deze held verdiende een staatsbegrafenis, geen zeemansgraf, en daarom werd zijn lichaam meegenomen en gedurende de thuisreis in een rumvat gestopt. (http://i49.tinypic.com/2r7wjzs.jpg) Bij aankomst wachtte een verrassing: Het vat bleek geen rum meer te bevatten. De bemanning van de Victory had onderin het vat een gat geboord waarlangs de rum was afgetapt. Met het drinken van die rum had men in feite ook Nelson's bloed gedronken. Tot op de dag van vandaag wordt de term "Nelson's blood" gebruikt om rum mee aan te duiden. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 22-02-2010, 13:30:20 Adembenemende minireeks van dierenfoto's. Een gier laat zich in Bulgarije bijna verrassen door een vos, die plots opduikt. De gier was niet alleen, maar zijn maatjes konden zich tijdig uit de vleugels maken. Omdat deze gier zo zwaar is, kon hij niet snel genoeg wegvliegen. Uiteindelijk kon hij toch ontkomen aan de hongerige vos. Mladen Vasilev schoot de prachtige natuurbeelden (http://i48.tinypic.com/156zj0h.jpg) (http://i46.tinypic.com/11tbd53.jpg) (http://i45.tinypic.com/2epn42c.jpg) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 22-02-2010, 13:43:44 Deze papegaaiduiker schrok zich een hoedje toen hij aangevallen werd door een hongerige meeuw
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 21-04-2010, 13:18:31 De Mercuur in haven Scheveningen
(http://i42.tinypic.com/2zoddfm.jpg) De Mercuur ligt al vanaf 1993 in de Scheveningse haven. Zomaar een bejaarde mijnenveger is het echter niet. Het schip kent een rijke historie. In 1999 is het zelfs toegelaten tot de in de VS gevestigde 'Historic Naval Ships Association', een vereniging die bijvoorbeeld ook de befaamde HMS Belfast in Londen tot haar leden mag rekenen. De van origine Amerikaanse oceaanmijnenveger uit 1954 is in 1972 omgebouwd tot torpedowerkschip en maakte deel uit van de Nederlandse marinevloot tot 1987. Het is nu de enig overgebleven Marshall Plan oceaanmijnenveger van de Amerikaanse marine in Nederland. De toenmalige Amerikaanse ambassadeur in ons land heeft in 1997 een gedenkplaat aan boord onthuld ter herinnering aan het Marshall-plan, een hulpprogramma waarmee Europa weer op de been werd gebracht na afloop van de Tweede Wereldoorlog. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 24-05-2010, 20:08:32 Voor de liefhebbers...ik heb hier nog een interessante site
Schitterende fotoreeks van de landing in Normandië: http://blogs.denverpost.com/captured/2009/06/05/the-65th-anniversary-of-d-day-on-the-normandy-beaches/ (http://i47.tinypic.com/148hlz.jpg) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 30-09-2010, 20:52:42 In Den Haag zijn heel wat bekende personen geboren en getogen. Om er een paar te noemen…
Godfried Bomans (1913-1971) De schrijver Godfried Bomans is in Den Haag geboren op de Bierkade 2a. Vlak na zijn geboorte is hij naar Haarlem verhuisd. Simon Carmiggelt (1913-1988) De schrijver Simon Carmiggelt is geboren aan de Loosduinseweg in Den Haag. Hier heeft hij tot 1944 gewoond. Louis Couperus (1863-1923 De schrijver Louis Couperus stamde uit een Haagse familie van hoge koloniale ambtenaren. Hij werd geboren op de Mauritskade 43 en woonde van 1915 tot 1923 op de Hoge Wal 2 in Den Haag. In de Surinamestraat, waar hij ook enige tijd heeft gewoond, staat zijn bronzen standbeeld. Aan de Groot Hertoginnelaan staat het beeld van Eline Vere, de hoofdpersoon uit een van Couperus’ meest bekende werken en in Voorburg staat het beeld Psyche. Hoewel Couperus bij voorkeur in het buitenland verbleef, heeft hij in zijn Haagse romans, waaronder Eline Vere, Noodlot, De Stille Kracht en Psyche, de stad onsterfelijk gemaakt. [/b]In Den Haag is ook het Louis Couperusmuseum. Louis Davids (1883-1939) De zanger en cabaretier Louis Davids heeft nooit in Den Haag gewoond, maar wel bespeelde hij van 1931 tot 1938 het Kurhaus Cabaret in Scheveningen. Bekend is zijn gedicht: 'Weekend in Scheveningen' uit de bundel 'De mooiste liedjes van Davids'. Mr E. Elias (1900-1967) Mr E. Elias, journalist en schrijver, woonde tot voor de oorlog in Den Haag en is er na 1961 weer teruggekeerd. Hij gebruikte vaak ‘Flaneur’, waarvan op het Lange Voorhout een standbeeld staat, als pseudoniem en schreef onder andere voor het dagblad Het Vaderland. Constantijn Huygens (1596-1687) Deze dichter en diplomaat was werkzaam als secretaris van Frederik Hendrik, Willem II en Willem III. Huygens is niet in Den Haag geboren, maar heeft er vanaf 1627 wel gewoond. De laatste jaren van zijn leven verbleef hij veelal op zijn buitenverblijf ‘Hofwijk’ in Voorburg, dat tegenwoordig als museum is ingericht. Aan de Scheveningseweg, op de hoek van de Ary van der Spuyweg, staat een borstbeeld van Constantijn Huygens. Wim Kan (1911-1983) De schrijver en conferencier Wim Kan werd in Scheveningen geboren, maar verhuisde al snel naar Amsterdam. Theater Diligentia en de Koninklijke Schouwburg bleven echter zijn ‘vaste’ theaters. Willem Drees sr. (1886-1988) Willem Drees sr. was van 1945 tot 1948 minister van Sociale Zaken geweest. Van 1948 tot 1958 was hij minister-president. Tijdens zijn kabinetten heeft hij onder andere de Algemene Ouderdoms Wet geïntroduceerd. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 06-10-2010, 09:09:09 Bekende uitspraken van Sir Winston Leonard Spencer Churchill
"Ik begrijp die ophef over het gebruik van gas niet. Ik ben een groot voorstander van het gebruik van gifgas tegen onbeschaafde stammen." "Alle belangrijke zaken zijn eenvoudig en veel kunnen worden uitgedrukt in een enkel woord: vrijheid, rechtvaardigheid, eer, plicht, genade, hoop." "Men zal mij nooit horen beweren dat de Amerikaanse indianen en de zwarten in Australië een groot onrecht is aangedaan. Hun is absoluut geen onrecht aangedaan doordat een sterker ras, een hoogwaardiger ras, een intelligenter ras zoals u wilt, is gekomen om hun plaats in te nemen." (1937) "Je hebt moed nodig om op te staan en te spreken; je hebt ook moed nodig om te zitten en luisteren." "Zou ik een Italiaan zijn geweest, dan stond ik van het begin tot aan het einde geheel aan uw zijde in uw strijd tegen de bestiale lusten en passies van het leninisme." (brief aan Mussolini, 1927) "Het beste argument tegen democratie is een conversatie van vijf minuten met een gemiddelde stemgerechtigde" "Een hond in zijn hok heeft nog geen recht op dat hok, ook al ligt hij er al heel lang in. Dat recht hebben ze niet." (over de Palestijnen, 1937) "Ik heb mijn woorden vaak moeten innemen [terugnemen] en heb dat in het algemeen als een voedzaam dieet ervaren." Onterecht wordt wel eens gedacht dat de volgende quote van Churchill afkomstig is: "Als een man geen socialist is tegen de tijd dat hij 20 is, heeft hij geen hart. Als hij nog steeds socialist is tegen de tijd dat hij 40 is, heeft hij geen hersens". Dit is echter zeer onwaarschijnlijk omdat Churchill helemaal niet altijd links is geweest voor zijn twintigste en ook helemaal niet altijd rechts daarna. "De inherente ondeugd van kapitalisme is de ongelijke verdeling van zegeningen, de inherente deugd van socialisme is de gelijke verdeling van ellende." Nancy Astor: "Als ik uw vrouw was dan zou ik gif in uw koffie doen.". Churchill: "Nancy, als ik uw man was dan zou ik het opdrinken." (Deze uitspraak is apocrief) "Democratie is de ergste manier van regeren, op alle andere manieren die al geprobeerd zijn na dan." "Politiek is bijna even opwindend als oorlog, en even gevaarlijk. Tijdens een oorlog kan je maar één keer worden neergeschoten, maar in de politiek telkens opnieuw." (tegen een collega-journalist tijdens de oorlog in Soedan.) "Ik zal duidelijk zijn: ik ben een zionist." (aan de Amerikaanse pers, 1954) Toen Churchill op een bezoek aan de VS juist uit bad kwam en Roosevelt onverwacht de badkamer binnenkwam zei Churchill: "As you can see, Mr. President, I have nothing to conceal from you"[2] ("Zoals u kunt zien, meneer de President, heb ik niets voor u te verbergen. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 12-10-2010, 14:10:09 Scheveningen:Het warenhuis Joosse van de Gebr. Krebs (1955)
Badhuisstraat Scheveningen. 1955: Even aandacht voor de middenstander. Dit is een stukje over de gebroeders Krebs die in Scheveningen het warenhuis Joosse uitbaten. Een zaak in huishoudelijke artikelen. J. Ph. Krebs heeft de leiding over de administratie, het magazijn en de expeditie; G. Krebs verzorgt de in- en verkoop. Om het hoofd boven water te houden, maken de broers heel wat overuren, hetgeen vaak ten koste gaat van het gezinslevenen. Ook moeten zij afrekenen met de mythe dat zij wel 50% winst op een apparaat zouden maken. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 31-10-2010, 10:01:36 Familie Von Trapp na 45 jaar herenigd bij Oprah
Allemaal groot geworden: Oprah Winfrey geflankeerd door Julie Andrews, Christopher Plummer en de rest van de cast. © reuters De volledige cast van de filmklassieker 'The Sound of Music' is na 45 jaar voor het eerst opnieuw samengekomen in de Oprah Winfrey Show. Julie Andrews (75) en Christopher Plummer (80) rakelen vanavond samen met de zeven Von Trapp-kinderen bij Oprah herinneringen op aan de film uit 1965, die vijf Oscars won. Heather Menzies, die dochter Louisa speelde, probeerde in 1973 haar brave imago af te schudden door voor Playboy te poseren. "Maar zelfs dat hielp niet". De sofa van Oprah moest verlengd worden voor Charmian Carr (Liesl), Nicholas Hammond (Friedrich), Heather Menzies (Louisa), Duane Chase (Kurt), Angela Cartwright (Brigitta), Debbie Turner (Marta) en Kym Karath (Gretl). In meer gevallen In het interview vertelt Andrews hoe ze moeite had overeind te blijven tijdens het zingen van 'The Hills Are Alive', want vlak boven haar cirkelde een helikopter met de cameraploeg. Ze herinnert zich ook hoe ze in het meer viel tijdens de bootscène. Ze probeerde de zeven jaar oude Karath vast te grijpen, die niet kon zwemmen. Louisa in Playboy Menzies, die de tweede oudste dochter Louisa speelde en nu 60 is, bekende dat ze in de jaren zeventig haar brave imago probeerde af te schudden door naakt te poseren in Playboy. "Maar zelfs dat hielp niets". Carr, nu 67, speelde de oudste dochter Liesl en onthult dat ze tijdens de opnames een oogje had op Plummer, die ze "gewoon perfect" vond. Zeemzoet Hoewel 'The Sound of Music' een van de meestbekeken films aller tijden werd, vreesden de bazen bij 20th Century Fox dat het een enorme flop zou worden. Critici hadden het zeemzoete verhaal immers neergesabeld. Cynische noot Het was jaren geleden dat Plummer, die Kapitein Von Trapp speelt, iets had gezegd over de film. Hij was het die in het verleden weigerde deel te nemen aan reünies. Hij noemde de film 'The Sound of Mucus' en verklaart nu: "Er moest toch iemand een cynische noot laten horen, anders werd het allemaal té stroperig. Die film is niet mijn ding, maar in zijn genre is hij wel goed. Het is Julie's beste film, ze is echt schitterend Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 03-11-2010, 23:54:16 Tentoonstelling Sunrise-frisdrank in Rotterdam-Hillegersberg.
In Rotterdam-Hillegersberg is vrijdagavond de tentoonstelling Sunrise geopend. Onderwerp is het frisdrankenmerk dat in een Rotterdamse fabriek werd gemaakt. De tentoonstelling duurt tot en met 27 november. Het oer-Rotterdamse limonade merk Sunrise is weer heel even terug. Sunrise was ooit een van de best verkochte frisdranken van Nederland. Tot in augustus 1978 het doek viel voor het familiebedrijf uit Hillegersberg, maar de komende weken herleeft Sunrise weer even tijdens een speciale tentoonstelling gewijd aan deze oer-Rotterdamse limonade uit de vorige eeuw. Rond 1900 werden de eerste flessen gevuld in het hart van het oude Hillegersberg. Toen nog een zelfstandige gemeente. Sunrise werkte al in de jaren ’20 vanuit een voor die tijd zeer moderne fabriek. De limonade was vooral in de regio Rotterdam te koop. Hele generaties zijn er mee opgeroeid. Sunrise was de trots van de eigenaren, de Rotterdamse familie Hendriks. Toch stopte de productie; het regionaal sterke merk Sunrise was niet opgewassen tegen grote spelers als RAAK en Coca Cola. Daarnaast verdwenen veel kleine, zelfstandige winkeliers. En de grootgrutters hadden vooral contracten met de grotere fabrikanten. Sunrise verloor daardoor marktaandeel en besloot te stoppen. De merknaam werd doorverkocht aan de Coca Cola Company. Die de naam van de verslagen concurrent vervolgens opborg in een kluis. De tentoonstelling over Sunrise is van 30 oktober t/m 26 november te zien in de bibliotheek aan de Adriaene van der Doeslaan 13. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 04-11-2010, 23:22:14 Kreeg vroeger alleen maar Exota ( bruin)
en later pleegzuster bloedwijn ;D ;) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 04-11-2010, 23:41:22 Bruine Exota was......champagnepils...!!! ;D ;D :) :)
Sunrise hadden wij ook weleens of Riedel sinas of Hero sinas. Bloedwijn dronk m'n moeder soms, ik vond het maar eng..! ;D ;D Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Dicky op 05-11-2010, 13:26:30 Bruine Exota was......champagnepils...!!! ;D ;D :) :) Sunrise hadden wij ook weleens of Riedel sinas of Hero sinas. Bloedwijn dronk m'n moeder soms, ik vond het maar eng..! ;D ;D Leuk !!!als ik vroeger ziek was...kreeg ik altijd een fles Riedel...hoefde ik niet met mijn broertjes te delen het was een kleine dikke groene fles ...zie hem nog zo voor me 8) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Jaap v D op 16-11-2010, 19:52:19 Ik kreeg een geweldig goed idee toegestuurd. Laten we onze bejaarden in de gevangenis zetten en de criminelen in een verzorgingshuis! Op deze manier hebben de bejaarden toegang tot douches , hobby's en wandelingetjes . Ze krijgen dan ongelimiteerd gratis medicijnen, medische- en tandheelkundige behandelingen , rolstoelen enz. Bovendien krijgen ze geld in plaats van te moeten betalen ? Ze worden constant via videocamera's in de gaten gehouden dus ze kunnen direct geholpen worden als ze vallen of hulp nodig hebben . Hun beddengoed wordt twee maal per week gewassen en al hun kleding wordt gewassen en gestreken naar hen terug gebracht. Een surveillant checkt elke 20 minuten hoe het met ze gaat en brengt maaltijden en hapjes naar hun cel. Ze kunnen familiebezoek ontvangen in een vertrek dat speciaal hiervoor ontworpen is? Ze hebben toegang tot een bibliotheek , de sportzaal 'n geestelijke raadgever , het zwembad en mogen een opleiding volgen. Eenvoudige kleding, schoenen, slippers en hulp zijn gratis voorhanden. Privékamers voor allen met een tuin waar oefeningen gedaan kunnen worden. Elke bejaarde heeft de beschikking over een computer , 'n TV , 'n radio en dagelijkse telefoongesprekken ? Een bestuur met managers is aangesteld om klachten in behandeling te nemen en de surveillanten moeten zich aan een strenge code , hoe de bejaarden te behandelen, houden... Terwijl aan de andere kant? De criminelen koud eten krijgen en worden alleen gelaten zonder dat er naar hen wordt omgekeken . De lichten gaan om negen uur 's avonds uit en douchen kan eens per week? Ze wonen in een kleine kamer, betalen 750 euro per maand en hebben geen enkele hoop er ooit nog uit te komen? grts Jaap 8) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 24-11-2010, 22:18:23 Pander.
Geschiedenis Pander maakte zowel meubels als vliegtuigen, op het eerste oog een vreemde combinatie maar in die tijd werden vliegtuigen ook van hout gemaakt. Geschiedenis meubelfabriek De geschiedenis van Pander begint bij Klaas Pander (1819 - 1897), die in Blokzijl woonde. In de wintermaanden maakten de vissers van Blokzijl biezen matten. Klaas Pander verkocht deze eerst in Gouda en later in Den Haag. Daar betrok hij het huis van zijn vader aan de Haagse Brouwersgracht, en zijn vader ging terug naar Blokzijl om het rustiger aan te gaan doen. Klaas Pander vervoerde de matten per schip naar de Brouwersgracht, en verkocht deze rechtstreeks vanaf dat schip. In een advertentie in de Haagsche Courant liet hij weten wanneer de nieuwe lading zou aankomen. In 1878 verhuisde hij naar Wagenstraat 21, waar hij een winkel begon. De collectie werd, mede onder invloed van zijn zoon Hendrik, uitgebreid met gordijnen, linoleum, dekens en meubels. Op de gevel van Wagenstraat 21 staat nog de naam met de wapens van Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. In 1885 werd een filiaal geopend in Amsterdam, eerst in de Regulierbreestraat, enkele jaren later in de Kalverstraat. Directeur van de Amsterdamse vestiging werd Klaas Gerard (1866-1938), zoon van Hendrik. In 1887 opende de zoon van Klaas, Hendrik Pander (1842-1893) de Pander Meubelfabriek aan de Zuid-Westsingelgracht (nu het Buitenom) met een grote meubelwerkplaats. Hier was voorheen de oude meelfabriek Hollandia gevestigd. Rond de eeuwwisseling maakten ze ook matrassen met kapok en springveren. De naam van het bedrijf werd veranderd in H. Pander & Zonen. Na het overlijden van vader Klaas nam Hendrik de handel over. In 1893 volgde zijn zoon Klaas Gerard hem op. In 1889 werd Pander een VOF waar ook Harmen Pander (1871-?) deel van uit maakte. De zaken gingen voortvarend. Er kwam koninklijk bezoek langs en belangrijke opdrachten stroomden binnen zoals de inrichting van het Vredespaleis in Den Haag en het Koloniaal Instituut in Amsterdam. In 1907 opende men een houtwerf in Rijswijk. Na de Eerste Wereldoorlog opende men een vestiging in Rotterdam en kreeg men goede naam voor wat betreft binnenhuisarchitectuur. Men had vooraanstaande ontwerpers in dienst zoals Paul Bromberg, Henk Wouda en later ook Fer Semey. Er kwamen ook vestigingen in Eindhoven, Leiden (Botermarkt) en Groningen. De meubelfabriek verhuisde naar Leidschendam. Pander was ook bekend om de inrichting van schepen zoals de 'Johan van Oldenbarnevelt' en de 'Nieuw Amsterdam' en had veel klanten in de Arabische landen, waar veel ornamentaal maatwerk gevraagd werd Jubilea Het vijftigjarig bestaan werd gevierd in 1913. Het personeel bood de directie een marmeren zuil aan waarin de beeltenis van Klaas Pander was afgebeeld. Bovenop de zuil stond een bronzen beeld. Het geheel was gemaakt door Laurent Marqueste (1848-1920). Het 75-jarig bestaan werd gevierd in 1938. Het personeel liet een tapijt maken waarin de wapens van Den Haag, Amsterdam en Rotterdam centraal stonden. In de hoeken werden beroepen uitgebeeld Mesker Aan de Grote Marktstraat in Den Haag was een ander bedrijf dat ook aan woninginrichting deed, Mesker. Zij hadden behalve een winkel aan de korte kant van de Grote Marktstraat ook een grote opslag aan de Gedempte Gracht, naast het kerkhof van de Nieuwe Kerk, waar nu de Markthof is. Hier werden inboedels opgeslagen van families die voor enige tijd naar Indië gingen. Toen de Grote Marktstraat werd doorgebroken naar het Spui, werd o.a. de winkel van Mesker afgebroken en het bedrijf verhuisde naar Parkstraat 8. Rob Chaudron, die na de Tweede Wereldoorlog voor Pander in de Wagenstraat werkte, werd gevraagd directeur van Mesker te worden. Later werd Mesker door Pander overgenomen. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 24-11-2010, 23:44:02 Ja ja, daar is die dan...!!! 8)
Hus met z'n Parijse Bollen en moorkoppen met een gat aan de onderkant.! :{ Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 24-11-2010, 23:45:13 En zo was het eerst.! :D
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 24-11-2010, 23:51:46 Nog meer Hus.!
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 25-11-2010, 21:25:23 Badplaats Scheveningen.
De geschiedenis van de Badplaats Scheveningen begint in 1818 als de Scheveninger Jacob Pronk met toestemming van de gemeente Den Haag een houten badhuis opricht ongeveer ter hoogte van het huidige Kurhaus en ongeveer een kilometer verwijderd van de plaats, waar Scheveningse vissers de dagelijkse beslommeringen bespraken: het kalhuis. In 1820 wordt dit gebouwtje vervangen door een stenen gebouw. De zaken gaan zo goed, dat de Gemeente Den Haag besluit aan de stadsbouwmeester Zeger Reijers de opdracht verstrekken om een groot stedelijk badhuis met logiesmogelijkheden te ontwerpen. Het wordt een gebouw in classicistische stijl. Jacob Pronk wordt voor zijn verdiensten beloond met een gouden handdruk. In 1828 wordt het Stedelijk Badhuis geopend. Omstreeks februari 1844 wordt Adrien Eugène Maas eigenaar van het Heerenlogement aan het begin van de Keizerstraat. Op 10 mei 1844 wordt in het Dagblad van Zuid-Holland en ’s Gravenhage het volgende bekend gemaakt: ‘Te beginnen met den 12 mei aanstaande, zal men te Scheveningen, op ieder uur van den dag, kunnen gebruik maken van warme zeebaden, in de Badinrigting, vroeger toebehoorende aan den heer Logher, thans aan den heer A.E. Maas’; het krijgt de naam Zeerust. In de felle concurrentiestrijd met het Stedelijk Badhuis, moet Maas het onderspit delven: hij sluit in 1862 zijn badactiviteiten. In 1883 verwerven de heren L.G. Coblijn en M.A. Reis het Stedelijk Badhuis in erfpacht . Zij richten de Maatschappij Zeebad Scheveningen (M.Z.S.) op. In 1884 wordt het oude Stedelijk Badhuis afgebroken en op dezelfde plaats wordt op 11 juli 1885 het Kurhaus geopend. In 1886 brandt het Kurhaus tot de grond toe af. Maar het herrijst in 1887 in nieuwe glorie. Intussen is in 1858 Hotel Garni (het latere Grand Hotel) gesticht en in 1873 verrijst daar waar nu de Oranjeflats staan Hotel d’Orange; in 1901 wordt door Prins Hendrik het Wandelhoofd Wilhelmina geopend. Op 14 juli 1902 is de Exploitatie Maatschappij Scheveningen (EMS.) opgericht; een trustmaatschappij, die al snel een meerderheidsbelang in de M.Z.S. verwerft. De EMS. stelt op 16 juli 1904 het Place Hotel voor het publiek open. De EMS. exploiteert alle belangrijke hotels, m.u.v. het in 1876 geopende Hotel des Galeries. Nadat het Wandelhoofd Wilhelmina in 1943 een prooi is geworden van de vlammen, krijgt Scheveningen in 1961 een nieuwe pier. Bij de bouw van deze pier zijn ook de Verenigde Aannemingsmaatschappijen van Zwolsman betrokken. Zwolsman koopt aandelen EMS en verwierf een aanzienlijk belang. Op 29 januari 1962 verkrijgt hij de volledige zeggenschap over de EMS. De belangstelling van de Zwolsman-groep ligt niet bij het exploiteren van grote Scheveningse hotels en dat blijkt al spoedig. Het Palace-Hotel wordt gesloten (1965), het Circustheater gedeeltelijk gesloopt (1966), Grand-Hotel en Savoy Hotel worden gesloten(1970). Hotel des Galeries gaat in 1971-1972 tegen de vlakte en het Kurhaus wordt gesloten (1972). Het Bredero-consortium neemt in 1973 alle Scheveningse bezittingen van Zwolsman over; de sloop zet door: Grand-Hotel in 1974, Palace-Hotel in 1979, Seinpost in 1976. Dankzij de weerstand van de bevolking blijft het Kurhaus gespaard en wordt het herbouwde Kurhaus in 1979 geopend. In 1982 volgt de Palacepromenade. Tegenwoordig wordt een aantal gebouwen beheerd door Beheerskantoor Scheveningen B.V. Deze besloten vennootschap beheert o.a. de Palacepromenade, de boulevardwinkels en restaurants ten noorden van de Palacepromenade, drie parkeergarages en nog een aantal andere onroerende goederen. . Op 28 september 1977 bestaat het Beheerskantoor Scheveningen B.V. al, want op die dag meldt de heer J. van Doorn, dat zijn kantoor het “Gouden Boek” heeft aangekocht. Opvallend is, dat vrijwel altijd wordt gesproken over de ‘badplaats’ Scheveningen. Vandaar ook, dat deze website de naam badplaats-scheveningen draagt. Beste overeenkomsten voor sloop palace hotel scheveningen Het Bredero-consortium neemt in 1973 alle Scheveningse bezittingen van Zwolsman over; de sloop zet door: Grand-Hotel in 1974, Palace-Hotel in 1979. :'( Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 26-11-2010, 12:08:40 Leuke stukjes hierboven Anneke
heerlijk om te lezen...wat een nostalgie vooral die Huskar 8) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 26-11-2010, 21:10:32 Leuke stukjes hierboven Anneke heerlijk om te lezen...wat een nostalgie vooral die Huskar 8) Inderdaad die Huskar rood en creme kleurig. Tip Top brood al had je 5 boterhammen op je had snel weer honger. :-\ Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 16-12-2010, 14:30:43 Ohhhhhhhhhh....leuk die foto Mar...!!!! 8) 8)
Wat een chaos in die kar..! ;D ;D Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 16-12-2010, 14:36:44 Kijk eens naar dieze foto.
Is genomen in Hotel De Wittebrug in 1912. Scheveningse vrouwen hadden een dienstje daar in de keuken. Aardappelschillen in hun schort. Met zo'n schort werd alles gedaan! Je gezicht, als kind zijnde, werd er mee schoongeveegd. Soms effe het schort over een stoffig geworden dressoir halen. Natuurlijk handen ermee afdrogen. En als pannenlap was het ook wel handig. Zaterdags ging er de gebaksjesdoos van Keizer eronder, want dat mocht niemand zien..! ;D Het was dus een 1001-schort. Maarre, wat een bijzondere foto hè.! 8) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 16-12-2010, 17:53:38 Anneke, geweldig leuk stukje hierboven
even nog dit ter info!!! Hotel de Wittebrug De eigenaar van de brouwerij begint een klein koffiehuis voor wandelaars die de molen bezoeken. Het heet 'De Aanleg' of 'De Goede Aanleg', en heeft zeven kamers voor logies. In 1888 wordt de brouwerij gesloten. Eigenaar Van Dijk (†1902) richt een vennootschap op om Hotel de Wittebrug uit te breiden. In 1890 wordt door architect Joh. Mutters Jr. de uitbreiding gerealiseerd, richting Nieuwe Parklaan, recht tegenover de Witte Brug. Het nieuwe hotel heeft 50 kamers. In 1910/1911 wordt opnieuw verbouwd, en vooral gemoderniseerd. Gasten verblijven er vaak langdurig, vooral tijdens de wintermaanden. In 1937 wordt met architect Co Brandes een vleugel aangebouwd, waardoor het gebouw meer naar voren komt en in het oog valt. In 1972 wordt het hotel gesloten. Het complex inclusief twee woningen aan de Van Lennepweg, wordt enkele keren doorverkocht en komt in handen van de overheid. Het Institute for Social Studies (ISS) en Nuffic worden er gevestigd. Beide instellingen vertrekken in 1993 en in 1995 wordt het hotel afgebroken. Op de plaats van het hotel staat nu een appartementencomplex met de naam Koninginnebrug, dus de oude naam van de brug is weer terug. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 15-02-2011, 10:33:17 Een stukje geschiedenis
Op 19 december 1904 werd, nabij de vissershaven in Scheveningen, een bij-kantoor van de telegraafdienst geopend. Hier konden op werkdagen van 08:40 tot 16:00 uur telegrammen ter verzending worden aangeboden. Dit kantoor kreeg de naam “Scheveningen Haven”. Lees op deze link verder!!!!! http://www.scheveningenradio.nl/index.php/persoonlijke-verhalen/hans-remeeus.html Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 14-03-2011, 16:49:35 Wéér een stukkie Kurhaus..! :D
Herbouw Kurhaus. Dat bij de herbouw na de brand in 1887 niet altijd even zorgvuldig te werk werd gegaan, bleek bij de renovatie. Er moest veel meer worden vervangen dan oorspronkelijk werd verwacht. Omdat in de vleugels vanwege een economische hotelexploitatie een extra verdieping moest worden gebouwd, zonder dat dit tot wijziging van de gevel zou leiden, werd besloten tot sloop van de vleugels over te gaan. Bij de herbouw werden in beide vleugels twee zalen, de Cor Ruyszaal in het Casino-gedeelte en de Spiegelzaal in het Kurhaus-gedeelte, volledig in hun oude luister en op de oude plaats opgetrokken. De façade van het Kurhaus werd herbouwd met nieuwe bakstenen en dezelfde vijf kleuren die in de oude gevel voorkwamen. Ook de natuurstenen ornamenten moesten worden vervangen. In overleg met Monumentenzorg werd gekozen voor door en door beton. Hiertoe werden eerst alle beschadigde stukken in klei en gips door een beeldhouwer in de oorspronkelijke staat teruggebracht. Daarna konden de mallen worden vervaardigd en de betonnen stukken worden gegoten. In totaal werden op deze wijze 5.300 eenheden in 65 modellen vervaardigd. De totale restauratie duurde 5 jaar en kwam tot stand onder leiding van architect Bart van Kasteel. Hij ontwierp ook het nieuwe gedeelte dat op het oude terras aan het Kurhaus werd gebouwd. In de"tentvormige" constructie werden een aantal conferentiezalen en het à la carte restaurant "Kandinsky"ondergebracht. De restauratie werd uitgevoerd door Bredero's Bouwbedrijf Nederland B.V. Het interieur van het Kurhaus is ontworpen door de Duitse binnenhuisarchitect Bernd Schmigalla. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 27-04-2011, 17:32:00 De Freule ;)
Jonkvrouw Mr. Christine Wilhelmine Isabelle Wttewaall van Stoetwegen (voor haar vrienden Bob) werd geboren in Amsterdam op 1 januari 1901. Haar achternaam wordt uitgesproken als Utewaal van Stoetwegen. Ze kwam uit een christelijk orthodox milieu. Haar vader was lid van de ARP en haar moeder stemde CHU. Ze had drie broers en twee zusters. Omdat haar vader belastinginspecteur was, verhuisde de familie naar Oostburg in Zeeuws Vlaanderen. Daar zat zij op de christelijke lagere school van 1907 tot 1909. Van 1909 tot 1913 zat ze op de christelijke meisjesschool "Instituut Bender" in Rotterdam. Na haar lagere school tijd ging ze in 1913 naar het christelijk Marnixgymnasium in Rotterdam. Deze studie moest ze afbreken. Ze was namelijk in het geheim verloofd en haar ouders waren daar tegen. De verloving werd onder druk van haar ouders verbroken en ze werd in 1919 voor een jaar naar een kostschool in Zwitserland gestuurd, het Pensionat Villa St. Martin te Vevey. Het heeft ertoe geleid dat ze nooit meer getrouwd is en dat ze vervreemdde van de Gereformeerde kerk en overging tot de Nederlandsche Hervormde Kerk. In 1920 keerde ze weer terug en ging naar het Gemeentelijk Gymnasium in Schiedam, waar ze in 1922 haar studie gymnasium-a voltooide. Van 1922 tot 1928 volgde ze de studie rechten aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Daar ontmoette ze ook prinses Juliana, waar ze mee bevriend raakte. Na haar kandidaats studeerde ze als tussendoortje nog even aan het Summerterm Quakercollege "Woodbrooke" te Selly Oak (bij Birmingham). Ze vertelde daarover eens dat ze elke week bezoek kreeg van de politie vanwege haar naam. Dat stopte pas toen de politie doorhad dat de naam met al die medeklinkers achter elkaar toch echt niet Russisch was. Van 1928 tot 1930 was ze medewerkster Federatie van Christelijke verenigingen voor vrouwen en meisjes in Utrecht. In 1930 overlijdt plotseling haar moeder en zij neemt voor een aantal jaren de zorg voor het gezin op zich. In 1936 trad zij in dienst van de Nederlandsche Christen Vrouwenbond (NCVB). Deze functie vervulde ze tot 1945. Tijdens de bezetting was zij lid van het illegale Nederlandsch Vrouwen Comité. In 1945 werd ze agente van enkele verzekeringsmaatschappijen. En dan begint haar politieke carrière. De leider van de Christelijk Historische Une (CHU) Tilanus vroeg haar in 1945 om zitting te nemen in het zogenaamde Noodparlement dat net na de Tweede Wereldoorlog was opgericht. Het Noodparlement was de voorlopige Tweede kamer. Ze volgde daar mevrouw Mackay-Katz op. Waarschijnlijk kende Tilanus haar nog van de tijd dat ze werkte voor de Nederlandse Christelijke Vrouwenbond. Zij nam plaats in het noodparlement op 20 november 1945. Bij de eerste naoorlogse verkiezingen in 1946 werd zij in de kamer gekozen. Ze bleef kamerlid tot 8 mei 1971 en werd daarmee het langst zittende vrouwelijke kamerlid ooit. In totaal zat ze 9.302 dagen in het parlement, waarbij ze meer dan zeven jaar plaatsvervangend fractievoorzitter was van de CHU. Ze was een zeer markante vrouw. Omdat haar naam zo moeilijk was werd ze al gauw "De Freule" genoemd. Op de vraag van een journalist of ze van hoge adel was antwoordde ze: Mijn broertje kwam eens thuis met de opmerking: "Ze zeggen op school dat ik een jonkheer ben". Waarop mijn moeder meteen repliceerde: "Veeg jij maar liever je voeten". Later vroegen mijn zusje en ik: "Maar zijn we het nou of niet?" Maar mijn ouders vonden het enige echt belangrijke dat we goede christenen zouden worden. In de fractie van de CHU hield ze zich bezig met media en justitie. Grote belangstelling had ze voor het gevangeniswezen en het familierecht. En natuurlijk kwam ze op voor de positie van de vrouw. Omdat ze al tijdens haar studie in Leiden bevriend was geraakt met prinses Juliana onderhield ze een goede en warme band met het koningshuis. Daarom werd ze wel de "Oranje Freule"genoemd. Door de kinderen van Juliana werd ze "Tante Bol"genoemd. Vlak voor verkiezingen vroeg prinses Beatrix eens aan haar hoeveel stemmen ze nodig had om in de Tweede Kamer te mogen blijven. Toen ze gezegd had dat het er ongeveer 35.000 waren verzuchtte prinses Beatrix: "Nee, die kan ik nooit bij mekaar krijgen" De huismeester, de heer Van der Flier, vertelde haar later: "Kennelijk heeft het oudste prinsesje wat opgevangen! Ze loopt namelijk het hele huis rond en zegt tegen iedereen die ze tegenkomt: "U stemt toch wel op tante Bol? Ja, en nu wordt er in de keuken gezongen: "En we hebben toch zo'n lol want we stemmen tante Bol". Ze zei altijd duidelijk waar het op stond en nam geen blad voor haar mond. Dat was wel in een tijd waar er nog bijna regentesk geregeerd werd. In haar maiden speech sprak ze over de politieke delinquenten die vlak na de oorlog geïnterneerd waren. Vooral de vrouwen vond zij, leefden onder erbarmelijke omstandigheden. Zij pleitte daarom voor aparte vrouwengevangenissen. In de kamer zei ze dat de beren in de dierentuin van Blijdorp er beter aan toe waren dan de vrouwen in de gevangenis aan de Noordsingel. Ze bleef voor aparte vrouwengevangenissen pleiten. In 1961 kreeg ze een sinterklaasgedicht van de toenmalige minister van justitie met de volgende zinsnede: "Lieve Freule Wttewaall, wij bewonderen allemaal, dat gij met vasthoudendheid, voor een vrouwenbajes pleit". Van 1947 tot 1956 was ze lid van de parlementaire enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945. Deze commissie onderzocht het gedrag van de regeringen in de Tweede Wereldoorlog. Haar fractie was nogal behoudend en, als het haar zo uitkwam, stemde ze mee met de Partij van de Arbeid mee, vooral op het gebied van emancipatiezaken. Dat bezorgde haar de naam de "Rode Freule". Een aantal voorbeelden. Ze behoorde in december 1949 tot de minderheid van de CHU-fractie die voor de soevereiniteitsoverdracht in Indonesië stemde. In 1955 stemden zij samen met Dhr. Krol als enigen van hun fractie vóór de motie-Tendeloo over opheffing van het arbeidsverbod voor de gehuwde ambtenares (ja, dat was in een tijd dat een vrouw gewoon ontslagen werd als ze ging trouwen !!). Ze behoorde in 1962 tot de minderheid van haar fractie die vóór een motie Andriessen stemde, waarin om verhoging van het contingent woningwetwoningen werd gevraagd. Ze stemde in 1962 met Diepenhorst, Van Gelder en De Ruiter vóór de ontwerpwet Premie kerkenbouw. In 1964 stemden zij en de heer Bos als enigen van hun fractie vóór het (onaanvaardbaar verklaarde) amendement Scheps, waardoor de Bijlmermeer bij de gemeente Amsterdam zou worden gevoegd. Ze behoorde in 1968 tot de minderheid van haar fractie die vóór een amendement Wierenga stemde waardoor de man niet langer als hoofd van een echtverbintenis werd aangemerkt. En ze behoorde in 1970 met Van der Peijl en Scholten tot de minderheid van haar fractie die tegen afschaffing van de opkomstplicht militaire dienst stemde. Dit is gekkenwerk". Sprak de freule na afloop van een vergadering in de jaren zestig toen de Tweede Kamer eens tot diep in de nacht door vergaderde en het KVP kamerlid Rinus Peijnenburg onwel werd. Doordat het televisieteam van Farce majeur er een liedje van maakte werden het gevleugelde woorden. Waken in de tweede kamer Tweede slaapkamer van 't land Wakker blijven door de hamer In Van Tiel, in Van Tiel, in Van Tiel's bedreven hand Leden die de ogen sluiten Hier en daar een snurk, een gaap Nu en dan praat er een luid en Onverstaanbaar in z'n slaap Refrein: 't Is gekkenwerk, 't is gekkenwerk, zo'n arme frêle freule Het is toch om te heule En zelfs al ben je reuze sterk Voor ieder lid is 't gekkenwerk Het vergt te veel van ieders kracht 't Is gekkenwerk, 't is gekkenwerk, 't is gekkenwerk zo'n nacht Stiekem losgeknoopte schoenen Ach, de voeten worden dik Praat er iemand van miljoenen Was dat Geert, was dat Geert, was dat Geertsema of ik Bollebozen knikkebollen En de aandacht raakt verslapt Niemand weet zelf meer ten volle Of 'ie 'm den uiltje knapt Refrein Anders zijn ze uitgeslapen Wakker in belang van 't land Nu smoort zelfs Van Tiel z'n gapen In Van Tiel, in Van Tiel, in Van Tiel's vermoeide hand Zeer besmuikt en onverholen Pittend hebben zij gewerkt En zich in hun slaap bestolen En er zelf niets van gemerkt Refrein In 1968, bij het zestigjarig jubileum van de CHU, werd de freule onderscheiden met het commandeurschap in de Orde van Oranje Nassau. Verder werd ze erelid van de CHU. Nadat ze in 1971, toen ze 70 jaar oud was, uit de kamer was gestapt verdween ze ook steeds meer ui het openbare leven. Op 15 oktober 1986 overleed ze in Den Haag. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Grobbocop op 12-05-2011, 12:11:52 een leuke foto gevonden Scheveningen jaren 30 de pier
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Grobbocop op 12-05-2011, 12:14:39 scheveningen pier brand 26 maart l943
afbranden van de pier in l943 Het Wandelhoofd Koningin Wilhelmina, de eerste pier van Scheveningen, werd geopend door Prins Hendrik in 1901. Deze houten constructie lag direct achter het Kurhaus. In de Tweede Wereldoorlog werd het paviljoen door de Duitse bezetter gebruikt als opslag. Op 26 maart 1943 brak brand uit op de rotonde van de pier, die binnen een paar minuten totaal was uitgebrand. Scheveningen was sinds 1942 'Sperrgebiet', toch drong dit nieuws snel tot de Haagse bevolking door. Na de brand sloopten de Duitsers de pier door de palen af te zagen. Ze waren bang dat de pier een gemakkelijke landingsbaan voor een Engelse invasie zou zijn (wikipedia) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Grobbocop op 29-06-2011, 15:59:31 De Loteling is een roman van Hendrik Conscience, gepubliceerd in het jaar 1850. Het verhaal beschrijft het relaas van Jan Braems, een arme en naïeve boerenzoon, die in ruil voor een smak geld de legerdienst van een rijkeluiszoon gaat vervullen. Door de miserabele omstandigheden in het leger wordt Jan blind, maar zijn vriendin Trien laat hem niet vallen.
Alleen doet Jan, de naieve boerenjongen dit niet voor een smak geld, maar omdat er een loting is van wie er naar het leger moet. En hij wordt geloot. Vandaar ook de titel: de loteling. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 14-07-2011, 16:28:45 Moe, mag ik beute speule?
Moeder zit aan tafel te schillen, meisje zit op de grond aan de voeten van moeder. Kind: Moe......mag ik beute.? Moeder: Warvoor? Kind: Non, 'k wul effe beute. Moeder: Je geat iet neer beute. Oorderis oe ut waait. Kind: Effe maar moe, 'k wul effe touwtje springe. Moeder: Jij geat gien touwtje springe, keb net je kouse estopt. En as jij non geat springe dan val je weer je knieen der eut. Kind: Mag ik dan effe gean tolle? Moeder: Kind, zeik iet zo. Denk an je arreme vear op zei. Kind: Al de meides benne nog beute en ik zit maar in eus. Moeder: Et is al donker meid, wat er non nog op streat is dat is iet veul soeps. Kind: Ik a de meides beloofd dat ik nog effe nog mog knikkere. Moeder: Jij mot niks belove. Ik zel wel zegge wat ur mag of iet. En dan knikkere, denk aan je kostelukke schoene. Kind: Ik mag noit wat. Moeder: Meid, as je non je mond iet out dan zel ik een bookje open doen as je vear binnekomt. Jongen: Buurvrouw, je man leg voor de wal! Moeder: Wat zeg je kind! Me man voor de wal! Och kind, dank je wel oor. Murrege kom je maar om je bonbrod want ik eb non gien vierdeutestik. Jongen: Ja oor buurvrouw, dag oor. Moeder: Oor je et meid, je veader leg voor de wal. Hea jij een beetje opreume. Kind: 'k Eb gien zin om op de reume. Ik wul effe beute. Moeder: Meid....meid, ik zel nog een beroerte van je krijge. Je komt toch de deur iet uet. 'k Zou maer in je bookje gean leze wat je van de Zundagschool aat eb. Jessica's eirste gebed. Kind: Dat eb ik al tien keir e leze, dear krijg ik wat van. Moeder: 'k Weet iet wat er van jou terecht mot komme. Vader: Goeieeavond seame. Moeder: Goh Aai, ben je der al! Vader: Dag Kee. En dear is m'n kleine meid. Kind: Dag va. Vader: Zo, oe geat et ier.? Moeder: Non Aai, wat zal 'k zegge. Vader: Jea, ik begrijp ut Kee, et valt iet mee om deuze teid. We benne non dortien weke eut eweest voor nog gien 20 last. We ebbe ons zout in de pap iet verdient. Vader: Oe geat ut met de kleine meid.? Moeder: Non Aai, ze word met de dag astranter. Vader: Astrant.? Wear vor.? Moeder: Non Aai, 'k zal ut mear zegge...je out er iet meir in eus. Ze wul ammar beute. Vader: Non Kee, leet d'r dan effe beute. Een beetje beutelucht is goed voor een mens. Moeder: Jea meid, ga jij meir effe beute speule. Kind: 'k Gea iet near beute. 'k Eb gien zin. Moeder: Das non eilemeal wat. Dernet was ut uisje te klein om beute te komme. Kind: Non, eirst mog ik iet en non wul ik iet. Vader: Je mag van mein wel effe touwtje springe oor. Kind: Dat doe ik iet, want dan val 'k m'n knieen ut m'n kouse. Moeder: Non, dear ei gelik in. Maar effe een allef uurtje knikkere mag wel oor. Kind: En dernet zeg je dat m'n kostelukke schoene der an gean. Vader: Begreip ut iet, alle meides benne nog beute. Dear oor jij toch ok bij. Kind: Me moeder zee dernet dat er non in de donker iet veul soeps meir op streat lopt. Ik blijf lekker binnen is eus. In m'n bookje leze van de Zundagsschool....Jessica's eirste gebed. Vader: 'k Begreip dat kind iet oor. Meid, vertel mein non deris wearom je non eigelijk iet effe beute wul speule. Kind: Non........ik wul kikke watte jeulie gean doen...!!!! Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 14-07-2011, 16:32:40 Ik kreeg het niet beter geplaatst dan dit.
Beetje schots en scheef maar het is wel heel leuk. 8) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: De spienet op 15-07-2011, 07:28:06 heel leuk an en in goed schevenings petje af
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 15-07-2011, 21:12:22 Leuk stikje hè Enk...! 8)
Sommige dingen stonden niet in echt Schevenings, heb ik een beetje aangepast. Dat verleer ik niet al praat ik geen Schevenings meer. 'k Zou niet weten met wie.! :D Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 15-07-2011, 21:26:59 Leuk stukje Anneke op z'n schevenings. 8)
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 18-07-2011, 21:15:17 Op de wijs van: Over 25 jaar.
Wie over wat jaren dee'z badplaats bekijkt, die vindt hier een dorp wat ons dorp niet meer lijkt. Hij vindt hier niet meer wat hij stellig verwacht, de Scheveningse dracht. Refrein: Want de schoudermantel dreigt, in 't vergeetboek te geraken. En de fraai bewerkte kap, dient voor 't hoedje plaats te maken. Maar het Scheveningse hart, zal vol geestdrift blijven waken. Want een kap of een hoed dat is niet wat 't hem doet. Maar het Scheveningse bloed. De hofjes en poortjes verdwijnen steeds meer, het dorp mist zijn oude gezellige sfeer. Het kleine vissershuisje zo proper en net, wordt een moderne flat. Refrein: Maar wat er verandert of wat er geschiedt, wie het oog naar het westen gericht houdt hij ziet een beeld dat de zee sedert eeuwen reeds bood. De Scheveningse Vloot.! Refrein: Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: De spienet op 19-07-2011, 18:36:50 uit de kunst an
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Grobbocop op 03-08-2011, 22:06:45 Lucy Loes
Lucy Loes, artiestennaam van Lucienne Vanbesien, (Oostende, 24 januari 1928 - Bredene, 17 juni 2010) werd ook wel 'd' Ostensche zangeres' genoemd of de 'koningin'. Ze werd geboren in een groot hoekhuis op de kade en groeide op in Oostende. Haar vader was schipper van de reddingsdienst. Sinds enkele decennia woonde Lucy Loes in Bredene. Haar geliefde plaats in Bredene was de visserskapel Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinen, bijgenaamd "Breeningskapel". Dat is een kleine kapel nabij de duinen en sinds de 18de eeuw een bedevaartsplaats voor de vissers. Tot haar vijftigste was Lucienne gewoon huisvrouw. Toen opende ze een café - ze doopte 't Valentijntje om in Staminee - en begon te zingen in de zaal aan het café. Lucy Loes werd bekend met haar vissersliederen gezongen in authentiek Oostends dialect zoals “Min zeekapitein” en “Bie uus ant zeitje”. De volkszangeres wordt "de ongekroonde koningin van het visserslied" geheten. Lucy Loes was een muzikale late roeping, maar dat weerhield haar er niet van om tussen haar 50ste en haar 80ste uit te groeien tot de bekendste vertolkster van visserliederen, die ze via haar tante Lucy Monti had leren kennen. Lucy Monti en haar broer Peter Monti of beter Monteyne schreven deze liederen en Monti zong deze tot haar overlijden in 1973 (ze ligt begraven op Sint-Anna Stene-dorp). 't Is gedoan met de dikke madam, Bie uus an 't zeetje, Die visscher van mien, Kléén verdriet, groot verdriet, Let op, 't goat in de boembas staan, Op de viertorre, Ziet heur steppen toe an de Konterdam, Me ventje kom noar huis en Op de vismarkt zien 'k geboren zijn allen oorspronkelijk van Peter Monti en zijn zuster. Deze vissersliederen werden op vinyl LP uitgebracht begin jaren 1970. Lucy Loes werd vaak gevraagd om lokale feestjes op te luisteren en wat sfeer te brengen. Zij trad jaarlijks op tijdens de Paulusfeesten waar vele duizenden mensen samenkomen op het Sint-Petrus- en Paulusplein te Oostende. Ze werd in de regio bejubeld en kreeg verschillende prijzen, met als hoogtepunt het ere-burgerschap van Bredene. Ze beschrijft haar liefde voor Oostende tijdens een gesprek met Rick De Leeuw. Lucy durfde ook haar nek uit te steken, want in een ver verleden stond de zangeres nog als onafhankelijke op de SP.A- lijst in Oostende. Niet moeilijk als je weet, dat de zangeres zeer sociaal was ingesteld en opkwam voor de zwakkeren in onze maatschappij. Lucy Loes had een hekel aan ‘onrecht’. In 2000 werd ze met "Min zeekapiteing" bekend voor het grote publiek via Betty in de eerste reeks van het VTM-programma Big Brother. In het VRT-archief vinden we onder meer een reportage uit het programma "Het Rapport Zeewater" waarin Sergio in Oostende Lucy Loes en haar kleinkinderen ontmoet. Later was ze samen met Johan Vandelanotte nog te gast bij Marcel Vanthilt in "Zomer 2008". Het gesprek ging vooral over geweld en veiligheid in Oostende, maar het ging ook even over haar carrière. In 2010 kwam de overleden zangeres enkele afleveringen aan bod in het VRT-programma "De Vissershaven". Dit werd toen voor het eerst uitgezonden sinds de opnamens die van 2006 dateren. Lucy bleef echter niet gespaard van leed. Ze was weduwe van Gustaaf Van Meerbeeck en verloor in 2004 haar vriend Danny Pille. Het liedje Die visscher van mien droeg ze op aan haar broer die op zee verongelukte op 39-jarige leeftijd. Gehuldigd Op 11 augustus 2005 werd de zangeres gehuldigd met een standbeeld geplaatst voor de "gernoastrap" of vistrap (garnaal) aan de Visserskaai te Oostende, in aanwezigheid van de zangeres. Deze plaats was uiterst geschikt, vermits de zangeres geboren is in de nabijheid van de Visserskaai en steeds het lief en leed van de vissers heeft bezongen. Deze buste werd ontworpen door de beeldhouwster Josiane Vanhoutte die eerder ook een standbeeld ontwierp van wijlen Koning Boudewijn (op de Zeedijk nabij de Venetiaanse Gaanderijen) en het beeld De Zwaan in Zandvoorde. Videoclips Lucy heeft ook al tal van videoclips opgenomen. De eerste 11 clips staan op VHS "The Best of Lucy Loes", (speciale gast: Peter Bulckaen, Max uit Wittekerke) waaronder "m'n zeekapiting", "'t Is gedoan met de dikke madam", "Bie uus an 't zeetje" en tal van andere meezingers. De recentste clips (2006) staan op dvd "Voe Junder" een dvd met 12 nieuwe nummers opgenomen in binnen- en buitenland (speciale gast: Herr Seele). Ze had een ‘hertje van koekebrood’, zoals ze hier in Ostende plegen te zeggen”, omschrijft Herr Seele de zangeres. Levenseinde Deze dvd zou ook haar laatste blijken. In 2009 kondigde ze haar afscheid als zangeres aan omdat ze botkanker had. Ze nam afscheid op 'haar' Paulusfeesten in Oostende op 15 augustus 2009. Lucy Loes overleed op 82-jarige leeftijd op 17 juni 2010. Zij kreeg onder grote belangstelling een uitvaart in de Sint-Petrus-en-Pauluskerk, de hoofdkerk van Oostende op 25 juni 2010. Discografie [Albums De beste van Lucy Loes Het allerbeste Ambi met Lucy Loes [] Singles De tsjoeke-tsjoeke-tring / 'k zoen willen een tot hên Lucy van de staminee / Kom, zet je bie! 'n Visscherslief / In de goeien oeden tied De majoretjes / Ikke en m'n zeune We zitten weer in d'ambiance / Onk' s' avonds noar me bedje goan De Vlaamse hukkelbuk / De bierbuuk Naar San José M'n eerste lief / Je moe kunnen vergeven (1982) M'n zeekapiting (2000) 't Is gedaan met de dikke madam!! (2003) Dvd's Voe junder (2006) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 24-02-2012, 09:16:31 De Haagse Tieten, het echte verhaal Door Piet Musterd , kunst & cultuur Een historisch verantwoorde verklaring voor deze bijzondere naam Op de 20ste verdieping van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is deze hoge paarse vergaderzaal te vinden. Naast de ramen is de aanzet tot het schuine dak duidelijk zichtbaar. Op het plafond is een foto aangebracht die de ruimte tot aan het hoogste punt laat zien. Deze Haagse Tieten zijn namelijk helemaal hol. Het was puur voor de vorm en de skyline dat deze twee punten op het oude Transitorium zijn gezet. Waarom noemen alle Hagenaars dit gebouw eigenlijk De Haagse Tieten? Vandaag hoorde ik van Maurits Burgers de ware toedracht over het ontstaan van deze toch wel bijzondere benaming voor een chique ministerie; Het wordt een voetbalverhaal, sterker nog een ADO verhaal. Onder de vaste fans en bezoekers van alle ADO-thuiswedstrijden bevond zich een mevrouw met flinke boezem. Bij elk doelpunt thuis dat ADO scoorde deed ze haar ADO-shirtje omhoog en liet zo aan het hele stadion haar borsten zien. Niemand die er verder nog van opkeek, het was gewoon gebruik en folklore bij elk ADO-doelpunt. Zij had gewoon de echte Haagse Tieten en was als zodanig ook bekend. Toen het oude transitorium ingrijpend verbouwd moest worden wilde men de oude blokkendoos om architectonische en historische redenen voorzien van een totaal nieuw gezichtsbepalend element. Dat werden dus twee zeer hoge spits toelopende puntdaken die op zich geen bijzondere naam hadden meegekregen van de bouwer/projectontwikkelaar, maar de ADO-aanhang zag in deze constructie duidelijk een relatie met een van haar enthousiaste vrouwelijke supporters. Ze zagen iets bekends en deze bijnaam was al gauw geboren en helemaal ingeburgerd. Het gebouw is dus eigenlijk een hommage aan een echte trouwe, zeer enthousiaste ADO-fan. Bron : Hofstijl.nl Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 24-02-2012, 11:20:35 Dan hoop ik maar dat nóóit iemand zijn broek naar beneden trekt bij een doelpunt en er ergens een gebouw verlegen zit met een toepasselijke naam..!!! :P
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: garrent op 24-02-2012, 14:07:27 Dat gebouw staat al op de hoek Spui/Kalvermarkt. Karel
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 17-04-2012, 11:53:26 :D
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 17-04-2012, 11:56:20 Tarieven
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 17-04-2012, 11:56:55 :D
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 17-04-2012, 11:57:28 :D :D
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 17-04-2012, 11:58:30 :D :D
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 17-04-2012, 11:59:29 :D
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: k dak op 17-04-2012, 16:16:46 En deze dan
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 18-04-2012, 11:15:12 Leuke stukjes Gina...!!!! :{ :{
En inderdaad, zo'n bewaarplaats was een voorloper van wat nu de kinderopvang heet. In de Duinstraat naast het Rusthuis zat er vroeger ook één. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Dicky op 18-04-2012, 15:13:54 Leuke stukjes Gina...!!!! :{ :{ En inderdaad, zo'n bewaarplaats was een voorloper van wat nu de kinderopvang heet. In de Duinstraat naast het Rusthuis zat er vroeger ook één. En in de Doggersbankstraat toch ook? Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Dicky op 18-04-2012, 15:16:00 Leuk die foto,s van hotel Zeerust!!!
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 12-05-2012, 21:10:49 Die zaterdagnacht voor kerstmis bleef de Scheveningers voorgoed in het geheugen gegrift: het gebulder van de storm, de hoog opgezweepte golven, het gevoel van onmacht. En dan de verwoesting die de volgende dag in zicht kwam.
Grote brokken van de kust waren weggeslagen, de meeste vissersschepen die er overwinterden waren zwaar beschadigd, tientallen zelfs onherstelbaar. Het was duidelijk: vloot en kust moesten een betere bescherming krijgen. En voor de vissers ging het om niet minder dan een eigen haven. Die bescherming kwam er, en zou het gezicht van Scheveningen radicaal veranderen. Maar het ging niet zonder felle strijd. Want de belangen van de badplaats en de visserij stonden lijnrecht tegenover elkaar. Dit boekje vertelt het relaas van de beruchte storm en zijn veelbewogen nasleep, (opmerkelijke details, veel nieuwe afbeeldingen). De storm van 1894 de ramp die Scheveningen een nieuw gezicht gaf Historische reeks No.1 Museum Scheveningen Van: Kees Stal 79 pagina's Formaat: 22 x 14 cm Uigeverij: Elmar B.V. Rijswijk 1994 Mogelijk verkrijgbaar in antiquariaten of via internet. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 12-05-2012, 21:15:34 Een verhaal over een Schevenings meisje, dat naar een klein schooltje gaat op het kleine pleintje tussen de kleine huisjes van het oude Scheveningen, dicht bij het Kanaal. De juf van haar klas beschrijft op een boeiende wijze een korte periode uit het leven van een eigenzinnig Schevenings meisje.
Het is altijd even een probleem om dialect te schrjjven; zowel voor den auteur als voor den lezer levert zulk een streekroman weleens moeilijkheden op, maar m.i. was het in een werkje als dit niet te vermijden. Verschillende zuiver Scheveningse staaltjes zouden anders verloren zijn gegaan. De schrijfwijze van het "Schevelings" is door mij niet geheel consequent hetzelfde gehouden. Zo kan het dan ook zijn, dat één woord weleens op verschillende manieren geschreven werd, al naar gelang van de plaate. van het woord in de zin. Vooral de uitgangs-n is in dit opzicht nogal wisselvallig, soms hoorde ik haar wel en soms ook niet. Het "Schevelings" is niet zoals het Vlaams een taal die burgerrecht verkregen heeft bij onze hedendaagse auteurs. De enkelen, die zich ervan bedienen, geven soms zelfs een zeer verscheiden beeld ervan, zowel wat woord-betekenis als wat de spelling betreft. Ook ik wijk in mijn interpretatie van andere uitleggingen en spellingen weleens af. Het is best mogelijk dat ik taalkundig niet altijd geheel juist ben; mijn doel was slechts het "Schevelings" weer te, geven zoals ik het hoorde spreken, en net zelf van kind af aan sprak. Skriebeltje (1946) Een verhaal uit Scheveningen Van: Kathinka Lannoy 1917 - 1996 105 pagina's Formaat: 21,5 x 14,5 cm Met tekeningen van Gerard van der Voord N.V. Noord-Hollandse Uitgevers Maatschappij, Amsterdam Mogelijk verkrijgbaar in antiquariaten of via internet. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 12-05-2012, 21:29:03 Een nieuwe geschiedenis van Scheveningen in 2013
Het jaar 2013 wordt een bijzonder jaar in de geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden als geheel en in die van Scheveningen in het bijzonder. We vieren dan het tweede eeuwfeest van de stichting van ons koninkrijk. De stichtingsfase begon op 30 november 1813 op het strand van Scheveningen, toen de erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau hier aan land ging. De Franse Tijd was ten einde, Nederland was weer zelfstandig. De gebeurtenissen in het jaar 1813 worden elke vijfentwintig jaar uitgebreid herdacht door de Stichting Scheveningen Viering Gedenkdagen in samenwerking met het Schevenings Leesgezelschap Vriendschap en Oefening uit 1817. Ook in 2013 staan grootse feestelijkheden op het programma. Onderdeel daarvan is de presentatie van de Geschiedenis van Scheveningen, een nieuw geschiedwerk in twee delen, dat kan worden gezien als de opvolger van het in 1926 verschenen standaardwerk van J.C. Vermaas. De uitgave wordt voorbereid door de op 30 november jl. in het leven geroepen Stichting Geschiedschrijving Scheveningen. Voorzitter van het stichtingsbestuur is mr. Henk Grootveld. Het secretariaat van de stichting is gevestigd in Muzee Scheveningen. De stichting heeft als voorloper de Stichting Geschiedschrijving ís-Gravenhage, die verantwoordelijk was voor de uitgave van het driedelige Den Haag ó Geschiedenis van de stad (2005-2006). De Geschiedenis van Scheveningen staat onder (eind)redactie van Maarten van Doorn, Kees Stal (beiden ex-Haags Gemeentearchief), Henk Grootveld en Paul de Kievit. Van Doorn en Stal zullen ook delen van tekst zelf schrijven. De redactie wordt terzijde gestaan door een groep gespecialiseerde auteurs. Ook hier weer veel bekende namen, zoals die van de archeologen Ab Waasdorp en Victor Kersing en de historici Marijke Bruggeman, Jan Hein Furnée, Henk den Heijer, Peter Holtrop, Michiel van der Mast, Thimo de Nijs, Henk Slechte en Wim Willems. Gezamenlijk zullen zij de geschiedenis van Scheveningen opnieuw schrijven. Méér informatie over dit nieuwe geschiedenisboek kunt u vinden op de website van het museum: Muzee Scheveningen Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 17-05-2012, 20:28:34 Dit romantische verhaal speelt in de schilderachtige vissersplaats die Scheveningen vroeger was.
De reders waren er de ongekroonde koningen. De vissers visten er van vader op zoon, en menigeen vond zijn graf in de golven. De vrouwen leefden er tussen afscheid nemen en het blij ver- wachten. Wanneer zouden de mannen thuiskomen ? Zo ging het met de vissers, altijd "op hoop van 2egen." Maar anders dan bij Herman Heijermans is er bij Rolf Hofstede een mildheid van toon, een zich bewustzijn van schuld, waardoor het boek past in deze tijd. De liefde van de reder voor de jonge vissersweduwe is hiervan het symbool. Wij vissen niet op zondag (1967) Van: Rolf Hofstede Met tekeningen van Jaap Beckman Roman 180 pagina's Formaat: 20,5 x 15,5 cm Uitgever: J.N. Voorhoeve - Den Haag Mogelijk verkrijgbaar in antiquariaten of via internet. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Marretje op 01-07-2012, 21:16:42 Oorlogsmonument 1914-1919
Tijdens de Eerste wereld-oorlog had de Nederlandse regering meer sympatie voor de "Centralen" (Duitse & Oostenrijkse Keizerrijken en het Koninkrijk Italië) dan voor de Geallieerden (Engeland, Frankrijk en Rusland). Engelsen en Fransen waren immers al eeuwenlang onze concurrenten en vijanden (en Amerikanen mengden zich pas laat in de oorlog). Indien Nederland zich ook in de Eerste Wereldoorlog zou hebben gemengd, dan zou het -daar bestaat bij historici geen enkele twijfel over- samen mèt Duitsland en Oostenrijk-Hongarije tegen Engeland en Frankrijk hebben gevochten. Nederland bleef echter neutraal. Ons leger was niet echt geweldig, dus die keuze voor neutraliteit was verstandig. Toch werd de Nederlandse kuststrook goed bewaakt (men vreesde een invasie van Geallieerde troepen). Zo ook Scheveningen. Voor de daar gelegerde strijdmacht is bij het Kurhaus een monument opgericht. Langs de Scheveningseweg staat een monument voor de op zee omgekomen Scheveningse vissers. Zij kwamen soms onder vuur te liggen, of voeren op een zeemijn. Bron: Historie Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Anneke op 02-10-2012, 13:44:25 http://youtu.be/MbNZiPoDhZc
Een prachtige film over het vroegere Bandung in Indonesië. Het Parijs van Indonesië. Ik ben in de 80-jaren ook daar geweest en zo ziet het er niet meer uit hoor.! Het bekijken waard met mooie achtergrond muziek. 8) Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 02-10-2012, 14:09:49 leuk Anneke...ook nostalgie dan!!!!!
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: kleindochter op 02-10-2012, 14:30:04 Hoi Anneke,
Inderdaad een mooi filmpje met die art-deco gebouwen.Zelf ben ik in jogja geweest,en bali en sulawesi,maar dat is inmiddels ook al erg veranderd.Zo eind jaren '80. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 06-10-2012, 07:37:29 De lieflijke 'tante Annie' en haar kamertjes
Ingezonden lezersartikel door: fvanderhelm ('s-Gravenhage) 05 okt 2012 In de Oud-Hagenaar van deze week staat een aanbevelenswaardig artikel over het rendez-voushuis van 'tante Annie', dat in de jaren '70- en '80 aan de Weteringkade was gelegen op een steenworp afstand van het Girokantoor. Een byzonder aardige vrouw voor de vele Hagenaars die haar van dichtbij of veraf hebben gekend. Altijd vriendelijk groetend, maar ook altijd op zoek naar liefhebbers voor haar kamertjes. Den Haag is van oudsher een diplomatenstad. Heren die van ver kwamen en daardoor behoefte hadden aan wat mannelijk of vrouwelijke schoon, maakten de Hofstad bruisend. Prostitutie en souteneurschap tieren dan ook welig in Den Haag. Hoogtepunt vinden we in de 17e en 18e eeuw. Maar ook in de 20e eeuw ging er heel wat schuil achter de gordijnen van Haagse ramen al dan niet versierd met uitdagende roze lampjes. kamertjes verhuren Tante Annie was een vrouw van goed kom af. Haar man was vlieger geweest en verdiende een goede snee brood. Dat was voor de oorlog. Toen is ze ook naar Indie geweest, waar ze voor de radio heeft gezongen. Na het overleden van haar echtgenoot, moest ze op een andere manier aan de kost zien te komen. Hoe het allemaal precies is gegaan? Joost mag het weten! Ze had in ieder geval een avontuurlijke inslag en mogelijk ook een meer dan gemiddelde aanleg om te handelen. Soms had ze enkele lieftallige meisjes die graag op straat naar mannen zaten te lonken. En waren de afspraken eenmaal gemaakt, dan gingen de meisjes met hun prooi naar een kamertje. Tante Annie was e e n van de vele huizen waar je terecht kon als je voor een uurtje vleselijk wilde genieten op een kamertje. Ze was dus een soort van 'bizniz'vrouw of madam of wat voor mooie woorden er niet te vinden zijn in onze taal. 'Dag kind', zei ze altijd aardig tegen alle voorbijgangers, jong of oud. En ze was de held van de buurt omdat ze de spelende kinderen graag een dubbeltje of een marsje toestopte. Dat ze daarnaast in haar herenhuis kamertjes verhuurde, was een publiek geheim. Ze deed er niemand kwaad mee en iedereen moest er om lachen. Nee, het hinderde niemand. Haar uitstraling leek wel veel goed te maken. Meer over de legendarische 'Tante Annie' in De Oud Hagenaar van 2 oktober 2012. Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: De spienet op 06-10-2012, 08:44:41 goede morgen allen gina ik heb dat artikel gelezen geeft de sfeer echt weer van die tijd tot vanavond.henk
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: Gina op 06-10-2012, 10:17:15 tot vanavond Henk, ik ben geen tante Annie hoor ;D ;D :) :)
Titel: Re:Verhalen & Foto's Bericht door: De spienet op 06-10-2012, 12:48:35 schat dat weet ik toch!!!!!!
|