Een trawler is een vissersschip dat met een trechtervormig net (Engels: trawl) vist. Het net wordt door het vissende schip in het zeewater voortgetrokken, waarbij het opengehouden wordt door scheerborden aan de zijkanten, boeien aan de bovenkant en gewichten aan de onderkant.
De moderne trawlvisserij werd aan het eind van de negentiende eeuw geperfectioneerd en liep gelijk op met de introductie van door stoom aangedreven visserijschepen. Aan de Amerikaanse westkust werd op sardines gevist, aan de Amerikaanse en Canadese Atlantische kusten op kabeljauw. Op de Noordzee viste men vooral op haring. Rond 1900 werd de trawl op de Noordzee incidenteel ook gebruikt achter zeilschepen zoals de logger, maar een trawl werkt veel beter met motorkracht. De zeilende schepen moesten zich voor wat betreft de diepte bij het vissen met de trawl tot omstreeks 55/75 meter beperken. Tot de jaren zestig viste men met zijtrawlers, die de netten vanaf het voordek over de stuurboordzijde te water lieten. Eind jaren zeventig waren deze schepen vervangen door hektrawlers, die het net vanaf het achterdek over de achtersteven in zee zetten.
Bij de tegenwoordige schepen worden zeer grote, tot honderden meters lange sleepnetten gehanteerd, die kunnen worden ingesteld op een bepaalde hoogte boven de zeebodem. Dergelijke vissersschepen blijven weken achtereen op zee, waarbij de vangsten worden ingevroren. Moderne gemotoriseerde vissersschepen kunnen vissen tot een diepte van 900 meter en experimenteel is nog veel dieper gevist. De tegenwoordig wereldwijd toegepaste trawlvisserij is niet duurzaam en oogst veel kritiek van milieuorganisaties, vooral vanwege het brandstofverbruik van de schepen, het grote percentage nutteloze bijvangst en de schade aan de zeebodem.
Er wordt echter steeds duurzamer gevist door de trawlervloot. Er zijn zogenaamde "Haaien-vangers" in de trawls aangebracht die de, ongewenste, grotere vissoorten tijdens het vissen uitfilteren. De soort waarop gevist wordt kan door de haaien-vanger heen en komt in het achterste gedeelte van het net, de "kuil", terecht. De grotere soorten kunnen deze "haaien-vanger" niet passeren en worden door een opening aan de onderzijde van het net weer naar buiten geleid. Tevens zijn er proeven met camerasystemen op de trawl, waardoor men tijdens het vissen een real-time videofeed krijgt van de vis die de trawl inzwemt. Is dit niet de beoogde soort of is de vis te klein, dan kan de trawl voortijdig binnen gehaald worden.
De afmetingen van de mazen in het net zijn ook aan strenge regels gebonden, waardoor ondermaatse vis het net door deze mazen kan verlaten en dus niet opgevist wordt. Regelmatig worden er door overheidsinstanties aan boord controles uitgevoerd op de mazen van de trawl.
Anders dan soms gedacht wordt vissen de pelagische trawlers niet op de zeebodem, en laten deze zodoende intact. Pelagische visserij gebeurt in de kolom van het wateroppervlak tot net boven de zeebodem, omdat zich daar de pelagische vissoorten bevinden.
De trawlers van tegenwoordig zijn hypermoderne schepen met de laatste technieken aan boord. De diepvriesinstallaties zijn tegenwoordig veelal "cascade-systemen" met ammoniak (NH3) en kooldioxide (CO2). Deze (natuurlijke) gassen hebben een lager aardopwarmingsvermogen dan de voorheen veelgebruikte H(C)FC s zoals R22. Als voorbeeld, de GWP van CO2 = 1, die van NH3 = 0 terwijl die van R22 = 1500.
Treiler was onder Nederlandstalige zeevissers een uitdrukking voor het scheepstype trawler. Ook de uitdrukking trolder was, en is, gangbaar.