Garnalen komen langs de kust van heel West-Europa voor. Ze voelen zich het meest thuis in niet al te koud water. In de zomer vind je ze daarom dicht bij de kust, maar als het winter wordt trekken garnalen dieper de zee in. Het water koelt daar namelijk minder snel af. Overdag zitten garnalen in de zanderige bodem van de zee. Als het donker wordt, gaan ze op zoek naar voedsel.
Garnalen worden met een garnalenkor gevangen. Een garnalenkor is een net met (rubber)klossen die over de zeebodem rollen. De gevangen garnalen worden aan boord gewassen, gekookt en gekoeld. Aan wal worden ze gekeurd, gezeefd, gewogen en verkocht.
In Nederland hebben ongeveer 200 vissers een vergunning om op garnalen vissen. In die vergunning staat ook waar ze mogen vissen. Zo mogen er bijvoorbeeld maar tachtig vissers in de Waddenzee vissen. Het gevaar van overbevissing is beperkt bij garnalen. Garnalen worden namelijk maar ongeveer twee jaar oud, en ze zorgen tijdens hun leven voor heel veel nageslacht