Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
22-12-2024, 20:19:40
Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
Nieuws: Dit forum is gesloten en gaat verder bij "wie wat waar" onder de naam Cafeetje. http://www.scheveningen-centrum.nl/yabbse/index.php?board=31.0

+ 
|-+  Café "Pluk de dag"
| |-+  Een verzamelplaats van leuke verhalen en foto's
| | |-+  Verhalen & Foto's
« vorige volgende »
Pagina's: 1 [2] 3 4 5 6 Omlaag Print
Auteur Topic: Verhalen & Foto's  (gelezen 235679 keer)
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #25 Gepost op: 13-01-2009, 19:41:21 »

Tv-serie is ‘belediging’ voor Maison Krul

Door HERMAN ROSENBERG

AD.NL

DEN HAAG - Een banketbakker die Krul heet, in de Amsterdamse Jordaan gevestigd is en liedjes zingt? Zoiets kunnen ze alleen in Hilversum verzinnen. Voor oudere Hagenaars is de nieuwe tv-serie Gebak van Krul een absurde vertoning. De echte familie Krul vat de comedy op als een belediging.
 
De tearoom van Maison Krul aan het Noordeinde rond 1910. FOTO HAAGS GEMEENTEARCHIEF



Mieke Krul, dochter van Gerard Krul die in 1970 zijn beroemde bedrijf aan het Noordeinde sloot, is boos. In een maandag uitgegeven verklaring distantieert zij zich namens de familie van de door de VARA op het scherm gebrachte serie. „Mijn familie, die vier generaties lang het beste van zichzelf heeft gegeven aan het Noordeinde, betreurt het misbruiken van haar naam en begrijpt de verontwaardiging van de kijkers die Maison Krul hebben gekend. De VARA wil kennelijk profiteren van de renommée van ons bedrijf. Maar de manier waarop dat gebeurt is kwetsend.’’

De geschiedenis van Krul gaat terug tot 1834, toen de betovergrootvader van Mieke Krul zich aan het Noordeinde vestigde. Dat was het begin van wat zou uitgroeien tot een klein imperium van gebak en chocola. In 1903 verrees aan het Noordeinde de beroemde Jugendstil-tea- room. In de jaren dertig kregen de bakkerij en de chocoladefabriek een nieuw gebouw aan de Molenstraat. Krul exploiteerde ook elders in de stad tearooms.

De schrijver van de tv-serie, Haye van der Heyden, liet in augustus in deze krant weten dat hij ooit de (Haagse) kreet ‘Geen gelul, gebak van Krul’ had opgevangen en dat hij daarmee aan de slag is gegaan. Hij wist wel dat er ooit een bakkerij Krul bestond, maar niet dat het een Haags instituut is geweest. VARA-woorvoerder Gert-Jan Hartlief stelt dat Gebak van Krul gewoon ‘een leuke comedy’ is en dat hij zich niet kan voorstellen dat iemand zich daaraan kan ergeren.

Maar volgens Mieke Krul realiseren Van der Heyden en de VARA zich totaal niet wat voor een bedrijf Krul was. „Maison Krul was een topzaak en niet voor niets hofleverancier en drager van het predikaat Koninklijk. Dat staat wel heel ver af van deze tv-serie.’’ Krul onderneemt verder geen stappen tegen de VARA.

De uitzendingen (zaterdag 19.30 uur) begonnen op 3 januari. De comedy trok toen ruim 1,3 miljoen kijkers. De tweede aflevering haalde 1,1 miljoen kijkers. Er volgen nog zes delen.


Bron AD.nl




* Maison_Krul_191682a.jpg (20.95 KB, 468x250 - bekeken 8769 keer.)
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #26 Gepost op: 21-01-2009, 22:02:35 »

Vanaf 22ste waarderen kinderen hun ouders

LONDEN - Op hun 22ste beginnen kinderen hun ouders te waarderen. Het is ook de leeftijd dat ze zich realiseren dat familie belangrijk is. Dit blijkt uit een enqu????te onder 5000 Britse families, uitgevoerd door OnePoll.
 
Voor ruim de helft van de ondervraagden is de reden voor de waardering niet bepaald onzelfzuchtig. Als kinderen verhuizen of gaan studeren, merken ze pas hoeveel hun ouders voor hen deden, hoezeer ze hen én hun zorgen missen.

Het ouderlijke huis verlaten was voor een kwart een shock en nog eens 17 procent zei de dagelijkse steun te missen.
 
De relatie met de ouders wordt op een nog hoger niveau getild als de kinderen zélf kinderen krijgen. Vrouwen beginnen op hun 27ste naar advies van hun moeder te luisteren, mannen op hun 29ste. Dat is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat mannen iets later vader worden dan vrouwen moeder.


Gezondheidsnet 
« Laatste verandering: 23-02-2009, 20:21:17 door Hans » Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #27 Gepost op: 21-01-2009, 22:04:29 »

Fitte senior is scherper van geest

CALGARY - Oudere vrouwen zouden niet alleen moeten puzzelen, maar ook hun conditie op peil moeten houden. Volgens nieuw Canadees onderzoek helpt dit om mentaal fit te blijven.
 
Onderzoekers van de universiteit van Calgary ontdekten dat fysieke inspanning de bloedsdoorloop naar het brein verbetert en daarmee ook de mentale vaardigheden.

Het is voor het eerst dat wordt bewezen dat de bloedsomloop in de hersenen ook daadwerkelijk beter is bij fitte ouderen.

Voor het onderzoek werden twee groepen vrouwen van gemiddeld 65 jaar vergeleken. De ene helft bewoog nauwelijks, de andere helft nam regelmatig deel aan activiteiten die de hartslag deden versnellen.

De actieve vrouwen bleken 10 procent hoger te scoren op mentale testen. Ook was hun bloeddruk 10 procent lager.

De onderzoekers willen benadrukken dat het belangrijk is om op oudere leeftijd aan beweging te blijven doen. Elke dag een wandelingetje kan volgens hen al helpen om mentaal beter te blijven functioneren.

Het onderzoek verschijnt in het internationale tijdschrift Neurobiology of Aging.


Gezondheidsnet 
« Laatste verandering: 09-02-2009, 20:38:31 door Hans » Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #28 Gepost op: 08-02-2009, 01:02:19 »

Terrazzowerker in Dekkershoek

DEN HAAG - Een kwarteeuw geleden vestigde Franco Cristofoli zij terrazzobedrijf aan de Dekkershoek. Hij oefent nog altijd persoonlijk controle uit bij elk karwei en vindt dat de Haagse terrazzovloeren tot het historische erfgoed van de stad behoren.
 
In de loods zijn de zakken met marmerkorrels - in alle kleuren van de Middellandse Zee - in schappen weggeborgen. Foto Frank Jansen
 De grijze loodsen van Gamma laten er geen misverstand over bestaan. Op dit terrein draait alles om handwerk en bedrijvigheid. Er staat zelfs een witte Rolls-Royce langs de stoeprand. De wagen lijkt bestemd voor een romantische bruiloft, alleen ontbreekt het motorblok. Die zal wel ergens binnen aan een takel hangen, voor een doorsmeerbeurt. Op de hoek van de straat, achter een gemetselde muur, ligt een open bouwplaats. Ik zie machines om cement te draaien, zakken zand en marmersplit.
Toen Franco Cristofoli hier een kwarteeuw geleden zijn firma vestigde, was hij een pionier in dit stadsdeel (Loosduinen). Hij had nog geen andere bedrijfsloodsen om zich heen, dus kon hij zijn grote karweien in alle stilte voorbereiden. Niet lang daarna werden de eerste flats gebouwd. Het duurde toen niet lang of sommige bewoners begonnen te klagen over de bouwmaterialen die open en bloot op zijn terrein lagen. Vielen die niet aan het zicht te onttrekken? Met veel moeite kreeg hij toestemming van de gemeente om er nog een loods bij te bouwen. Daar zijn de zakken met marmerkorrels - in alle kleuren van de Middellandse Zee - nu in schappen weggeborgen. Uit het zicht van de buurt, in een opslagplaats waar twee hangende gaskachels de temperatuur op peil houden.
De man die mij behulpzaam rondleidt, zijn grijze trui stevig onder zijn broekriem, werkt al veertig jaar in het bedrijf. De kloven in de handpalmen van Sergio Biasi zijn de stille getuigen van jarenlange zware handarbeid. Maar in zijn ogen lees ik de gehechtheid aan zijn vak. Zijn lichaam mag de energie van vroeger ontberen, zijn ervaring maakt veel goed. Met hartstocht praat hij over de reepjes marmersteen, die allang niet meer alleen uit Italië komen. Het bedrijf betrekt zijn materiaal tegenwoordig ook uit Duitsland, België en Scandinavië. Hij demonstreert handmatig hoe ze het marmer in blokjes zagen en hakken. De vorm ervan aangepast bij het gewenste vloerpatroon. Ook worden er stukjes glas in wandmozaïeken verwerkt. Onder de trap staan bakjes met gekleurd glas te fonkelen in alle tinten van de regenboog. Voor restauraties kun je maar beter voorraden hebben. Ook zie ik een grote mandfles staan waar zeker 50 liter in kan. Mijn eerste gedachte gaat uit naar Chianti, tot Biasi mij bekent dat het om Merlot gaat uit zijn geboortedorp Treviso. De fles is leeg, maar de nieuwe oogst is in aantocht. Na een week klussen is het immers tijd om te relaxen met een glas waaruit de geur van het Zuiden opstijgt.
De baas van het terrazzobedrijf, Franco Cristofoli, oefent nog altijd persoonlijk controle uit bij elk karwei. Hij werd tijdens de crisistijd in Den Haag geboren en kwam in het kielzog van zijn ouders op vele plaatsen in de stad terecht. Geboren in de Uddelstraat woonde hij vervolgens aan de Moerweg, de Leyweg, de Govert Bidlostraat, de Kielstraat en de Hemsterhuisstraat. Altijd ging zijn vader het werk achterna, en hij was nooit te beroerd om opnieuw te beginnen.
Zijn eigen aanleg voor het vak schrijft Franco toe aan zijn Italiaanse genen. Hij is ervan overtuigd dat iemand rond de Middellandse Zee geboren moet zijn om het juiste gevoel voor kleur en verhoudingen te ontwikkelen. Met trots vertelt hij in een traditie te staan van beroemde terrazzogeslachten uit Friuli, zoals Gino Vallan en Pieri Bearzatto. Mannen die in het Haagse al lang vóór de oorlog van zich lieten horen. Zij legden de vloeren van de Passage, het Bronovo Ziekenhuis en het Kurhaus. Maar ook van menig badhuis en buurtschool. Met een gevoel voor stijl waar menig bewoner van een nieuwbouwhuis nu voor in de rij staat. Hollanders hebben het over artistieke nijverheid, maar Franco Cristofoli noemt het werk van de grote meesters zonder meer kunst met een grote K.
Zelf kreeg hij het beroep van huis uit mee. Niet dat de jongeman van plan was in de voetsporen van zijn vader te treden. Als jongen droomde hij van een toekomst als bouwkundig tekenaar. Maar na de dood van Cristofoli senior praatte de familie net zo lang op de junior van het gezin in, tot hij overstag ging. Hij was negentien jaar oud en was te herkennen aan zijn hoge jongensstem.
In zijn herinnering werd er in die tijd vaak gebeld door klanten die naar Francesco vroegen. Die zou wel terugbellen, zei hij dan, terwijl zijn vader al dood en begraven was. De jonge Franco voelde er in principe niets voor om de baas in het bedrijf te gaan spelen. Maar op een gegeven moment moest hij er toch aan geloven. Om de kost te verdienen belde hij naar een grote firma om te vragen of hij kon meedingen naar een bepaald project. Nu had hij weliswaar een stevige concurrent in Spadon uit Leiden, maar de firma besloot hem een kans te geven. Hij was immers de zoon van Francesco, een vloerlegger van naam en faam. Het werd zijn eerste karwei en van toen af heeft hij zelden meer zonder werk gezeten.
Vóór de oorlog vormden de Italiaanse terrazzowerkers een hechte gemeenschap. Hun gezinnen woonden vooral in de Schilderswijk en Transvaal. Op zondag wandelden ze, volgens de laatste mode gekleed - de mannen met een gleufhoed op - naar de kapel van Groenestein. Daar las een Italiaanse pater de mis en zongen de leden van Coro Italiano L’Aja zich hemelwaarts, met een landgenoot achter het orgel. Vervolgens ging het hele gezelschap in ganzenpas naar het café van Jan Butijn in de Wolmaranstraat. Om te praten, te kaarten (briscola) en te biljarten met een glas onder handbereik. Om twee uur vertrokken de families huiswaarts, voor een traditionele maaltijd naar Friulaans recept.
Dat gold ook voor het gezin van Franco, hoewel vader Cristofoli al vroeg voor een woning in Escamp koos. Op zondag was hij echter standaard in het trefpunt in Transvaal te vinden. Niet alleen voor de ontspanning, ook omdat er in het café zaken werden gedaan. Zo goed en zo kwaad als het ging, heeft het bedrijf in de oorlog geprobeerd door te werken. Bij gebrek aan steentjes en graniet sloeg patroon Francesco in de tuin zelf de marmerplaatjes kapot. Van anti-Italiaanse sentimenten heeft het gezin niet veel gemerkt. Daarvoor waren de terrazzowerkers toch te veel ingeburgerd in het Haagse leven.
Veel vloeren die Cristofoli en andere Italiaanse bedrijven aanlegden, zijn intussen uit het stadsbeeld verdwenen - door sloop en renovatie. De gedreven Franco, die geen opvolgers heeft, spreekt er schande van. Voor hem behoren Haagse terrazzovloeren tot het historische erfgoed van de stad. Dat zulke kunstwerken liefdeloos worden verwijderd en op een puinhoop gegooid, stuit hem tegen de borst. De vaklui van weleer mogen in aantal zijn afgenomen, hij gelooft dat de vraag naar mozaïek zal blijven. In de schaduw van de Uithof bewijst hij dagelijks zijn gelijk.


AD


* Dekkershoek_Loods.JPG (36.39 KB, 468x250 - bekeken 6415 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #29 Gepost op: 08-02-2009, 01:04:19 »

De beroemde ballen van Blonk

DEN HAAG - Met grote, inmiddels vergeelde letters staat het nog op de gevel van het Valkenbosplein 3: G. Blonk. Tot ruim zes jaar geleden een van de betere slagerijen van Den Haag. Zelfs Toon Hermans noemde ‘de ballen van Blonk’ in een van zijn conferences.
 
Aan de buitenkant van het pand Valkenbosplein 3 in Den Haag herinnert nog maar weinig aan de roemruchte spekslagerij G. Blonk, die in de succesjaren klanten van heinde en verre trok. Binnen wordt het pand momenteel grondig verbouwd, maar tot zeer groot genoegen van Anne-Mieke Blonk hebben de huidige eigenaren besloten zo veel mogelijk oude elementen van de voormalige slagerij te behouden.
Anne-Mieke Blonk (57) is de kleindochter van Gerard Blonk, de oprichter van deze befaamde Haagse slagerij. De slagerij dateert uit 1906. Een kleine halve eeuw later werd Anne-Mieke in hetzelfde pand geboren, als jongste van zes kinderen.
„We woonden boven de slagerij en mijn opa woonde bij ons in,’’ weet Anne-Mieke. „Het was dan ook een groot pand, met wel veertien kamers.’’ Haar vader, Willem Blonk, was eveneens in de slagerij werkzaam. Medio vorige eeuw nam hij de zaak over.
„Mijn jeugd is voor een groot deel bepaald door de slagerij,’’ vertelt Anne-Mieke. „Ik weet nog goed hoe een paar keer per maand de dode koeien en varkens werden binnengebracht. Die werden uitgebeend en verdwenen vervolgens in de koelcellen. Daar hingen dan de dikbillen, ‘paaskoeien’ genoemd, en ook de zogeheten Limoges. Onze slagerij stond wijd en zijd bekend om de goede kwaliteit van het vlees. Maar ja, we waren dan ook niet goedkoop.’’
Om die reden bestond de klandizie dan ook veelal uit gegoede Hagenaars: artsen, tandartsen en notabelen. „Maar de klanten kwamen ook uit het hele land. Onze specialiteiten waren de Berliner worst, de gehaktballen, de achterham en de huzarensalades. De slogan uit die tijd luidde: ‘Tast toe, ’t is van Blonk’.’’
Dat de faam van slagerij Blonk zich niet beperkte tot Den Haag en omstreken, bleek toen Toon Hermans een keer optrad in het toenmalige theater West End aan de nabijgelegen Fahrenheitstraat. „Hermans haalde in zijn conference ineens ‘de ballen van Blonk’ aan,’’ weet Anne-Mieke. „Geen idee waarom, waarschijnlijk was hij daarop gewezen door een taxichauffeur. De Haagse taxichauffeurs waren namelijk dol op de gehaktballen van mijn vader.’’
Anne-Mieke had vroeger veel vriendinnetjes. „Alles kon bij ons thuis, het was net de zoete inval. We hadden het ook goed. Vriendinnetjes kwamen graag bij mij thuis. Er was altijd wel iets lekkers te eten. En als we buiten speelden, ging ik regelmatig de slagerij in om even wat plakjes worst te halen. Mijn vader was erg gesteld op luxe, we hadden het beste van het beste. Hij was een echte bourgondiër.’’
Zelf hielp Anne-Mieke alleen op zaterdagen in de slagerij. Niet achter de toonbank, maar aan het eind van de middag mocht ze, vaak met hulp van vriendinnetjes, de schalen en snijmachines schoonmaken. „Daar kregen we dan een rijksdaalder voor. Dat was best leuk werk, maar het gebeurde regelmatig dat, als we net klaar waren, er plotseling een klant binnenstapte die nog even een paar plakjes rosbief wilde hebben. Konden we weer opnieuw beginnen. In mijn herinnering was het steeds dezelfde dame die dat deed. Verder bracht ik ook geregeld bestellingen weg. Het liefst ging ik naar de wat welgestelde klanten, want dan kreeg ik altijd wel een fooitje.’’
Toen vader Willem de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, deed hij in 1979 de zaak over aan zijn zoon Gerard. „Het afscheid van mijn vader was een heel spektakel. Ik weet niet meer wie dat had geregeld, maar ineens stonden er allerlei levende koeien op het Valkenbosplein. Dat trok veel bekijks, herinner ik me nog.’’
De slagerij bleef nog lang succesvol, maar in 2002 hield haar broer Gerard het voor gezien. Ook hij ging met pensioen. Omdat geen van zijn drie kinderen interesse had om de zaak over te nemen, viel na 96 jaar het doek voor slagerij Blonk. Het pand kwam leeg te staan.
„Een andere broer en ik hebben toen het pand gekocht met de bedoeling het te verhuren,’’ vertelt Anne-Mieke. „Maar dat lukte niet. De gemeente was nogal moeilijk met het verlenen van vergunningen aan potentiële huurders die hier een zaak wilden beginnen. Meestal ging het om mensen die hier een horecazaak wilden openen. Na een halfjaar hebben wij het pand toen verkocht aan mensen die er een galerie begonnen. Ik ben nog vaak in die galerie geweest, omdat ik telkens werd uitgenodigd voor nieuwe exposities.’’
Vier jaar geleden is het pand opnieuw van eigenaar gewisseld. Nu wordt het verbouwd tot woon- en bedrijfsruimte.
Overigens was slagerij G. Blonk al die jaren niet alleen befaamd om zijn vlees en vleeswaren. In de winkel was ook een prachtig tegeltableau aan de wand te zien, vervaardigd door de bekende Haagse porseleinfabriek Rozenburg. Dat dit tegeltableau heel bijzonder is, blijkt wel uit het feit dat de Stichting Haags Industrieel Erfgoed het voormalige slagerspand heeft opgenomen in een wandelroute en bijbehorend boekje over de keramische creaties van de voormalige porseleinfabriek.
„Het vreemde is,’’ zegt Anne-Mieke Blonk nu, „dat dat tegeltableau me nooit echt is opgevallen. Het zat er al toen ik geboren werd, dus ik weet niet beter. Pas veel later heb ik begrepen dat het om een bijzonder object gaat. Ik ben daarom ook heel blij dat de huidige eigenaren dit tegeltableau en veel andere oude elementen uit de slagerij willen behouden.’’


AD
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #30 Gepost op: 08-02-2009, 01:06:39 »

Drie genraties aan een plein

DEN HAAG - Bosschenaar Bernard Gemen besloot tijdens de crisisjaren zijn boeltje te pakken en te verkassen naar Den Haag. In 1934 kon hij in de stijlvolle arbeiderswijk Valkenboskwartier een pand huren en begon hij de later vermaarde behang- en tapijtwinkel.
 
De winkel aan het Copernicusplein. Foto Frank Jansen
 Ooit had de familie zaken op alle vier hoeken van het plein. Wie zijn huis een beetje fatsoenlijk wilde inrichten, kwam vanzelf bij Bernard Gemen en zijn zonen terecht.
In één van de panden stonden de rollen vloerbedekking als soldaten in het gelid. Het razend populaire Jabo - altijd één meter breed - in de naoorlogse jaren, en linoleum voor het huishouden met een gevulde beurs. Viltpapier op de houten vloeren, en tapijt in kleuren die met de mode mee veranderden.
In de gordijnenzaak hingen de rollen achter de toonbank, en niet te vergeten de vitrages met hun bloemendessins. Keuze te over en voldoende personeel om de klanten op hun wenken te bedienen. Maar het hield niet op bij de stoffering. In de jaren tachtig verkocht Gemen bedden in een zaak op de hoek waar ik in mijn jeugd de snoepwinkel van Jamin platliep.
Wie niet zonder nachten vol vredige dromen kon, probeerde hier een halve toonzaal met slaapplaatsen uit. Voetjes omhoog, liggen op de rug, wentelen op de zij en dan een keuze maken - op hoop van zegen. Om eenmaal thuis, op de nieuwe matras, continu in het donker te liggen woelen.
De mens is een gewoontebeest, dus pas na een maand slaapt hij (of zij) de sterren weer van de hemel.
Om de inrichting af te maken, richtte een gezin zijn stappen tot slot naar zaak nummer vier. In de tijden vóór de grote meubelboulevards liet men zich daar, met een stapel brochures op tafel, voorlichten over het beschikbare assortiment.
Van oud eiken, Zweeds fineer en Frans klassiek, tot de strakke zwart-wit designs van moderne ontwerpers. De adviezen van een stijlkoning als Jan des Bouvrie lagen nog in het verschiet. Een rondje om het Copernicusplein, en de woning werd compleet opnieuw aangekleed.
Hoe anders was het er aan toegegaan in de wittebroodsdagen van de zaak, toen Bernard Gemen zijn boeltje in Den Bosch oplaadde. Hij wilde zijn geluk wel eens beproeven in het verre Westen.
Nu kwam hij uit een familie die altijd al had geloofd in het principe van de grote sprong voorwaarts. Aan het eind van de 18de eeuw waren zijn voorvaderen weggetrokken uit Echternach, in Luxemburg.
Een kleindochter heeft zich nog eens laten fotograferen onder het naambordje van het dorp Gemen - een roemrijk kasteel op de achtergrond.
In de Lage Landen kwam de familie in Brabant terecht, waar ze uiteindelijk furore maakte met een verwarmingsfabriek. De jonge Bernard hield het begin jaren dertig voor gezien en vestigde een nieuwe familietak - in het Haagse.
In 1934 kon hij in de stijlvolle arbeiderswijk Valkenboskwartier een pand huren waar voorheen de PTT huisde.
Hij begon er met rollen behang en tapijt. Het waren de jaren van de economische crisis, dus er was nogal wat vindingrijkheid nodig om het hoofd boven water te houden. Om de woonlasten te drukken, zette hij een bed in de keuken neer, waar hij jaren op heeft geslapen. Op welk tijdstip van de dag de deurbel ook schelde, de jonge middenstander kwam meteen in de benen.
Hij ontpopte zich als een ware ondernemer, die begreep dat vooral adverteren tot naamsbekendheid leidt.
Na de oorlog was hij al zo ver opgeklommen, dat hij zeven man in dienst had. Dag in, dag uit gingen die op hun fiets de wijken in en de klanten langs. De rollen behang stevig onder hun arm, een ladder en een emmer met kwast aan het stuur. Toen hij nog weer later nieuwe zaken erbij kocht, liet hij een telefoonlijn onder het plein door trekken. Voor het broodnodige onderlinge contact tussen de winkels.
In één ervan zaten achterin twee meubelstoffeerders, in een ruimte met niet meer dan één peertje om bij te werken. De vloer lag rondom hen bezaaid met krijn - een vulmiddel van gedroogde bladeren - en singelband, om een bodem onder de springveren te spannen. Hun mond vol met kopspijkertjes, waarmee ze de strakgespannen stof direct aan de stoel vast hamerden.
Ook stond er altijd een emmer met beenderlijm klaar, om de stoffering waterdicht mee te smeren. Dan kon een stoel weer voor jaren mee. Nu het bedrijf eenmaal op rolletjes liep, kon de familie zich ook een eigen naaiatelier en etaleurs veroorloven. Zelfs een werknemer die de hele dag niets anders deed dan prijskaartjes schrijven - met de hand.
Oprichter Bernard Gemen was een graag geziene figuur in de wereld van winkeliers. Oudere Hagenaars herinneren zich hem nog als de man met de donkergrijze hoed - pak aan en een stropdas - achter zijn toonbank met de rollen gordijnstof en vitrages. In zijn colbertzakje het onafscheidelijke zilveren schaartje met de gebogen punt, om de eerste inkeping te maken.
Zoals het in zijn tijd hoorde, hield hij vrijwel continu een Virginia sigaret tussen zijn vingers van het merk Three Castles. Met zoveel stoffen in de buurt had hij op strategische plekken in de zaak zilverkleurige asbakjes laten monteren. Dan kon hij zijn brandende sigaret overal meteen kwijt.
Als eerste begon hij vóór de oorlog met een Haagse inkooporganisatie voor woningstoffeerders: Ceniko. Dat je samen sterker staat, begreep hij al vroeg. Dat gold ook voor het aanhalen van de banden met zijn klanten. Samen met andere middenstanders in de buurt richtte hij een winkelorganisatie op, voor het opzetten van gezamenlijke acties.
In de naoorlogse jaren hielden ze regelmatig loterijen, waarbij mensen een dag uitgaven konden terugwinnen. Ook buiten de zaak figureerde hij als bruggenbouwer. Zijn zoon Wim herinnert zich dat hij een schnitzelbank opzette als een bruidspaar een jubileum had te vieren. Een dergelijke bank bestond uit een aantal panelen met afbeeldingen erop geplakt, waarop hij eigenhandig hoogtepunten uit het leven van de feestvierders had getekend.
Aan de hand van die verhaallijn hield hij dan een lange toespraak. Ook droeg hij wel gedichten voor, met allerlei komische wendingen, zoals het ‘Hoofd van Napoleon’ of passages uit ‘Julius Ceasar’. Als feestredenaar was hij overal welkom - uit het oogpunt van klantenbinding geen slechte strategie.
Van alle zaken die de familie in de loop van de tijd in zijn bezit had, is alleen het hoofdfiliaal aan het Copernicusplein overgebleven. Het arsenaal bedden en ameublementen is afgestoten, maar de werknemers trekken er nog elke dag op uit. Met stalen bij de klanten langs, zelf opmeten en eigenhandig de traplopers stofferen. Het bestaat allemaal nog, hoewel het aantal vaklui in die bedrijfstak schijnt af te nemen.
Dus zoekt de zaak naar andere markten, zeker sinds kleindochters Sophie en Julia de overstap naar het familiebedrijf hebben gemaakt. Nieuw bloed, nieuwe ideeën. Na een moeizame periode trekt de buurt ook weer jonge gezinnen aan, met woningen waarin het modebeeld niet mag ontbreken. Daar hoort zeker het vroeger zo chique linoleum bij. Wat dat betreft zijn de tijden echt veranderd.


AD


* gemen.JPG (24.34 KB, 468x250 - bekeken 6228 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #31 Gepost op: 16-02-2009, 14:21:28 »

Kapitein E.J. Smith van het luxueuze stoomschip 'Titanic'
van de Amerikaanse White Star Unes.





Tot ontzetting van de wereld verdween het geavanceerde en onzinkbaar geachte schip
op 14 april 1912 bij New Foundland in de golven na een aanvaring met een ijsberg.


 

Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #32 Gepost op: 17-02-2009, 13:10:38 »

oude foto's uit 1939 Scheveningen 


* oude_foto.jpg (87.29 KB, 500x313 - bekeken 7735 keer.)

* strand_1939.jpg (81.3 KB, 500x322 - bekeken 7231 keer.)
« Laatste verandering: 17-02-2009, 13:20:30 door Gina » Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Cloggy
geheelonthouder
*
Berichten: 2



Bekijk profiel
« Antwoord #33 Gepost op: 21-02-2009, 17:23:07 »

Kreeg ik doorgestuurd. Neem hier eens rustig de tijd voor!


Wil je een staaltje fotografie zien, klik dan op de blauwe website hieronder.
Grandioos en professioneel. Bij elke foto de onderste schuifbalk gebruiken 
 
Gr.

Dank Jan voor deze Link Wink

 

                   http://www.fotorondleiding.nl/rotterdampanoramas/pano138-terugkeerssrotterdamaug2008.htm

Bedankt voor die link, ik heb 2 jaar op de Rotterdam gevaren van laat 1965 tot vroeg 1967.
Twee wereld cruises veel caribian cruises en noord reizen.

Geld als water verdiend en een fantastise tijd gehad.
Gelogd
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #34 Gepost op: 22-02-2009, 00:53:57 »

Een verbintenis voor het leven

DEN HAAG - Een foldertje in een Italiaans arbeidsbureau lokte Raniero Zannoni in 1962 naar de Vredestein-fabriek in Den Haag. Hij ontpopte zich als vakbondsman en vond hier de vrouw van zijn leven. ‘We kwamen voor het werk, maar zijn gebleven voor de liefde.’
 
Het straatnaambordje is er nog, maar ook van het kantoor van de voormalige fabriek is de naam Vredestein inmiddels verdwenen. Foto Frank Jansen Op zoek naar een wending in zijn leven liep Raniero Zannoni in het voorjaar van 1962 het arbeidsbureau van Jesi binnen. Hij had genoeg van zijn baan als meubelrestaurateur en het voortkabbelende leven in het Italiaanse provinciestadje benauwde hem. Zijn oog viel op een kleurrijk foldertje in de schappen met de wervende tekst: 'La Vredestein offre grandi possibilita di occupazione in Olanda'. Werken in Holland, het leek de 28-jarige Italiaan wel wat. Van vrienden die al eerder waren vertrokken, had hij aanlokkelijke verhalen gehoord over het leven in dat koude, lage land aan de Noordzee. Het zou het paradijs zijn. Met hard werken, maar wel een prima loon. En bovendien waren de blonde meisjes mooi en de zeden aanzienlijk losser dan in zijn conservatieve geboortestad in de buurt van Rimini. Nog die zomer nam Zannoni de trein naar het noorden, met in zijn bagage een arbeidscontract dat hem gedurende een proefperiode van twee maanden werk bezorgde in de rubberfabriek aan de Oude Haagweg in Den Haag. En mocht het allemaal tegenvallen, dan zat in zijn achterhoofd de geruststellende gedachte dat zijn treinkaartje terug naar huis, en terug naar zijn moeder, zou worden betaald door zijn nieuwe werkgever.
Bijna 47 jaar later bladert Zannoni in zijn Haagse woning weemoedig door een stapel paperassen. Foto’s, vergeelde krantenknipsels, brieven over acties en werkonderbrekingen, alles wat betrekking heeft op Vredestein heeft de inmiddels 75-jarige Zannoni bewaard. Hij koestert zijn herinneringen. Want het viel niet tegen, hij heeft zijn baas nooit gevraagd om het retourtje Italië. De twee vrienden die samen met hem Jesi verruilden voor Den Haag evenmin. Het ongewisse avontuur is uitgelopen op een verbintenis voor het leven.
,,Het was in het begin heel zwaar en vies werk,’’ zegt Zannoni. Ongezonde arbeid was het, achter de persen in stinkende hallen waar het vergeven was van de chemicaliën. ‘Je werkt in de hel,’ kreeg Zannoni soms te horen, maar zo heeft hij het nooit ervaren. Want het dagelijkse zwoegen werd ruimschoots gecompenseerd door het geld - hij begon met 87 gulden bruto per week - de kameraadschap op de werkvloer en de warmte van het particuliere pension in de Van Miereveltstraat waar hij, evenals enkele landgenoten, zes jaar lang op kamers woonde. ,,De familie Koolman was goed voor ons, gastvrij. Woordje voor woordje leerden ze mij de taal. En op een avond hebben ze ons verrast door spaghetti te koken. Er zat helaas geen saus bij.’’ Hij voelde zich steeds meer op zijn gemak in Den Haag, ook omdat hij het goed kon vinden met zijn collega’s. ,,Bijna allemaal Loosduiners. Geweldige mensen, sociaal bewogen. We waren allemaal gelijk.’’ Toen zijn proefperiode afliep, aarzelde hij geen moment en tekende een jaarcontract
Maar Zannoni was ook naar Nederland gekomen voor de frivole kanten van het bestaan. En wat dat betreft werd hij op zijn wenken bediend. Er waren Italiaanse feesten in hotel De Poort aan de Brouwersgracht en hij ging dansen in Scheveningen. Met pretoogjes: ,,Ongelooflijk, die meisjes hier, maar ik kan daar niet te veel over vertellen.’’ Nog geen jaar nadat Zannoni voor het eerst de Noordzee had gezien, kwam hij de liefde van zijn leven tegen. Tijdens een avondje stappen ontmoette hij haar in Palais de Danse in Scheveningen. Hun liefde bloeide op en de gedachte aan een terugkeer naar Italië verdween steeds meer naar de achtergrond. ,,Mijn twee vrienden uit Jesi hebben in diezelfde tijd hier ook hun vrouw leren kennen. We kwamen naar Holland voor het werk, maar we zijn gebleven voor de liefde.’’ Zannoni trouwde in 1969 en werd later vader van twee zoons.
Op zijn werk ontwikkelde hij zich steeds meer tot een gedreven vakbondsman. Het was in een periode dat de macht van de bonden snel groeide en de strijd tussen werkgevers en werknemers op het scherpst van de snede werd uitgevochten. Zannoni toont een brief uit 1974 waarin Arie Groenevelt van de toenmalige Industriebond NVV de werknemers van Vredestein oproept om in geen geval in te stemmen met de reorganisatieplannen van de directie. ‘Kapitalisme is een vraatzuchtig monster,’ eindigde Groenevelt zijn schrijven.
Zannoni voelde zich (‘ik ben een linkse idealist’) thuis op de barricaden en spande zich halverwege de jaren zeventig op meerdere fronten in om de dreigende sluiting van de fabriek te voorkomen. Hij was als lid van de ondernemingsraad bij het overleg met de toenmalige minister van Economische Zaken Ruud Lubbers (‘die zei eigenlijk alleen maar dat we harder moesten werken’) en stond vooraan toen de werknemers in juli 1976 het fabrieksterrein bezetten omdat zij het gekonkel over de toekomst van het bedrijf en de meer dan 500 werknemers beu waren. Het mocht niet baten. In 1977 ging het hek op slot en kwam er een einde aan bijna zeven decennia bedrijvigheid aan de Oude Haagweg. ,,Het enige wat we voor de mensen hebben kunnen afdwingen, is een goed sociaal plan,’’ bromt Zannoni, die de keuze kreeg voorgelegd om aan de slag te gaan in de vestiging in Renkum of Vredestein vaarwel te zeggen. Hij koos voor het laatste, want hij voelde zich te veel Hagenaar om de stad achter zich te laten. Zannoni kon al snel aan de slag bij de PTT, waar hij tot aan zijn pensioen bleef.
Zijn vrouw leeft niet meer en zijn zoons hebben een eigen leven opgebouwd. Maar terug naar Italië wil hij niet. ,,Ik ben tevreden met al mijn mooie herinneringen. Ik heb geluk gehad in mijn leven. Het geluk dat ik de kans kreeg hier te werken.’’


AD


* vredestein.jpg (7.29 KB, 300x160 - bekeken 5674 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #35 Gepost op: 24-02-2009, 21:18:03 »

Na 80 jaar zal Amundsen dan toch nog gevonden worden


Ruim 80 jaar na het spoorloos verdwijnen van ontdekker en poolonderzoeker Roald Amundsen (1872-1928) willen Noorse specialisten het stoffelijk overschot van de vermiste toch nog recupereren.

 
Vandaag werd in Oslo meegedeeld dat twee met de modernste zoektechnieken uitgeruste schepen van de Noorse marine het gebied zullen afspeuren voor het eiland Spitsbergen in de Noordelijke IJszee, waar Amundsen in juni 1928 waarschijnlijk met zijn vliegtuig de Latham is neergestort.

Bereneiland

Amundsen, die in 1911 als eerste mens de Zuidpool had bereikt, nam toen deel aan een grootscheepse zoekactie naar de met zijn luchtschip 'Italia' vermiste Italiaanse ontdekkingsreiziger Umberto Nobile.

Terwijl Nobile behouden weer opdook, keerden Amundsen en verschillende Franse bemanningsleden van hun zoektocht tussen Spitsbergen en de Noorse stad Tromsö niet meer terug. Ze blijven tot op vandaag spoorloos verdwenen. Als mogelijk crashgebied geldt de zee voor het Bereneiland aan de zuidpunt van Spitsbergen.

Daar zal in augustus met de modernste techniek naar de resten van de wereldberoemde Noor en zijn vluchtbegeleiders gezocht worden. De Duitse productiemaatschappij Context TV zal de onderwaterexpeditie op film vastleggen.


* amundsen.jpg (8.97 KB, 249x299 - bekeken 6013 keer.)
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #36 Gepost op: 28-02-2009, 20:46:00 »

In de herberg van de prinsen

DEN HAAG - Bij café De Prins Taveerne op de hoek van het Noordeinde en het Scheveningse Veer staat de bezoeker oog in oog met het verleden. Wie de zaak betreedt, moet vooral niet vergeten te bukken - in vroeger eeuwen waren de mensen niet zo lang.
 
De taveerne werd in vroeger tijden, in de volksmond, de kieteltuin genoemd.
De horeca staat in het teken van de doorstroming. De vergunningen gaan van hand tot hand en de namen van etablissementen blijven evenmin lang hetzelfde.
Maar wie een historisch pand in beheer krijgt, kan niet doen of zijn neus bloedt. Zeker niet met een originele 17de-eeuwse gevel aan de straatkant. Dan wil je toch klandizie trekken met wenken naar de geschiedenis. Bij café De Prins Taveerne begint dat al bij binnenkomst.
Wie de zaak betreedt, moet vooral niet vergeten te bukken. In vroeger eeuwen waren de mensen niet zo lang en zandsteen beweegt niet mee. Boven de deur prijkt de trots van de plek vanwaar voorheen een veerdienst op Scheveningen voer. Een beeld van een prins te paard, met een schild waarop een ongehuifde, groene valk rustig zit te wachten. Naar die vogel heette het logement toen de eerste eigenaar in 1630 besloot om zijn woonhuis als tapperij te gebruiken.
In het Haagse Bos verderop vermaakten de edellieden zich met de valkenjacht. Vandaar de verwijzing naar het blauwe bloed op het uithangbord. Deze plek was aangewezen als pleisterplaats voor de aankomst en het vertrek van de koetsen van de hogere lieden.
Maar de koetsiers die hun paarden verwisselden, waren na een lange tocht wel toe aan een verpozing. Dus werd er een vat aangeslagen om de dorstige kelen te lessen en rammelde de kookvrouw met de pannen. Wie van ver komt, heeft er immers recht op gevoed te worden. In herberg De Groene Valck kon het werkvolk dag en nacht terecht.
Aan de gevel hangen nóg twee grijze standbeelden die naar het verleden verwijzen. Het ene stelt een vissersvrouw voor met een kind op de arm, die met de hand boven haar ogen richting de zee staart. Ze wordt geflankeerd door een man in een stormpak - zijn voeten stevig op een onzichtbaar dek - met een kanjer van een vis in zijn rechterhand.
In tijden dat de stad en het vissersdorp aparte werelden vormden, werd de afstand ertussen overbrugd door vrouwen met manden vis op hun hoofd of aan hun arm. Hele einden sjouwden zij over mulle doorgangen in de duinen. In een tijdperk zonder schaafijs, dus met vis die aan het eind van de dag niet al te fris meer rook. Vandaar dat de stadskinderen achter hen aan huppelden, nooit te beroerd om hen uit te jouwen voor ‘viswijven’.
Aan het eind van de 19de eeuw kwam er een betere verbindingsweg en maakten ze ook wel gebruik van houten karren, voortgetrokken door een hond. De hondenkar maakte het leven lichter - althans voor de mensen - en op de terugweg namen de vrouwen bijvoorbeeld turf mee. Naast geld bleef de ruilhandel een belangrijke rol spelen.
Het was ook de eeuw dat toeristen de ontspannende werking van het baden in zee ontdekten. Wie het zich kon veroorloven, begaf zich zelfs met badhuisje en al in de golven. Want stel je voor dat iemand je betrapte met weinig kleren aan het lijf, die door het water ook nog eens weinig aan de verbeelding overlieten.
Wie over de vrije tijd beschikte om zich aan het strand te vermaken - terwijl verderop vissers hun nachtelijke vangst op het zand uitventten - werd gemakkelijk van onzedelijkheid beschuldigd. Maar toen de koepel van het Kurhaus eenmaal aan de horizon opdook, lieten de dames en heren van betere huize zich niet langer afschrikken. Op het veer wachtten de snorders - op de bok - om de klandizie met een wagen naar hun badvermaak te vervoeren.
Op de hoek van het veer lag ook de particuliere hoefsmederij van koning Willem II, die de paarden van de Oranjekazerne op de been hield. Maar de kazerne is afgebroken toen het oude Willemspark aan de gemeente overging. De wijk vormt nu de zetel van ambassades en andere chique gebouwen. Intussen stonden langs de gracht op het veer nog tot na de Tweede Wereldoorlog huisjes. Volgens de één krotten, volgens de ander een romantisch stadsgezicht. Wie er ook gelijk had, de afbraakhamer heeft toegeslagen. Alleen de oude taveerne staat er nog, met zijn historische pui naar de Zeestraat gekeerd.
Lange tijd stond de uitspanning trouwens bekend als De Kleine Witte. Wanneer de koetsiers een gewichtige klant hadden afgeleverd bij de gelijknamige herensociëteit op het Plein, doodden zij hun tijd met een slok oude jajem bij de taveerne op het veer. Of met een beker verschalend bier buiten in de lentezon. Af en toe trokken ze zich terug op het sanitair, dat uit niet meer dan een gat in de houten vloer boven het water bestond. In de tijd vóór de riolering bewogen de drollen daarin vrijelijk door de stadsgrachten.
Er zijn klachten bekend over groepjes opgeschoten jongens die van een afstandje onder de huizen door toekeken hoe het werkvolk zijn grote boodschap deed. Op momenten dat ze zich eindelijk van hun dagelijkse last bevrijdden, barstte het gejoel ineens los. Wanneer het vroor dat het kraakte, stuurde de herbergier een paar van zijn knechtjes het ijs op. Want zonder wakken in de bevroren sloot hoopten de uitwerpselen zich op onder zijn zaak. Dat kon klandizie kosten, dus daar werd voor gewaakt. Of er wel voldoende schoon water in de ton stond om de vingers na zo’n sanitaire stop af te spoelen, vermeldt het verhaal niet.
Wat we wel weten, is dat de taveerne in de volksmond de kieteltuin werd genoemd. Zelfs nu nog zijn er op elke etage hoekjes waar het donker gluurt. In tijden zonder elektriciteit, toen alleen kaarsen voor flakkerend licht zorgden, moet het verleidelijk zijn geweest voor jonge stellen om zich in een alkoof terug te trekken. Er doen zelfs verhalen de ronde over kamertjes die speciaal voor het amoureuze spel werden ingericht. Wie zich daar met een kandelaar terugtrok, kon zich ongestoord aan zijn geliefde vergrijpen. De geluiden van het minnespel gingen toch wel verloren in het geroezemoes van de zaak. Hoeveel zal hier niet gevreeën zijn, want drank maakt bronstig. Terwijl ouderen in de gelagkamer de rook uit hun barnstenen pijpjes bliezen, verkenden jongeren de plattegrond van de lust. Of het om betaalde liefde ging of een gehuurde nis voor een vluchtige verkenning, is niet bekend. Maar de huidige eigenaar vertelde dat hij zich er veel bij kon voorstellen. Hij heeft dan ook geprobeerd om iets van de schemerige sfeer van toen te handhaven. Met nisjes waar de verbeelding vanzelf op hol slaat. Met glas-in-loodraampjes waarin de Haagse ambachtslui van destijds zijn te herkennen. Zelfs in de deur van het herentoilet - intussen aangepast aan de moderne tijd - vlamt een historisch mozaïek. Daarin staat te lezen: ‘Ende hier en gaet de keiser te voet’. In een zaak met zo’n lange traditie moet de klant wel koning zijn - zelfs in het kleinste kamertje.


AD


* Taveerne.jpg (13.26 KB, 300x161 - bekeken 6080 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Hans
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1108


Hoop in 2013


Bekijk profiel
« Antwoord #37 Gepost op: 09-03-2009, 19:18:58 »

Een glimlach uit de hemel


* cid_EC7E2D28-6111-41F8-B35D-4B46252C1004.jpg (31.66 KB, 640x484 - bekeken 5882 keer.)
Gelogd

www.snuffelbeurs.nl is vernieuwd, plaats snel een advertentie.
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #38 Gepost op: 21-03-2009, 20:53:46 »

Aan het eind van de Lozerlaan

DEN HAAG - Een momument van onmacht. Zo dreigde kunstijsbaan de Uithof de geschiedenis in te gaan. Maar nadat de eerste schaatsers begin 1973 het ijs van het openluchtstadion waren opgegleden, viel het enthousiasme al snel niet meer in te dammen.
 
De halfoverdekte schaatsbaan van de Uithof. Foto Frank Jansen. Het klinkt niet echt logisch om te gaan skiën met de zee, het strand en de duinen op schootsafstand. Eén windvlaag en de wintersporter stuift met een mond vol zand langs een witte helling naar beneden.
Kabelbaantjes, een partijtje jodelen en een glas gloeiwijn in een skihut horen toch eerder bij het hooggebergte. Toch zag ik in een houten gebouw aan het eind van de Lozerlaan onlangs tientallen mensen op skilatten van een glooiing naar beneden glijden. Aan de voet zetten ze zich schrap en stoof de sneeuw onder hun voeten vandaan.
Zelf begrijp ik het ook niet, maar ik had nooit eerder de gang naar de Uithof gemaakt. Met schaatsen onder verander ik in een clown-on-ice en alleen kinderen van vrienden heb ik ooit horen zeuren om een tochtje naar de rand van Bouwlust.
Ineens liep ik daar dan over de loopbrug van een complex met een buitenwand waarop kleurig geklede klimmers zich kunnen voorbereiden op het echte werk in de bergen. Weertechnisch niet helemaal verantwoord, vandaar dat ook binnen een wand met pokdalige kunstgrepen is opgetrokken. Volledig bepakt, touwen om het middel, gereedschap aan de riem, oefent jong en oud daar indoor op een outdoorsport.
Mijn rondgang door het gebouw bracht wel meer bizarre geneugten aan het licht. Zo blijken er nog altijd skelterbanen te bestaan, in een tijd dat jongeren zich al motorisch voortbewegen nog voor de leeftijd der volwassenen is bereikt.
Wie afdaalt in de spelonken van de Uithof, komt in een soort aquarium terecht. Achter glas ligt daar een kartbaan, waarover gehelmde lefgastjes zich in uitgeklede auto’s voortbewegen alsof er aan de finish een gouden trofee wacht. Naar links en rechts overhellend in de bochten, vaste blik op de rug van de concurrent op de korte rechte stukken - en maar rondjes draaien tot ze scheel zien. Terwijl automobilisten voor weinig geld op de A4 echt snelheid kunnen maken, buigen jongeren zich hier over het stuur om bij kunstlicht coureur te spelen in een ondergronds hol.
Wie de eigen spieren wil trainen, kan hier overigens ook volop terecht. Op een skipiste, aan de voet waarvan spotlights staan. Alsof de modellen voor een wintermodeshow elk moment in beeld kunnen verschijnen. Ik zag alleen jonge meisjes op een skateboard langs glijden, met de elegantie die bij hun leeftijd hoort - net als de hoge giechel wanneer ze bijna onderuit gaan.
Het indoorvermaak mag zelfs op een druilerige zaterdagochtend heel wat recreanten trekken, de geschiedenis houdt zich verborgen in het hart van het gebouw.
In mijn jeugd hoorde dit gebied nog toe aan kuddes met herkauwende viervoeters, die ’s avonds door Westlanders naar binnen werden geleid. Maar eind jaren zestig klonk de roep van schaatsminnende Nederlanders steeds luider, en rees het plan hier een kunstbaan aan te leggen.
Wie oude Haagse prenten bekijkt, krijgt het idee dat vroeger overal in de stad - en ommelanden - de hele winter door werd geschaatst. Zelfs voor de Oranjes was een speciaal plekje in het Haagse Bos afgezet om hun koninklijke rondjes te draaien.
Op wel meer plekken, zoals in het Zuiderpark, werden stukken land onder water gezet zodra de wijzer van de thermometer ver onder het vriespunt bleef aanwijzen.
Wie zijn tochtjes over het ijs te midden van een sliert kameraden wilde afleggen of ruggensteun nodig had, meldde zich aan bij de Haagsche IJsclub (opgericht in 1907) of bij de Nieuwe ’s-Gravenhaagse IJsvereniging.
Wie niet alleen tegen zichzelf wilde rijden - eeuwig persoonlijke records verbeterend - maar een steviger uitdaging zocht, kon zich al vóór de oorlog aanmelden bij het sportcomplex Houtrust.
Op die plek kon de stad als eerste in Nederland bogen op een Haagsche Overdekte Kunst IJsbaan (HOKIJ), waar menig hart van een hunkerende jongeling op het ijs werd gebroken. Wie zich daar te stoer voor waande, kon zich ook gewoon inschrijven bij een competitie ijshockey.
Uit die hoek kwamen ook de eerste protesten, want een grote kunstijsbaan aan de rand van de stad - mede gefinancierd door de gemeente - zou ongetwijfeld heel wat bezoekers van de HOKIJ weglokken.
‘Oneerlijke concurrentie’, schreeuwden de koppen in de krant. Het geld van de gemeente moet eerlijk gespreid worden, liet het bestuur luidkeels weten. Alleen oordeelde de rechter anders, omdat de nieuwe tijd zijn eigen eisen stelde.
Dat gold zeker in een tijd dat Ard Schenk, Kees Verkerk en Jan Bols triomfen vierden in de internationale schaatswereld. Zij hielden miljoenen vaderlanders weekendenlang aan de zwart-wittelevisie gekluisterd. De amateurs op schaatsen golden destijds als de helden van de natie - naast Anton Geesink, natuurlijk. Dat leidde als vanzelf tot navolging, dus wilde iedereen met Friese doorlopers of echte noren het ijs op.
Op die vraag speelden de initiatiefnemers van de Uithof in, wat voor heel wat beroering zorgde. Zoals altijd draaide alles om geld - dus wie financieel garant wilde staan. We hoeven maar aan het debacle van de Haagse tramtunnel - of de Amsterdamse metro - te denken, om te kunnen begrijpen wat voor weerstanden een bouwplan van 7,4 miljoen destijds opriep.
Om geld in te zamelen werd van alles geprobeerd. Ard Schenk heeft zelfs een hele zaterdag in het gebouw van de Haagsche Courant in de Wagenstraat betaalde handtekeningen zitten uitdelen. Maar zulke goedbedoelde pogingen om fondsen te werven zetten niet veel zoden aan de dijk. Het grote geld moest toch van de overheid komen, en dat deed het uiteindelijk ook.
Niet dat het allemaal van harte ging, en er zijn heel wat mannen van het eerste uur die met pijn in het hart terugkijken op die eerste periode. Het werd zelfs een monument van onmacht genoemd. Maar toen de eerste schaatsers begin 1973 het ijs van het openluchtstadion opgleden, viel het enthousiasme al snel niet meer in te dammen.
Niet dat alle heil van de recreanten werd verwacht. De baan smeekte bijna om grote toernooien, alleen viel dat niet mee in een tijd dat er van alles begon te schuiven. Zo kreeg de uit Amerika overgewaaide commercie meer greep op de sport. Op het toppunt van hun roem wilden gladiatoren zoals Schenk en zijn kompanen eindelijk wel eens wat verdienen - hun schaatsbond ging niet verder dan 4 cent per kilometer. Maar wie ‘ja’ zei tegen de professionals van de International Speed Skating League mocht niet meer uitkomen voor het nationale team van Nederland. Dat waren al snel achterhoedegevechten en latere grootheden op de schaats - mannen als Hilbert van der Duim en vrouwen als Yvonne van Gennip - lieten 36.000 toeschouwers in de Uithof uit hun dak gaan.
Toch heeft die weerstand van de beginjaren en vooral de (te) laat aangebrachte overkapping de internationale kampioenschappen naar elders gejaagd. Niet altijd topsport dus, aan het eind van de Lozerlaan, maar wel volop beweging.


AD


* uithof.jpg (12.81 KB, 300x160 - bekeken 5596 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #39 Gepost op: 21-03-2009, 20:56:49 »

Het Paleis der Levensvreugde

DEN HAAG - De eerste keer dat Lucy Naberman de Bijenkorf betrad, belandde ze in een andere wereld. De geboren Haagse die een hang heeft naar het verleden en daar eindeloos over kan vertellen, voert ons terug naar de Grote Markstraat in de jaren vijftig.
 
De gebrandschilderde ramen van de Bijenkorf zijn een lust voor het oog. Foto Frank Jansen
 Dat Den Haag koninklijke paleizen herbergde, hoefde niemand uit te leggen aan de indertijd nog piepjonge Lucy Naberman. Dat er in haar stad ook andere soorten paleizen waren, drong tot haar door toen ze oog in oog kwam te staan met het Paleis der Levensvreugde op de hoek van de Wagenstraat en de Grote Marktstraat, beter bekend als de Bijenkorf. Op die winderige plek in de binnenstad speelde zich - wat Lucy Naberman betreft - jarenlang het hele wereldgebeuren af.
Terugdenkend ziet de huidige bewoonster van Utrecht het oude stadscentrum nog zo voor zich. ,,Halverwege de Wagenstraat kwam de koepelvormige lichtkrant van de Haagsche Courant je al als een lichtbaken tegemoet. Op de schouders van mijn vader las ik de draaiende lichtletters die ons op de hoogte hielden van het laatste nieuws uit binnen- en buitenland.’’
De ingang van de krant lag pal tegenover de draaideuren van de Bijenkorf. Het majestueuze slagschip van architect Piet Kramer, opgetrokken uit baksteen en glas, was met zijn gebeeldhouwde gevels en gebrandschilderde ramen een gebouw van internationale allure. ,,De Bijenkorf was voor ons net te hoog gegrepen in die tijd. Thuis hadden we het niet zo breed. Zoals bezoekers van het Zeiss Planetarium achter ons het heelal bestudeerden, bekeken wij de winkeletalages.’’
Op decemberdagen als Lucy Naberman aan de hand van haar ouders naar de stad toog om de jaarlijkse feestverlichting te bekijken, vormden de etalages van de Bijenkorf steevast het hoogtepunt van het familie-uitje. ,,Tussen horden andere Hageneesjes drukte ik mijn neus dan plat tegen het glas waarachter zich een sprookjesachtige, magische wereld afspeelde.’’
Op een mooie, en voor haar gedenkwaardige, dag mocht Lucy Naberman eindelijk het Paleis der Levensvreugde betreden. ,,Het was alsof ik in een andere wereld kwam. Ik was echt sprakeloos: de hoge lichthal met de withouten balustraden, prachtig gewoon. Zo kon het leven dus ook zijn: met een overvloed aan etenswaren, oosterse tapijten, zijden ondergoed en rundlederen reiskoffers vol plaatjes van verre landen.’’
Lucy werd begeleid door een oudtante die tussen de andere ‘deftige dames’ absoluut niet uit de toon viel. ,,Ze bewoog zich door de Bijenkorf alsof ze er dagelijks kwam.’’
Terwijl voor de draaideuren geüniformeerde portiers de wacht hielden, kocht de Haagse chic hier de allereerste jazzplaten, koffergrammofoons en hemdjurkjes met boblijn. ,,Verder begon de vleeskleurige nylonkous, ook wel sjanskous genoemd, er zijn onstuitbare opmars. En showden de pasdames tijdens de modesalons de nieuwste toiletjes. Er was een eigen bibliotheek en in de kinderkapsalon werden bevoorrechte kinderen - gezeten in autootjes of speelgoedbeesten - geknipt.’’
Op de beroemde stoffenafdeling zochten verkoopsters naar bijpassende accessoires voor het zelf te maken japonnetje, waarna een loopjongen het pakketje naar de uitgang droeg. ,,Kom daar vandaag de dag nog maar eens om.’’
Ofschoon veroordeeld tot een eenvoudige Haagse portiekwoning was het Lucy Nabermans tante aan te zien dat ze voor de oorlog betere tijden had gekend. ,,Dat vertelden ook de oude foto’s en nostalgische prullaria waarmee haar kamer vol hing. Met een sigarettenpijp in haar mondhoek vertelde ze honderduit over het bruisende Haagse uitgaansleven in de jaren twintig en dertig. Je zag haar helemaal opleven.’’
Terwijl de pick-up de tonen van Al Jolsons 'There’s a rainbow round my schoulder' door de portiekwoning strooide, verhaalde tante met bekakte stem over ‘hoe goed het toeven was geweest’ op de terrassen rond het Buitenhof, de tearoom van Krul aan het Noordeinde en de tearoom van Lensvelt Nicola aan het Tournooiveld.
,,Mijn tante moet menig man het hoofd op hol hebben gebracht in Hotel Des Indes, waar ’s middags werd gedanst. Tenminste, dat stelde ik me zo voor. Ook al was ze toen al op leeftijd, je zag dat ze een enorme 'presence' moet hebben gehad.’’ Lucy Naberman is weer helemaal terug in de tijd: ,,Mijn tante verhaalde over de deftige lunchroom van de Bijenkorf, waar het thee-uurtje tot cultus was verheven en de thee in zilveren serviesjes werd aangedragen. In zwart-wit gehulde serveersters bedienden de clientèle geruisloos en op de grote daktuin met uitzicht over Den Haag werd op zomerse dagen tijdens de thé dansant livemuziek gespeeld.’’
In de grijze jaren vijftig kon Lucy Naberman zich nauwelijks voorstellen dat het stijve, toen wat armzalige Den Haag in die jaren daarvoor zo geswingd had. ,,Het waren heel andere verhalen dan die ik van mijn oma had gehoord. Ofschoon mijn oudtante en oma van dezelfde leeftijd waren, kon de laatste in die jaren nauwelijks rondkomen. Voor tweedehandsspullen ging oma naar de markt aan de Prinsegracht.’’
Halverwege de jaren zestig was Lucy Naberman vanwege haar werk bijna dagelijks in de Bijenkorf te vinden. Het warenhuis was na een ingrijpende verbouwing een stuk toegankelijker geworden. ,,Het dakterras was al eeuwen verdwenen en voor onze dagelijkse cappuccino togen we naar de moderne koffiebar.’’ Na de grijze jaren vijftig beleefde Den Haag een enorme opleving. „Op de muziek van langharige muzikanten swingde de stad de pan uit. Het waren heerlijke jaren.’’
Jaren later zocht Lucy Naberman haar tante nog één keer op in het Coornherthuis. ,,Haar leven bestond nog slechts uit voorbije dagen. Oud en broos beklaagde ze zich over de snel veranderde, moderne tijd en sprak ze weemoedig over haar jaren in het Paleis der Levensvreugde. Uit medelijden beloofde ik haar nog eens mee te nemen naar de Bijenkorf. Het zou er nooit meer van komen. Van een familielid hoorde ik dat ze niet veel later in het Zuidwalziekenhuis was overleden.’’
Nu Lucy Naberman zelf de leeftijd van haar oudtante heeft bereikt, betrapt ze zichzelf steeds vaker op dezelfde nostalgische hang naar het verleden. ,,Als er zich in mijn hoofd een film afspeelt van uitstel en verloren tijd, bezoek ik voor even mijn geboortestad. Op het eens zo magische kruispunt, waar ik sinds de sloop van het kolossale pand van de Haagsche Courant bijna niets meer herken, is de Bijenkorf nog het enige oriëntatiepunt.’’


AD


* bijenkorf.jpg (14.91 KB, 300x160 - bekeken 5629 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #40 Gepost op: 21-03-2009, 20:59:34 »

Draven, kerken en werken

DEN HAAG - Waar ooit paarden draafden en later drukbezochte kerkdiensten voor jongeren werden gehouden, worden nu de belangen van de Nederlandse gemeenten behartigd. Van Koninklijke Manege via de Willemskerk naar de Willemshof. Alles in één gebouw.
 
Johan Hoff met op de achtergrond het huidige kantoorpand Willemshof. Toen het nog de Willemskerk was, kwam hij er regelmatig. Foto Robert van Stuyvenberg
 Het is 11 december 1846. Koning Willem II opent in Den Haag de Koninklijke Manege. Bijna exact tien jaar later, op 14 december 1856, neemt de hervormde gemeente Den Haag de Willemskerk officieel in gebruik. En 119 jaar daarna, op 2 mei 1975, wordt het nieuwe kantoorgebouw Willemshof van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten officieel geopend door prinses Beatrix.
Drie historische feiten met een opmerkelijke overeenkomst: ze speelden zich alle af in hetzelfde gebouw.
De geestelijk vader van het bijzondere gebouw aan de Nassaulaan 12 is koning Willem II (1792-1849). Hij kocht rond 1840 een grote lap grond tussen wat nu Zeestraat, Javastraat, Schelpkade en Mauritskade heet en liet dit inrichten als een Engels landschapspark, al gauw Willemspark genoemd. In 1845 liet Willem II, een fervent ruiter, aan de noordzijde van het park een grote manege bouwen, naar ontwerp van architect Merkes van Gendt. Het werd een neogotisch gebouw, compleet met toren, en het was de grootste manege van Europa. Tegelijk liet de koning aan weerszijden van de manege 22 woningen bouwen. Deze neogotische straatwand bestaat nog steeds en is uniek in Nederland.
Lang heeft Willem II niet van zijn manege kunnen genieten. In 1849 overleed de koning. Al gauw bleek dat hij zijn drie kinderen (Willem, Hendrik en Sophia) niet alleen veel bezittingen naliet, maar vooral ook enorme schulden. De nood was zelfs zo hoog, dat gedacht werd het gehele Willemspark, mét manege en woonhuizen, via een veiling te verkopen. Toen echter het gerucht ging dat de rooms-katholieke kerk plannen had het manegecomplex te kopen om er een kerk en seminarie te stichten, grepen de adviseurs van de nieuwe koning Willem III (1817-1890) in. Het koningshuis was immers van hervormde huize en had niet veel op met de katholieken. De koning kreeg het advies zelf het complex te kopen en zo geschiedde. Voor 270.000 gulden werd Willem III eigenaar van de creatie van zijn vader.
Willem III had echter geen flauw idee wat hij met de, inmiddels leegstaande, manege aan moest. Allerlei ideeën dienden zich aan, van rijksarchief tot vergaderzaal voor de Provinciale Staten, maar op 21 april 1853 hakte Willem III de knoop door. Hij schonk de manege aan de hervormde gemeente Den Haag. Hij was zelfs bereid mee te betalen aan de inrichting en schonk de predikstoel, de voorlezersbank, het tafellinnen en het zilveren doopvont en avondmaalservies. Architect Saraber kreeg de opdracht de manege om te bouwen tot kerk. Er werd veel gesloopt, maar de karakteristieke voorgevel, inclusief toren, bleef staan. Op 14 december 1856 werd de Willemskerk in gebruik genomen, met ds. H.L. Oort als voorganger.
De Willemskerk, met maar liefst 2086 zitplaatsen, werd al snel een van de meest bezochte kerken van Den Haag. Ook het Koninklijk Huis woonde er geregeld diensten bij. Op 12 oktober 1880 werd Wilhelmina, dochter van Willem III, in deze kerk gedoopt en op 5 juni 1909 was het de beurt aan de jonge Juliana.
De Willemskerk stond bekend om de uitstekende akoestiek. Befaamd waren de uitvoeringen van de Matthäus Passion door het koor Excelsior en het Residentie Orkest.
Die uitvoeringen waren ook de eerste kennismaking met de Willemskerk voor Johan Hoff. „Voor de uitvoering van de Matthäus Passion werd ieder jaar een jongenskoor gevormd door de bekende dirigent Anton van der Horst. Als 12-jarig jongetje mocht ik daar ook deel van uitmaken. Mijn eerste optreden in de Willemskerk, in 1946, maakte veel indruk op me. Ik heb twee jaar in dat koor gezongen,’’ herinnert de 74-jarige Hagenaar zich. Jaren later trad hij toe tot de Centrale Kerkvoogdij van de Hervormde Kerk Den Haag en hij was van 1990 tot 1998 zelfs voorzitter van het college.
De Willemskerk was ook geliefd om de jongerendiensten. „Van heinde en verre kwamen jongeren naar deze kerk om te luisteren naar de predikanten,’’ weet Hoff. „De preken waren heel populair en de predikanten hadden een grote uitstraling op de jeugd. De Willemskerk heeft altijd bekende predikanten gehad. Zoals ds. Van de Bos, die in de oorlog in zijn preken fel uithaalde naar de Duitsers en daarom werd opgepakt, naar een concentratiekamp afgevoerd en later gefusilleerd. Jaren later was het vooral ds. Van den Brink die veel indruk op me maakte.’’ Populaire jongerenpredikanten waren verder ds. Sondorp, ds. Jan Visser en ds. Van Leeuwen.
Voor Johan Hoff waren het vooral de diensten die hem naar de Willemskerk lokten. Het kerkgebouw zelf kon hem niet zo bekoren. „Het was een grote, brede kerk, vrij sober ingericht en het was er in de winter altijd koud. Het was zeker geen bezienswaardigheid, zoals kerken in de regel wel vaak zijn. Maar het was er altijd gezellig. De jongerendiensten vormden ook een soort huwelijksbureau, het was een ontmoetingsplaats waar heel veel stelletjes zijn ontstaan,’’ weet Hoff.
De Willemskerk heeft ruim een eeuw bestaan. In januari 1962 gingen de kerkdeuren dicht. „Het was de eerste hervormde kerk in Den Haag die sloot,’’ zegt Hoff. „Als bezuiniging en omdat de Willemskerk leegliep. Het Willemspark en omgeving werd steeds meer kantorengebied. Nee, ik had geen moeite met de sluiting van de Willemskerk. Een kerk is een kerk totdat het niet meer als kerk wordt gebruikt.’’
Het doopvont en het avondmaalservies zijn sindsdien te bewonderen in de Vredeskapel aan de Malakkastraat, terwijl het orgel nu wordt bespeeld in de Sionskerk in Haarlem. Het gebouw heeft bijna tien jaar leeggestaan. Wederom passeerden veel plannen de revue, variërend van gemeentearchief tot sportschool, tot het gebouw in 1971 werd verkocht aan de Rotterdamse aannemer Van Eesteren. Deze heeft het pand omgebouwd tot kantoor. Van de oorspronkelijke manege is vrijwel niets meer over. Alleen de neogotische voorgevel staat nog overeind, inclusief de toren. Bovenin deze toren zijn drie gedenkstenen te zien, die aan het verleden herinneren: ‘W anno 1846 II’, ‘door Willem III geschonken in 1853’ en ‘tot kerk verbouwd in 1854-1856’.
Het is nu een modern kantoorpand, de Willemshof. Sinds 1975 zetelt hier de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Zoals Dick Hillenius in zijn boekje Het Huis der Gemeenten heel toepasselijk schreef: ‘Binnen herinnert niets meer aan de kerk, laat staan aan de manege. Op zondag is het gebouw gesloten en paarden zijn er ongewenst’.


AD


* Willems_Kerk.jpg (10.63 KB, 300x160 - bekeken 5501 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #41 Gepost op: 07-04-2009, 15:50:42 »

Urk
Het monument voor de vissers die niet meer teruggekeerd zijn.

In totaal staan er 370 namen. Mannen. Op 3 na in de laatste 200 jaar. De meest recente nog van deze eeuw, 2007. Urk was een klein vissersdorp. In 1868 zijn er 26 schippers niet teruggekeerd, op één dag omgekomen, en in 1883 vergingen er 8 schepen met totaal 28 vissers,


 http://www.xs4all.nl/~fraijman/Vissersmonument/index.html.




* _monument_vissers.jpg (49.92 KB, 800x674 - bekeken 6528 keer.)
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #42 Gepost op: 07-04-2009, 16:13:23 »



 Wink
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #43 Gepost op: 07-04-2009, 16:29:43 »




Leendert Roeleveld, geboren 21-04-1919 Scheveningen en overleden 08-01-1989 Pretoria, Zuid-Afrika en Uilkje Feenstra, geboren 12-10-1918 te Koudum.  Zij trouwden op 03-12-1947 in 's-Gravenhage. 

Foto's  en informatie beschikbaar gesteld door Lenette van Heeren-Roeleveld.


 Wink
« Laatste verandering: 07-04-2009, 16:44:23 door Gina » Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #44 Gepost op: 07-04-2009, 16:39:07 »



De foto is gemaakt bij de marmeren bank van Verhüell in de Scheveningse Bosjes.

 ± 1929

op de foto staat

Jelte die dominee van de Pniëlkerk op Scheveningen  is geworden.

rechts




 
 

 
 

 
 

 
 
 


 
 
« Laatste verandering: 07-04-2009, 16:42:42 door Gina » Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #45 Gepost op: 14-04-2009, 16:14:42 »

 Wink


* vissers_8.jpg (72.31 KB, 380x377 - bekeken 5977 keer.)
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #46 Gepost op: 15-04-2009, 09:29:43 »




Herkennen we dit nog
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Gina
Moeder overste
Lid van de AA
*****
Berichten: 1436


Carpe Diem!!!!!


Bekijk profiel
« Antwoord #47 Gepost op: 21-04-2009, 20:12:26 »

De Saale en de Bremen, door overslaande brand getroffen.


  30 juni 1900 - De Duitse schepen Saale en Bremen lagen in New York aangemeerd, toen een brand vanaf de kade oversloeg op de schepen. Er kwamen meer dan 200 mensen, die vooral benedendeks zaten, om het leven.

Het passagiersschip Saale voer tussen Bremen, Southampton en New York en was eigendom van de Noordduitse Lloyd-lijn. De Saale kon meer dan 1200 passagiers aan boord hebben. In juni 1900 lag de Saale, na een tocht, samen de Bremen en een aantal andere schepen aangemeerd in de haven Hoboken in New York.

Op een aangrenzende, veilig geachte, pier brak brand uit toen een aantal balen katoen vlam vatte. De wind zorgde voor een snelle verspreiding van de vlammen en nadere de aangemeerde schepen in razend tempo. Eén schip kon tijdig de pier verlaten, maar de Saale, de Bremen en de andere schepen en boten vatten vlam.

De mensen aan boord van de Saale en de Bremen konden ontsnappen door in de Hudson te springen, maar de mensen die benedendeks zaten, zaten vast. De patrijspoorten waren te klein om door weg te vluchten en de mensen zaten opgesloten. De Saale brandde af en zonk langzaam naar de bodem van de haven.

Het schip de Saale werd nog wel hersteld, maar zou nooit meer dienst doen als passagiersschip.


* bremen.jpg (19.19 KB, 200x283 - bekeken 5553 keer.)
Gelogd

*Geef pas een oordeel
als je denkt dat je zelf perfect bent*



www.amberalertnederland.nl
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #48 Gepost op: 26-04-2009, 17:51:54 »

Escapades kwellen Sijthoff-familie

DEN HAAG - En weer staat een telg van de bekende Haagse uitgeversfamilie Sijthoff binnenkort voor de strafrechter.

Bob is maar net veroordeeld wegens afpersing van een Zwitserse bankier, of de beurt is aan diens achterneef Albertjan Willem. Verduistering, luidt de aanklacht. Een hard gelag voor het trotse geslacht.

Gladstrijken, zeilen bijzetten en steentjes rechtleggen waarover gestruikeld kon worden. Het was waar pater familias Frederik ('Freddy') Willem Sijthoff, die vorige maand op 87-jarige leeftijd overleed, in zijn laatste jaren meer dan hem lief was tijd aan spendeerde. Naar buiten toe hield hij zich groot, maar hij had de allergrootste moeite met de problemen van neef Albertjan Willem (50) en achterneef Bob (64).

De 'bescherming' van de courantier mocht niet baten. Twee weken na Freddy's dood werd Bob veroordeeld tot een jaar cel wegens afpersing, bedreiging en mishandeling van een Zwitserse bankier. Nu, zes weken later, wordt bekend dat het familiehoofd ook zijn neef Albertjan niet heeft kunnen behoeden: justitie vervolgt hem op verdenking van verduistering van drie ton uit het Haagse theater Omniversum.

De escapades van het tweetal hebben geen direct verband met elkaar maar veroorzaken een deuk in de trots van de eens zo roemrijke uitgeversdynastie, waarvoor Albert Willem Sijthoff (1829-1913) het fundament legde. Weinig familieleden willen zich erover uitlaten. Sommigen melden niets te maken te hebben met de handel en wandel van Bob en Albertjan. Willem Sijthoff, zoon van Freddy, en mede-eigenaar van Het Financieele Dagblad: "Ik kocht het FD twaalf jaar geleden van Bob en heb hem daarna niet meer gesproken. Albertjan is van een andere tak en met het Omniversum heb ik niets van doen. Je hebt dezelfde achternaam, maar daarom nog geen relatie.''

Een rondgang langs intimi maakt echter duidelijk dat het gros van de familie met zorg aankijkt tegen de aantasting van de goede naam. Hoe heeft het zover kunnen komen, nu na het overlijden van 'kapitein Freddy' er toch al een einde kwam aan het imperium?

Albertjan en Bob Sijthoff zijn zonen van briljante, visionaire ondernemers: respectievelijk A.G. ('Appie') Sijthoff (met broer Freddy directeur-eigenaar van Sijthoff Pers) en Hendrik Sijthoff, onder meer actief met het FD. Bob kreeg in 1997 als nazaat 38 miljoen euro uit de verkoop van het FD, dat in handen kwam van achterneef Willem Sijthoff en investeringsmaatschappij HAL.

Bob, wiens leven gekenmerkt is door talloze conflicten, verhuisde naar Zwitserland. Daar kwam hij terecht in een incassoaffaire, waarna hij zijn voormalige Zwitserse vermogensbeheerder naar zijn Haagse kantoor lokte. Daar werd de man in elkaar geslagen en bedreigd met een steekwapen. De bankier ondertekende vervolgens een verklaring, waarin hij de schuld op zich nam voor een verlies van 475.000 euro op Sijthoffs bankrekening.

Intimi vinden het triest. Bob kon als zoon van de succesvolle Hendrik nooit in diens voetsporen treden. Hij bleek niet 'de gaven van de oude baas' te hebben, terwijl hij juist zo'n leven wilde leiden. "Bob wilde erkenning. Dezelfde charme in het zakendoen hebben als hij thuis zag.'' klinkt het. "De één kiest dan eieren voor zijn geld als 't niet lukt, de ander springt bij iemand op de fiets die wellicht geen goede bedoelingen heeft. Eenmaal in zo'n molen, kan je er grandioos worden ingeluisd.''

Ook Albertjan had ambities. Ondanks sprankelende ideeën laat hij echter een spoor van faillissementen achter bij duurzame activiteiten en in het amusement. Miljoenen gaan verloren. Freddy vergoeilijkte het optreden van zijn wat excentrieke neef. "Hij voelt zich niet overal begrepen,'' zei hij dan. Bij het laatste debacle vindt Albertjan justitie tegenover zich. Die verdenkt hem ervan tonnen uit het vastgoed van Omniversum te hebben gehaald.

Zijn zus Norma Sijthoff ziet parallellen tussen de bonte twee. Zij zouden in het verleden te veel zijn beschermd door hun vaders. "Als je een kind zijn hoofd niet laat stoten, dan gebeurt dat vroeg of laat toch.'' Zij wijst erop dat in iedere familie wel eens wat verkeerd gaat. "Ook mijn vader Appie en oom Freddy hadden zakelijke avonturen buiten de krantenwereld, waarbij ik achteraf wel eens dacht: dat had niet fout moeten gaan.'' Maar dat was een andere tijd, met andere familiebanden, waarbij neefjes en nichtjes wisten dat ze 's zondags bij grootvader Albert in de House of Lords terechtkonden. Individueel doen ondernemers in de familie het volgens Norma nu zo slecht nog niet. ,,Kijk naar Willem, die het bij het FD en een Noorse uitgeverij zo goed doet. Hij is nu onze vaandeldrager, al moeten we hem niet opzadelen met een rol van pater familias.''


De goede tijden. A.W. Sijthoff geeft in 1936 als consul een tuinfeest ter ere van de Noorse nationale feestdag in zijn Haagse huis aan de Willem Lodewijklaan.
ZIE FOTO ANP


AD


* Sijthoff.jpg (11.45 KB, 300x160 - bekeken 5366 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Marretje
Zuiplap
****
Berichten: 588


Eerlijk duurt het langst


Bekijk profiel
« Antwoord #49 Gepost op: 01-05-2009, 10:33:59 »

Het kleden in de Scheveningse dracht is iets wat heel secuur moet gebeuren.

De zondagse dracht
Bij de zondagse dracht wordt het hoofdijzer met een kanten muts gedragen. Een zwarte rok, een jak met daarover doek en een zwart zijden schort met witte negge. Daarbij de sierraden : oorbellen, granaten slot en hartspeld.

De daagse dracht.
Als men zich netjes opknapt door de week een hoofdijzer met een dunne batisten muts, een zwarte rok, een jak en doek en schort met dunne blauwe en witte verticale streepjes Het zogenaamde drilschort met een ‘gerimpeld koprandje’ aan de bovenkant van het schort.. Hier worden als sierraden oorbellen bij gedragen en meestal een eenvoudig halskettinkje.

De werkdracht
Onder het werk en bij minder formele gelegenheden draagt men het nachtmutsje gestrikt met een keelbandje onder de kin, de zwarte rok, een jak en een doek en een katoenen schort met een klein ruitjespatroon van wit en donkerblauw. Aan de achterzijde van het schort zit  nog een schortenband  op heuphoogte dat met een knoopje middenachter  vastgemaakt wordt.  Behalve de oorbellen en een klein kettinkje worden hierbij geen sierraden gedragen.

De rouwdracht
Als rouwdracht worden alle kledingstukken in het zwart gedragen: rok, jak, doek en schort zonder witte negge. Wanneer het hoofdijzer wordt gedragen op zondag of door de week draagt men daarbij een ondoorzichtige dikke katoenen muts.


Feesten en braderieën
Op Scheveningse feesten en braderieën is er steeds meer de vraag naar klederdracht. Het hoofdijzer is te kostbaar om zomaar even aan te schaffen, bovendien is een hoofdijzer alleen nog verkrijgbaar via particulieren die het willen verkopen of tweedehands bij enkele juweliers te Scheveningen. Geadviseerd wordt dan het nachtmutsje te dragen. Een zwarte lange rok, een jak met of zonder doek in een lichte kleur van de zee: blauw, turkoois, zeegroen, groen, grijs , beige , heel licht bruin, en soms ook lila. Wanneer men niet de beschikking heeft over een jakje, dat altijd speciaal gemaakt wordt met allerlei plooitjes, kan om het effect zoveel mogelijk te benaderen, onder de doek ook een T-shirt met V-hals worden gedragen in een lichte kleur blauw of groen.
Voor kinderen wordt geadviseerd niet de hele doek van 120 cm in het vierkant te gebruiken maar een halve (driehoek)  of een kleinere maat doek. Bij hen geeft het nachtmustje, het jakje, een zwarte rok met schort al snel de Scheveningse karakteristiek aan. Kinderen tot een jaar of 12 droegen vroeger, net als de kinderen in de stad, de zogenaamde Ot en Sien jurkjes, meestal in het blauw met een wit schortje met zwarte kniekousjes. Dit kan natuurlijk ook een leuk historisch effect geven.

De Scheveningse Mannendracht
De klederdracht voor mannen is al langere tijd in onbruik.
Als oude karakteristieke klederdracht kan een zogenaamd korsjak gedragen worden. Een zwart jak samengerimpeld in de nek met hals split aan de voorkant. Op deze rimpelrand aan de achterzijde stond een stijf opstaand hard kraagje. De mouwen zijn tot net op de elleboog. Daaronder kan een donkerblauwe trui of blauwe blouse worden gedragen met een rode zakdoek om de hals. Ook kan worden gedragen de zogenaamde ‘bruine kiel’ met halssplit aan de voorzijde en rode zakdoek. Op Scheveningen droeg men geen blauwe kielen maar bruine. Ook kent men nog het zwarte pak ( ruige pak) met fluwelen kraagje. Bij het zwarte korsjak en bij de bruine kiel wordt het zwarte zeemanspetje gedragen en bij het ruige pak een platte grijze pet.

Zondagse dracht:
De doek:
Als vervanging voor de jak kan bijvoorbeeld een T-shirtje gedragen worden onder de doek met een V-hals en lange mouwen in een neutrale kleur. De doek bedekt toch grotendeels het bovenlichaam.

De doek wordt gevouwen van punt tot punt. De lange diagonaal vouw je in enkele plooien en zet deze in het midden vast met een veiligheidsspeld.

De doek wordt aan de achterzijde als een 'hupsje' in de rok gedaan. Een veiligheidsspeld onder de doek aan de rok vastspelden zorgt ervoor dat het 'hupsje' op z'n plek blijft.
 
De doek wordt om de schouders heengeslagen. De punten verdwijnen in de rok. Linkerpunt van de doek aan de rechterzijde in de rok. De rechterpunt aan de linkerzijde in de rok. Halverwege het borstbeen (of iets hoger) kruisen de twee 'flappen' zich. Hier wordt de borstspeld bevestigd. Bent u niet in het bezit van een borstspeld dan voldoet een gewone speld. 

De rok:
De rok dient tot bijna op de grond te komen. Het is geen rok die op de heupen gedragen wordt, maar die netjes tot in de taille komt.
Onder de rok wordt een donkere (zwarte) panty gedragen en nette zwarte schoenen met een bescheiden hakje   
   
Het schort:
Het schort wordt omgebonden voordat de doek wordt omgebonden. Het schort heeft aan de tailleband twee witte banden waarmee het schort om de taille wordt bevestigd.   
 
Sieraden:
Alleen bij de zondagse dracht worden sieraden gedragen.
Deze bestaan uit de borstspeld, kleine hangoorbellen en een halssnoer. 
 
Make- up:
De make-up die vandaag de dag niet meer weg te denken is bij een vrouw mag bescheiden worden aangebracht. Vuurrode lippen en veel oog make-up verstoren het oorspronkelijke beeld van de Scheveningse dracht. 
 
Handtas:
Bij de Scheveningse dracht hoort in principe geen handtas. Vroeger droegen de vrouwen een witte zak, die om de taille werd gebonden. Via de spleet aan de zijkant van de rok kon bij de zak gekomen worden.


Bron: Erfgoed van Scheveningen


* achterzijde_doek.jpg (65.56 KB, 441x426 - bekeken 5952 keer.)
Gelogd

Behandel ieder zoals je zelf behandeld wilt worden
Pagina's: 1 [2] 3 4 5 6 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  


Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.7 | SMF © 2006, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!